Landbouw niet meer
alleenzaligmakend
Er moet altijd groei zijn
De grillen van
het getij model
PZC
o urtengeoie
24
woensdag 25 augustus 1999
door A. J. Snel
Een ruilverkaveling op de
kentering is het. Wie oog heeft
voor het landschap, ziet op
Walcheren dat een omslag in het
denken heeft plaatsgevonden: de
landbouw wordt niet meer als
alleenzaligmakend beschouwd
als het gaat om de verdeling van de
ruimte. Recreatie, natuur en
landschap zijn spelers van
betekenis geworden. Sinds 1981,
toen de grondslagen voor de
huidige ruilverkaveling werden
gelegd, gaat het allang niet meer
uitsluitend om verbetering van de
productiemogelijkheden van de
landbouw.
Tegen de achtergrond van die
verschuiving van belangen, is een
aantal van vier- tot vijfhonderd
bezwaren op de drieduizend
toedelingen van grond niet
uitzonderlijk hoog.
Dat aantal komt, stelt voorzitter
RA de Haan van de
landinrichtingscommissie,
overeen met de hoeveelheid
bezwaren die kon worden
verwacht. „Er is bij de toedeling
heel goed gekeken, maar de
ervaring leert dat altijd een aantal
mensen het liever anders had
gezien. En er zitten misschien ook
nog fouten in. Er kunnen tot eind
september bezwaren worden
ingediend. Die worden
nauwkeurig bekeken. Het is te
verwachten dat een deel
uiteindelijk aan de rechter wordt
voorgelegd."
Voedselschaarste
Toen eind jaren zeventig de
landbouworganiaties een nieuwe
ruilverkaveling voor Walcheren
aanvroegen, lag de
voedselschaarste tijdens de
Tweede Wereldoorlog nog vrij vers
in het geheugen. In de naoorlogse
jaren stond de boer op een
sokkeltje. Hij produceerde
voedsel en hij deed dus werk van
levensbelang. Die gedachte was
bepalend voor het
landbouwbeleid en voor de
landinrichting.
Ruilverkavelingen hadden in feite
maar één doel:
structuurverbetering voor de
landbouw.
Dat de ruimte ook nog andere
functies had, was maar van
geringe betekenis. Er zat wat dat
betreft een betrekkelijk vage
omschrijving in de plannen,
herinnert K. Dekker, lid van de
landinrichtingscommissie zich.
Men stelde zich, behalve
structuurverbetering, ten doel de
disharmonie weg te nemen tussen
de kwaliteit van het landschap en
de functies die het gebied vervult.
Pas in de loop van de jaren werd
duidelijk hoe de samenleving die
doelstelling nader wenste te
definiëren. Natuur, milieu,
landschap en recreatie dienden te
worden ingepast. Waarbij
gaandeweg ook meer helder werd
dat recreatie en landbouw in
elkaar konden overvloeien; het
aantal minicampings op
boerenerven groeide gestaag.
Tevens vatte de gedachte post dat
de recreant prijs stelt op de ruimte
zoals boeren die economisch
uitbaten, maar ook afwisseling
wenst in de vorm van bebossing.
En om van al dat schoons te
kunnen genieten dienden er
nieuwe wegen, fiets-, ruiter- en
wandelpaden te komen.
De Haan: „De hoofddoelstelling,
die gericht was op verbetering van
de productiemogelijkheden van
de landbouw, is overeind
gebleven. Daar is het accent
gebleven; met het hele verhaal van
andere belangen eromheen. Het
waterbeheer is sterk verbeterd te
behoeve van de landbouw, die dat
vorig jaar september ook
constateerde. Als je kijkt naar het
project Schouwen-Oost, dan zie je
dat verhoudingsgewijs veel meer
hectares worden besteed aan
Nieuwe aanplant van bos bij Biggekerke, als onderdeel van de ruilverkaveling Walcheren.
foto's Lex de Meester
Bij de ruilverkaveling Walcheren zijn ook verschillende nieuwe fietspaden aangelegd.
natuurontwikkeling dan op
Walcheren is gebeurd." Dekker:
„Toch zie ik een duidelijk verschil
tussen de allereerste opzet van het
project en wat later tot stand is
gebracht. Waarmee ik niet wil
zegen dat de landbouw over het
geheel genomen slecht is
weggekomen."
