Roquefort verklaart
Big Mac de oorlog
Zwervers bepalen steeds meer
het straatbeeld in Paramaribo
PZC
Engels
ventiel
reportage
35
wous uendons k.
Eén Frans dorpje
houdt stand
zaterdag 11 september 1999
sbw
Ctooa.color, ^b^oo
le-h Etafs Oms ~faxenh
Mos prod oils, rous
Tfixons. les korS.
Het machtige Amerika verklaarde Frankrijk deze zomer de oorlog met een importheffing van 100
procent op Roquefort. Maar er is één dorpje dat stand houdt tegen de Amerikaanse overheersers:
Saint-Pierre-de-Trivisy (610 inwoners) slaat terug met een eigen heffing op elke fles cola die er wordt
verkocht. En zelfs de feestmaaltijd na afloop van de veldslag ontbreekt niet.
Op de deur prijkt een handgeschreven
notitie. 'Coca-Cola kost hier 20
francs', leest de tekst. 'De Verenigde Sta
ten heffen belasting op onze producten,
wij heffen belasting op die van hen'. Sinds
Restaurant Claude Bousquet de prijs van
Coca-Cola heeft verdubbeld, worden er
niet veel flesjes van het merk meer uitge
schonken. Maar het enige eethuis in
Saint-Pierre-de-Trivisy, een nietig dorp
in de Tarn (Zuid-Frankrijk), heeft zijn
klanten meer te bieden dan Coca-Cola.
Een menukaart is er niet, maar een knies
oor die daar op let. Het voorgerecht van
foie gras wordt gevolgd door sandre (een
riviervis), kalfsvlees, drie kazen en een
bavarois van frambozen. De wijn is een
Gaillac '98. Alle gerechten hebben één
ding gemeen: ze komen uit de streek rond
Saint-Pierre.
Terwijl hij zijn mes zet in een van de ka
zen, verklaart burgemeester Folliot van
het dorp: „Roquefort wordt gerijpt in één
bepaalde grot. De melk ervoor komt van
één bepaald ras schapen. En die schapen
grazen in één bepaalde streek van het
land."
Philippe Folliot brengt de kaas naar zijn
mond, proeft bedachtzaam, en vervolgt
met vergenoegde blik: „Roquefort is het
tegengestelde van Coca-Cola. Wij maken
in dit land vele regionale producten van
hoge kwaliteit, die hun weg vinden naar
het buitenland. De Amerikanen maken
slechts wereldwijde producten. Ze stan
daardiseren de smaak. Coca-Cola smaakt
in de hele wereld hetzelfde, waar het ook
wordt geproduceerd".
Hij is niet tegen de verkoop van Coca-Co
la, maar toen Amerika deze zomer Roque
fort trof met een extra importheffing,
sloeg de burgemeester terug. Folliot voer
de een belasting in van 100 procent in op
elke fles cola die op zijn grondgebied werd
verkocht.
Formeel had Folliot niet het recht daar
toe, maar zowel het restaurant als de ge
meentelijke camping volgden het devies.
Alleen de kruidenier blijft het vermale
dijde product tegen de oude prijs verko
pen, maar wieeenvandestoffige literfles
sen cola uit de schappen wil pakken, moet
eerst een bord opzij schuiven. Daarop
heeft de kruidenier geschreven: „Coca-
Cola is slecht voor onze Franse producten.
Denk na alvorens het te kopen."
Slachtoffers
Roquefort was een van eerste slachtoffers
van de handelsoorlog tussen Amerika en
Europa. Die oorlog begon met de weige
ring van het Oude Continent om vlees toe
te laten van runderen die met groeihor
monen waren ingespoten. De Amerika
nen, die niet malen om een hormoon meer
of minder, waren daarover zo verbolgen
dat ze prompt represailles troffen tegen
Europese producten.
Dat ze in plaats van bijvoorbeeld paarse
paprika's uit de met olie gestookte kassen
in het Westland uitgerekend Roquefort
als doelwit kozen, was voor veel Fransen
onverteerbaar. Deze kaas werd reeds in
het oude Rome gewaardeerd, en Karei de
Grote liet het per muilezel naar Aken
brengen.
De AOC, die herkomst en productiewijze
van de kaas garandeert, stamt uit het be
gin van de eeuw. Maar reeds in 1411 be
paalde Karei VI bij koninklijk decreet dat
Roquefort afkomstig moest zijn uit de
Tekst op een winkeldeur in het Franse Roquefort-dorp: Coca Cola kost hier 20 francs.
