De zegeningen geteld
Onderneming voor
de ultieme pianogek
Een oude dame in een
nieuwe uitmonstering
Koninklijke
Schouwburg
gerenoveerd
D*7f* kunst
rLv cultuur
Nationale
Toneel
terug uit
ballingschap
Broers Soerjadi
met Rachmaninov
en Tsjaikovski
16
•r ij werd ooit als
een held
binnengehaald
op het Korte Voorhout,
daarna bijna als oud vuil aan
de stoeprand gezet en
uiteindelijk toch weer in
genade aangenomen.
Architect Charles
Vandenhove en zijn
compagnon Prudent de
Wispelaere over het grootste
avontuur uit hun carrière: de
renovatie van de
Koninklijke Schouwburg in
Den Haag.
Het klinkt niet uitgelaten,
maar meer als een
verzuchting: „Ik ben zeer
tevreden, werkelijk trés, trés
content", zegt de grijze
bouwmeester, die zijn Waalse
afkomst nooit zal verraden. De
extreem ingewikkelde
renovatie van de Koninklijke
Schouwburg heeft het uiterste
gevergd van de 72-jarige
Charles Vandenhove, architect
te Luik. Maar nu de worsteling
voorbij is telt hij zijn
zegeningen. Het is vrijwel
helemaal geworden zoals hij het
al die tijd voor zich zag.
Over de vele
meningsverschillen met
theaterdirecteur Hans van
Westreenen wil de architect het
eigenlijk niet meer hebben.
Maar de mantel der liefde zit
hem blijkbaar toch niet erg
lekker. Plotseling fel: ..Ik had
eigenlijk niets te maken met de
gebruiker van het gebouw (Van
Westreenen, red.). De gemeente
was mijn opdrachtgever.
Projectleider Jan Nies, dat was
de belangrijkste man. Alsof hij
de dirigent was van een groot
orkest heeft hij de verschillende
partijen bij elkaar gehouden en
soms tot de orde geroepen."
De architect, die zelf overigens
ook bekend staat als lastig,
moet grommend toegeven dat
die dirigent ook hem wel eens
heeft gemaand een toontje lager
te zingen. „Ik vind twee dingen
erg jammer. Ik had graag de
Italiaanse kunstenaar Paolini
erbij willen betrekken om
kunstwerken te maken voor de
foyers. Dat was een
internationale sensatie
geworden. Maar het mocht niet.
Wat verder heel slecht is, is de
inrichting van de brasserie.
Mijn ontwerpen zijn afgekeurd.
Waarom? Ja, waarom? Ik vind
dat merkwaardig. Ik heb alles
ontworpen: het tapijt, de
kleuren, de trappen, de stoelen
in de zaal, alleen niet de losse
stoelen in de brasserie en de
foyers. En dat terwijl de
opdracht was: eenheid
scheppen in de collage, die dit
gebouw in de loop der eeuwen
was geworden."
Het had overigens niet veel
gescheeld of Vandenhove was er
helemaal niet aan te pas
gekomen. Voor dat minder
fraaie verhaal moeten we terug
naar het einde van de jaren
tachtig, toen wethouder Adri
Duivesteijn de bouwmeester
naar de Haagse Stationsbuurt
haalde om daar een aantal
woningbouwprojecten te doen.
In die periode ontmoette
Vandenhove Hans van
Westreenen, die hem vroeg de
hal van de schouwburg opnieuw
in te richten en een aanbouw te
Het gevecht is begonnen. Het
gevecht om de Haagse the
aterliefhebbers weer te krijgen
waar ze horen. In de Koninklij
ke Schouwburg, bij Het Natio
nale Toneel. Artistiek leider Ger
Thijs opent morgen (zaterdag)
de vernieuwde schouwburg met
zijn regie van de Couperus-be
werking 'Oude mensen'.
Tweeënhalf jaar is zijn gezel
schap weggeweest. In balling
schap in Theater De Regentes.