„Dit is de laatste landinrichting in
Zeeland met dominantie van de
landbouw," oordeelt dagelijks
provinciebestuurder G.L.C.M de
Kok, die de portefeuille
landinrichting beheert. De
agraiïsche functie is bovenaan
blijven staan. Daarvoor zullen in
de toekomst niet meer zulke grote
budgetten beschikbaar zijn."
De Kok heeft te maken gehad met
het venijn dat in de staart zat. Voor
de ruilverkaveling Walcheren was
80 miljoen gulden begroot. Aan
het eind van de rit kreeg men te
maken met een
bezuinigingsoperatie van de
rijksoverheid die ook de
landinrichtingsprojecten in
Zeeland trof. De Kok: „Politiek
Den haag heeft al tien jaar geleden
afstand genomen van de
ruilverkaveling oude stijl. Ik vind
het opmerkelijk dat de landbouw
daar maar heel matig op
gereageerd heeft. Bij de hele
saneringsdiscussie heb ik de
georganiseerde landbouw niet
aangetroffen. Pas toen duidelijk
werd dat Zeeland uiteindelijk een
kleine elf miljoen moest
bezuinigen op landinrichting,
begon ZLTO-voorzitter Meijer te
roepen dat hij de zaak voor de
rechter wilde brengen. Hij was
daarmee te laat, hij richtte zich tot
het verkeerde adres en bovendien
is de ZLTO geen partij. Dat is de
landinrichtingscommissie.
Daarmee zijn we tenslotte tot
overeenstemming gekomen."
Bezuinigd
Op het Walcherse project wordt
zes miljoen gulden bezuinigd.
Vooreen deel kan dat volgens De
Kok pijnloos. Er zijn minder
boerderijverplaatsingen dan was
voorzien, de infrastructurele
werken waren hoger begroot dan
was aangenomen, er hoefde
minder te worden uitgegeven aan
landschapsbouw en de algemene
kosten konden worden gedrukt.
Een discussie over de laatste drie
miljoen die moest worden
bezuinigd, mondde uit in een
inspanningsverplichting die de
landinrichtingscommissie op zich
nam. De
kavelaanvaardingswerken, die
worden uitgevoerd om te maken
dat ruilende boeren geen huilende
boeren worden, blijken in de
praktijk vaak niet door
aannemers, maar door de boeren
zelf te worden uitgevoerd. Dat kan
dus goedkoper dan was begroot.
De commissie wil proberen daal
de drie miljoen gulden uit te halen
maar heeft geen garanties gegeven
over het resultaat. De Haan: „Het
is de bedoeling dat de boer die het
laatst aan de beurt komt, net zo
wordt behandeld als de eerste. Het
geld blijft dus in principe
beschikbaar."
De Kok: „Ikheb er wel vertrouwen
in dat de bezuiniging gehaald
wordt. Lukt het niet, dan moeten
we de pijn verdelen over andere
landinrichtingsprojecten. Die
trouwens niet zo zullen zijn als het
Walcherse waar de landbouw
royaal is bediend. Zo zal het in de
toekomst niet meer gaan. Als
landinrichting intussen niet
multifunctioneel was geworden,
zou er geen landinrichting meer
zijn. Het draagvlak was dan
verdwenen."
De getij-indicator in Renesse.
foto Marijke Folkertsma
door Ben Jansen
Zager en kokkel, zeekraal en
zilte schijnspurrie,
kanoetstrandloper en natuurlijk
de rosse grutto, ze danken
allemaal him bestaan aan het
getijDe strenge regelmaat
waarmee hoog- en laagwater
elkaar afwisselen geldt als de
motor voor het ecosysteem in
kustgebieden. Bij hoogwater
hebben organismen die in de
bodem of onder de
=m
H
=3ffl H
ËsH Ci
Jl
f;
wateroppervlakte leven, de
gelegenheid zich te voeden; bij
laagwater is het de beurt aan
steltlopers en andere vogels die op
drooggevallen slik en zandplaten
hun kostje bij elkaar scharrelen.