De Verenigde Staten heffen belasting op onze producten, wij heffen belasting op die
van hen.
M f
Burgemeester Philippe Folliot van Saint-Pierre-de-Trivisy: „Roquefort is het tegengestelde van Coca-Cola."
foto's Cees van Zweeden
grotten in het gelijknamige dorpje in de
Tarn, waar een unieke zwam (de penicil-
lium roqueforti) zich op de kaas nestelde.
Kom daar eens om bij McDonald's, dat
overal ter wereld precies dezelfde ham
burgers uitserveert. Omdat die burgers
altijd dezelfde hoeveelheid vlees en brood
bevatten, wordt de prijs ervan zelfs ge
bruikt om het algemene prijspeil van een
land te bepalen. Het weekblad The Eco
nomist publiceert op gezette tijden de
'hamburger-index' van een aantal lan
den, die aan de hand van de prijs van een
hamburger aangeeft hoe duur een land is.
Als een hamburger in Hong Kong twee
maal zo duur is als in Islamabad, dan moet
ook een bioscoopkaartje er tweemaal zo
duur zijn.
Feest
Philippe Folliot walgt van hamburgers en
Coca-Cola, maar vooral van de filosofie
die erachter schuilt. Hij zegt:.In Amerika
eet je om je buik te wllen. Hier is een
maaltijd een feest, en vaak een familie
feest."
De burgemeester brengt nog eens het glas
naar de mond, en vervolgt: „Zelfs een za-
kendiner is een feest. Tijdens het hoofdge
recht leg je je kaarten op tafel. Beslissin
gen worden genomen tussen de kaas en
het nagerecht."
Dat dikbuikige Amerikanen met hun in
gespoten vlees en genetisch gemanipu
leerde tarwe superieure producten uit
Frankrijk durfden te weren, deed de boe
ren in dat land in woede ontsteken. Een in
aanbouw zijnde McDonald's in Millau
werd vernield, en tientallen andere eet
huizen van dezelfde keten zagen land
bouwproducten op hun stoep gedumpt. In
Bergerac werden koeien, kippen en gan
zen de plaatselijke 'McDo' binnen gedre
ven.
Van de 20.000 ton Roquefort die jaarlijks
de fameuze grotten verlaat, vond voor de
strafheffing 440 ton zijn weg naar Ameri
kaanse buiken. Meer nog dan de financië
le domper is het het onbegrip dat de 'ro
quefort-boeren' in verzet heeft gebracht.
Grazig
Staande naast Jean-Louis Cavailles op
een grazige weide die uitziet over de wijde
vrede van een smaragdgroen landschap,
is het niet moeilijk de woede van de 'Ro-
quefort-boeren' te begrijpen. „Mijn scha
pen worden niet in stallen vetgemest",
zegt hij met een werktuiglijk gebaar naar
zijn schapen, die elk een stuk land ter
grootte van een half voetbalveld hebben.
„We mogen ze geen hormonen toedienen,
en zelfs geen antibiotica. En iedere dag
van de week krijg ik een controle."
De schapenmelk van Cavailles, een van de
zes 'Roquefort-boeren' van Saint-Pierre,
is van dezelfde kwaliteit als die van zijn
ouders of grootouders. „Melken gebeurt
tegenwoordig machinaal, en in de winter
krijgen de schapen hun voer van een lo
pende band", zegt de 44-jarige boer.
„Maar verder is alles hetzelfde gebleven.
Het voer voor de winter is nog steeds het
graan van ons bedrijf, zoals de AOC voor
schrijft."
Cavailles weet dat boeren in Bretagne of
Nederland minder scrupules hebben,
maar hij blijft zweren bij de productieme
thoden die door de eeuwen heen hun
waarde bewezen hebben. „Roquefort is
onze identiteit", zegt hij. „Zodra wij hier
kaas gaan maken van gepasteuriseerde
melk, zoals in Nederland, verliezen wij
onze identiteit".
In het dorpsrestaurant enkele kilometers
verderop wenst burgemeester Folliot
volgaarne het glas te heffen op mannen als
Jean-Louis Cavailles. „Ik ben ervan over
tuigd dat als je voedsel steeds verder raffi
neert en alles pasteuriseert, je een nieuwe
variant van aids kweekt. Als je nooit meer
eens aan pure producten als Roquefort
wordt blootgesteld, verlies je je weer
stand tegen bacteriën."