D e vraag is waar z ij n publiek i n-
middels zit. „Ik weet het niet, je
weet niet wat er mee is gebeurd.
Sommigen zijn naar De Regen
tes gekomen, anderen hebben
misschien een ander uitgaans-
patroon gekregen. Angst? Ach,
we moeten er gewoon tegen aan.
En de resultaten van de abonne
mentencampagne zijn heel erg
goed, hoor ik."
Thijs houdt van de schouwburg
die hij liefdevol 'de oude dame'
noemt. En die zal in haar nieuwe
uitmonstering centraal staan in
het beleid van zijn gezelschap.
„We hebben ons budget ge
maakt voor 2001 tot 2005 en
daarbij staat de Koninklijke
Schouwburg absoluut in het
centrum van onze inspannin
gen. We willen tot een fiks be
zettingspercentage komen met
dit soort ondernemingen. We
hadden hier een heel specifiek
trouw publiek, ook oud, mis
schien zijn er veel overleden,
weten wij veel. We doen een gi
gantische poging nieuw publiek
aan te boren. Ik heb heel bewust
jonge acteurs op het affiche voor
'Oude mensen' gezet. Want het
gaat in het stuk ook om jonge
mensen, die van binnen oude
mensen zijn."
Hij geniet van het feit dat hij
met zoveel verschillende ac
teursgeneraties werkt in Wil
lem-Jan Ottens Couperus-be
werking. „De oudste wordt
tachtig, de jongste komt van de
Toneelschool. Dat is mooi om te
zien." Het fenomeen van de 'ou
de acteur' bestaat nauwelijks
nog in theaterland. „Het toneel
heeft dat een beetje opgegeven,
jammer genoeg", zegt Thijs. „Er
is een soort familiestructuur
ontstaan in de groep. Je houdt
rekening met de angst van de
een voor tekstkennis, met de an
der die zegt: geef mij die kleine
rol maar, dat kan ik net behap
pen. Het is op een rare manier
een reflectie van Couperus'
stuk, een staalkaart van manie
ren om met ouderdom om te
gaan. Je ziet de jeugd die nog
nachten kan doorhalen en gi
gantische toekomstperspectie
ven ziet. Je ziet oude mensen die
dat niet meer hebben en daar
geen enkel probleem aan over
houden. De ambities zijn totaal
anders geworden. Daar zit ik in
feite zelf tussen in. Ik behoor bij
de middengeneratie die ook in
het stuk de problemen heeft. Ik
ben 51, mijn ouders zijn kort na
elkaar overleden, zo'n repetitie
dag met de hele club, dat hakt er
behoorlijk in. Ik kom ook de
grenzen van mijn eigen fysieke
vermogens tegen, de grenzen
aan mijn ambities. Dat gaf een
tweede laag aan de repetities
voor 'Oude mensen', dat maakte
het spannend."
Eerder regisseerde Ger Thijs
Couperus' 'Kleinezielen' bij Het
Nationale Toneel. Binnenkort
komt Frans Weisz' speelfilm
'Een vrouw van het Noorden' in
de bioscoop. Het scenario is van
Thijs, gebaseerd op Couperus'
roman 'De weg der vreugde'.
Thijs lacht wat. „Aan dat scena
rio heb ik heel lang geleden ge
werkt. Frans Weisz kon de fi
nanciering van die film maar
niet rondkrijgen en toen heb ik
uit frustratie destijds die 'Klei
ne zielen' aangepakt. Frans zegt
nog altijd: 'Door mij ben je aan
Couperus begonnen'. Couperus
is een heel prettige schrijver.
Verbijsterend leesbaar. Ik ben
laatst Vestdijk weer eens gaan
lezen en dan merk je, ondanks
dat ik het goed vind, dat hetveaj
moeizamer is. Couperus laan
toe. We zijn nog lang niet klar
inet hem, denk ik. Een vanzijj
historische romans voor het to.
neel bewerken, lijkt me fantas,
tisch."
