Het
was nog niet
verdwenen
water
PZC
Bijzondere prestaties zijn mede de vrucht van diepe ellende
Arnold
Heertje
reportage
27
zaterdag 27 november 1999
De wereld was heel overzichtelijk, in
het Terneuzen van de jaren vijftig.
De scheepvaart domineerde het territo
rium waarin ik opgroeide: het gebied be
grensd door de Veerhaven, de Schel-
dekade, de Westkolk, de Schependijk en
het Schuttershof en aan de andere kant
het Java, de Oostkolk, de Rosegracht en
de Markt. Verderop, achter de restanten
van de vestingwallen in oostelijke rich
ting, was er weinig of niets. Het avontuur
van een 'verre reis' begon bij het gehucht
'Noten', achter de Othcense Kreek en in
het westen bij het 'wandelpark' ('de stille
vuuf menuten') en over de zeesluis heen
bij de Nieuw-Neuzenpolder.
Terneuzen was, stelde de nieuwe burge
meester bij een eerste oriënterend be
zoekje eind '59 vast, 'een duf doods stad
je met weinig entree'. Later omschreef
Hedzer Rijpstra de eerste kennismaking
als 'een dreun', een klap op z'n hoofd.
Toch werd de dynamische burgemeester
van Smilde overgehaald. In mei 1960
werd hij geïnstalleerd en vanaf dat mo
ment werd Terneuzen, of het wilde of
niet, met een geweldige kracht opge
stuwd in de vaart der volkeren. M'n va
der was één van de ambtenaren ter secre
tarie, achter in het oude stadhuis aan de
Markt. Toen Rijpstra z'n opwachting
maakte, keerde hij soms huiswaarts met
een wilde blik in de ogen. De vooruitgang
had z'n intrede gedaan. De stofjassen
aan de kapstok, allemaal de schouders
eronder 'en Willem Blok, jij gaat mij as
sisteren bij het benaderen van bedrij
ven'. In '66 was Rijpstra weer weg; hij
wachtte niet eens de ingebruikname van
het nieuwe Kanaal Gent-Terneuzen, het
nieuwe sluizencomplex en al die andere
veranderingen af...
Het was op een donderdagmiddag. M'n
opgeschoten neven Erik en Armand
stonden me thuis aan de Van Steenber
genlaan, aan de rand van de illustere ar
beidersbuurt het Java op te wachten met
hun fiets. Ze wezen naar m'n autoped,
proestten het uit en dwongen me op die
rare, oude, zwarte fiets met blokken. Het
moest er nu eindelijk eens van komen. Ie
dereen kon fietsen en ik - angstig als al
tijd - dreigde door het peloton op ruime
achterstand te worden gereden. Bevend
stapte ik op en slingerend reed ik, geflan
keerd door m'n neven door de Steen-
kamplaan (met rechts de kruideniers
winkel van Wemaer) door de Kazerne
straat naar de Oostkolk.
Rijksdaalder
De helling naar 'het lage bruggetje' te
genover schipperscaf Kolkzicht had die
middag iets weg van de Ventoux. En wat
ik met grote vreze vreesde gebeurde: op
het smalle bruggetje meldde zich een te
genligger. De gevorderde fietser loste die
situatie probleemloos op door de leuning
van het bruggetje vast te grijpen en zich
'verpakkend' langs de rand voort te be
wegen. Ik hield in m'n groeiende paniek
die leuning krampachtig vast. Er kwam
net geen ij zerzaag aan te pas om me te be-
vrijden. Aan het einde van het ritje naar
De Blokken wachtte de beloning: een
blinkende rijksdaalder, plechtig over
handigd door m'n oma, die ons in haar
eeuwige werkschort voor de deur van de
kruidenierswinkel juichend stond op te
wachten. Later ben ik zelfs van wielren
nen gaan houden. Fan van onder ande
ren de plaatselijke held Bertus Wieles uit
'het Zandstraatje', de straat tussen de
Markt en De Blokken.
