Revalideren in een golf In de draoierij op de Terneuzense kèremesse PZC buJtsngsbJGcJ' 36 donderdag 23 september 1999 door Richard Hoving De stichting Revalidatiegeneeskunde Zeeland (RGZ) bouwt een nieuwe kliniek op terrein van het Oosterscheldeziekenhuis in Goes. In februari van dit jaar werd de eerste paal geslagen. De bouw ligt op schema en krijgt gezicht. Kenmerkend voor de nieuwbouw is de dubbele gebogen vorm waarin de kamers voor de patiënten komen. De revalidatiekliniek is een ontwerp van de Amsterdamse architect Arnold Burger. Hij was drie jaar geleden betrokken bij de bouw van het kinderrevalidatiecentrum Reigerbos in de Goese wijk Overzuid. Voor de nieuwbouw op het ziekenhuisterrein heeft Burger aansluiting gezocht bij de reeds bestaande polikliniek de Lindenhof. De polikliniek is vooruitlopend op de nieuwbouw uitgebreid en intern verbouwd. RGZ heeft gekozen voor een kliniek met 26 eenpersoonskamers. Burger heeft de kamers twee aan twee gekoppeld met in het midden een gezamenlijke badkamer. De kamers zijn opgenomen in een dubbele gebogen vorm die is omgedoopt tot het beddenhuis. Het uiterlijk van het beddenhuis is functioneel, legt Burger uit in een recente nieuwsbrief van zijn opdrachtgever. „De gebogen vorm zorgt ervoor dat iedere patiëntenkamer een goed uitzicht op de omgeving heeft, zonder dat men bij elkaar naar binnen kan kijken." Aan het eind van de zandloperige gang die het beddenhuis in tweeën deelt, komt ARCHITECTUUR een huiskamer met uitzicht op het platteland. Voor de kliniek en de polikliniek heeft Burger een centrale hal ontworpen. De bestaande hal werd door de architect afgedaan als 'somber' en 'weinig inspirerend'. De nieuwe toegang is ruimer van opzet. Door het weghalen van een deel van het bestaande dak komt er veel meer daglicht binnen. De hal wordt met veel groen en bankjes aangekleed tot een overdekte straat. De polikliniek de Lindenhof en de nieuwe kliniek vormen samen één gebouw. In de aankleding en het materiaalgebruik heeft Burger beide onderdelen van elkaar willen onderscheiden. In de RGZ- nieuwsbrief zet hij het hoe en het waarom beknopt uiteen. „De kliniek is de tijdelijke woonsituatie van de klinische patiënt. In de kliniek wilden we daarom een wat warmere en huiselijkere aankleding dan in de polikliniek. In de polikliniek zou vooral een wat actievere uitstraling de toon moeten zetten." De uitbreiding en de verbouwing van de polikliniek zijn afgerond. De oplevering van de kliniek staat voor februari 2000 gepland. RGZ- directeur P. den Boer is zeer tevreden over het verloop van het bouwproces. Hij schat dat de aannemer een week achter ligt op schema. „Geen vertraging die zorgen baart", aldus Den Boer. Begin april verwacht de RGZ- directeur de eerste patiënten te kunnen opvangen. Het gaat om slachtoffers van verkeersongevallen en mensen die moeten herstellen van een beroerte of een infarct. Aanwinst De bouw van een revalidatiekliniek in Goes is volgens Den Boer een belangrijke aanwinst voor Zeeland. Volwassen revalidanten moeten tot dusverre hun heil buiten de provincie zoeken. Een opvangplaats dichter bij huis maakt het voor patiënt en familie stukken eenvoudiger. „Met de medische zorg in Rotterdam of Tilburg is niets mis, maar het bezoek schiet er nog wel eens bij in als iemand daar maandenlang ligt." De RGZ-directeur is enthousiast over het ontwerp van Burger. Volgens hem heeft de Amsterdamse architect de filosofie van het revalideren uitstekend begrepen en verwerkt. „Bij de behandeling van iedere patiënt is het doel hem of haar terug te brengen in de samenleving. Mensen moeten leren dat ze met hun beperkingen kunnen functioneren." De centrale hal geeft dit streven volgens Den Boer bij uitstek weer. „Zodra patiënten weer enigszins mobiel zijn is de hal de eerste, hernieuwde kennismaking met de buitenwereld." De architect onderstreept de woorden van de directeur in zijn toelichting op de inrichting van de hal. De stalen kolommen worden van dezelfde buitenlantaarns voorzien als het voorterrein buiten. Een met hars gevulde siergrondvloer moet het buitenkarakter van de hal verder gestalte geven. „Eén en ander zal moeten zorgen voor een