Waardeloze heide werd een waardevol domein PZC Lippensgoed- Bulskampveld D U J'EBfJ g BDJ BCJ V door het oog van Wim Riemens Jf 41 8 v au 8 a 8 donderdag 23 september 1999 door Pascalle Cappetti Ooit was het het grootste heidegebied van Vlaanderen en telde maarliefst 10.000 hectare desolate zandgrond. Dat was in de vijftiende eeuw. Bulskampveld (veld van het stierenkamp) strekte zich uit van Bellem en Lotenhalle, over Aalter, Beemem, Wingene en Ruddervoorde. Zelfs tot aan Aartrijke, Lichtervelde, Zwevezele en Torhout toe. Het provinciedomein Lippensgoed- Bulskampveld telt momenteel 220 hectare natuur- en recreatiegebied. Daar tegenaan geplakt liggen nog eens 110 hectare van het Vlaams gewest en tweehonderd hectare openbaar terrein aan de overkant van de weg van Wingene naar Beernem. De uitgestrektheid van weleer heeft het gebied - ten zuidoosten van Brugge - niet meer, toch is het nog steeds het grootste domein van de provincie West- Vlaanderen. Op de doordeweekse dag is het er maar stilletjes. Alleen de mestbank trekt een enkele bezoeker Het kantoortje, waar landbouwers uit de streek hun mestboekhouding moeten overleggen, is tijdelijk op de eerste verdieping van het neogotische kasteel Bulskampveld gevestigd. Zelfs het cafetaria bij parkeerterrein Driekoningen is 'bij hoge uitzondering' gesloten. De medewerkers zijn een dag vrij. Ze hebben een gezamenlijke sportdag van de provincie. Ook in de revalidatiekamer van de vogelopvang is het rustig, met één eenzame boomvalk. Een tamme duif is bij hem geplaatst, zodat de roofvogel weer kan leren jagen. De duif lijkt echter niets te vrezen te hebben van zijn belager, want die blijft onverstoord op een boomstronk zitten. Zelfs uit de kippenren even verderop klinkt nauwelijks gekakel. In de maanden juli en augustus en op woensdagen, zaterdagen en zondagen is het hier heel wat drukker, geeft beheerder Johan Mahieu aan. Jaarlijks komen er tussen de 250.000 en 300.000 bezoekers op af. Het domein mag dan weinig Nederlanders trekken, in West-Vlaanderen neemt de bekendheid langzaam toe. Een beetje heeft dat te maken met de ligging. Rondom de steden Brugge en Gent zijn voldoende parken, domeinen en natuurgebieden. De mensen hoeven niet zo ver weg om lekker te kunnen wandelen of te fietsen. Onder die decentrale ligging heeft ook het vrijwilligerscorps te lijden. Er zijn geen gidsen beschikbaar die rondleidingen verzorgen in het kasteel, het ambachtenmuseum, de Engelse landschapstuin of het oude wagenpark. Alleen het vogelasiel is onder begeleiding te bezichtigen. Neemt niet weg dat er voldoende informatie te krijgen is in het kasteel. Voor de bijzondere kruidentuin is zelfs een apart boekje beschikbaar. En de verschillende wandeltochten en fietsroutes zijn prima gemarkeerd en in een folder toegelicht. Heidegebied Lippensgoed-Bulskampveld kwam in 1970 in het bezit van de provincie. Daarvoor was Bulskampveld steeds privébezit geweest. Aan het eind van de achttiende eeuw werd begonnen met de ontginning van het uitgestrekte heidegebied. Lambert Malfail kocht er een bijna waardeloos stuk heidegrond en vestigde zich hier. Hij was de eerste 'heer' van het gebied. Rond 1800 verbouwde hij zijn hoeve tot kasteel. Lang kon hij daarvan niet genieten, want in 1803 overleed hij en erfde zijn schoonzoon Eulisée Bulteau alles. Hij zette de ontginning voort. Graaf Ferdinand de Meeus kocht het domein in 1838, als zomerhuis. Zijn zoon, graaf Henri, had meer belangstelling voor de grond en startte in 1880 een belangrijk boorproject met de bedoeling er steenkool te vinden. De actie mislukte jammerlijk, omdat op een diepte van 337 meter enkel rotsgesteente zat. De boorput werd een waterput. Een nieuw kasteel verrees rond 1887 - de architect is niet bekend - en in 1904 kwam het hele goed in handen van August Philippe Lippens 't Serstevens. Ook hij overleed kort daarna. Zijn weduwe en zoon Raymond maakten er de buitenplaats van allure van, die ze nu nog is. De buitenplaats heeft genoeg te bieden voor een aangenaam verblijf. Het ambachtenmuseum in de kelders van het kasteel is zeker een bezoekje waard. Hoewel de tentoonstelling nogal statisch is, valt er genoeg te leren over pompboorders, lattenklievers en gareelmakers. De expositieruimte van het bezoekerscentrum in het neo-gotische kasteel is een beetje verouderd. Het leven in het bos en de wordingsgeschiedenis van het domein worden hier op een weinig Lippensgoed-Bulskampveld ten zuidoosten van Brugge is met 220 hectare natuur- en recreatiege bied het grootste domein van de provincie West-Vlaanderen. foto's Tjerk Hoek aansprekende manier uitgebeeld. Er zijn plannen om hier een aantrekkelijk modern natuurinformatiecentrum te maken, maar 'die staan in het wachtlokaal', vanwege de op handen zijnde verkiezingen. Moestuin De ommuurde kruidentuin achter het kasteel is heel wat boeiender. Het is in elk geval een oase van rust. Vroeger was dit de moestuin, nu worden er keukenkruiden, medicinale planten, technische