Opa was parlevinker, oma deed de win
kel. Ze werkten dag en nacht. Met een
transportfiets vocht opa een concurren
tiestrijd uit met Wout Boers. Meldden
zich binnenschepen aan de buitensteiger
dan raceten ze op die z ware fietsen tegen
de Scheldekade op en stortten zich op de
steiger om als eerste het bestellingen
boekje te bemachtigen. Als ze snel terug
in de winkel waren, konden de zeildoe
ken tassen vol boodschappen, de dozen
boter en het mud aardappels direct aan
boord worden gebracht als de schepen
(vooral spitsen) de schutsluis invoeren
om er te schutten.
Gered
Die zeildoeken tassen hebben m'n opa
ooit van de verdrinkingsdood gered.
Toen hij al te snel van boord wilde sprin
gen, belandde hij tussen wal en schip. De
lege tassen hielden hem boven water. De
man kon niet zwemmen... Na het afleve
ren van zo'n bestelling dook hij in de ach
terkamer snel even in de kast, onderin
stond altijd brandewijn. En in de voor
kamer keek ik met vriendjes naar Coco
en Knorrepot of Okkie Trooy. Na afloop
kocht je een zak friet met mayonaise aan
de frietkraam van Krijger op de Markt.
Was het kermis op de Markt, dan werd ik
er steevast op uitgestuurd om prijzen te
winnen bij het onvolprezen knikkerspel,
's Avonds lag de tafel vol doosjes met een
bonbonnetje of wat. Handenwrijvend
stalden we ze uit. Terwijl in de winkel
naast de huiskamer werkelijk bergen
kwaliteitssnoep zo voor het pakken la
gen.
Rond de Oostkolk en iets verderop, rich
ting oostpier, de Oostbeer, bruiste het. Er
werd door hele horden jongens en man
nen gevist op botjes, de watertoren
groeide uit tot een toeristische attractie
en op het vroegere schietplein (van het
garnizoen, later van wipschutters) stop
ten bijna dagelijks bussen volBelgen, die
zich feestelijk vol lieten lopen in de cafés
in de binnenstad en vervolgens bij m'n
oma hele botervoorraden insloegen om
De Oostkolk in de jaren zestig. Een binnenschip vaart via 'het lage bruggetje' de kolk in. Linksonder een stukje Java. Op de achtergrond de Herengracht en de Axelsebrug.
De Oostkolk in de huidige staat: een waterpartijtje op het dak van de parkeergarage. Waar ooit de brugwachters hun werk deden,
ligt nu het Stadhuisplein. Rechts het noordelijke deel van De Blokken.
die ónder de banken van de bus mee de
grens over te smokkelen. Een prachtat-
tractie was ieder jaar opnieuw de inspec
tie van de sluisdeuren door een ouwer-
wetse duiker. Niks geen zuurstofflessen
op de rug, een duikersbrilletje, een flin-
terdunpak en zwemvliezen. Nee, het was
zo'n verschijning die je als kind herken
de uit de tekeningen in de Donald Duck:
een zwaar duikerspak met koperen helm
en een draaibaar venstertje, verzwaarde
schoenen en een tros lood om het middel.
Via een trapje daalde hij af en verdween
onder water. Als de mannen die de zuur-
stofaanvoer via lange slangen verzorg-
den, hun werk goed deden, zag je belle
tjes. Kwam de duiker weer boven, dan
kon hij rekenen op een applausje van de
aanzwellende massa.
Er werd dag en nacht geschut, gespuid,
geroepen en getoeterd op en om de Oost
kolk. Schippers wipten even het café van
Clement van Damme binnen, dat niet al
leen fungeerde als hun wal-adrés waar
de post kon worden afgehaald, maar
waar de fles dag en nacht veelvuldig I;:
rondging. Soms arriveerden de schip
pers te laat om nog aan boord te kunnen
springen; dan manoeuvreerden de vrou-
wen scheldend en tierend het schip de
sluis uit, richting Axelsebrug.
Hornaat
De buitenhaven, waar de vissers nog een f
p aar rij en dik lagen afgemeerd en de ech- f
te Terneuzenaars een maaltje 'hornaat'
kochten, werd in het kader van de ka-
naai- en sluiswerken en van de Delta-
werken deels gedempt.