Thijs en Doesburg krijgen a!j
leiders van Het Nationale To.
neel straks steun van een denk
man, Evert de Jager. De Jage
heeft naam gemaakt door zij:
werk voor de toneelvoorziening
in het noorden van ons land.
Hij volgt Jacques Luyer opai
zakelijk leider, maar, zegtThij,
hij wordt méér dan dat. „Hf
heeft in Groningen heel goedgf!
daan met zijn grote zalen. Hetui
zijn zaak om kaders te vinde
voor de ambities van Johane
mij, om onze bedoelingenzinvo'
te maken. Wat de schouwbui:
betreft willen we vier grot;
zaalproducties brengen die
zo goed mogelijk bezetten mg
gastacteurs".
Vorig seizoen zond een aanta)
theatermensen een pamflet d;
wereld in waarin de bezorgd
heid werd uitgesproken overd;
positie van het gesubsidieerd;
toneel, de door repertoirekeus
benadering en verbrokkeling;:
aanbod moeizamer geworde
verhouding met het pubhek.
Thijs daarover: „Onze waar
schuwing was: pas op, de vrij;
producties gaan er met je pu-
bliek vandoor. Want in die sec
tor doen producenten als Wia
Visser steeds meer spannend;
dingen. Uit de hoek van collega
theatermakers als Gerardja
Rijnders en Ivo van Hove kwa
men toen afkeurende reactie
Dat we ons juist moesten afzet
ten tegen die vrije producties.fi
ben het daar niet mee eens.fi
heb wel degelijk het gevoel dat
de slag om het toneel gewonna
wordt in de grote zalen en bij
grote publieksgroepen. Das
moet j e voor blij ven vechten, h
daarin zijn projecten als 'Oud;
mensen' eminent belangrijk
Omdat je die alleen maar als ge
subsidieerd gezelschap ka
doen. En omdat het heerlijl
voor het pubhek is zo'n voor
stelling te zien, met dat grot'
aantal acteurs op het toneel et
die brede vertelling."
Bert Jansms
Artistiek leider GerThijs van de Koninklijke Schouwburg: „We moeten er gewoon tegenaan." foto Theo Bohmers
maken voor de kassa's. De
architect had toen net veel lof
geoogst met een kleine
verbouwing van de befaamde
Muntschouwburg in Brussel, de
'heilige' plek waar in 1830 de
Belgische opstand begon.
De architect pakte de zaken
radicaal aan in Den Haag. De
hele hal werd leeggehaald en
door de Amerikaanse
kunstenaar Sol LeWitt voorzien
van muurschilderingen. De
kassa's verhuisden naar een
bescheiden glazen aanbouw.
Daarna ging het mis. Toen enige
jaren later de grote renovatie in
zicht kwam waren
schouwburgdirectie en
gemeente blijkbaar uitgekeken
op Vandenhove en zijn.
revolutionaire aanpassingen
van de schouwburg. De
Nederlandse architect Mart van
Schijndel kreeg de opdracht het
grote verbouwingsplan te
maken.
Vandenhove was des duivels.
Niet zozeer omdat hij de
opdracht niet had gekregen.
„Maar wel omdat onze
verbouwing weer ongedaan zou
worden gemaakt. Dat vonden
wij verwerpelijk en
onbegrijpelijk"zegt Prudent de
Wispelaere, Vandenhoves
compagnon.
„Natuurlijk wilden wij de grote
opdracht ook wel hebben -
welke architect zou dat niet
hebben gewild - maar daar ging
het niet om. Wij hebben gewoon
onze schepping, de hal,
verdedigd."
De gemeente zag uiteindelijk in
dat de woede in Luik terecht
was. Bovendien kwam er
voldoende geld beschikbaar om
de hele renovatie in één keer
goed aan te pakken. En zo
maakte Vandenhove een
triomfantelijke comeback.
