Het hart op het dak
Het drama van
de Marolleput en
andere historie
Wijsheden en weerspreuken
du steng eel
erfgoed»
woensdag 15 september 1999
De keuken van pensionaat Saint Josephus.
Een van de slaapzalen van het pensionaat Saint Josephus (en tussen
1907en 1939 Franse school) bij Sluis.
doorConny vari Gremberghe
Er zijn van die verhalen die de
tijd weten te trotseren. Die
eens verteld werden en nog steeds
verteld worden. Die mooier of
gruwelijker worden naarmate ze
vaker verhaald worden. De
drievoudige moord in de
Craenepolder bij Breskens - in de
volksmond beter bekend als het
drama van de Marolleput - is zo'n
geschiedenis die ruim honderd
jaar na dato nog mensen weet te
boeien.
Zuidzandenaar G. van de Velde
verdiepte zich de voorbije tijd in
het drama en trachtte na te gaan of
de dader Machiel Lampier
daadwerkelijk de wreedaard was
zoals hij eind vorige eeuw in de
nieuwsbladen werd
afgeschilderd. Van de Velde dook
in de archieven, de achtergronden
van moordenaar en slachtoffers,
het politieonderzoek en het proces
en verwoordde zijn bevinding in
'Verstilde Passages', het jaarboek
van de Hemeekundige Kring
West-Zeeuws-Vlaanderen, dat
afgelopen zaterdag in Aardenburg
werd gepresenteerd.
De-mystificeren
Van de Velde is er in geslaagd om
het drama van de Marolleput te
de-mystificeren. De dader
Lampier wordt door de auteur
beschreven als een koewachter die
in zijn leven de wind tegen had.
Een ongelukkig huwelijk, een
tweede nog ongelukkiger
verbintenis met Roos Bert en een
slechte relatie met zijn
schoonfamilie, zijn grote liefde
Leonie Notelaer met wie hij kost
wat kost naar het verre
avontuurlijke Amerika wilde
gaan. Kortom: Gerard Walschap
had er een roman over kunnen
schrijven.
Het levensverhaal van Machiel
Lampier had weinig afgeweken
van veel van zijn tijdgenoten als
hij niet op de late avond van 30
augustus 1893 zijn vrouw,
schoonmoeder en schoonzus met
een eggetand en mes van het leven
had beroofd. Tot kort voor zijn
proces - een jaar later in
Middelburg - bleef hij ontkennen
de vrouwen te hebben gedood. Pas
toen hij tegenover bewakers zijn
mond voorbijsprak, bleek justitie
de bewijslast tegen hem rond te
kunnen breien. Lampier werd tot
levenslang veroordeeld, maar zat
zijn tijd niet uit in de gevangenis.
Hij overleed in 1932 in een
Tilburgs krankzinnigeninstituut.
Toponiemen
Van de Velde's bijdrage is licht qua
toonzetting in vergelijking met de
bijdragen van de andere
heemkundigen die in het jaarboek
een plaatsje hebben gekregen.
Meer historisch onderlegden
zullen de bijdragen van wijlen L.
Stockman over Aardenburgse
Toponiemen en de parochie Sinte
Cruus zeker waarderen, maar de
artikelen lezen niet lekker weg.
Dat geldt ook voor W. op 't Hof s
artikel over de reformatie in Sluis.
Daar staan echter weer voor leken
lezenswaardige stukken van A
Bauwens over de bierbrouwerijen
in het land van Cadzand en A
Williboordse over pestgleuven op
de Aardenburgse Sint-Baafskerk
tegenover, alsmede een artikel van
de hand van G. Dobbelaar over de
geschiedenis van het Pensionaat
Saint-Josephus in Sluis.
Dat complex - of liever de
restanten ervan - trok tot voor kort
de aandacht van tal van passanten
die van Draaibrug naar Sluis
reden. Het met kantelen
uitgeruste bouwwerk herbergde
tussen 1907 en 1939 een Franse
school, waar in de hoogtij jaren
meer dan 500 leerlingen les kregen
en woonden, samen met ruim
vijftig docenten.
