Turkije smacht naar toeristen PZC reportage zaterdag 17 juli 1999 29 Nederlanders zijn als de dood voor aanslagen Zelfs de muggen in Mogadishu zijn onberekenbaar Bevolking Somalië werkt aan vrede Wanneer Diana op een afstandje haar man bespeurt met zijn videocamera op haar gericht, opent haar bruinverbrande gezicht zich in een warme glimlach. Erik filmt nog even door en komt dan naar het tafeltje toe. Zoon Jackie wil het resultaat zien en zit grinnikend in het schermpje te turen. Het gezin Vereist uit Antwerpen vertoeft nog even op een terrasje onderaan de eeuwenoude muur van de karavansaray, de burcht waar vroeger handelskaravanen 's nachts veilig waren voor rovers. Hun twee weken vakantie in de Turkse badplaats Kusadasi zitten er bijna op. Deelnemers aan de Europese zwem- kampioenschappen die eind juli in Ankara worden gehouden, debatteren of ze wel durven komen. Toeristen uit heel Europa blijven massaal weg. Zelfs tijdens de Golfoorlog was het niet zo erg, zeggen hoteleigenaren. Sommige Nederlandse reisorganisaties hebben volgens lokale medewerkers 60 procent minder reizen naar Turkije verkocht. De arrestatie van Abdullah Öcalan, de leider van de Koerdische beweging PKK, leidde in februari tot gewelddadige pro testen in heel Europa en dreigementen van de PKK aan het adres van vakantie gangers in Turkije. In het land zelf vonden een paar aanslagen plaats tot Öcalan daar zijn afkeuring over uitsprak. Maar na zijn terdoodveroordeling in juni leidden nieu we aanslagen tot de vrees dat het dit keer menens was. „We hadden al in januari geboekt", ver telt Diana. „Later hebben we het reisbu reau gevraagd of het veilig was. Daar zeiden ze: 'Als je je bestemming gaat ver anderen omdat het niet veilig is, zijn er honderden plaatsen waar je niet meer naar toe kan„Dan kan j e zelfs niet meer naar Brussel, met die dreigementen van het GIA uit Algerije", valt echtgenoot Erik bij Toen ze van de week naar een concert gin gen, werden ze gefouilleerd en er is veel politie op straat. Maar als trouwe Tune- sië-gangers zijn ze daar wel aan gewend. Daar staat een agent op iedere hoek van de straat. „De mensen hier zijn heel sym pathiek. We hebben een prachtig verlof gehad. We zijn heel content en komen ze ker terug." Op de boulevard langs een smalle strook strand bloeien enorme oleanderstruiken in roze en wit. Meteen buiten het centrum maken de hoge palmbomen plaats voor kleintjes die nog maar een paar jaar gele den aangeplant zijn. Kusadasi leefde in de jaren '60 en '70 van de toeristen van crui seschepen die de haven maximaal een dag aan deden. Dan verdwenen ze weer. Het stadje bestond uit niet veel meer dan de overdekte markt met zijn talloze winkel tjes vol prullaria, leren tassen en jassen, en tapijten. Sinds een jaar of 15 worden hotels in rap tempo uit de grond gestampt. Toeristen die daar verblijven, stellen een groene omgeving op prijs. Somber 'Yes can I help you, would you like boat- trip?' Waar de palmbomen nog geen meter hoog zijn, zit Harun Yildirim voor zijn winkeltje. Hij verkoopt daguitstapjes per bus of boot naar de nabij gelegen antieke stad Efese of andere bezienswaardighe den in de omgeving. Zijn Crossroads Tra vel organiseert echter ook lange rondrei zen voor groepen. „Uit Nederland hebben 16 groepen afgezegd", zegt hij somber. „Wanneer ze annuleren, zeggen ze dat ze bang zijn om verbrand te worden. Alles wordt zo sensationeel gebracht. Onze ei gen media hebben ter wille van de kijkcij fers het toerisme vermoord. In Athene zijn negen bommen ontploft. Dat waren piep kleine berichtjes in de krant." Harun Yildirim is een Koerd uit Urfa aan de andere kant van het land en heeft zich vier jaar geleden in Kusadasi gevestigd in de hoop fortuin in de toeristenindustrie te maken. „Er zijn heel veel Koerden hier. We haten Öcalan en zijn PKK allemaal. Door hen lijden we honger." Aan de strijd van de PKK voor culturele rechten voor de Koerden heeft hij evenmin boodschap. „We hebben maar één land. Turkije is een mozaiek van verschillende volkeren. Als Koerdisch op school onderwezen zou worden, willen de anderen dat ook. Dan is het hier binnen de kortste keren een nieuw Joegoslavië." Zijn makker Kenan is het met hem eens. „Ik ben in Duitsland opgegroeid. Daar kregen we straf als we op school Turks spraken. Buiten school mocht het wel, net als de Koerden hier hun taal thuis kunnen spreken. Ik ben 100 procent Turks, maar mijn zus is met een Koerd uit Agri ge trouwd. We hebben nog nooit problemen met elkaar gehad." „Nog gisteren heb ik met onze agent in Nederland gesproken. Ze zeggen dat de Nederlanders als de dood zijn. Ze durven niet te komen." Erhan Agan, directeur van hotel Minay zit met zijn handen in het haar. Minay draait vooral op Nederlandse toeristen. Van de 140 kamers zijn er 15 be zet. De welgeteld zeven Nederlandse gas ten in het hotel blijken twee gezinnen te zijn. „Ik vind het helemaal niet leuk om alleen aan het zwembad te zitten", zegt Manuela uit Leiden. Haar man Gökgen, recher cheur bij de Leidse politie, heeft een jaar lijkse dosis van zijn thuisland Turkije no dig, maar als hij geweten had dat het zo stü zou zijn, had hij een andere bestem ming uitgezocht. „Niet omdat het niet veilig zou zijn. Ik neem toch geen risico's met een vrouw en een kind", zegt hij. „Ik heb met mijn gezin over het Taksim-plein in Istanbul gelopen, waar twee dagen la ter een zelfmoordbom ontplofte. Dat kan je niet van tevoren weten." Volgens Gok ken bestaan de Koerden trouwens niet echt, maar waren het vluchtelingen uit Irak en Saoudi-Arabië, die 60 jaar gele den onderdak kregen van Turkije. Recht op een land hebben ze niet. Aanslagen In die theorie kan Galiel uit Den Haag zich niet helemaal vinden. Hij verruilde 26 jaar geleden Suriname voor Neder land, waar hij spel- en sportbegeleider werd voor kinderen. „Maar oorspronke lijk komen wij uit India. De Nederlanders brachten ons naar Suriname. Hebben wij dan ook geen recht op een land?" Galiel en zijn vrouw boekten hun vakantie naar het Minay hotel drie weken voor vertrek, om dat het zo goedkoop was. Toen op tele tekst de berichten verschenen over aan slagen in Turkije, belden echter al zijn vrienden bezorgd op. „In Den Haag liepen 2.000 Koerden, pre cies achter ons huis langs. Daar had ook wat kunnen gebeuren. Deze keer waren ze vreedzaam maar meestal vernielen ze al les. Bij een collega van me zijn bij de vori ge demonstratie van de PKK alle ruiten ingegooid." Galiel gelooft dat van hoger hand beschikt wordt over zijn levensduur en dat de Koerden daar weinig in hebben in te brengen. „Maar zo ben ik nog nooit op vakantie gegaan. We werden zelfs ge fouilleerd op Schiphol." Op het strand van de 'Vrouwenzee' aan de zuidkant van Kusadasi werd vijf jaar ge leden een bom in het zand gevonden. De PKK dreigde toen voor het eerst dat zij Europese toeristen die naar Turkije gin gen, zou bestraffen. „Eigenlijk waren het twee handgranaten met de pin eruitge- trokken", zegt Koerdische Mahmut uit Elazig die ze toevallig opharkte. „Er zat plakband over dat pas los zou laten in de hitte als de zon hoog staat. Ze moesten ontploffen als het strand vol zat", legt po litieman Ali uit. Ondanks zijn witte shirtje en korte broek draagt hij een groot pistool op zijn heup. Aan het eind van de dag schuift hij even aan voor een praatje. De strandpolitie is drie jaar geleden ingesteld tegen kleine criminaliteit, maar ziet er tevens op toe dat het strand iedere ochtend nauwgezet aangeharkt wordt door de parasol- en lig bedverhuurders. Er is sinds de handgra naten echter nooit meer wat gevonden. Mahmut harkt iedere ochtend de zes me ter strand aan die zijn werkgeefster Leyla van de gemeente huurt. Het hele strand is zo verkaveld. Samen zetten ze daarna de ligstoelen weg, de bedjes erop, parasollen in het zand en dan is het wachten op klan ten. Leyla betaalt ongeveer 5.000 gulden pacht. Aanschaf en onderhoud van haar 20 ligstoelen en parasols kost 3.000 gul den per seizoen. De strandganger betaalt 15 gulden voor twee stoelen en een para sol. Oorverdovende house-muziek moet de liefhebbers naar club 'Amsterdam' lok ken 'straight from Holland.' