Zeeuwse spulletjes onder vuur
f
PZC
DUJT8ngeD]0cJ
Opvallende flora
in de duinvallei
Wandelen met
openbaar vervoer
iisgsgaisi
ÉÖ3öill3
Noe biedt handvat
voor creatief dialect
^K\
to
TER PLEKKE
25
JÉjgfö
'''Wfv
woensdag 25 augustus 1999
door Gerard W.Smallegange
Hooibergen en bedsteden
hebben een onuitroeibaar
romantisch en aantrekkelijk
karakter. Hooibergen horen niet
thuis op het Zeeuwse erf. Het hooi
ging bij ons vanouds in de schuur.
Die was groot genoeg om alle
stapelvruchten en veevoer te
bergen. Meestal ging het hooi op
de dilt (ruw bekapte balken boven
de dorsvloer die een soort losse -
gevaarlijke, want verschuifbare -
zolder vormden). Of in de hooitas
naast of boven de stallen. De
plaats van ons hooi in de schuur
verhindert natuurlijk geenszins
de activiteiten die in de
volksmond in de hooiberg
bedreven worden
Bedstedes hebben bij 'geheel het
volk in den lande' hetzelfde
'aaibaarheidsgehalte' als de
hooibergen, zij het dan op wat
onschuldiger wijze. Ik ken een
jonge vrouw die modern en
progressief denkt en handelt maar
die, toen ze ging bevallen, die
intieme handeling alleen in een
bedstede wilde doen. Tot ergernis
en woede van haar huisarts, die
het begeleiden van die bevalling in
zo'n nauw laag hokje niet
bevorderlijk voor z'n eigen
gezondheid achtte.
Er is ook geen kind vroeger of nu,
dat bij het zien van een
ouderwetse bedstee in volledige
slaapuitrusting niet de
verzuchting slaakt: „Hier wil ik
zelf ooklekker in liggen, liefst nog
met de deurtjes dicht." Mijn opoe
van moederszijde woonde, toen ik
kind was, op een mooi oud
spulletje buiten het dorp
Oudelande in de Zak van Zuid
Beveland. Een spulletje is een
kleine boerderij, een hoefje, een
kroterie (Walchers), dat in
tegenstelling tot een grote
boerderij van 50 meter met een
fors en losstaand boerenhuis, juist
door zijn eenvoudige en
bescheiden maar goed
geproportioneerde bouwwijze
zijn plaats in het landschap heeft
en daaraan z'n charme geeft. De
aantrekkelijkheid van het
Zeeuwse landschap is - voor mij
althans - juist die mengeling van
klein en groot.
Geborgenheid
Hoe dan ook, m'n opoe op haar
hoefje had nog bedstedes waar ze
ook zelf in sliep. Als ik bij haar
logeerde, mocht ik altijd één nacht
bij haar slapen in haar bedestede -
ze was weduwe. De veilige
geborgenheid van het dicht tegen
m'n opoe liggen die in plaats van
de hoerendracht een lange witte
nachtjurk droeg en geen grote
kanten muts maar een klein
slaapmutsje, blijft je je leven lang
bij. Zeker als je dan 's morgens
wakker werd en het enige licht
kwam door de ster- en /of
hartvormige openingen in de
bedsteedeuren naar binnen.
Ik denk dat de universele
aantrekkingskracht van de
bedstedes voor een groot deel
berust op de ultieme gevoelens
van intimiteit en geborgenheid.
Want diezelfde bedstee was
natuurlijk muf en onhygiënisch
met de po op de plank en de
aardappels onder de matras of
strozak waar nog ruimte over was.
Die aardappels gingen overigens
alleen onder de bedstee als er geen
kelder was. In de praktijk was dat
vaak in de arbeidershuisjes.
De spulletje in Zeeland - al dan
niet met bedsteden - liggen onder
vuur. Al jaren lang en op velerlei
wijze. Juist omdat ze niet zo erg
groot zijn, vanwege de mooie
ligging in het landschap, vanwege
de bouwwijze, de ruimte die ze
met schuur en al bieden etc. etc.,
vormen ze al vele jaren een geliefd
koopobject. Voor velerlei kopers,
ook van stedelijke afkomst. Om
permanent in te wonen, als
recreatieobject, voor zakelijke
bestemmingen. Soms worden de
spulletje aardig verbouwdsoms -
eigenlijk vaker - worden ze
verminkt. Het mooie van een
spulletje is de eenvoud. Een kleine
of keuterboer moest veel te hard
werken en was veel te arm om z'n
hoefje monumentaal en rijk aan te
kleden. Juist in de eenvoud van
erfgoed
een hoefje dat een schoolvoor
beeld van de menselijke maat en
goede.(bouw)verhoudingen is, ligt
z'n charme. In de altijd goed
onderhouden tuin (groente en
bloemen)en de altijd aanwezige
bomen fruit-, sier- en erfbomen,
zit 'm de kneep. Bijna altijd staan
er voör de ramen aan de zuidkant
een paar leiperen (die geven
schaduw èn vruchten) en het erf
wordt omsloten door heggen van
meidoorn en/of liguster.
