wmmm
Grote Putting is meer
dan een weidegebied
PZC
Een van de oudste
en laagste polders in
Zeeuws-Vlaanderen
Kleur en schutkleur in het duin
i Ai.j - titsm
ffgjgj
op stap in de natuur
y/3 ervyoord
De boer staat
niet meer op
een sokkeltje
24
Zeeuwse
spulletjes
gaan teloor
25
Wandelen
via openbaar
vervoer
25
Kijkcentrum
onder
de duinen
26
23
buitenaebjed
woensdag 25 augustus 1999
Voor boswachter Hans van Hage is het één van de
mooiste natuurgebieden van Zeeuws-Vlaanderen: De
Grote Putting tussen Hengstdijk en Kloosterzande. De
meeste passanten zien niet meer dan weilanden, omzoomd
door wat akkers. Maar ze kijken niet goed. De Putting in de
Groote Hengstdijkpolder, omstreeks 1300 ingedijkt, is een
van de oudste, laagstliggende polders. Op het oudland
liggen veenafzettingen op zeeklei, een bodemgesteldheid
die in Zeeland op grotere schaal verder alleen voorkomt in
de Kapelse en Yersekse Moeren. Mede door het afgraven
van als brandstof gebruikte turf door de plaatselijke
bevolking ontstond een 'natuurlijk' plas-drasgebied, een
ideale biotoop voor vele soorten weidevogels, steltlopers en
andere watervogels. Kieviten, kluten, tureluurs, grutto's en
scholeksters vinden er broedplaatsen in het voorjaar en
eenden, smienten en ganzen overwinteren er.
w» n
door René Hoonhorst
Het hollebollige karakter van
De Grote Putting maakt het
gebied aantrekkelijk voor vele
soorten vogels. „Door de
hoogteverschillen vinden
broedvogels droge nestplaatsen,
terwijl ze dichtbij voedsel kunnen
vinden. Jonge en kleine vogels
kunnen in ondiepe plasjes alles
van hun gading vinden en
volwassen vogels en grotere
soorten kunnen in diepere geuitj es
terecht. In de rietkragen langs
slootranden voelen
bosrietzangers, eenden en
watersnippen zich weer thuis. De
Grote Putting is door de aantallen
vogels en de verscheidenheid van
soorten dan ook een van de meest
waardevolle fourageer- en
rustplaatsen van de provincie",
betoogt boswachter Van Hage.
De Grote Putting ziet er op het
eerste gezicht niet spectaculair
uit. Van een afstandje - de
Hengstdijksestraat of de
Hulsterweg, de twee zuidelijke
toegangswegen tot Kloosterzande
- is dan ook moeilijk te zien dat de
Groote Hengstdijkpolder meer is
dan een eenvoudig weidegebied.
Het enige dat aandachtige
voorbijgangers opvalt, is een
windmolentje dat midden in het
reservaat staat. Dat windmolentje
en de bijbehorende stuw, beiden
3,5 jaar geleden geplaatst door het
voormalige waterschap Hulster
Ambacht, hebben er voor gezorgd
dat veel meer vogels profijt
hebben van de Putting. Molen en
stuw zorgen ervoor - door extra
water vanuit een' hoofdwaterloop
te pompen - dat er ook in het
grootste deel van de zomer een
paar plasjes te vinden zijn in het
reservaat en voorkomen
bovendien dat de grond uitdroogt
en hard wordt.
Droog
Vóór '96 viel het hele gebied bijna
elke zomer droog, omdat de
waterstanden parallel liepen met
die voor de omliggende
landbouwgronden. In de toekomst
hoeft met landbouwbelangen
waarschijnlijk geen rekening
meer te worden gehouden, omdat
ook het Rijk overtuigd is van het
natuurbelang van De Grote
Putting. De Dienst Landelijk
Gebied wil het ruim zestig hectare
grote reservaat bijna
verdriedubbelen door nog 120
hectare landbouwgrond aan te
kopen. De westgrens van het
huidige natuurgebied blijft
ruwweg hetzelfde. De noordgrens
komt bij de Plattedijk (tot aan de
Tasdijk), de oostgrens ligt aan de
Hulsterweg en de zuidgrens ligt
tegen de Sint Josephdijk (waarvan
aan de andere kant het reservaat
De Vogel ligt).
