Badpaviljoen krijgt laatste kans
Kennismaken met een dode taal
PZC
buitengebied
woensdag 8 september 1999
door Richard Hoving
Het Badpaviljoen in Domburg
wacht een grote
opknapbeurt. Volgens de eigenaar
is het de laatste kans voor het ruim
honderd jaar oude pand hoog op
het duin. Begin volgend jaar
moeten de werkzaamheden
aanvangen. De inwoners van de
badplaats zijn sceptisch. Zij
hebben plannenmakers zien
komen en gaan-
Met een receptie voor genodigden
vierde de Vlissinger J. Bos in juni
1981 de opening van het
vernieuwde Badpaviljoen. Bos
nam het pand over van de Skol-
brouwerijen in Breda. Na vier jaar
leegstand kreeg het voorDomburg
belangrijke gebouw zijn
oorspronkelijke bestemming van
uitspanning terug, meldde de
PZC. ..De eetgelegenheid in het
paviljoen is vernieuwd en van een
moderne verflaag voorzien. De
grote zaal in het midden is zodanig
hersteld dat de eigenaar hierin
ARCHITECTUUR
1 - - - - I
gezelschappen denkt te kunnen
ontvangen. Het aan de zeezijde
gelegen terras is uitgebreid tot
veertig tafeltjes en
honderdveertig stoeltjes."
De formule van Bos blijkt niet
succesvol. De inkomsten voldoen
niet aan de verwachtingen. Het
onderhoud schiet er bij m. In de
winter van 1991 is de maat vol
voor het gemeentebestuur van
Domburg.Het Badpaviljoen
moet worden opgeknapt." In heel
Domburg is volgens het
gemeentebestuur geen pand te
vinden dat er zo verkommerd bij
staat als het waardevolle
Badpaviljoen. Bos, die het
paviljoen onder heeft gebracht in
de besloten vennootschap
Zeebadinrichting, ziet geen
mogelijkheid. Herstel van het
gebouw in de oude glorie kost
miljoenen. En dan is het nog maar
de vraag of het hotel-restaurant
winstgevend is.
Geen gezicht
De gemeente Domburg laat het er
niet bij zitten en stapt naar de
Raad van State. Het hoogste
rechtscollege van ons land dwingt
de gemeente en de eigenaar om
rond de tafel te gaan zitten. In het
voorjaar van 1994 leidt het
overleg tot een moeizaam
compromis. Het metselwerk en de
voegen worden hersteld. Kapotte
Het verval komt van alle kanten van het zo markant aan de boulevard gesitueerde Badpaviljoen in Domburg op je af.
en ontbrekende sierstenen worden
vervangen. Ook naar de
verankering van de
gevelornamenten wordt gekeken.
De toenmalige burgemeester van
Domburg H. W. Hietkamp
betreurt in de PZC dat er nog
steeds geen plannen zijn voor een
echte renovatie. „Het is geen
gezicht zo. Het Badpaviljoen zou
nodig moeten worden opgeknapt,
maar er schijnt geen geld voor te
zijn." Het probleem is volgens de
Domburgse burgmeester extra
schrijnend omdat het pand een
beeldbepalend monument is.
Het Badpaviljoen dateert van
1889. Het paviljoen kwam op de
plaats van een koffiehuis dat met
steun van onder andere koning
Willem I was gebouwd. Het
ontwerp, in een rijke neo-
renaissance stijl, is van J. J. van
Nieukerken. De Haagse architect
werkte veel in Domburg en
omgeving. Nieukerken voorzag
het paviljoen van een ruime
concertzaal, damessalon,
leeskamer, biljartzaal, veranda's
aan de land- en zeezijde en een
terras aan de noordkant. De gevel
aan de landzijde en het
hoektorentje zijn in redelijk
originele toestand bewaard
gebleven, bleek een aantal jaar
geleden tijdens het Monumenten
Inventarisatie Programma van de
provincie Zeeland, Aan de
zeezijde onttrekken divers
aanbouwsels de negentiende
eeuwse gevel aan het zicht.
Een paar jaar na de minimale
opknapbeurt van Bos kwamen de
eerste plannen voor het
Badpaviljoen op tafel. Een
projectontwikkelaar uit
Ridderkerk wilde het paviljoen
uitbreiden met 22 appartementen.
Om vijftien van de 22
appartementen te realiseren
moest aan de zij- en achtergevel
nieuwbouw worden gepleegd. Het
Vlissingse architectenbureau
WTS maakte een ontwerp dat
bestond uit een vier verdiepingen
hoog gebouw dat met het
monumentale Badpaviljoen was
verbonden. De gemeente steunde
het plan. De bevolking van
Domburg voelde er weinig voor. In
een enquête van de Stadsraad
Domburg werden de plannen
vanwege de massaliteit
afgewezen.
