Een manege als aanvulling Het land leit'r wi operêêd bie PZC buitengebied In Zuiddorpe valt minder regen dan in Hulst woensdag 8 december 1999 door A. J. Snel Wilco Verhage is klaar met ploegen en dat betekent het slot van het seizoen op het land. Dat geldt voor de meest boeren; er valt weinig activiteit meer waar te nemen in het buitengebied. Her en der liggen nog hopen suikerbieten te wachten om naar de fabriek getransporteerd te worden, maar voor het overige le.it het land er kèlfbie. Dat is extreem vroeg. Wilco: „Vorig jaar waren we eind december en zelfs in januari nog aan het modderen. Dit jaar hebben we een mooie novembermaand gehad. Het zijn echt uitersten. Nu zijn we op een fatsoenlijke manier klaar en dat betekent dat je geen druk voelt omdat je nog dingen moet doen die lastiger worden naarmate de tijd verstrijkt. Dat is heel lekker." Echt klaar is een boer nooit. Wilco heeft de afgelopen dagen gebruikt voor wat klussen. Zo heeft hij de waterbakken en de waterleidingen opgeruimd. De pvc-leidingen liggen langs de slootkant en worden opgerold en binnengebracht om vorstschade te voorkomen. De stalen bakken worden binnengehaald om schoongemaakt te worden en zo nodig van een schilderbeurt te worden voorzien. Als de koeien in de wei staan krijgen ze te drinken uit bakken, die zijn voorzien van een vlotter zoals in een toilet. Er staat druk op de leiding en de watertoevoer wordt gestopt als een bepaald niveau is bereikt. „Een jaar of acht, negen geleden liep ik stage in Denemarken en daar werd de watertoevoer nog met de hand geregeld. Dat is geen doen. Je vergeet een kraan op tijd dicht te draaien en dan stroomt zo'n bak over; dat geeft allemaal modder en troep." Verbruik De watervoorziening op het weiland is belangrijk. „Je kunt wel voor drinken op één punt bij het erf zorgen, maar dan wachten de koeien toch te lang voor ze komen drinken. Dat scheelt productie. Een koe drinkt een enorme hoeveelheid per dag; logisch want alleen al via de melk geeft ze weer veertig liter af. Ja, de rekening voor het waterverbruik is op een boerderij hoog. Net als die voor stroom voor de melkmachine, voor het koelen en drogen van aardappelen en uien en voor het inschuren van producten met transportbanden." Er waren vorige week meer kleine klussen. De gierkar was kapot, enkele onderdelen waren aan vervanging toe. Wilco heeft het geval weggebracht en de monteur een handje geholpen. „Je bent er dan toch." Eén stuk land vlakbij de boerderij ligt er op het moment nog niet best bij. Dat heeft te maken met de landinrichting. Met de buurman samen heeft Verhage er drie hectare bijgekregen - elk ongeveer de helft - en bij de herinrichting paste het verleggen van een oprit, het dempen van een sloot en het graven van een nieuwe. Het land zelf had intussen gedraineerd moeten worden, maar in oktober was het daarvoor veel te nat. De komende maanden zal dat er niet beter op worden. Het water is opgesloten in de grond. Volgend voorjaar verder. Arbeid Vanaf de zijlijn heeft Wilco het nieuws over de mislukte Wereldhandelconferentie WTO gevolgd. Hij heeft het niet op een vrije wereldmarkt. „De omstandigheden zijn over de hele wereld verschillend en ook de eisen op het gebied van bij voorbeeld het milieu. En er is toch ook geen vrije wereldmarkt als het gaat om arbeid. In Amerika heb ik wel gezien hoe Mexicanen op een enorm melkveebedrijf de hele dag door in ploegendienst aan het melken waren voor een heel laag loon. In Nederland mag dat niet met mensen uit een land als Polen." Wilco Verhage (27) heeft, in maatschap met zijn vader, nabij Koude- kerke een gemengd bedrijf. Hij doet wekelijks in deze rubriek verslag van zijn werk en wedervaren. door A. J. Snel Ze hebben het al geruime tijd geleden zien aankomen, Guus en Giselle Baecke uit Westdorpe. Hun akkerbouwbedrijf van veertig hectare zou in de verdere toekomst zonder nevenactiviteiten niet in stand gehouden kunnen worden. De inkomsten liepen terug