Twee keer per etmaal wordt het
hoogwater en ook twee keer
laagwater. Tussen twee perioden
van hoogwater zit 12 uur en 25
minuten, waardoor het tijdstip
waarop zijn water zijn hoogste en
laagste stand bereikt,
voortdurend verschuift.
Bovendien kunnen de maan en de
zon, die met hun
aantrekkingskracht voor de
getijbeweging zorgen,
samenwerken of elkaar juist
tegenwerken en spelen ook allerlei
weersinvloeden mee.
Al deze ongewisheden laten de
planten- en dierenwereld tamelijk
onbekommerd. Voor veel
menselijke activiteit is het echter
door A. J. Snel
Volgend jaar zal Wilco
Verhage opnieuw zeven
hectare uien telen, de
gebruikelijke oppervlakte. De
agrarische sector schreeuwt
moord en brand over de
beslissing van het College voor
de Toelating van
Bestrijdingsmiddelen een aantal
middelen tegen onkruid met
ingang van 1 januari 200 te
verbieden. Voor Wilco is het
duidelijk: als die beslissing
wordt geëffectueerd, is het
afgelopen met de uienteelt in
Zeeland. Maar hij gelooft niet
dat het zover zal komen. „We
hebben wel getwijfeld, maar we
gaan ervan uit dat het gezond
verstand zal zegevieren en dat
middelen toegelaten blijven die
nu van de lijst afgevoerd dreigen
te worden. Daarom hebben we
die zeven hectare toch maar
gewoon in ons bouwplan
opgenomen. We gebruiken vijf
hectare eigen grond en huren er
twee bij.
Het gaat om een component
binnen het areaal, dat voor
Verhage van belang is. „Mijn
vader is ermee begonnen en toen
ik zo'n vier jaar geleden op het
bedrijf kwam, hebben we er wat
uitbreiding aan gegeven. Die
zeven hectare is gebaseerd op
onze opslagruimte. We hebben
een bewaring en koeling in de
oude schuur gebouwd en daarin
hebben we, schat ik, 50.000,-
geïnvesteerd. Als je een nieuw
gebouw laat zetten, ben je drie
tot vier keer zoveel kwijt. Zo'n
investering wil je in tien, vijftien
jaar terug te verdienen. Een
beslissing waardoor een teelt
onmogelijk wordt, heeft dus
verderstrekkende gevolgen. Je
hebt voor niets geïnvesteerd. Wij
richten ons onder meer op uien
om een beetje groei in je bedrijf te
krijgen. Een gestage groei is
altijd nodig geweest en zal altijd
nodig blijven. Sinds tientallen
jaren is de prijs voor de
producten gedaald of op z'n best
gelijk gebleven. De kosten voor
arbeid, grond en gebouwen zijn
in die hele periode blijven
stijgen; wat je per hectare
verdient, wordt steeds minder en
daar moet dus groei tegenover
staan."
Slecht-weerklusjes
Wilco Verhage heeft zich, in de
periode van veel regen,
beziggehouden met wat slecht-
weerklusjes. Hij heeft
onderhoudswerk gedaan aan de
kuilvoersnijder, de
erfverharding is met klinkers
wat uitgebreid om meer plek te
hebben om kuilvoer op te slaan
en hij heeft geholpen met de
aanleg van de nieuwe oprit. Dat
laatste werk houdt verband met
de ruilverkaveling. Een
buurman is tien jaar geleden
naar de Flevopolder vertrokken
en daarna is diens grond in
handen gekomen van de Dienst
Landelijk Gebied van het
Ministerie van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij. Bij dé
ruilverkaveling heeft Verhage
zijn grond bij huis gekregen.
Kavels bij Vlissingen zijn naar
een collega gegaan. Hij is
tevreden met de toedeling. „We
haddenvoorWalcher.se
begrippen al een mooie
verkaveling en nu is die nog beter
geworden." Het werk aan de
oprit ligt in het verlengde van de
ruilverkaveling. Er wordt
gestreefd naar strakke percelen
zonder moeilijk te bewerken
hoekjes."
Het weer van de laatste dagen
stemt Wilco hoopvol. Augustus
heeft wel heel veel regen gegeven,
maar dat hoeft niet
problematisch te zijn. „Als het
een tijdje redelijk droog blijft, en
dat kan, dan heeft het de
afgelopen tijd perfect geregend.
Komt er nog veel bij, dan krijgen
we daar last van."
Wilco Verhage (26) heeft, in maatschap met zijn vader, nabij Koude-
kerke een gemengd bedrijf. Hij doet wekelijks in deze rubriek verslag
van zijn werk en wedervaren.
belangrijk te weten hoe de
waterstand zal zijn. Dat geldt
bijvoorbeeld voor mosselvissers,
waterschappen die dijkwerken
onderhanden hebben, buitendijks
gevestigde bedrijven,
sluiswachters en voor de
scheepvaart op de Westerschelde.
De getijtafels die het
Rijksinstituut voor Kust en Zee
publiceert, geven voor een groot
aantal plaatsen aan de
Nederlandse kust wanneer er
hoog- en laag water is en wat - de
positie van maan en zon en vorm
van de kust in aanmerking
genomen - de waterstand zal zijn.
Voor wie daar niet genoeg aan
heeft, verschaft het I-Iydro meteo
centrum Zeeland van
Rijkswaterstaat nadere
informatie.
Stormvloedkering
Het centrum (kortweg HMCZ) is
opgericht voor de begeleiding van
de Oosterscheldewerken in de
jaren '80. Het tijdschema voor de
bouw van de stormvloedkering en
de dammen achterin de
Oosterschelde was zo krap dat
behoefte bestond aan
betrouwbare informatie over
getijgolfhoogte en weer. Het
begrip werkbaar weer kende voor
de verschillende onderdelen
waaruit de bouw van de pijlerdam
bestond (matten leggen, pijlers
plaatsen, verkeer skokers,
schuiven en balken installeren)
ook vex-schillende grenzen. Op
basis van de getijtafels en de
weersverwachtingen die de
meteorologen van het HMCZ
samenstelden, maakten de
hydrologen berekeningen over
getijverschil, stroomsnelheden en
golfhoogten. „Een spannende
tijd", herinnert Adrie Beuns,
HMCZ-medewerker van het
eerste uur, zich. „Er waren in de
monding van de Oosterschelde zo
veel activiteiten tegelijk gaande;
en onder grote tijdsdruk. De
marges tussen net nog werkbaar
en net niet werkbaar weer waren
vaak klein."
Ook nu zijn de hydrologen en
meteorologen nog zeer in hun
schik in perioden waarin de
atmosfeer en dus ook het water
druk in beweging zijn. De
gegevens van de vooraf berekende
astronomische getij tafels gaan
samen met de vooi'spellingen van
de meteorologen in een computer
die voor 27 plaatsen aan de
Zeeuwse kust de vernachte
waterstand berekent. Beuns en
zijn collega's hebben de
beschikking over de i'esultaten
van vier computermodellen. „Al
die modellen hebben hun eigen
grillen", legt hydroloog Kees
Nederlof uit. „De ervaring heeft
geleerd dat het ene onder
bepaalde omstandigheden of in
bepaalde jaargetijden
betrouwbaarder is dan de andere.
Dan hou je daar wat meer
rekening mee."
Het rekenwex-k van het HMCZ
speelt een grote rol bij de
beslissing om de
Oosterscheldekering bij
stormvloeden te sluiten. Bij een
verwachte stand van NAP 3
meter in de monding van de
Oosterschelde moet de kering
dicht. Komen de voorspellingen
uit op NAP 2,99 meter dan hoort
ze open te blijven. Beuns: „Dan
komt het echt op centimeters