Enfin, de maitre wil het er niet
meer over hebben. Over het
geheel genomen is hij tevreden,
te meer daar de opgave zeer
complex was. „Het was een
dubbele opdracht. Enerzijds
Het interieur van de vernieuwde Koninklijke Schouwburg.
moest ik een monument
restaureren en anderzijds een
theater renoveren. Het was voor
mij een chance extraordinaire.
De grootste ingreep was die van
de twee glazen trappenhuizen
aan weerszijden van de zaal.
Daardoor is het gebouw in één
klap veel duidelijker
geworden."
Charles Vandenhove zucht als
dan tenslotte die ene vraag weer
wordt gesteld. Waarom is die
zaal zo grijs? „Ik heb de kleuren
samen met een zeer kundige
schilder heel zorgvuldig
uitgezocht. Daarbij is bewust
gestreefd naar een soberder
uiterlijk van de zaal. Ik wilde
een beetje af van dat
bonbonnière-achtige. De zaal
mag niet te veel aandacht voor
zich opeisen, het gaat tenslotte
om het toneel. Het is trouwens
niet zo dat alles grijs is. De
medaillons en vele andere
ornamenten zijn goudkleurig.
De oude plafondschildering is
gerestaureerd. Er zijn rode
gangen en gouden deuren. En
het gordijn is blauw. Ik ben
ervan overtuigd dat de mensen
het mooi zullen vinden.
Herman Rosenberg
Wibi Soerjadi: „Ik ben beschouwender gaan spelen, ik kan met minder inspanning meer doen."
foto Phil Nijhuis
Geen pianist zou het in zijn hoofd halen,
maar Wibi Soerjadi ziet er verlangend
naar uit: driemaal gaat hij de komende we
ken binnen één optreden twee 'kanjers' spe
len. Voor de pauze soleeert hij in het tweede
pianoconert van Rachmaninov, na de pauze
brengt hij het eerste pianoconcert van Tsjai
kovski. „Een programma voor de ultieme
pianogek."
Het is een avontuur waarin Wibi wordt be
geleid door het Nederlands Promenade Or
kest, onder leiding van zijn jongere broer
Ardjoena. „Ik heb ooit de beide pianocon
certen van Liszt in één programma ge
speeld. Die zijn niet zo lang. Maar Rachma
ninov en Tsjaikovski? Twee monumentale
stukken, zeg maar gerust 'symfonieën'. Als
kind al had ik het gevoel dat je die twee
stukken ooit eens achter elkaar zou moeten
horen. Maar wanneer gebeurt dat?"
„Het kwam vroeger regelmatig voor dat er
meer pianoconcerten op één programma
stonden, maar die werden dan door ver
schillende solisten gespeeld. Maar twee van
zulke concerten met één pianist? Dat heb ik
nog niet kunnen ontdekken, of het moet
echt heel lang geleden zijn geweest."
Soerj adi gelooft niet dat voor het spelen van
zulke grote werken een bepaalde leeftijd
nodig is. „Sinds mijn laatste Kerstrecital
benader ik de muziek op een andere manier.
Zoals op die avond had ik nooit eerder ge
speeld. Toen ik de opname daarvan terug
zag herkende ik mijn eigen stijl niet. Ik ben
dat toen gaan analyseren om te proberen de
manier van interpreteren van die avond te
rug te halen."
„Ik denk dat ik nu onthechter ben gewor
den, dat ik beschouwender ben gaan spelen.
Ik kan nu met minder inspanning meer
doen. Metleeftijd of rijperworden, heeft dat
naar mijn idee niet veel te maken. Chopin
schreef zijn pianoconcerten toen hij een j aar
of twintig was. Maar ik denk niet dat ie
mand dat hoort."
Het eerste van Tsjaikovski werd vroeger
weinig gespeeld. Nikolai Rubinstein, een
bevriend pianist, noemde het 'waardeloos'
en 'technisch onspeelbaar' en bij de premiè
re in 1875 werd het veroordeeld om zijn
overrompelende uitbundigheid. „Onspeel
baar? Maar de techniek van de concertpia
nisten is inmiddels zo vooruit gegaan dat dit
werk voor niemand een probleem hoeft te
zijn. Toch wordt het niet veel gespeeld. Ik
denk omdat pianoconcerten meestal voor
de pauze worden uitgevoerd. Want wat
moet je als orkest na zo'n werk nog pro
grammeren? Dat moet dan op zijn minst een
'Mahler' zijn."