gewassen, verfplanten en orangerieplanten gekweekt en geteelt. Er om heen staan in volgorde van gebruik tientallen oude wagens, karren en koetsen opgesteld. Het aanbod is zo groot dat, door gebrek aan depotruimte, een aantal wagens dubbel geparkeerd staat. Landschappelijk is vooral het ontoegankelijke dertig hectare grote reservaatsgebied Eendenputten interessant. De bossen erom heen zijn volgens het begin negentiende-eeuwse principe rechttoe rechtaan opgezet in vierkanten van elk vier hectare en vertonen daardoor weinig variatie. Mooi, maar een tikje eentonig. De echte kenner zal dat waarschijnlijk niet zo ervaren, want er staan enkele bijzondere exemplaren tussen; een enorme Magnolia acuminatia, witte esdoorns, dikke kastanjes en een douglas. De landschapstuin is vooral bekend om zijn vele rodondendrons en azalea's. Beheerder van de provinciale domeinen Mahieu prijst zich gelukkig dat er geen grootschalige recreatie op het park te vinden is. Een paar speeltoestellen en dan heb je het wel gehad. Voor Mahieu hoeft er niet zonodig een dierentuin, speeltuin of minigolf en watersport te komen. Een park als Puijenbroek bij Wachtebeke vindt hij stiekem maar niets. Dat is van alles een beetje, oordeelthij. Liever ziet hij 'een Jachtige bundeling van actieve functies', zoals het bezoekerscentrum en de museale gebouwen. De rest mag dan wat hem betreft een rustig wandel- en fietsgebied zijn. Toen Mahieu begin jaren tachtig bij de provincie West-Vlaanderen de inmiddels veertien domeinen en spoorwegen onder zijn hoede kreeg, was de mentaliteit van grootschalig recreëren echter al sterk veranderd. En was de geplande commerciële exploitatie van het domein Lippensgoed- Bulskampveld van de baan. Dat lot heeft hij later ook De Gavers bij Harelbeke kunnen besparen. „Er bestonden plannen voor een camping en watersport. Er zouden tien- tot dertigduizend mensen per dag moeten komen. Dat was niet realistisch. Gelukkig is het gebied van deze gekke investeringen bespaard gebleven." Lambert Malfail was de eerste 'heer' van Lippensgoed-Bulskampveld, rond 1800 verbouwde hij zijn hoeve tot kasteel. Cf- Eeuwenlang is Wolphaartsdijk een eiland geweest, dat ondanks vele overstromingen steeds weer het hoofd boven water wist te houden. De Zuidvliet en de Schenge waren flinke zeearmen die menigmaal hun krachtige invloed deden gelden. In het. huidige landschap zijn ze beide nog nadrukkelijk aanwezig, al is de Schenge nu getemd natuurgebied en de Zuidvliet (later Zandkreek) deel van het kabbelende Veerse Meer geworden. De oudste bebouwing op Wolphaartsdijkis Oud- Sabbeninge, waarschijnlijk al ontstaan in de tiende eeuw. Op het eiland Wolphaartsdijk lagen ooit van west naar oost de dorpen Westkerke, Oostkerke en Hongersdijk. Het huidige dorp Wolphaartsdijk ligt op de plek waar vroeger Oostkerke lag. Deze plaats verdween in 1334 onder de golven. Pas in 1370 werd het gebied weer herdijkt en het kreeg de naam Oosterlandpolder. Westkerke en Hongersdijk zijn verdronken. De namen blijven in de herinnering doordat er boerderijen naar genoemd zijn. Er is ook nog sprake van een plaats Mude in het westen, met daarbij een kasteel (ongeveer bij sluis de Piet). Deze bebouwing verdween in de vijftiende eeuw in het water. De naam Wolphaartsdijk is mogelijk afkomstig van Wulfard, iemand die in de twaalfde eeuw met bedijkingen begon. In die periode verleende de Utrechtse abdij van Sint-Pieter aan Boudewijn en Dodijn van Schenge het recht om tienden (belastingen) te heffen op Wulfardsdieke. Lange tijd waren er vele veren om het contact met andere eilanden te onderhouden. Een veer over de Schenge naar Terlucht bij Wiskerke bestond al in 1389. Dat verdween in 1809, toen Wolphaartsdijk eiland-af raakte. Veerdiensten waren er ook op Walcheren (het Mandt en de Kulk) en op Noord-Beveland naar Kortgene (deze dienst werd in 1960 gestaakt na gereedkoming van de Zandkreekdam). Wolphaartsdijk kan zich beroemen op een fraaie, herkenbare kerk in enigszins Byzantijnse vorm. Het gebouw werd in 1862 neergezet en is ontworpen door de architecten H. Hana en J. Smits. Tot de monumenten kan ook worden gerekend de korenmolen de Hoop in de buurtschap Oostkerke, even ten westen van Wolphaartsdijk. Een zeer hoge, slanke molen uit 1808. Ten zuiden van het dorp ligt het fraaie natuurgebied Weel in de Herenpolder, in beheer bij de stichting Het Zeeuwse Landschap. Een record-aantal goede inzendingen. De winnaars zijn: R. van de Pas, Kloetinge, C. de Putter-de Braai, Terneuzen en J. Huijsen, Westkapelle. Zij ontvangen een waardebon. De vraag van de nieuwe opgave luidt: hoe heet het gebied dat Wim Riemens fotografeerde? Oplossingen kunnen tot en met uiterlijk maandag 27 september worden gezonden naar: redactie PZC Buitengebied, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen, fax 0118- 470102, e-mail redactie@pzc.nl. Onder de inzenders van goede oplossingen worden drie waardebonnen verloot.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 41