Koopavond is meer waard dan een voetbalwedstrijd Zeeschildpad dreigt in Suriname kopje onder te gaan PZC reportage 25 Geldstromen in de sport zaterdag 14 augustus 1999 Sport en commercie omarmen elkaar inniger dan ooit tevoren. Televisiemaatschappijen bieden miljoenen om wedstrijden uit te zenden, multinationals hebben er kapitalen voor over om hun naam te verbinden aan een wereld die garant staat voor massale belangstelling en sporters zijn florerende eenmansbedrijven met een schaars product in de aanbieding. Vandaag de eerste aflevering van een serie over geldstromen in de sport: De economische betekenis van topsport in Nederland. 'Booming' denkt de sector. „De groei is over het hoogtepunt heen", meent de onderzoeker. r Frank van den Wall Bake heeft de com mercialisering van de sport op de voet ge volgd en een zekere genoegdoening voelt hij inmiddels wel. De directeur van het sportmarketingbureau Trefpunt was 21 jaar geleden één van de eerste zakenman nen in spoi~t, maar kon destijds op weinig bewondering rekenen. Zijn betogen over het 'enorme zakelijke potentieel van sportsponsoring waren veelal aan dove mansoren gericht. „Ik werd voor gek ver klaard. Ik werd gezien als iemand die een beetje met zijn hobby bezig was." Sport was gezond en leuk om te doen, maar ook niet meer dan dat. Nu behartigt Van den Wall Bake de belan gen van bedrijven als Heineken en Rabo bank die er vele miljoenen voor over heb ben om zich te associëren met sport. „Sport is een pilaar geworden in onze sa menleving. Sport staat op nummer twee van de prioriteitenlijst van Nederlanders, na het gezin. Het staat boven milieu, het staat boven godsdienst, het staat boven carrière. Twintig jaar geleden was dat on voorstelbaar." Schrikbarend Het is volgens de sportmarketeer de ver wende maatschappij die de behoefte aan strijd, drama en saamhorigheid heeft op geroepen. Sport heeft de uitzonderlijke kwaliteit massa's mensen te beroeren. Dat het de commercie is die sport in het cen trum van het bestaan heeft geduwd, werpt Van den Wall Bake verre van zich. Het bedrijfsleven heeft de sport omarmd, omdat daar nu eenmaal het hart van de In 1993 werd de totale omvang van professionele topsport op 360 miljoen gulden geschat. In 1999 is de omvang van topsport 600 miljoen gulden. Topsport in Nederland, inclusief opleiding talenten: Overige sporten Tennis Toernooien 15 milj. gld KNLTB 4,8 milj. gld Sponsoren 4,5 milj. gld Prijzengeld, startgeld Nederlandse spelers 11,3 milj. gld Wielrennen Profploegen 25 milj. gld Wedstrijden 10 milj. gld Nederlands voetbal 4 topclubs totaal 250 milj. gld andere eredivisieclubs 160 milj. gld eerste divisieclubs 60 milj. gld KNVB 30 milj. gld gaat naar betaald voetbal Schaatsen KNSB ploegen 4,2 milj. gld KNSB wedstrijden 1,3 milj. gld Zelfstandige Profploe gen, incl. marathon 9 milj. gld (totale bedragen in miljoen gulden) GPD\Rotterdams Dagblad\GN\lngrid Vogelesang\Bronnen: KWW, KNLTB, KNWU, VVBW, KNVB, Advantage Benelux, KNSB, Unit 4, Rabobank consument ligt. „De komende jaren zul len de bedragen nog schrikbarend toene men." Van den Wall Bake vertolkt de opvatting van de hele sector. Sport is booming. Als bewijs dienen steevast de kijkcijfers van sportprogramma's op televisie, de bedra gen die voor voetballers betaald worden, de miljarden die er in sponsoring omgaan en de almaar stijgende publieke belang stelling bij sportevenementen. Er zijn ook hardere cijfers voorhanden die de stellige overtuiging van de sector tot op zekere hoogte onderbouwen, maar tevens nuan ceren. In 1996 publiceerde de