De afgelopen twee jaar heeft de
Dienst Landelijk Gebied dertien
hectare grond aangekocht. Niet
veel, geeft technisch medewerker
grondzaken A Kok toe. Maar de
dienst heeft zich de afgelopen tijd
vooral gericht op
grondverwerving voor het
landinrichtingspro j eet
Reuzenhoek-Zaamslag. Wel is
intussen een inventarisatie naar
de wensen van eigenaars en
pachters in de Groote
Hengstdijkpolder afgerond.
Daaruit is gebleken dat de meeste
agrariërs niet willen verkopen,
maar alleen grond willen ruilen.
Ook een volledige
bedrijf sverplaatsing wordt niet
uitgesloten. Kok: „Om dat soort
wensen te realiseren, moeten we
dus veel ruilgrond aan kunnen
kopen. Dat is niet zo makkelijk,
maar we hopen het toch binnen
enkele jaren te realiseren."
De grond die de Dienst Landelijk
Gebied aankoopt, wordt
overgedragen aan
Staatsbosbeheer. Boswachter Van
Hage is blij met de uitbreiding,
omdat de Putting daardoor meer
weide- en andere vogels kan
bergen. „De populatie grauwe
ganzen neemt bijvoorbeeld sterk
toe. Vooral in de winter komen
daardoor vele duizenden ganzen
naar Zeeuws-Vlaanderen.
Saeftinge is al een belangrijk
fourageer- en overwinterings-
gebied, maar de Putting herbergt
er nu ook vele. Sommige boeren
willen zo weinig mogelijk ganzen
in de regio zien, maar als er in
Siberië steeds meer worden
geboren, komen ze toch deze
richting op om te overwinteren.
En als er dan meer voedsel in
natuurgebieden voorhanden is,
kan de agrarische gewasschade
zeer beperkt worden gehouden."
De boswachter verheugt zich op
Lichte bewolking boven de
Kamperlandse duintjes, beter
bekend als De Banjaard. Omgeven
door lage duintjes slingert de
vanuit zee gevormde ondiepe
waterloop, de slufter, met een
wijde boog de beschutting van de
duinen binnen. Hier en daar wordt
de vloedlijn gekenmerkt door
aangespoeld schelpengruis
waarin duidelijk het patroon van
de, met eb terugtrekkende,
golfbewegingen staat afgetekend.
Van grote afstand vallen de
prachtige kleurschakeringen van
een veld zeepostelijn op, een
typische vloedmerkplant. Gele
groene en bruine tinten lopen in
elkaar over en vormen een
fantastisch kleurengamma. De
heldergroene pollen van het
loogkruid houden ondanks
regelmatige overstroming
hardnekkig stand om te trachten
het land op de zee te veroveren.
Langs de duinhellingen groeien
volop duindoorn, liguster,
duinroos en vlier. Behoudens het
St Jakobskruiskruid en een enkele
melkdistel is de grootste bloei van
de planten voorbijDat betekent
echter niet dat er geen kleur te
bekennen valt. De bessen van
genoemde heesters beginnen al te
rijpen en zullen straks een
welkome dis vormen voor de
doortrekkende vogels.
Zoals de vloedmerkplanten door
hun geringe grootte al gauw over
het hoofd gezien worden, is dit ook
dikwijls het geval met andere
minuscuul levende organismen.
Vooral op vlieren zijn de prachtige
vormen en kleuren van
verscheidene soorten mossen te
onderscheiden. Gele en bruine
tinten in allerlei schakeringen;
lichtgeelgroen verloopt soms via
blauwgroen tot roodpaars. Om de
vormen goed waar te kunnen
nemen is het zaak een loep mee te
nemen. Die vormenrijkdom kan
niet anders dan verwondering
oproepen. Ook zonder ze op naam
te brengen zijn zowel de echte- als
de korstmossen al boeiend genoeg.
Zo turend naar die minuscule
pioniers, want dat zijn de mossen,
loop je grote kans op een
nachtvlinder te stuiten. Tot
ongenoegen van het dier. Dat is er
meer gebaat onopgemerkt te
blijven in verband met jagende
insecten etende vogels
De grote beervlinder tracht
wanneer hij zich bedreigd voelt,
zijn vermeende aanvaller te laten
schrikken door plotseling zijn
felgekleurde achtervleugels te
laten zien. De agaatvlinder,
voorzien van zeer doeltreffende
schutkleuren houdt zich, zoals
bijna alle familieleden van de
uiltjes, stil en gaat op in zijn
omgeving. Overigens zijn de
Tekst en illustratie Adri Karman
korstmossen voor verschillende
leden van de families beren en
uiltjes erg belangrijk. Zij vormen
daarvoor de voedselplant waarop
de rupsen leven. Deze over het
algemeen lichtgekleurde kleine
vlindertjes worden in de
volksmond nogal eens met
'motvlindertjes' aangeduid en
weten zich goed te camoufleren.
De St. Jansvlinder kan het zich
veroorloven om onbeschermd op
een takte gaan zitten. Hij behoort
tot de familie van de
bloedvlekvlinders, ook wel
bloeddropjes genoemd, die in alle
stadia van hun leven giftig zijn. De
felle kleuren vertellen vogels
genoeg en zij zullen de dieren niet
gauw bedreigen. Al met al kan
zo'n beschouwing van de kleine
dingen wondermooie en
kleurrijke momenten opleveren.
De Kamperlandse duintjes
Gelijk Sint-Barthel,
zo ook het najaar
Sint-Bartholomeus
is 24 augustus)
Nieuwe weerwoorden zijn welkom
bij de redactie PZC, postbus 18,4380
AA, Vlissingen, fax 0118-470102,
e-mail redactie@pzc.nl.
foto's Peter Nicolai
Tureluur
foto
Staatsbosbeheer
de komst van meer vogels naar het
reservaat, maar juicht het ook toe
als meer mensen de schoonheid
van de Putting bewonderen. Als
de Dienst Landelijk Gebied alle
grond die ze wil verwerven
daadwerkelijk overdraagt, legt
Staatsbosbeheer een aantal
paadjes door het reservaat aan.
Tijdens het broedseizoen en de
overwinteringsrust zullen wat
minder paden toegankelijk zijn
dan in de stille zomertijd. „In mei,
juni was het hier heel wat
lawaaieriger met duizenden
broedvogels op een kluitje. De
meeste vogels zijn verder
getrokken of fourageren op
schorren en strandjes. Maar
midden in de zomer kun je zonder
veel bezwaar wat verder het
gebied intrekken, bijvoorbeeld
om bijzondere plantjes als heemst
bekijken."
Tochtje
Natuurliefhebbers hoeven
volgens Van Hage niet te wachten
tot het reservaat vergroot is om
een aantrekkelijke wandeling of
rondtocht per fiets of auto te
maken. „Je kunt weliswaar niet
makkelijk dwars door het
reservaat. Maar vanaf zowel de
Karnemelksestraat als vanaf de
Hulsterweg kan je een behoorlijk
eind het gebied in komen." Ook
een tochtje met de fiets of de auto
rondom D e Grote Putting is
volgens Van Hage meer dan de
moeite waard. Vanaf de Sint
Josephstraat is er een goed
uitzicht op velden met
graansoorten en andere gewassen.
In de droge zomer staan er wat
meer koeien in en om het reservaat
als in de natte jaargetijden èn in
het broedseizoen. Van Hage: „Die
akkers en koeien maken voor mij
deel uit van de boerennatuuren
zijn toch zeker ook prachtig om te
zien?"
bijlage over natuur en landschap,
land- en tuinbouw, streektaal en
streekcultuur.architectuur en
stedenbouw, recreatie en vrije tijd.
Vragen, opmerkingen en
suggesties zijn welkom bij de
redactie van de PZC, postbus 18,
4380 AA, Vlissingen, fax 0118-
470102, e-mail redactie@pzc.nl.
vormen een dynamisch
duingebied waar zowel afslag van
het bestaande duin als nieuwe
duinvorming plaatsvindt. De
typische duinvegetatie maakt het
gebied waardevol, evenals de
slufter.
Staatsbosbeheer voert het beheer
over het 24 ha grote terrein dat
niet vrij toegangelijk is maar
vanaf uitzichtpunten goed is te
overzien.