soepele overgang van binnen naar buiten en van oud naar nieuw." Met de nieuwbouw en verbouwing van de Lindenhof is veertien miljoen gulden gemoeid. DenBoer noemt het een aanvaardbaar bedrag voor een revalidatiekliniek. „In vergelijking met andere klinieken in het land is het niet bijzonder weinig of veel." De veertien miljoen gulden zijn volgens de RGZ-directeur voldoende om alle noodzakelijke aanpassingen en voorzieningen aan te leggen. Voor de aankleding van het gebouw is de stichting nog op zoek naar sponsors. „Het ophangen van een paar schilderijen, een televisietoestel op de kamers en een paar computers in de huiskamer is niet in de miljoenen inbegrepen." foto's Lex Kattenwinkel door Rinus Willemsen 7V Toe moei da klein dienk daor 's 1V lekker an dien ijsco zien lekk'n, zegt oma tegen d'r dochter terwijl ze op Marjoke wijst, die gezellig met d'r broertjes rond de tafel zit. Het is een prachtige zaterdag, de topdag van de Terneuzense kermis. De Kanaalzone kan zich dit jaar weer uitleven op twee pleinen van de Scheldestad. Met de komst van de eerste wagens op het parkeerterrein aan de Westkant, komt er ook ieder jaar een apart sfeertje mee. De caravans, die je daar niet zou verwachten. Welke geheimen zitten er niet allemaal in die woningen op wielen? Nog maar niet te spreken over die enorme dichte vrachtwagen, waarop geen letter reclame staat. In een enkel geval: bijzonder transport. En dan die lange wagens, met dekzeilen. Zitten daar planken, vloeren of andere constructies onder verborgen? Heel langzaam kom je erachter, dat die kleine gele caravan bij de suikerspin hoort en die drie grote rode, van de botsauto's zijn. Elektriciteitskabels liggen schijnbaar schots en scheef tussen de mobile woningen en verdwijnen ergens in één of andere Delta-kast. Grotere slangen in rioolputten. Ja, een mens moet toch ergens met zijn afval blijven. En dat is er soms meer dan je denkt. Aan Marjoke en d'r twee broertje is die spanning van de komende auto's met hun inhoud voorbijgegaan. Nêê, zegt d'r moeder, van te voor'n 'èn me d'r nii zóó vee van gezeid. We da't volgende weeke kèremesse is 'óór, da we, mao je moe ze nii al te vee kopzot maok'n, ee. Dan 'ei je d'r zelf mao dol mee. En wat 'ei d'r an, 'êêle daog'n zitt'n praot'n over de kèremesse van volgende weeke? 't Gaot om noe. Vroeger as kleine kinders dan liep'n me a week'n van te voren te zeur'n of me nao de kèremesse mocht'n. Gaon kiek'n dan ee, a tie opgebouwd wier. Deu de Joengestraote, tuss'n de waog'n en de karr'n. Rap nao schooltied nao de Mart, en vlug voo 't eet'n wee naor 'uus. Dan 'aoj 'a kèremesse voo dat ie begon. Te moeg De kleine gast in de buggy lig wa te zuumél'n. Jao, die 'ei van daoge 'n zwaor'n dag 'óór, zegt oma, terwijl ze het mannetje onder z'n kinnetje kietelt. Die 'ei drie daogen nao de crèche gewist, en dan is tie't gat af. Dan kan tie gêên pap mêêr zegg'n. Dan is tie's aovus te moeg om te slaop'n. De zon komt hoger en we rollen de parasol wat voordelig voor ons, naar rechts. De meeste terrasmensen zijn echte zonaanbidders. Maar wij niet. M'èn a zonne genoegt had ee, van de zeumer. Wajie? zegt moeder terwijl ze Ricky, de middelste van de kinderen, zijn mond afveegt met een wit Tempo-doekje dat ze heel sierlijk met een boogje in de prullenbak mikt. Doe dat maor 's nao, zegt oma tegen Marjoke, die onmiddellijk opstaat, naar de prullenbak loopt en het doekje eruit vist. Bah, vuulak, roept d'r moeder, gaoj'n 'ann'n wass'n. 'Oe smeerig is da nii en tegen d'r moeder, 'Oe ka je noe toch zóó iets zegg'n. Oma verdwijnt met d'r kleindochter in de richting van de bar. Zeker om de kleine d'r handen te wassen. Ricky zit voor een lege tafel en heeft het eigenlijk wel gezien. Waorom zitt'n m'n 'iere en lóóp'n me nii daore? vraagt hij zich af, terwijl hij naar de draaimolen kijkt en met zijn vinger dat rode De kermis in Terneuzen. botsautootje volgt. Dat is een vlugge, veel sneller dan die groene en die blauwe. In die rode, daar wil ik in. Die gaat lekker hard. Nee, dat meisje dat er nu in zit, geeft geen plankgas. 'Artermeid, schreeuwt hijdao staon toch gêên flitspaol'n. Schaokel'n en gas geev'n. 