als gevolg van de dalende prijzen. Het bedrijf leek per jaar kleiner te worden. De grondprijzen stegen en stijgen gestaag, waardoor vergroting van het bedrijf niet zo simpel lag. Vandaar dat ze zijn gaan zoeken. Via een omweg zijn ze nu uitgekomen op een nieuwe opzet. Een manege dient als aanvulling op de akkerbouwactiviteiten. Een mooie combinatie, want de productie van stro en hooi kan op de eigen boerderij plaatsvinden en voor de afvoer van mest hebben ze de beschikking over genoeg hectares. De kantine van de manege wordt toegankelijk voor gehandicapten. Het provinciebestuur ziet dat als plattelandsvernieuwing en geeft een bijdrage van 25.000,-. Een jaar of zeven geleden besloten ze een nieuwe richting in te slaan. Giselle: „We zagen de bui hangen en wilden die voor zijn. We hebben toen gekozen voor een combinatie van akkerbouw met bloementeelt. Perkgoed in de kas en potchrysanten, rozen en anjers buiten." Guus: „Die bloemen, dat bleek heel arbeidsintensief en niet zonder risico. Je hebt er geweldig veel werk aan en als je een mooie zomer hebt, koopt niemand bloemen. Ze zijn dan niks waard. We zijn er ook kerstbomen bij gaan kweken die we momenteel verkopen. En artisjokken, voor de bloemen. In de gebieden waar je veel bloementeelt hebt, is dat een minder lucratieve bezigheid. Tuinders beschikken meestal niet over veel grond. Een akkerbouwer kijkt daar anders tegenaan. Je zet zes of zeven stuks van die takken op een op een vierkante meter. Wij gebruikten voor die teelt 1,7 hectare, een oppervlakte die binnen de verhoudingen van ons bedrijf betrekkelijk gering is." Investeren Juist de verkoop van die 1,7 hectare grond heeft het Guus en Giselle Baecke mogelijk gemaakt Guus en Giselle Baecke: „Prettig is dat je met een manege veel contacten opdoet. Akkerbouwer is een eenzaam beroep geworden." foto's Lex Kattenwinkel Agnes van Waes uit zuiddorpe bij de regenmeter op haar gazon in West dorpe. foto Charles Strijd te investeren in de manege. Het terrein werd onteigend om een insteekhaven in de Autrichepolder te graven. Baecke: „Dat gaf ons de mogelijkheid te investeren. Ik ben van klein af aan geïnteresseerd geweest in paarden. Op mijn tiende had ik mijn eerste pony en die belangstelling is nooit verdwenen. We hebben nu de kans gekregen er beroepsmatig meer mee te gaan doen en dat is heel plezierig. Het loopt, nu we nog maar een deel van de manege hebben staan, al storm. We hebben 29 boxen. Daarvan worden er tien bezet door eigen paarden en een stuk of vijftien door dieren van particuliere eigenaars. Wij zorgen voor het voeren en het schoonhouden van de boxen. Het lesgeven besteden we uit. Een prettige bijkomstigheid is, dat je met een manege heel veel contacten opdoet. Akkerbouwer, dat is een eenzaam beroep geworden." De manege zet hen wel vast. Met de paarden in de verzorging, zitten vakanties er niet in. Geen probleem, vinden ze. Giselle: „Als je bloemen teelt, zit je toch ook in de zomer vast. Je moet positief naar de dingen kijken, je schouders eronder zetten. Wij willen toch vooruit en dan zul je naar nieuwe wegen moeten zoeken." De bijdrage van de provincie voor de manege is 25.000,-, een bedrag dat verhoudingsgewijs klein is binnen de tonnen- investering maar de Baeckes zien die toch als een aanmoediging. Het geld van de provincie zal worden gebruikt voor de gedeeltelijke financiering van de aanpassing van de nog te bouwen kantine voor verstandelijk en lichamelijk gehandicapten. Giselle: „Ik werk sinds 1977 in de zwakzinnigenzorg. Dat doe ik nog steeds op tijdelijke basis, in De Sterre in Clinge. Een manege, daar gaat een weldadige werking van uit voor gehandicapte kinderen. Ze kunnen ruiken, zien, voelen. Sommige kinderen zullen zelf kunnen rijden. Maar ook voor wie dat niet kunnen, is het goed hier te komen. We maken de kantine daarom toegankelijk voor rolstoelen, er komt een invalidentoilet en een aankleedruimte en de hele boel wordt aangepast. Ik voel me