En dan?,En dan is er Coca-Cola.De bur
gervader grijnst. „Dit moet u niet op
schrijven, maar de enkele keren in mijn
leven dat ik Coca-Cola heb gedronken,
was dat om mijn maag te zuiveren. Als
drankje is het waardeloos, maar als medi
cijn onovertroffen."
Cees van Zweeden
Het probleem is niet zo groot als in
andere ontwikkelingslanden,
maar het wordt wel steeds
omvangrijker. Zwervers bepalen
steeds meer het straatbeeld in de
Surinaamse hoofdstad Paramaribo en
in andere delen van het land. Vooral
buitenlanders worden lastig gevallen,
terwijl ondernemers en
maatschappelijke groeperingen
tevergeefs aankloppen bij de regering
om het probleem aan te pakken. Met
het afglijden van de jonge republiek
neeint het aantal daklozen en
bedelaars toe.
Carlo is 26 en woont al drie jaar op
straat. Hoe het zover heeft kunnen
komen, weet hij eigenlijk zelf niet
meer. „Ik was aan de cocaïne",
zegt hij haastig. Om er aan toe te
voegen: „Maar ik ben er vanaf. Al
voordat ik op straat kwam. Ik kon
geen werk krijgen, kreeg ruzie met
mijn ouders en ben gaan drinken.
Nu slaap ik overal en nergens. Ik
heb geen vaste plaats, zoals veel
anderen. Veel van hen hangen bij
de Waterkant rond, maar dat zijn
vooral de gekken die mensen las
tigvallen. Ik doe dat niet, ik vraag
netjes of iemand mij een broodje
wil geven. Ik wil daar best wel
voor terug doen, de tuin harken of
zo. Maar meestal geven ze het mij
zo."
In Paramaribo lopen er honder
den rond zoals Carlo. Verstoten en
uitgekotst door de maatschappij
en daardoor kansloos om ooit nog
een menswaardig bestaan op te
bouwen. Een deel is daartoe ook
niet in staat. Ze zijn al jarenlang
verslaafd aan drugs of alcohol, of
psychisch totaal de weg kwijt. De
's Lands Psychiatrische Inrich
ting (LPI) in Paramaribo kan hen
geen verzorging of onderdak bie
den. De staatsinstelling heeft een
gebrek aan zowel mankracht, ca
paciteit, deskundigheid als geld.
Dat laatste is het gevolg van wan
betaling door de overheid.
De voor de samenleving meest be
dreigende en lastige zwervers
worden bij tijd en wijle nog wel
eens van straat geplukt en krijgen
een kortstondige behandeling.
Die bestaat meestal uit het plat-
spuiten met kalmerende midde
len. Maar binnen een paar dagen
staan ze weer op straat en verval
len al snel weer in hun oude ge
woonten.
De befaamde Waterkant, waar
tientallen eettentjes de meest uit
eenlopende Surinaamse etenswa
ren aanbieden, heeft door de aan
wezigheid van de steeds groter
wordende groep zwervers en be
delaars, zijn charme al lang gele
den verloren. Rustig op een 'terras
zitten zonder het risico te lopen
dat je biertje onder je neus van
daan wordt gegrist, is er niet meer
bij. Bedelaars lopen af en aan met
de meest indrukwekkende argu
menten waarom je juist hen zou
moeten helpen. Hoe groter de con
currentie, hoe fantasierijker de
verhalen.
Kapper
De regering-Wijdenbosch negeert
het zwerversprobleem. Het kost
moeite genoeg om het gezonde
deel van de bevolking in leven te
houden, dus geld voor de onderste
zijde van de samenleving is er al
helemaal niet. Alleen enkele
maanden geleden, toen regerings
leiders uit de regio voor een confe
rentie naar Paramaribo kwamen,
werden de meeste zwervers van
straat gehaald, naar de kapper ge
stuurd en in nieuwe kleren gesto
ken. Die ze de volgende dag weer
uittrokken en verkochten.
De ondernemers aan de Water
kant constateren dat de vrees on
der de klanten groeit. En de omzet
afneemt. „Sommige zwervers zijn
zo gek dat ze niemand lastig val
len", zegt de eigenaar van een
warung, een Javaans eettentje.