De Scheldekade was plotseling geen g
echte kade meer. De Oostkolk werd vol-
gegooid met zand en kreeg - na de bouw
van een parkeergarage - toch weer een
beetje het aanzien van een waterpartij
(de 'hofvijver van Barbé'). De Axelse-
brug verdween en later moest de binnen-
vaart ook uit een deel van de Oostelijke
Kanaalarm wijken. De binnenvaart ver-
dween zo stukje bij beetje uit het stads- g
beeld en wordt nu via snelle sluizen, wes-
telijk van het centrum, richting kanaal
of Westerschelde geloodst. En nu gaan er |j
dus weer stemmen op om de band van
Terneuzen met het water te herstellen. g
Ook het Java werd grotendeels afgebro- 1
ken, al bleef het rijtje met mijn geboorte-
woning tegenover het ook al gesloopte f
Julianaziekenhuis gespaard. De leiding
(de Veste, waar Pietje Haak alle kinderen
die te dicht in de buurt van het water ij
kwamen, meesleurde naar de diepte)
maakte plaats voor ouderenflats. I
's Nachts klinkt door de verlaten straat-
jes van het Java nog weieens schor g
gezang. Dan hoor je: „En dattume Java- 4
nieters zijn, dat willen we wéééhéten,
daarom komen wij, daarom komen f
wij..." Dan keert een oude Terneuzenaar i
na feestelijk kroegbezoek huiswaarts.
Slingerend op de fiets. De weg kwijt in
z'n eigen stad.
Wout Bareman
Zijn cv is simpel: Universiteit van
Amsterdam. Arnold Heertje (65) kwam er
als student en stopt er nu als hoogleraar
economie aan de juridische faculteit. De
beroemde vader van een beroemde zoon over
kwaliteit, onderduiken en het verlies van een
kind. „Alles bij elkaar lijkt het te veel voor een
mensenleven."
Arnold Heertje: „Raoul en ik hebben
lang bewust gezorgd dat niemand het
verband tussen ons zag. Blijkbaar zitten
we ook in zulke verschillende sferen dat
mensen zich toch al niet konden voorstel
len dat wij iets met elkaar te maken heb
ben. Toch hebben wij gemeen dat we vol
ledig ongebonden zijn en kunnen zeggen
wat we vinden zonder verantwoording te
hoeven af te leggen. Raoul zegt als stand-
up comedian alleen veel ergere dingen
dan ik, maar hij komt er makkelijker mee
weg. Ik heb zo langzamerhand een ach
tergrondpositie. Ik ben nu de vader van
een beroemde zoon; hij is niet meer de
zoon van een beroemde vader. Dat vind ik
prima, het is de natuur der dingen."
„Grappig dat uit één gezin twee mensen
komen die een publiek figuur zijn gewor
den, uiteenlopend, maar toch bijdragend
aan het publieke debat. Ik heb het vanaf
het begin in hem zien zitten, hoewel hij
door diepe dalen is gegaan. Optredens in
cafés waar hij werd weggejoeld. Maar dat
zocht hij bewust op, hij vond dat-ie door
het moeras moest, en is er bijna in wegge
zakt. Maar door die ei*varing is hij een
blijvertje. Succes is mede de vrucht van
diepe dalen. Je komt alleen tot bijzondere
prestaties als je door diepe ellende, diep
verdriet bent gegaan."
„Raoul heeft pas een boek geschreven
waarin hij een gesprek voert met zijn nog
niet geboren kind. Maar het gaat ook over
de dood van zijn broer Patrick, onze jong
ste zoon. Hij is acht jaar geleden overle
den en het is nog altijd of het gisteren is
gebeurd. Het verliezen van een kind is het
ergste dat je kan gebeuren, en we hadden
niet gedacht dat we het zouden overleven
Je komt er ook niet overheen, wel door
heen. Het is een dagelijks leed, je draagt
het met je mee, maar de gevoelens fluctue
ren. Er zijn dagen dat het heel dichtbij is,
dat het verdriet zwaar weegt, en er zijn
dagen dat het wat lichter is. Mijn vrouw
Arnold Heertje: „De PvdA is in hoge mate schuldig aan het verval van het onderwijs."
foto Roland de Bruin
en ik hebben het verlies niet verdrongen,
maar geprobeerd het een plaats te geven.