Sluis
Dobbelaar - zelf broeder van de
Christelijke Scholen, de
moederorganisatie van het
pensionaat - verhaalt over de
komst van de Franse
onderwijsinstelling naar Sluis,
over de bouw van het enorme
complex, het dagelijks leven
binnen de instellingsmuren, de
docenten, de betekenis van de
kostschool voor het kleine Sluis en
de teloorgang, die door de Tweede
Wereldoorlog werd bespoedigd.
De bijdrage is verder voorzien van
een reeks foto's uit de bloeitijd van
de instelling.
In 'Verstilde Passages' wordt
voorts nog een beeld geschetst van
de meekrapteelt in de 18 de eeuw,
gaat I. Poissonnier in op het leven
van boerin Elisabeth Becu (1751-
1833) en heeft P. Stuy uit
Terneuzen de Passageulelinie
beschreven.
Het jaarboek is verkrijgbaar bij de
boekhandels in de regio en kost
f 37,95. ISBN 1381-9542,
Een kelk of een vaas is op een makelaar een veel voorkomend symbool.
vanaf de Kraayertpolder, in zijn
kist op een wagen met een laag stro
gezet, richting dorp gereden tot
aan de lindeboom(bij het café.
Daarna werd de kist naar de kerk
gedragen en het stro in ceremonie
verbrand. Een typisch oud
herdersgebruik - verbranden van
het stro waarop het lijk lag en dat
nog wel bij de lindeboom - dè
heilige boom van de Germanen.
Hoe de pastoor tegenover dat
gebruik stond weet ik niet.
Op één stokje
Ook met de symboliek op de
makelaars van de boerenschuren
zit het Christendom met het oude
volksgeloof op één stokje - ook
letterlijk. Een makelaar, of op z'n
Zeeuws maekelaer, is, om even het
geheugen op te frissen, de houten
spits boven aan de top van de
gevels bij schuren. De planken die
langs de dakranden van de schuur
zijn aangebracht, de overstekken,
boeiborden of windveren dienen
om inwateren en opwaaien van de
pannen te voorkomen. Waar ze bij
de nok samen komen wordt er een
sierlijke spits van hout tussen
gespijkerd. Die spits verbindt,
'makelt' de twee planken. Ziehier
de oorspronkelijke betekenis van
makelen.
De makelaar is niet alleen sierlijk
uitgesneden, er zitten ook allerlei
tekens op: symbolen die haast
niemand meer weet of herkent,
laat staan dat men nog iets afweet
van de oorspronkelijke betekenis.
Het hart is een veel gebruikt
symbool in Zeeland, Het is
oorspronkelijk het teken van lang
leven. Een omgekeerd hart zie je
ook vaak. Dat moet vanouds tegen
onheil (vooral onweer
beschermen. Toen het
Christendom in de Lage Landen
kwam heeft het - heel verstandig -
allerlei oude Germaanse,
Keltische en andere heidense
gebruiken en symbolen niet
verboden, maar er een Christelijk
tintje aan gegeven. Het oude
Midwinterfeest, de zonnewende
na de kortste dag, werd het
Kerstfeest. Het oude Carnaval
werd verbonden aan het einde van
de Vastentijd etc. Zo ook met de
symboliek van allerlei tekens en
runen. Het hartteken kreeg de
nieuwe betekenis van liefde.
Omgekeerde harten kunnen
eigenlijk niet volgens het
Christendom - dat is net zoiets als
vloeken in de kerk. Het aardige is
echter dat je nog steeds
omgekeerde harten op makelaars
ziet, al weet bijna niemand de
oude betekenis meer.
Met het zonnerad, een eenvoudige
cirkel, is ook zoiets aan de hand.
Van oorsprong een oeroud
Germaans symbool van de zon en
de oppergod, is het in de
Christelijke traditie omgevormd
tot het symbool van de hostie en de
vruchtbaarheid. Je ziet het door
heel Zeeland op makelaars. Het
grappige is dat in de loop der
eeuwen het zonneradsymbool een
typisch protestants teken is
geworden. De vaas en de halve
vaas - tekens van deR.K. miskelk -
zijn al eeuwen het symbool van het
katholicisme. In Walcheren, het
typisch oude bolwerk van het
oi-thodoxe Calvinisme, tref je
meer dan waar ook in Zeeland op
de schuren makelaars met
miskelken/vazen aan. Het beste
bewijs dat makelaars alleen als
sierlijke elementen worden gezien
en dat de oorspronkelijke
betekenis van hun symbolen op
het Zeeuwse platteland niet meer
bekend is.