Stichting voor Economisch onderzoek (SEO) van de Universiteit van Amsterdam in opdracht van de sportkoepel NOC*NSF het rap port 'De Nationale Bestedingen aan Sport'. Economen proberen daarin een beeld te geven van de economische bete kenis van sport in Nederland. In dat rapport schatten onderzoekers van SEO de omvang van 'beroepssport' in 1993 op 360 miljoen. Navraag bij ver schillende bonden, sponsors en onderzoe kers leert dat er nu jaarlijks ruim 600 mil joen gulden naar topsport gaat. In beide gevallen gaat het om ruwe cijfers. Hoewel de commercieel ontwikkelde sporten steeds zakelijker opereren, blijft de nei ging bestaan geheimzinnig te doen over de exacte bedragen die sporters ontvan gen, die sponsoren uitgeven en die televi siemaatschappijen neertellen voor de uit zendrechten. Het commerciële belang van topsport groeit onmiskenbaar, maar de sector overschat de economische waardestij ging. Zo verklaart Van den Wall Bake dat het geld in het betaald voetbal - veruit de grootste bedrijfstak op het gebied van sport - de afgelopen jaren is vervijfvou digd, maar daar is geen sprake van. In 1993 ging er volgens het rapport van SEO 216 miljoen gulden om in voetbal. Nu is dat bedrag 'slechts' verdubbeld tot onge veer 500 miljoen gulden. Jan Willem Velt- huijsen, econometrist en directeur van SEO, denkt dat de sensationele transfer bedragen die nu worden betaald voor voetballers als Hasselbaink een vertroe beld beeld oproepen. „Het lijkt alsof er veel meer geld in omgaat, maar er is voor al sprake van een herverdeling van kapi taal. De speler is er sterk op vooruit ge gaan, de clubs zijn er eerder op achteruit gegaan." De inkomsten van clubs houden geen gelijke tred met de waardestijging van spelers. Microschaal Velthuijsen is niet onder de indruk van de economische groei van topsport in Neder land. „Ga naar een willekeurig andere sector en ook daar krijg je te horen dat hun sector de belangrijkste en beste is. Top sport is in Nederland een amusement-sec- tortje op microschaal, niet meer dan dat." De wetenschapper denkt niet dat de eco nomische betekenis de komende jaren nog enorm zal aantrekken. „Het is een sector die de sterkste groei achter de rug heeft." De cijfers geven Velthuijsen gelijk. In de periode van 1985 tot 1993 stegen de geld stromen in beroepssport jaarlijks met ge middeld 17,5 procent. In de periode 1993 tot 1999 is het groeitempo teruggevallen tot jaarlijks 10 procent. „De gentechnolo gie - om maar wat te noemen - is een sector die veel sterker groeit .Daar hebben we als economie veel meer aan." Velthuijsen ontkent niet dat sport hoog staat op de prioriteitenlijst van de consu ment. „In de beleving van de mensen zal dat zeker zo zijn, maar dat betekent niet dat ze er ook het meeste geld aan beste den." Zelfs als entreegeld, contributie, kleding, lessen en artikelen worden mee gerekend, is sport geen prominente eco nomische factor. Velthuijsen schat dat de gehele sportmarkt in Nederland momen teel zo'n 16 miljard bedraagt. ,,Dat is ongeveer het bedrag dat Nederlanders jaarlijks aan hun energierekening uitge geven", aldus Velthuijsen. Consumenten geven vele malen meer uit aan vakanties. Maar ook audiovisuele apparatuur gene reert meer geld. Zelfs de meubelindustrie is een grotere sector. Sinds de jaren tach tig besteden Nederlandse consumenten wel meer aan sport dan aan roken (jaar lijks rond de 10 miljard). Onmeetbaar Velthuijsen zegt dan ook dat 'de belang rijkste' economische betekenis van sport onmeetbaar is. „Sport is goed voor het imago van je land. Sport bevordert bo