Vaak zie je echter dat
goedbedoelende maar onwetende
nieuwe burgerbewoners zo'n spul
opsieren als een bekroonde
geflinterde kampioenshengst. Er
worden grote hekwerken met
krullen besteld, er komen
buitennissige lantaarns een
kasteel waardig, Middeleeuwse
ruitjes, naakte venusbeelden,
roccoco overstekken,
landgoeddeuren, dakkapellen van
king-size formaat, grote
landgoed-achtige tuinen met
voornamelijk exotische bloemen
en struiken en natuurlijk de
onmisbare metershoge on
Zeeuwse Leylandi-coniferen.
De Zeeuwse gemeenten zijn
meestal verrassend laks en/of
onwetend wat instandhouding
van spulletjes en hoefjes betreft.
Hoe anders zijn alle uitwassen ten
Zeeuwse plattelande te verklaren
die je vandaag de dag
aanschouwt? Je hoeft je
vuilnisbak maar op een verkeerde
plaats of tijdstip buiten te zetten
of j e hebt in sommige gemeenten al
een boete aan je broek. Maar met
deZeeuwsehoef jes, onderdeel van
het provinciaal cultuurhistorisch
erfgoed, laten ze van alles
gebeuren. Tijd dat er in Zeeland
een instantie komt - actief wordt -
die echt deskundig is op
boerderijengebied en die het hele
spectrum overziet en advies kan
geven.
Maar boven alles is het belangrijk
dat iedere bewoner van een
spulletje, een hoefje, beseft dat
hij/zij iets waardevols bezit en dat
die waarde het best bewaard blijft
door zoveel mogelijk het spul
onveranderd en eenvoudig mooi te
houden.
De groen dooraderde bloemen van de parnassia bloeien massaal op de
Plaat van de Vliet. foto Chiel Jacobusse
door Chiel Jacobusse
Bij de aanleg van de Philipsdam
werd direct ten zuiden van het
sluizencomplex van de
Krammersluizen, een zandplaat
doorkruist. Een deel van de
zandplaat bleef onderhevig aan de
inwerking van eb en vloed, een
ander deel verdween in één van de
bufferbekkens die onderdeel
uitmaken van het
zout-zoetscheidingssysteem van
de sluizen. Tot slot bleef er een
flink gedeelte over dat achter de
dam permanent droogviel. Dat
laatste is wat nu het natuurgebied
'Plaat van de Vliet' genoemd
wordt.
De plaat van de Vliet is inmiddels
compleet begroeid met hogere
planten. Dat is begonnen met de
helm, die aangeplant is om
overmatige verstuiving tegen te
gaan. Inmiddels loopt de vitaliteit
van de helm terug. En dat klopt
helemaal volgens het boekje:
naarmate het stuiven minder
wordt verliest de helm aan
levenskracht.
Maar andere planten hebben er -
al of niet tijdelijk - hun ideale stek
gevonden. In deze tij d van hét j aar
bloeit op de Plaat van de Vliet
massaal de parnassia, een
prachtige witte bloem die
thuishoort in natte duinvalleien.
De grote witte bloemen zijn
dooraderd met groene lijntjes en
in het hart van de bloem zitten
kransjes van vervormde gele
meeldraden, rondom de echte
meeldraden die witgekleurd zijn.
Parnassia wordt door velen
beschouwd als één van de mooiste
wilde planten. Zo'n oordeel is
altijd nogal subjectief, en wat
zeker een rol speelt bij de
waardering is de zeldzaamheid
plus het feit dat parnassia in de
loop van deze eeuw sterk
achteruitgegaan is. Dat heeft alles
te maken met de verdroging van de
duinen die alom heeft toegeslagen
en de grootste groeiplaatsen van
parnassia in het Deltagebied
liggen tegenwoordig niet meer in
door Ben Jansen
De wandeling in het
weekeinde moet niet steeds
maar worden voorafgegaan dooi
en beëindigd met een rit in de
auto. Het openbaar vervoer is
ook heel goed bruikbaar om
aantrekkelijk wandeltraject te
bereiken. Vanuit deze
overtuiging hebben de afdeling
Zeeland van de vereniging
Reizigers Openbaar Vervoer
(Rover) en busonderneming
Connexxion een wedstrijd
uitgeschreven. Ze zijn op zoek
naar wandelroutes die goed te
combineren zijn met het
openbaar vervoer.