Overige bekende symbolen op
onze makelaars, de lelie - van
oudsher het symbool voor
voorspoedige groei - in
Christelijke zin, de hoop.
Oorspronkelijk betekende de
driehoek weerbaarheid, pijlpunt,
in het Christendom betekent het
Godssymbool (drievuldigheid).
Een vijfpuntige ster was
oorspronkelijk een
machtssymbool, in de Christelijke
zin Christus is koning. De klaver
moet daarbij ook nog vermeld
worden - die was en bleef in alle
tijden het symbool van het geluk.
Grappen
Naast al die oude vergeten
symboliek is het in Zeeland al heel
lang de gewoonte om hobbies en
grappen in makelaars af te
beelden. Er is ergens een makelaar
met een borrelglas in uitgezaagd.
Dat is de wraak van de
timmerman op een boer die geen
pannebier schonk bij de
voltooiing van zijn schuur. Een
motorhobbyist in Nisse heeft twee
gekruiste Harley-Davidson
zuigers in zijn makelaar verwerkt.
De familie De Haas heeft de
schuur bekroond met een
makelaar waarin een haas is
verwerkt. Een tuinliefhebster
heeft een acanthusblad in haar
makelaar, etc. De makelaar als
grap dus. Maar ook dat schijnt
historisch te zijn. Al in de
Middeleeuwen - zie bv. de
schilderijen van Hiëronymus
Bosch - werd hetzelfde gedaan.
Aan de geschiedenis ontkom je
blijkbaar nooit.
Verdere literatuur over dit onderwerp
is te vinden in: De kroniek van het land
van de zeemeermin, jaargang 1995,
uitgave van Stad en Land,
heemkundige kring van
Schouwen-Duiveland te Zierikzee.
Het bewuste artikel 'De makelaar, een
klein monument', is geschreven door
mevr. H. C. Verduyn de Boer-
Gorzeman.
De makelaar op het dak van een motorhobbyist in Nisse: gekruiste zui
gers van deHarley Davidson. foto's Dirk-Jan Gjeltema
door Gerard W.Smallegange
Zijn Zeeuwse boeren
bijgelovig? Ja, evenveel als de
meeste andere Zeeuwen. Maar bij
de boeren en boerinnen kun je de
zichtbare tekenen van dat
bijgeloof zien aan de hand van
allerlai oude symbolen. Die
bijgeloof-symbolen op de
boerenerven zijn vaak van heel
oude datum. Ze gaan soms terug
tot de tijd van vóór het
Christendom, dus tot voor het jaar
nul.
Vaak zijn die symbolen zo oud dat
ze niet eens meer worden herkend
als zodanig; men denkt bij een
levensboom boven de deur van een
boerenhuis niet meer aan
bijgeloof, dat ding hoort daar
gewoon volgens oud gebruik. Toch
diende hij volgens het oude
volksgeloof van 1000 jaar en
langer geleden om het onheil voor
huis en gezin af te weren.
In 's-Heerenhoek, een goed
katholiek dorp op Zuid-Beveland
werd tot ongeveer de Tweede
Wereldoorlog een overleden boer
De makelaar op de schuur van de
familie De Haas.
door Rinus Antonisse
Marco Evenhuis is een nijver
baasje. Zeker wanneer het
gaat om het behartigen van de
belangen van de Zeeuwse taele (of
taol). Hij werkt aan een
aanvulling van het Woordenboek
der Zeeuwse dialecten en is de
drijvende kracht achter de
stichting Zuudwest 7, uitgeefster
van het enige echte Zeeuwse
tijdschrift Noe ('n bitje uut 't
zuudwesten). Ook publiceert
Evenhuis veel; hij werkt onder
meer mee aan de rubriek
Streektaal die wekelijks in de
PZC-bijlage Buitengebied
verschijnt. Dat levert nogal eens
reacties op, zowel negatief als
positief. Vooral dankzij die
reacties kon Marco Evenhuis het
boekje Zeeuwse Wijsheden
samenstellen. In het bundeltje is
een keur aan Zeeuwse wijsheden,
zei- en weerspreuken opgenomen
(met enige nadruk op Walcheren,
maar dat gebeurt wel meer in
Zeeland). Een klein deel van de
wijsheden is ook al te vinden in het
in 1964 verschenen Zeeuws
woordenboek. Het overgrote deel
is, voor zover te achterhalen viel,
nog nooit gepubliceerd en komt
uit een verzameling die Evenhuis
de afgelopen jaren opbouwde, met
name door de reacties van lezers.
Alle dialecten van de Zeeuwse
streektaal zijn in het boekje
aanwezig. Dat vindt Evenhuis wel
zo vanzelfsprekend. Dus van
Ouddorp tot Nieuw vliet en van
Achthuizen tot
Kruispolderhaven. Bij het spellen
van al die verschillende dialecten,
die samen als de Zeeuwse taele
beschouwd kunnen worden, is
gebruik gemaakt van de Zeeuwse
schriefwiezer, een spelsysteem dat
onder meer in het tijdschrift Noe
wordt toegepast. Uitgangspunt
bij deze schrijfwijze is de
leesbaarheid en niet een fonetisch
verantwoorde weergave. Maar in
de bundel Zeeuwse Wijsheden
staat voor de goede orde overal de
vertaling in Algemeen Beschaafd
Nederlands erbij.
Het boekje maakt deel uit van een
serie, uitgegeven door Uitgeverij
Verba in Hoevelaken. Eerder
verschenen onder meer Oosterse,
Bijbelse en Joodse wijsheden.
Zeeuwse Wijsheden is na
Friesland en Brabant de derde
puur streekgebonden bundel. De
uitdrukkingen worden
afgewisseld met tekeningen van
de hand van Will Berg. Een
sterretje verwijst naar nadere
uitleg achterin het boekje. Dat is
niet overbodig. De wijsheid Je
moe zaoie nae de zak is voor de
meeste lezers nog wel te begrijpen
in ABN: Je moet zaaien naar de
zak. De betekenis ervan behoeft
enige toelichting: Je moet leven
naar hetgeen je hebt. Dat geldt ook
voor het gezegde Beter geld op
zondag as stront op maendag.
Hetgeen wil zeggen dat een
gelovig iemand op zondag geen
geld betaalt of ontvangt. Zo wil de
wijsheid althans; de praktijk is
heel anders.
De volgorde van de spreuken is
willekeurig. Het wil zeggen dat
een volkswijsheid als Oesje schiet
Marco Evenhuis: „A je j'n eign niet een keêr kietelt, ei je nooit geên leu
te!" foto Dirk-Jan Gjeltema
tekeningen uit Zeeuwse wijsheden van Will Berg
aoltied op eên 'oöp (de duivel
schijt altijd op één hoopoftewel
ellende stapelt zich op) wordt
vooraf gegaan door een
weerwoord als Regen voe de
preeke is regen voe een 'êle weeke.
Sommige spreuken lijken op min
of meer gedegen waarnemingen te
berusten, zoals As de kaoters
beginn, is de winter vobie (dat
gebeurt meestal in maart). Aan
goede raadgevingen ontbreekt het
niet, bijvoorbeeld 'Ooien en
mennen, da gaè nie saèmen (je
kunt geen twee dingen tegelijk
doen).
Soms bevat een wijsheid een
complete levensles met een pikant
tintje: 'Komt 'r in!'zei Pier-mee-
de-Schuute in z'n sas, ie zw.oer dat
'r glad geên gevaer bie was. Mae s
aeves ivas Kaatje d'r eêre kwiet,
dat kwam van k vaeren deu t
lange riet. Zijn voorwoord sluit
Evenhuis af met een opgewekte
wens aan de lezers, die de sfeer van
het bundeltje prima weergeeft: A
je j'n eign nie een keêr kietelt, ei je
nooit geên leute!
Zeeuwse Wijsheden. Verzameld door
Marco Evenhuis met illustraties van
Will Berg. Uitgevrij Verba,
Hoevelaken, distributie
RuitenbergBoek, Soest. Prijs f 12,50.
Isbn90 5513 346 9.