gevoelsmatig bij die mensen betrokken. Dat werk op De Sterre doe ik graag en wij wilden daarmee nu ook iets doen in de manege." Groei De aanvulling van het bedrijf met een nevenactiviteit heeft de Baeckes een jaar gekost. In maart 1998 waren de eerste contacten met de overheid en een jaar later werden de eerste klanten verwelkomd. Het is dus redelijk snel verlopen, maar Guus en Giselle hebben dat niet zo ervaren „Het gaat om je boterham en dan duurt het al gauw te lang. Maar er zit nu schot in. We stoten en deel van de bloementeelt af en richten ons op de akkerbouw en de manege." Daarvan staat nu het eerste deel, een rijhal, waarin nog wordt gewerkt aan nieuwe voorzieningen. Het is de bedoeling een tweede hal te maken en de manege te laten groeien tot een capaciteit van 41 boxen. Voor veel paardenliefhebbers zal als een voordeel gelden dat er ruime mogelijkheden voor beweiding zijn. Met de verhuur van de plaatsen zal enigszins selectief worden omgesprongen. „Want," zegt Giselle, „we willen een bepaalde sfeer handhaven. Dat betekent niet dat we discrimineren maar de mensen die hier hun paard laten verzorgen en die hier komen rij den, moeten min of meer gelijkgestemd zijn. We willen ook een atmosfeer waarin gehandicapte kinderen en volwassenen zich kunnen thuisvoelen. We doen ons best er iets lichts, behaaglijks van te maken." heeft, of gehageld geeft ze dat ook door. Belangrijk daarbij is of het om een gesloten of een gebroken sneeuwdek gaat en of er eventueel spontaan door de wind sneeuwhopen zijn ontstaan, ,,'s Zomers staat de meter vaak helemaal op nul, vooral als het erg droog is. Toch wil het KNMI dat ik de hoeveelheid water doorgeef. Soms krijg je toch nog een uitslag van 0,1 door de dauw", zegt ze. Wat is haar in al die jaren als neerslagmeter opgevallen? „Dat het hier in Zuiddorpe minder regent dan in de rest van Zeeuws- Vlaanderen", antwoordt ze. Ze haalt een map te voorschijn. „Kijk, hier kun je dat goed zien: in een straal rondom dit meetpunt valt jaarlijks gemiddeld minder dan 750 millimeter per jaar. In Hulst valt al gauw meer dan 800 millimeter. Dat was me al eerder opgevallen, toen in nog in Hulst werkte. Regende ik daar nat, maar dan was het thuis droog. Op het erf van Van Waes staat tevens een automatisch weerstation, dat gegevens over zonnestraling, temperatuur, luchtvochtigheid, windsnelheid en eventuele vorst aan de grond opmeet. Die worden per computer doorgezonden naar De Bilt. Omdat dat officieel op Westdorps grondgebied staat, kent het KNMI zowel de automaat als de neerslagmeter van Agnes van Waes onder de noemer station Westdorpe. Maar wat is nu de reden om juist in Westdorpe een weerstation neer te zetten? Inspecteur stationsbeheer E. van Eif van het KNMI: „Vaak waait het weer vanuit het zuidwesten naar de rest van Nederland. In Westdorpe komt het weer als eerste de grens over. Daarnaast speelde bij onze beslissing mee, dat het weerstation daar op een plek staat met weinig bebouwing en bebossing, zodat de wind vrij spel heeft." door Lilian Dominicus In de trein hoorde ik een Fran?aise ooit verzuchten: „Nederland? 't Is een heel mooi land. Alleen jammer dat het er zoveel regent." Nergens wordt het weer vaker besproken dan in ons eigen kikkerlandje. Als het regent dan klaagt iedereen steen en been, maar als de zon schijnt in de zomer is het voor velen ook niet goed. Voor Agnes van Waes uit Zuiddorpe maakt het weertype eigenlijk niet uit. Sinds vijf jaar staat ze elke ochtend op tijd op om op het gazon naast haar woning de neerslag te meten. „In de zomer is dat om vijf voor tien en in de winter om vijf voor negen", vertelt ze. „Vervolgens geef ik de gegevens telefonisch door aan het KNMI in De Bilt, die ze verwerkt voor de statistieken. Vroeger ging dat met kaarten, nu gaat het allemaal automatisch." Niet alleen de regen moet Agnes tot op de millimeter nauwkeurig opmeten. Als het gesneeuwd

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 33