Een nieuwe renovatieplan werd
een paar weken geleden
wereldkundig gemaakt door de
nieuwe eigenaar, het
Middelburgse
projectontwikkelingsbureau Van
Garderen Dekker. Het torentje
en de grote zaal worden
gerestaureerd. Aan het uiterlijk
van het gebouw verandert weinig.
Alleen aan de zeekant is een stuk
nieuwbouw voorzien. In de
nieuwbouw komen
appartementen die in de verkoop
gaan. Met de opbrengst van de
verkoop wordt de restauratie
foto's Ruben Oreel
betaald.
In Domburg is terughoudend
gereageerd op de plannen van
Garderen Dekker. Het is het
zoveelste plan, maar ondertussen
gaat het verval van het
Badpaviljoen door. C. Dekker van
het ontwikkelingsbureau
benadrukt dat hij geen
eendagsvlieg is. „Het zou me
tegenvallen als het niet lukt." Veel
tijd is er volgens Dekker niet te
verliezen. De staat van het
Badpaviljoen laat dat niet toe.
„Doe je er nu niets aan, dan is het
niet meer nodig."
Reacties op deze rubriek zijn
welkom. Indien u wilt reage
ren, of wanneer u een tip
voor ons heeft, kunt u schrij
ven of faxen naar de PZC,
Postbus 18, 4380 AA Vlissin-
gen, fax 0118-470102, onder
vermelding van streektaal.
door Engel Reinhoudt
Vakantie is dé gelegenheid bij
uitstek om kennis te maken
met natuur, cultuur en historie
van andere landen en volken. Wie
geïnteresseerd is in taal kan, bij
wijze van spreken, elke
ontmoeting gebruiken om meer
aan de weet te komen over het
dialect van een bepaalde streek.
Vorig jaar bezochten we het
Zwarte Woud en kwamen bij
toeval terecht op het jaarlijkse
publieksfeest van een afdeling
van de Schwarzwaldverein, een
organisatie die bijvoorbeeld veel
doet op het gebied van
wandelpaden. Na de inwijding
van een nieuwe berghut met op de
achtergrond het gesis van vette
bratwurst op de barbecue en
bruisende bieren, werd er een lied
gezongen waarvan de tekst op
stencil werd uitgedeeld. Het
betrof een ode aan de natuur, maar
te begrijpen was het nauwelijks.
Je zag aan de woorden de
verwantschap met het Duits, maar
het was niet zo maar te vertalen.
Het was Alemannisch, een taal die
in het Zwarte Woud nog redelijk
veel wordt gesproken.
Alemannisch is een Germaanse
taal waaruit het moderne Duits is
ontstaan. De Fransen noemen niet
voor niets Duitsland Allemagne.
Zo worden verbanden ineens
duidelijk. Onze buurvrouw aan
tafel zong uit volle borst mee en
vertaalde na afloop graag op ons
verzoek de tekst. Zij was
enthousiast over haar taal die
haar nader aan het hart lag dan
het Duits.
Op ongeveer dezelfde wijze
hebben we wel eens kennis
gemaakt met het Bretons in
Bretagne en het Welsh in Wales,
waar alle officiële aanduidingen
zowel in het Welsh als in het
Engels zijn gesteld.
Afgelopen zomer bezochten we
Cornwall, het zuidwestelijke deel
van Engeland. Hoe zou het daar
zijn met het dialect? Afgemeten
aan het chauvinisme waarmee
allerlei producten tot 'real
Cornish' werden bestempeld had
ik hoge verachtingen. Maar na een
week kamperen bij de boer had ik
nog geen woord gehoord en het
Cornish alleen verondersteld in de
namen van plaatsen en
boerderijen. Toen zag ik in een
boekwinkel een woordenboek en
een leerboek Cornish voor
kinderen. Het deed mij direct
denken aan de Zeeuwse Stichting
School en Dialect die het
dialectgebruik via de scholen wil
bevorderen.
Dolly Pentreath
'The First Thousand Words In
Cornish' is een prentenboek
waarin per bladzij een situatie is
getekend, zoals een huiskamer,
een straat, eten en drinken en meer
van die onderwerpen. In de
kantlijn staan de namen van de
dingen in het Cornish. Achterin is
een woordenlijst opgenomen met
in alfabetische volgorde nog eens
alle woorden in het Engels met de
vertaling in het Cornish. Tenslotte
staan er nog wat gegevens in over
uitspraak en bijzondere
grammaticale kwesties.