Initiatiefneemster voor de
wedstrijd is Matty Lootens,
ROVER-contactpersoon voor
Zeeland. Ze kwam op het idee
naar aanleiding van de
gebruikmaking van openbaar
vervoer." Beschrijvingen van
wandelingen kunnen worden
ingezonden in drie categorieën:
kort (ongeveer 3 kilometer),
middel (ongeveer 8 kilometer) en
lang (ongeveer 15 kilometer). De
wandelingen dienen voor het
overgrote deel van de route door
Zeeland te lopen. Kleine
overschrijdingen van de
provinciegrens zijn toegestaan.
Aangegeven moet worden hoe
het afleggen van de trajecten
past in de
wintel-dienstregelingen van
bussen (Connexxion en - op
Tholen - BBA), lijntaxi's,
collectief vraagafhankelijk
vervoer (waarmee in
Reimerswaal wordt
geëxperimenteerd) en eventueel
de trein. Dat betekent dat tijden
en afstanden met elkaar in
overeenstemming moeten. De
meeste wandelaars leggen 4 a 5
kilometer per uur af.
Een jury zal de inzendingen
beoordelen. ROVER stelt voor de
winnaars in de drie categorieën
een paraplu beschikbaar. De
bekroonde wandelingen zullen
worden gepubliceerd en de
beschrijvingen zijn in het
kantoor van Connexxion in het
Toeristisch Huis in Middelburg
verkrijgbaar.
Beschrijvingen van wandelingen en
hoe er met het openbaar vervoer te
komen, kunnen worden gezonden
naar Connexxion, Nieuwe Burg 42,
4331 AH Middelburg.
publiciteit de afgelopen weken
over een mogelijke autoloze
zondag in september. Lootens:
„Je kunt in Zeeland heerlijk
wandelen. Er is afwisseling
genoeg in het landschap.
Wandelen is pas echt leuk
wanneer je niet naar je punt van
vertrek hoef terug te lopen. Het
openbaar vervoer biedt daar
volop mogelijkheden voor. Dat is
dan ook de vraag die we de
Zeeuwen willen stellen: wie weet
een leuke wandeling met
foto Willem Mieras
door Rinus Antonisse
De jongste aflevering van het
Zeeuwse dialecttijdschrift
Noe ('n bitje uut 't zuudioesten)
bevat een aardig extraatje: de
Zeêuwse schriefwiezer. Deze
beschrijft een spelmethode,
waarin alle Zeeuwse (en West- en
Fraans-Vlaamse) dialecten
genoteerd kunnen worden, zonder
dat het eigen karakter van die
dialecten daarbij in het geding
komt. Wasschappels blijft dus
duidelijk herkenbaar als
Wasschappels, Bruus blijft Bruus,
Cezans blijft Cezans en Kortreks
blijft Kortreks. Zoals ingewijden
altijd al hebben aangegeven is er
geen sprake van een standaard
Zeeuwse schrijftaal.
De schriefwiezer is handig voor
degenen die een poging willen
wagen in eigen dialect wat op
papier te zetten. De auteur kiest
bij een bepaalde klank de notatie
die deze klank in zijn dialect het
best benaderd: aalles, alles of
aolles, loape, löpe of loöpn.
Uitgangspunt bij de schrijfwijzer
is de leesbaarheid. Dat is een
ander vertrekpunt dan
dialectonderzoekers hanteren.
Het gaat hen vooral om een
fonetisch verantwoorde
schrijfwijze. De schriefwiezer is
natte duinvalleien, maar op
drooggevallen zandplaten in de
afgedamde Deltawateren.
Parnassia is niet de enige soort van
vochtige duinvalleien die op
drooggevallen zandplaten een
nieuwe kans heeft gekregen. Ook
de fraaigevormde
moeras wespenorchis is er massaal
te vinden, in gezelschap van
andere orchideeën. Als een
zandplaat nog maar net ontzilt is,
is de rietorchis meestal de eerste
wilde orchidee die verschijnt. Op
de Plaat van de Vliet is die nog
steeds veel te vinden, maar in
talrijkheid heeft de rietorchis zijn
eerste plaats al een paar jaar
moeten afstaan aan de
vooral bedoeld voor creatieve
toepassing van de Zeeuwse
dialecten. Natuurlijk kunnen
specifieke klankverschijnselen
die niet in schrift kunnen worden
weergegeven, in een aantekening
bij een tekst worden verklaard.