„Die kunnen niet voor zichzelf op
komen en geven we daarom iedere
dag een portie eten. Je kunt ze toch
moeilijk dood laten gaan. Als de
overheid niet voor ze zorgt, wie
doet het dan?"
Drugs
Hij vervolgt: „Het probleem vor
men de agressieve zwervers,
meestal drugsverslaafden. Ze bij
ten zich bijna letterlijk vast in de
bezoekers en laten niet los voor ze
geld hebben gekregen. Wat hen
gaat het niet om eten, ze willen
geld om base of andere drugs te
kunnen kopen. Sommige bezoe
kers, vooral toeristen, zijn bang en
lopen weg. En anderen gaan juist
weer geweldig te keer. Het gebeurt
regelmatig dat er over en weer ra
ke klappen vallen."
Het centrum van de stad is tijdens
de openingsuren van winkels een
favoriete plek van de bedelende
zwervers. Ze houden zich op bij de
eettentjes of voor de ingang van
winkels, waar ze passanten aan
klampen. Vooral blanke buiten
landers zijn een geliefde prooi.
„Die zijn vaak wel bereid om wat
te geven", benadrukt Michael. Hij
is veelal in de drukke Dominee
straat te vinden.
Buitenlanders spreekt hij in het
Frans of Engels aan. „Dat maakt
indruk. Ik spreek ook Spaans en
Portugees. Mensen denken altijd
dat daldozen dom zijn, maar dat is
niet zo. Ik heb de middelbare
school afgemaakt en heb tot mijn
25e gewerkt. Toen liet mijn vrien
din mij in de steek. Ik moest het
huis uit van haar familie. Ze heb
ben gedreigd me te doden als ik
dat niet zou doen. Ik heb daarna
iets doms gedaan en drie jaar in de
gevangenis gezeten. Toen ik vrij
kwam, had ik niets. Mijn vrienden
wilden mij niet meer kennen."
„Ik ben bij Sociale zaken geweest
en heb om werk en een huis ge
vraagd, maar ze zeiden dat ze mij
niet konden helpen. Dus ben ik
maar op straat gaan slapen en
daar gebleven. Dat duurt nu al een
jaar", aldus Michael. Hij is nu der
tig en heeft goede hoop dat hij ooit
weer een normaal leven zal kun
nen leiden. „Ik ben niet gek en
geen crimineel. Al wat ik wil, is
een huis en een baan, zodat ik een
gezin kan opbouwen."
Maar huisvesting is een groot pro
bleem in de vroegere kolonie. De
wachtlijst telt dertigduizend na
men, terwijl dit jaar met moeite
Een zwerver baadt in de fontein op het Vaillantsplein in Paramaribo.
foto Hijn Bijnen
nog geen duizend nieuwe betaal
bare woningen voor de lagere
klasse worden opgeleverd. De toe
wijzing vindt echter niet plaats in
volgorde van aanmelding, maar is
afhankelijk van de politieke kleur
van de woningzoekende en of hij
of zij de juiste contacten heeft.
Toch liggen er mogelij kheden voor
veel kanslozen. Zij die hun han
den uit de mouwen willen steken,
kunnen geld verdienen en onder
dak krijgen op een van de weinige
operationele plantages in de dis
tricten, waar men schreeuwt om
arbeidskrachten. „Maar veel
werklozen zien het niet zitten om
buiten de stad te wonen en te wer
ken", vermoedt een ambtenaar
van het ministerie van Sociale Za
ken. „Kennelijk verkommeren ze
liever in Paramaribo dan dat ze
buiten proberen een nieuw leven
op te bouwen."
Armand Snijders
De kroegbaas van bar Sta-
romiejski in Warschau
moet op voorhand het ergste
hebben gevreesd toen dins
dagavond een groep Engelse
voetbalsupporters een glaasje
bier bij hem kwam drinken.
Een poosje later lag zijn tent
inderdaad in puin. De Engel
sen, aanvankelijk luid zin
gend, aldus de berichten,
hadden het aan de stok gekre
gen met plaatselijke kroegtij
gers, en vervolgens was zo'n
beetje alle glaswerk en meu
bilair door de lucht gevlogen.