't is Zaoterdag en dan wèrk'n ze bie deplisie toch nie. Dat had hij zijn vader al zo dikwijls horen zeggen. Beklag Wa 'óór ik dao? vraagt oma, die net met Marjoke van het handen wassen terugkomt. Ze kijkt naar Ricky, die naar het rode autootje wijst en zijn beklag doet over het meisje met de witte staart, die zóó truttig riejt. En hij vertelt er bots achteran, dat hij dat veel en veel vlugger kan. Voor de andere kramen hadden ze geen belangstelling. Niet voor het touwtje trekken, waar de mevrouw nog zo vriendelijk vroeg of ze echt niet eens een kansje wilden wagen, terwijl ze glimlachend op de beren en zeehonden wees, die hoog tegen het klapperend zeildoek van de tent hingen te schommelen. Nee, de koers werd gezet naar de kinderdraaimolen. Met drie snelle auto's, een brandweerwagen en een paar scooters. De muziek van Dikkertje Dap schetterde uit de luidsprekers en je moet er toch wel gestoord van worden als je dan nog vriendelijk lachend de munten verkoopt op het eind van het seizoen. Maar ja, zaken zijn zaken en elke gek heeft zijn gebrek. Ook op de kermis. Marjoke en Ricky op de draoierij. foto Charles Strijd Ricky in de rode sportwagen en zijn zus in de blauwe. Moeder heeft die buggy-boy even bij oma gelaten en tovert d'r fototoestel uit d'r rugzak. Het stel begint te draaien en Dikkertje Dap klimt nog maar 's naar boven. Een meisje van een jaar of zestien, ouder scha t ik hét kind niet in, haalt handig de fiches op. Sommige kinderen geven die zelf, anderen hebben niets in hun knuistje en geven het meisje vriendelijk een handje. Alsof ze op visitie komt. Een vriendelijke ouder schiet dan snel te hulp of staat al op het draaiend plankier om de rit te betalen. Nee, met een betaalpasje kom je op de kermis niet vei". Moeder maakt een foto van Ricky, die scheurend door de bocht komt en net Marjoke passeert. Het meisje van zestien gaat naar een touwtje aan de zijkant van de molen en laat een bal met een kwast eraan sierlijk boven de kinderhoofden dansen. Maar de kleintjes hebben er helemaal geen erg in. Lager en lager komt de kwast, totdat Ricky het ding met een flinke met opzij slaat. Rik, je moe die kwast d'r af snokk'n, roept oma, maar een handige jonge met wit haar en veel gel erin, zwaait al met de kwast en kraait het uit van pret. Een andere moeder schiet er net een plaatje van. Het meisje van de draoierij verdwijnt in een hokje en zegt tegen de jongens en meisjes, dat het reisje er bijna op zit. De draaimolen remt en stralende gezichtjes verlaten over de drie trappen het kleine pretpark. Zag jie da mam, ik reej wel 's even 'ard ee? roept Ricky, terwijl hij de treden afkomt. Jao, zegt moeder, vee t' ard om 'nfoto te maok'n, mao 'k 'ènjudd'r alletwi geflitst. Ten 'alv'n deu In de hoge oliebollenkraam staat een dikke lachende man. Het lijkt wel of hij met zijn blij gezicht de mensen naar zijn kraam wil trekken. De bollen en flappen liggen keurig naast mekaar in bakken. Marjoke probeert ze te tellen. Maar het lukt niet. Wa vee, zegt ze, want ze heeft geen erg in de spiegel die er achter in de bakken staat. Moet'n die allemao nog op? De man in de kraam lacht verder en zegt niets.- Hij geniet mee van het verbaasde meisjesgezicht. 'n Suikerspin of'n zuurstok? vraagt moeder, terwijl ze de slaper in de buggy goed zet. Oma pakt al d'r portemonnee, 'n Suikerspin, roept Marjoke en loopt al naar het vrouwtje in het kraampje, waarin dat zoete, roze dingetje gemaakt wordt. En jie, vraagt moeder aan Ricky. Alle twi, zegt hij zachtjes, wan 'k luss'n die alle twi zóó gèèrn. Als ze bij de auto komen, is van de suikerspin alleen het stokje over. De kleine Maike sabbelt op z'n rozijntjes. Dien zuurstok doen me t'n 'alv'n deu, zegt moeder, terwijl ze ze kleinste de rest van de rozijnen uit het doosje geeft. Als ze naar Hoek rijden horen ze de muziek van City to City en zoeft de auto Road ahead. Moeder neuriet mee: haar plaat nummer éénopdeTop-40. Reacties op deze rubriek zijn welkom. Indien u wilt reage ren, of wanneer u een tip voor ons heeft, kunt u schrij ven of faxen naar de PZC, Postbzis 18, 4380AA Vlissin- gen, fax 0118-470102, onder vermelding van streektaal.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 36