Wat mij interesseerde was of een
dergelijk boek op een grote
belangstelling kon rekenen. De
mevrouw in de boekhandel keek
me werkelijk met grote ogen aan
toen ik met het boekje kwam
aanzetten. Cornish? Dat is voor
een enkeling van buitenaf die zich
daarin verdiept en er moest ook
nog een clubje zijn die koste wat
kost de kennis en het gebruik van
het Cornish wil bevorderen. Zelf
sprak ze het niet en ze kende ook
niemand die het nog sprak. In alle
contacten daarna werd mijn
navraag op een ongeveer gelijke
wijze beantwoord. Cornish bleek
een dode taal te zijn, alle pogingen
van 'The Cornish Language
Board' om het nieuw leven in te
blazen ten spijt. Dat het Cornish
een zaak van het verleden is blijkt
wel uit een grafmonument in de
kerk van St. Paul in het plaatsje
Mousehole dat gewijd is aan Dolly
Pentreath, een visvrouw die als
laatste het Cornish als moedertaal
had en het tot haar dood in 1777
sprak. Ze was er oud mee
geworden: 102 jaar. Tot eind
vorige eeuw waren er nog enkelen
die het Cornish konden lezen,
maar het niet meer spraken. Begin
De Atlantische kust van Cornwall. Het Cornish blijkt in de praktijk een dode taal te zijn geworden.
deze eeuw werd een genootschap
opgericht om de taal weer te doen
herleven. Er kwam een
woordenboek en een grammatica
uit. Het heeft, behalve in de kleine
kring van belangstellenden en
deskundigen, weinig uitgehaald.
Een taal die niet meer gesproken
wordt, is ten dode opgeschreven.
Er blijven alleen nog wat sporen.
Die kun je aflezen aan vreemd
aandoende plaatsnamen. Cornish
behoort tot de Keltische talen.
Zeeuws en Engels lijken haast
meer gemeen te hebben dan
Cornish en Engels. Het zal dan ook
niet gemakkelijk zijn om zo'n taal
opnieuw eigen te maken.
Een paar woordjes Cornish zijn nu
wel op zijn plaats. Een boek is een
lyver. Hierin kun je het Franse
woord voor boek 'livre'
ontdekken. Een boot, in het
Engels boat, heet skath in het
Cornish. Je ontdekt er 'skate' in,
het Engelse woord voor glijden en
ons 'schaatsen'. En doos of kist
heet in het Engels een box. In het
Cornish is het kyst en dat lijkt dan
weer als twee druppels water op
onze kist. Zo wordt weer bevestigd
dat talen over en weer leentjebuur
spelen en/of een vroegere
gemeenschappelijke stamtaal
hebben gehad.
In de Keltische talen valt vaak de
opeenhoping van medeklinkers
op. Het Cornish doet daar niet
voor onder. Een bij is in het Engels
'bee', in het Cornish is het
'gwenenenn', onderwijzer is
dhyskadoryon'. Opmerkelijk is
ook de verandering van een
medeklinker aan het begin van
een woord. Een tafel is 'moes',
maar na het lidwoord 'de' is het
ineens 'voes' geworden.
Brian
Laten we nu het boek met de eerste
duizend woorden in het Cornish
maar sluiten. Het leren van een
dode taal laten we over aan
taalhistorici en een enkele
fanatieke Brit. Het boek sturen we
naar Piet Scheerders van School
en Dialect. Hoe dan ook is het een
leuk voorbeeld hoe elders
kinderen op het spoor van him
moerstaal worden gezet.
De Zeeuwse dialecten lijken op
het eerste gezicht ten dode te zijn
opgeschreven: steeds meer
kinderen leren het niet meer,
nieuwe woorden komen er niet bij
het dialect vernederlandst en
geschreven in het Zeeuws wordt er
nauwelijks. Maar toeristen met
belangstelling voor de taal hoeven
nog niet verwezen te worden naar
een grafmonument van de laatste
dialectspreker. Er zijn
monumenten zoals het
Woordenboek der Zeeuwsche
Dialecten en de cd-rom ervan,
maar er zijn nog levende getuigen
genoeg. Vorige week hoorde ik
Brian, een jongetje van een jaar of
zes, ondanks zijn naam in
onvervalst Zuid-Bevelands
vragen of 'a d' oore guus
vlorekrupertje an 't spelen were'.
Het Zeeuws haalt ook de 22ste
eeuw nog wel en Brian hoeft
daarvoor niet eens 102 te worden,
alhoewel ik hem dat van harte
toewens. Natuurlijk in goede
gezondheid.