vendien de sociale cohesie en door te be wegen wordt onze jeugd gezonder en pro ductiever. Idolen hebben een wervend effect op de jeugd en daarmee is topsport goed voor de samenleving." Toch hoeft de sector niet te rekenen op veel steun van de overheid. „Het ministe rie van VWS geeft al jaren ongeveer 60 miljoen gulden uit aan sport. Dat is hele maal niets." Vooral de voetbalsport kost de gemeenschap veel geld aan politiekos ten, maar ook daarbij trapt de politiek re gelmatig op de rem. Begrijpelijk, vindt Velthuijsen „Als de burgemeester van Rotterdam een wedstrijd van Feyenoord verbiedt, kiest hij in feite voor zijn mid denstand. Economisch heeft hij daar ook gelijk in. Een koopavond is meer waard dan een voetbalwedstrijd." Ronald Frisart en Frank Hendrickx Suriname heeft een onweerstaanbare aantrekkingskracht op zeeschildpadden. Ieder jaar tussen maart en september komen duizenden van deze logge beesten naar de stranden langs de kust om nesten te graven en eieren te leggen. Maar er liggen vele gevaren op de loer. Vooral stropers dragen ertoe bij dat het voortbestaan van de schildpadden in gevaar is. Met name omdat de eieren een potentieverhogende werking wordt toegeschreven. De Nederlandse biologen Jeroen Swinkels en Luc van Tienen trekken zich het lot van de trage zeemonsters aan en zijn sinds enkele jaren ieder legseizoen op de stranden in de nabijheid van het indianendorp Galibi te vinden. Ze doen daar onderzoek, geven voorlichting aan de lokale bevolking, verplaatsen de nesten, redden de jongen en trotseren de miljarden muskieten. Vanuit de Atlantische Oceaan komt ze aangezwommen om enkele minuten later het water uit te kruipen. Het is een lederschildpad met een lengte van zeker anderhalve meter. Surinamers noemen haar aitkanti, wat acht kanten betekent, naar de vorm van haar reusachtige schild. Ze schuifelt met haar logge lijf tientallen meters het strand op omhoog en begint di rect een grote kom te graven met haar im posante voorflippers. Vervolgens maakt ze met behulp van haar achterpoten een leggat. Tijdens deze inspanningen komen er grote druppels uit haar ooghoeken. Het lijkt alsof ze huilt maar in werkelijkheid verdwijnt via klieren het overtollige zout uit haarlichaam dat, nu ze aan land is, een veel te hoog zoutgehalte heeft. Als het leggat diep genoeg is worden de eerste eieren gelegd. Er vallen er bijna honderd, stuk voor stuk en met de vorm van een pingpongbal, in de kuil. Het is een schitterend schouwspel. Maar deze ait kanti heeft de pech dat haar verrichtin gen worden gadegeslagen door enkele Karaiben, een indianenstam die hier van oudsher in de omgeving van Galibi is ge vestigd. Het stropen is voor hun een tradi tie. Hun vaders deden het, hun grootva ders deden het, hun overgrootvaders deden het: generatie op generatie zijn nes ten van zeeschildpadden opgespoord en de eieren opgegraven. Als de zeeschildpad haar laatste ei in de kuil heeft laten vallen beginnen de stro pers haar met stokken te porren om te voorkomen dat ze de kuil met haar ach terpoten weer dicht gooit, wat de stropers extra werk oplevert. Ze duwen haar opzij het dreigende geblaas en gepuf van het verbolgen dier negerend. Uiteindelijk is ze genoodzaakt de oneerlijke strijd op te geven en verlaat het nest in de richting van de zee. Het is een beschamend gezicht en de tranen uit de ooghoeken lijken deze keer wel echt te zijn. Nog warm Het nest wordt in rap tempo leeggehaald, terwijl een van de stropers over het water oppervlak tuurt om te kijken of er niet toevallig een patrouille in de buurt is die