Ze hebben nu eenmaal een
naam op te houden, de Engel
sen. Je ziet ze al voor je. Ont
bloot bleek of roodverbrand
bovenlijf, dikke buik, kortge
knipte bolle kop, minstens
vier tatoeëringen, ringen door
oor en eventueel neus. En na
tuurlijk ladderzat, want zui
pen kunnen ze als de beste.
Een paar maanden geleden
bezocht ik een wedstrijd van
de bekende Londense voet-
balcub Tottenham Hotspurs.
Aan één kassa werden kaart
jes verkocht voor een veel be
langrijker wedstrijd die een
week later zou worden ge
speeld. Op zijn Brits stond
daarvoor de perfecte, één man
smalle rij van ongeveer hon
derd meter lang. Iedereen
wachtte geduldig. Onder de
wachtenden een behoorlijk
aantal met een hierboven be
schreven uiterlijk.
Het is dan ook een merkwaar
dig fenomeen. Een natie, die
haar faam vooral ontleent
aan de onverstoorbaarheid
waarmee haar burgers uren
lang in een keurige rij kunnen
wachten voor een kassa,
brengt tevens Europa's meest
gevreesde hooligans voort.
Alcohol speelt hierbij zonder
twijfel een belangrijke rol,
maar er moet meer aan de
hand zijn. Een Nederlandse
kennis die in de Londense Ci
ty werkt, vertelde laatst over
zijn verbazing, toen hij er de
eerste keer een paar van de
vele borrels meemaakte die er
vlak voor de kerstdagen alom
worden gehouden. Keurige
heren en dames in maatkos
tuum en mantelpak zopen
zich te pletter en gingen zich
enthousiast te buiten aan fri
voliteiten en platvloersheden.
Toen iedereen elkaar op 2
januari weer terug zag op de
werkvloer, viel vooral op dat
niemand terug kwam op het
wilde feest. Geen hint, geen
woord, niets. Alsof het niet
had plaatsgevonden.
De komiek John Cleese heeft
ooit eens gesuggereerd dat
Engelsen zo heftig kunnen
exploderen, juist omdat hun
is bijgebracht zich voortdu
rend te beheersen en geen
emotie te tonen. De kruik gaat
immers zo lang te water tot hij
barst.
Snelheidsduivel
Ik dacht hieraan toen ik kort
geleden van Londen naar
Leeds reed, een afstand van
zo'n 350 kilometer over een
van de drukste autosnelwe
gen van het land. Rijdend op
het continent heb je op zo'n
soort weg öm het hutje een
snelheidsduivel op je achter
bumper zitten die zo, eventu
eel nog geïrriteerd knippe
rend ook, te kennen geeft dat
je een hinderlijk obstakel
voor hem bent. In Nederland
krijg je zo af en toe nog een op
gestoken middelvinger ca
deau ook.
Zo niet in Engeland. Er rij den
hier waarschijnlijk meer
snelle Porsches, Ferrari's en
Lotussen rond dan in Frank
rijk, Duitsland en Nederland
bij elkaar, maar de Engelse
automobilist is voor alles een
gentleman. Zelfs de snelste
rijders houden geduldig af
stand, hoe graag zij ook wllen
inhalen, en lichtsignalen wor
den hier niet uit irritatie afge
geven, maar om aan te geven:
gaat u voor.
In Nederland zijn opvoed
kundige spotjes op de buis ge
weest om automobilisten fat
soenlijk te leren invoegen
wanneer twee rijstroken
overgaan in één. Hier is dat
niet nodig. Het zogenaamde
'ritsen' zit de Engelse auto
mobilist in het bloed: hij lijkt
er genoegen in te scheppen
een ander voor te laten gaan.
Maar wat, zo vraagt men zich
af, is voor de Engelse auto-
bomolist dan het ventiel
waardoor hij stoom kan af
blazen? Het antwoord luidde
tot voor kort: de Formule-1-
races. Die zijn hier populair
der dan waar ook ter wereld,
mogelijk uitgezonderd Brazi
lië.
Oud-autocoureur Jonathan
Palmer heeft echter de Britse
psyche goed doorgrond toen
hij concludeerde dat al die in
getogen en beheerste autmo-
bilisten niet voldoende heb
ben aan het kij ken alleen naar
snelle auto 'sPalmer heeft een
paar maanden geleden een
circuit van een kleine zes kilo
meter1 lengte geopend waar
particuliere automobilisten
mogen scheuren wat ze wil
len. Het succes is nu al enorm.
Harm Harkema