Kort herinnert de redactie van
Noe aan de commotie die ontstond
over het Zeeuwse dialect tussen
rekkelijken enpreciezen. Na
overleg is de storm wat gaan
liggen. „De mensen die a 't eerst
nie echt seêns waere mee Noe,
onze stichting en onze
schriefwiezer, bleke 't toch nie zö
oneêns mee ons as da ze dochte."
Gelukwensen zijn er voor de
Zeeuwsche Vereeniging voor
Dialectonderzoek, die de
verenigingsmededelingen nu ook
in dialect uitgeef t. „Groös a me
bin, durve me best zeie da ze 't
goeie voorbeeld van Noe een bitje
gevolgd
In Noe nummer vijf wordt onder
de titel De Zeeuw op 't randje van
de eêuw in zes interviews met
gewone Zeeuwen teruggeblikt:
leven, dromen, wensen, werk en
welke rol hun geboortestreek
daarbij speelt. JanBruens
interviewt oud-wielrenners uit
Zeeuws-Vlaanderen over het
gebruik van doping en andere
stimuleêrnde middels in de jaren
zestig en zeventig. Durabolin,
captagon, dexidrine, methedrine:
in Zeeuws-Vlaanderen lustten ze
destijds meer dan een goed glas
bier, luidt de conclusie. Verder een
bezoek aan het West-Vlaamse
Ramskapelle en aan de
milieustraat in Grijpskerke als
sociaal middelpunt van het
Walcherse platteland en verhalen
en gedichten uit de hele provincie.
Noe, 'n bitje uut t zuudwesten.
Nummer Vijf. Uitgave stichting
Zuudwest 7, Ritthemsestraat 14, 4388
JR Oost-SoubUrg. Prijs f7,50. Issn
1387-3776.
moeraswespenorchis. Tussen de
rietorchissen groeit hier en daar
ook de gevlekte orchis en de
laatste jaren is ook de
vleeskleurige orchis van de partij
Orchideeën hebben zaden die nog
veel fijner zijn dan die van
parnassia; ze worden tot op
honderden meters hoogte in het
luchtruim aangetroffen.
Bovendien produceert één enkele
orchideeënplant vele
tienduizenden zaden. Dat
orchissen toch tamelijk zeldzaam
zijn komt omdat ze heel strikte
eisen stellen aan hun groeiplaats.
Vochtig en voedselarm zijn eisen
die haaks staan op de problemen
van vermesting en verdroging
waarmee de Nederlandse natuur
zo zwaar te kampen heeft.
Ogentroost
Overigens is het pallet van
duinvalleiplanten met parnassia
en orchideeën nog lang niet
compleet. Op de plaat van de Vliet
staat ook in grote aantallen de
geelbloeiende winterbitterling en
de donkerrose bloempjes van
strand- en fraai-
duizendguldenkruid
Zeldzaamheden als de bonte
paardenstaart en het Duist
viltkruid ontbreken evenmin.
Tot slot zijn er de
vertegenwoordigers van de
ogentroostfamilie. Ze danken hun
naam aan de heilzame werking die
aan de planten wordt
toegeschreven bij allerlei
oogziekten. Al kort nadat het
Krammer-Volkerak was
afgesloten verscheen op
verschillende plaatsen de rode
ogentroost. Het is een plant die
zich thuisvoelt op de overgang van
zout naar zoet, en daar
samengroeit met soorten als de
aardbeiklaver en de kleine
leeuwentand. Gelijktijdiginet al
de andere duinvalleiplanten
verscheen de geelbloeiende
kleverige ogentroost, een van
origine uitheemse plant die in dé
afgedamde Deltawateren
inmiddels volledig ingeburgerd is.
De witte bloempjes van de stijve
ogentroost met hun gele hartjes
groeien op veel drogere plaatsen
dan de andere ogentroostsoorten.
Zo hebben tal van bijzondere
planten hun eigen plek gevonden
op de Plaat van de Vliet.Maar of
het allemaal blijvers zijn is de
vraag. Struwelen van kruipwilg
en andere struiken rukken sterk
op en het vergt flink wat ingrijpen
van de beheerder om de:
waardevolle flora die er nu is. in
stand te houden. Het gaat in ieder
geval om een dermate bijzondere
flora, dat dat heel wat
inspanningen waard is.
Zeeuwse boerderijtjes vormen al jaren een geliefd koopobject, voor permanente bewoning, voor recreatie, voor zakelijke doelen.
foto Lex de Meester