deze massamoord in een eierdop ver stoort. De eieren zijn nog warm. Zou het nest niet leeggeroofd zijn en de eieren de natuurelementen hebben overleefd, dan waren de jongen na twee maanden uit de schil gekropen en naar zee zijn gekropen. Niet zelden levert een nachtje stropen de daders een buit van achthonderd tot dui zend eieren op. Afhankelijk van de vraag kunnen ze hier tussen de, omgerekend, twintig en veertig cent per stuk voor krij gen. De totale opbrengst staat gelijk aan een modaal Surinaams maandsalaris. De eieren zijn overigens uitstekend eet baar en staan terecht bekend als een deli catesse. Vooral Surinaamse mannen van Javaanse afkomst geloven heilig dat de eieren een potentieverhogende werking hebben. Schildpadeieren als een natuur lijke Viagra. Dat draagt er zeker toe bij dat de zeeschildpad in haar voortbestaan wordt bedreigd, ondanks de steeds stren ger wordende controle. Suriname is favoriet bij drie van de zeven schildpadsoorten die in de wereld voor komen. Zowel de aitkanti, de warana als de krapé komen al sinds mensenheugenis naar de stranden in het oostelijk deel van het land. Een vierde soort, de onechte ka retschildpad, wordt slechts sporadisch gesignaleerd. Sinds 1995 wordt door de Nederlandse stichting Biotopic onderzoek gedaan naar de status en ecologie van de zee schildpadden. Tijdens dit onderzoek wordt jaarlijks het aantal gelegde nesten geschat en vergeleken met tellingen uit het verleden. Het onderzoek staat in Suri name onder toezicht van de Stichting Na tuurbeheer Suriname (STINASU) en de Afdeling Natuurbeheer van de Dienst 's Lands Bosbeheer. Bovendien wordt nauw samengewerkt met de Universiteit van Paramaribo en met twee stichtingen die hun oorsprong vinden in de indianen dorpen rond Galibi. Het hele onderzoeks project is mogelijk gemaakt dankzij de fi nanciële steun van het Wereld Natuur Fonds. Schrikbarend Volgens Luc van Tienen, een van de twee biologen die dit jaar de stranden heeft be zocht, is de laatste jaren gebleken dat vooral de warana-populatie schrikba rend terugloopt. „De populatie van nes- tende warana-vrouwtjes is in dertig jaar gedaald van drieduizend naar driehon derd individuen per jaar. Tevens is naar voren gekomen dat slechts drie procent van alle door de aitkanti gelegde eieren uitkomt. Dit lage percentage wordt voor namelijk toegeschreven aan het onder water lopen van de nesten bij vloed. Nes ten die zijn gelegd onder de twee meter van de hoogste vloedlijn, blijken niet uit te komen." Voor de krapé geldt dat 55 procent van de gelegde eieren uitkomt. Nesten van de krapé die uitkomen op een kunstmatige broedplaats, die door de biologen worden aangelegd, hebben gemiddeld een hoger uitkomstpercentage dan de natuurlijke nesten. Aikanti-nesten die worden ver plaatst naar hoger gelegen nestplaatsen in de vegetatie vertonen echter een zeer laag uitkomstpercentage. In de afgelopen jaren heeft Van Tienen sa men met zijn collega Jeroen Swinkels de uitkomsten van natuurlijke nesten verge leken met die van in een bewaakte kunst matige broedplaats begraven nesten. Bloedmonsters zijn verzameld om met be hulp van genetisch onderzoek te bepalen hoeveel mannetjes er betrokken zijn bij de bevruchting van de eieren uit één nest. Daarnaast worden deze monsters ge bruikt om de genetische variatie vast te stellen. Met behulp van moderne DNA- technieken is het afgelopen jaar aange toond dat de eieren in een nest van de wa rana door meerdere mannetjes worden bevrucht. Chip Dit jaar ligt de nadruk van het onderzoek op het zogenaamde 'pit-taggen' van de