Wij proberen te functioneren alsof hij er
nog is. Onbewust is dat misschien de erva
ring van de oorlog."
Oorlog
„Ik weet niet... eh... het is geen moeilijk
onderwerp, ik heb alles klaar liggen om er-
een boek over te schrijven, maar... die oor
log. ik vraag me af of ik dat wel adequaat
kan verwoorden. Ik kan zeggen dat ik het
op een manier heb verwerkt, maar ook dat
zoiets nooit tot me is doorgedrongen. Zo
als bijna alle joden heb ik de ervaringen
uit de oorlog lang verdrongen. Plet is een
menselijke neiging om negatieve, onaan
gename ervaringen te verdringen, anders
kun je niet functioneren."
„Pas na zo'n vijftig jaar wilde, durfde ik
de confrontatie met mijn verleden wel
aan, wilde ik in kaart brengen waar ik al
lemaal was geweest. Ik ben al die plekken
langs gegaan. Plet werkt goed, maar je
moet wel bijna uit jezelf treden om het te
analyseren. Toen ik die film terugdraaide,
heeft het een plek in mijn leven gekregen.
Het heeft bevrijdend gewerkt, de kwali
teit van mijn bestaan is erdoor verbeterd.
Enalsjeerafstandvanhebt genomenb en
je ook meer waard voor anderen, omdat je
minder remmingen hebt. Ik realiseer me
nu dat mijn leven een aantal keren aan een
zijden draadje heeft gehangen. Ik heb van
mijn achtste tot mijn elfde jaar onderge
doken gezeten op verschillende adressen.
Mijn ouders wisten niet eens waar ik was,
en dat gold ook voor mijn broer en zusje.
Als je je probeert te realiseren wat dat is,
al die jaren met de angst leven dat je kan
worden opgepakt, dat mensen naar je op
jacht waren, op jacht!
„Dat is dé vraag: hoe is het mogelijk dat
het joodse volk toch nog steeds bestaat en
een hele belangrijke rol speelt, als staat en
als individu. De hele inbreng van het
joodse volk in de geschiedenis, de weten
schap, kunst en politiek, valt niet te ver
klaren uit de omvang, want die is niet
groot. Dus moet in de loop van de tijd
sprake zijn geweest van een enorme over
levingsdrang en overlevingskracht. Die
kracht heb ik als het ware van nature mee-
„De oorlog heeft zeker bijgedragen aan
mijn non-conformistisch gedrag; onder
duiken is een verzetsdaad. Als je je goed
bewust bent van de enorme bedreiging die
je hebt meegekregen, als je daar doorheen
bent gekomen, dan krijg je zoiets van: wat
kan mij nog gebeuren? Maar tegelijk rea
liseer ik me dat een oma, een oom en tante,
en een nichtje van drie zijn omgekomen in
de gaskamer. Ik behoor tot de ontsnapten
aan de gaskamers, zo is het. En het is niet
prettig om met dat besef te leven."
Zusje
„Ons gezin is na de oorlog weer volledig
bij elkaar gekomen, dat was uitzonder
lijk. Maar over de oorlog, over de ervarin
gen en de verschrikkingen, werd niet ge
sproken. Het was geen thema. Evenmin
als het dat voor mij later als vader was,
omdat ik mijn drie kinderen, Eric, Raoul
en Patrick, er rxiet mee wilde belasten.
Mijn ouders hebben geprobeerd er met
ons het beste van te maken, ook om te la
ten zien dat we er nog waren. Wij hadden
de oorlog overleefd, en hoe wreed is het
dan dat later mijn zusje overleed, op haar
37e. Mijn ouders waren door de oorlog ge
komen en verloren tóch een kind."
„In zekere zin geldt dat ook voor mijn
vrouw en mij. Ik heb gezien hoe mijn ou
ders dat verlies hebben doorgemaakt, hoe
hard ze hebben gewerkt om het te verwer
ken, hoe groot hun doorzettingsvermogen
was, hun wilskracht en ook hun harmo
nie. Ondanks alle tegenslagen in hun le
ven hebben ze altijd weer de draad opge
pakt, samen, in liefde voor elkaar. Dat is
voor mij een groot voorbeeld geweest."
,11c heb vanuit mijn opvoeding wel het een
en ander meegekregen. Mijn familie
stamt uit het joodse proletariaat, mijn
overgrootvader ging nog met een kar vol
sinaasappelendoor de straten. Mijn vader
had al hbs, maar er was geen geld voor de
universiteit, dus ging hij naar de mts en
deed daar scheikunde. Zijn kinderen
moesten wél naar de universiteit, en daar
zat ik al op mijn zeventiende. Ik haalde in
vijf jaar de hbs, terwijl ik ook veel aan
sport deed, handbal vooral, en in organi
saties zat, zoals de joodse jeugdfederatie.
Achteraf begrijp ik daar niets van. Je
moet toch over capaciteiten beschikken
om dat allemaal bij elkaar te fietsen. Een
groot voordeel was dat ik een goed stel le
raren heb gehad."
„Ik begrijp niet dat leraren afbranden,
verzuren. Het is toch prachtig als jé leraar
Frans bent en je krijgt een klas waar nie
mand een woord Frans spreekt, en een
paar weken later zie je dat ze al een beetje
die taal beginnen te spreken. Ik ben een
geboren docent. Op de universiteit vond
ik het heerlijk, en nu ik afscheid van de j u-
ridische faculteit heb genomen, geef ik
onbezoldigd les op het Vossius Gymnasi
um in Amsterdam. Ik hoop dat het een uit
straling heeft, naar de ouders en naar an
dere scholen, dat professor Heertje daar
les geeft. Dat het beter is om mensen met
kwaliteit voor de klas te hebben dan lera
ren die havo hebben met een beetje peda
gogiek en dan vwo'èrs les moeten geven."
„Mijn eigen partij, de PvdA, heeft enorm
veel pakjes boter op het hoofd als het over
onderwijs gaat. Juist de PvdA is in hoge
mate schuldig aan het verval van het on
derwijs. De ellende is begonnen met de
middenschool van Van Kemenade. Alle
leerlingen door dezelfde poort, in plaats
van naar eigen aanleg en belangstelling.
Wallage met de basisvorming, ook een
volslagen mislukking. Onderwijs is: uit
mensen halen wat erin zit, leerlingen sti
muleren door aan te sluiten bij hun capa
citeiten en aanleg. Het idee van 'iedereen
hetzelfde' is volslagen absurd."
Kwaliteit
„Niemand zegt recht in mijn gezicht dat
ik me moet inhouden. Nee, stel je voor.
Zou ook niet helpen. Maar wie steunen
mij het hardst? Niet-Nix, de jongerenbe
weging van de PvdA De jonge generatie
ziet net als ik dat kwaliteit in onze samen
leving steeds minder belangrijk wordt en
dat het alleen nog maar gaat om geld,
groei en winst. Kwaliteit is het slachtof
fer. Kijk naar het onderwijs: ten hemel
schreiend, een puinhoop. Kijk naar boren
in de Waddenzee: groei en winst maken
ten koste van de natuur."
„Ik behandel alles als econoom: hoe komt
het dat de groei van de economie het altijd
wint van het behoud van cultuur en na
tuur? De natuur-, zie de Waddenzee, is al
een consumptiegoed geworden. Voor cul
tuur geldt dat ook steeds meer. Arbeid is
onderdeel van de cultuur, en je ziet dat
naarmate arbeid meer inkomen oplevert
werknemers andere eisen stellen. Ze wil
len bepalen wanneer ze werken, waar, met
wie, in welke ruimten, onder welke om
standigheden. Ze gaan niet een dag méér
werken voor geld, nee, ze werken liever
een dag minder. Bij jongeren zie je dat al
sterk. Werkgevers zullen zich moeten rea
liseren dat ze hun aanbod moeten model
leren naar de wens van de werknemers.
Als Nederland doorgaat zoals nu, met
meer wegen, meer verplaatsingen, dan is
er straks geen werknemer meer die in Ne
derland wil werken, met die files en die
bedompte atmosfeer. Onze kleinkinderen
zullen Europese harten hebben, zullen
verder kijken dan de Nederlandse gren
zen."
Dick Hofland