Daarom vormt Tsjaikowski dekroonop zijn
Russisch-romantische programma. Dat
opent met Glinka, dan Rachmaninov en na
de pauze Borodin en Tsjaikovski. In dat ver
band een wat vreemde volgorde, omdat
Rachmaninov uit 1901 hoorbaar moderner
is. Maar voor Soerjadi telt de klankkleur:
„Rachmaninov staat in mineur en Tsjai
kovski is geschreven in majeur, een triom
fantelijk stuk. Dat is dus het beste stuk om
mee te besluiten."
Soerjadi laat zich graag inspireren door de
pianisten uit de oude romantische traditie,
virtuozen die hier en daar graag een eigen
accentje plaatsen. Zo overweegt hij aan het
slot van Tsjaikovski de octavenpassage te
verlengen zoals dat ooit door Horowitz is
gedaan. „Het is dan net alsof de piano op
stijgt."
De uitvoeringen van het tweede pianocon
cert van Rachmaninov vormen de aanloop
tot de naderende cd-opname van dat stuk.
„Die moet voor Philips de eerste jaren de
standaard in het wereldwijde aanbod moet
worden. Ik grijp daarvoor terug naar de ou
dere uitvoeringen. Ik wil al die diepe melo
dieën in dat stuk naar boven halen. Ik zal
dus zeker niets extra aanzetten. Dit is geen
Liszt, die af en toe vraagt om een explosie.
Het publiek mag daar ook niet horen dat het
moeilijk is, hoeveel noten er ook staan."
Wibi zegt in 'training' te zijn. „Natuurlijk
komt er een try-out, in kleine kring. Zonder
orkest, mijn broer speelt die partij dan op
een andere vleugel." Voor de begeleiding
van deze door Wibi zelf opgezette concerten
koos hij het Nederlands Promenade Orkest,
dat de laatste jaren bekend werd door het
televisieprogramma 'Una voce particulare'.
„Een sympathiek orkest. Heel geschikt voor
deze concerten en ook voor mijn broer, die
eigenlijk nog maar pas begint."
Bij alle muzikale hoogstandjes die Soerjadi
zich stelt, is zo'n familiaire samenwerking
een voordeel. „Je kent elkaar natuurlijken
we hebben ook vroeger veel samen gespeeld
En natuurlijk maak je wat makkelijker af
spraken voor repetities. Met grote dirigen
ten lukt dat gewoon niet, te druk. Daardoor
kunnen wij veel meer werken op de details/
Niet zo gek voor een werk waarvan Tsjai
kovski zelf zei dat de piano en de orkestpar
tij aan elkaar gelijkwaardig zijn. „Ikkannn
al rekening houden met de accenten die Ar
djoena in het orkest tot uiting wil laten ko
men. We voelen elkaar goed aan, hebben de
zelfde ideeën en kunnen zodoende tot een
echt samenspel komen. Je kunt dan een uit
voering creëren die anders is. Een concert
dat je ons past als een handschoen."
Hans Visser
Wibi Soerjadi en het Nederlands Promenade Or
kest o.l.v. Ardjoena Soerjadi. Utrecht, Vreden-
burg, 3 oktober, 16.00 uur; Amsterdam, Concert
gebouw, 10 oktober, 14.15 uur; Rotterdam, De
Doelen, 17 oktober, 14.15 uur. Inf. 0800-023li21
(gratis).
De Koninklijke Schouwburg in Den Haag na de ingrijpende renovatie die tweeënhalf jaar heeft geduurd. Zaterdag opent de schouwburg zijn deuren weer.
foto's Ed Oudenaarden
vrijdag 17 september 1999