aitkanti-populatie. „Hiervoor worden de schildpadden gemerkt door middel van het injecteren van een chip", legt Van Tie nen uit. „Aangezien deze methode inter nationaal wordt gebruikt is het mogelijk om binnen de Guyana's en daarbuiten de individuen te herkennen en te volgen met betrekking tot hun nestplaats keuze. Het aantal nesten dat een individu per jaar legt zal op deze manier worden geregi streerd." „Verder wordt onderzocht welke factoren verantwoordelijk zijn voor de verschillen in uitkomstpercentages tussen de natuur- lijke situatie en de bewaakte broedplaats. M g 1 Tussen maart en september komen duizenden zeeschildpadden naar de Surinaamse stranden om eieren te leggen. Temperatuur, vochtigheid en waterkwa liteit worden gemeten en bekeken. Nesten die meer dan twee meter onder de hoge vloedlijn zijn gelegd worden naar de kunstmatige broedplaats verplaatst. Antwoorden zullen leiden tot het verbete ren van het gebruik van een bewaakte broedplaats." „Het Spit, de recent ontstane zandbank nabij Galibi, heeft dit seizoen extra aan dacht van ons gekregen. Dit vanwege de explosieve toename van het aantal nesten in de afgelopen twee jaar en het hoge per centage gestroopte nesten aldaar. Daar naast worden alle onderzoeksgebieden met een Global Positioning System (GPS) in kaart gebracht om de snelheid van ero sie en aangroei van stranden te registre ren." Tellingen en kwaliteitsbeschrijvingen van de stranden zullen worden voortgezet in samenwerking met STINASU-perso- neel en de Oceanic Society onderzoeks groep die ook op de stranden aanwezig zijn. Deskundigen zetten bij de aanwezig heid van deze laatste, uit de Verenigde Staten afkomstige groep vraagtekens, te meer omdat Oceanic Society zich erop toegelegd heeft om voor veel dollars be jaarde Amerikanen naar Suriname over te vliegen en hen te betrekken bij het ver plaatsen van de nesten en andere activi teiten op het strand. De discussie of deze activiteiten, die STINASU (dat de stran den beheert) flink wat geld opleveren, werkelijk bijdragen aan het welzijn van de zeeschildpaddenzal nog wel enige tij d voortduren. Van Tienen en Swinkels wensen niet aan die discussie deel te nemen, al was het al leen maar om de verhoudingen met de Su rinaamse partners niet te verstoren. Bo vendien hebben ze andere zaken aan het hoofd die al genoeg energie kosten. Zoals het overdragen van de vergaarde kennis aan het grote publiek. „In Suriname heb ben weinig mensen de gelegenheid om kennis over zeeschildpadden te verzame len. Kennisoverdracht is essentieel om een volk bewust te maken van de proble matiek omtrent de zeeschildpadden. Er worden nog steeds te veel zeeschildpad den gedood nadat ze in visnetten verstrikt zijn geraakt. Het illegaal rapen en de ver koop van eieren blijft helaas ook nog doorgaan. Voorlichting en samenwerking zijn van groot belang om deze problemen een halt toe te roepen." Voorlichting Van het begin af aan heeft Biotopic een in tensieve voorlichtingscampagne gelan ceerd. Deze bestaat uit de productie en verspreiding van educatief en voorlich tingsmateriaal, het geven van diapresen taties, het verzorgen van lessen op scho len, en het inschakelen van de media. Van Tienen: „Er is gebleken dat voorlichting in de Surinaamse gemeenschap noodza kelijk is en zeer wordt gewaardeerd. Het succes van de campagne heeft geleid tot een inhoudelijke discussie over zeeschild padbescherming in Suriname. Het besef dat dit van groot belang is krijgt in Suri name een solide basis." Armand Snijders

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 25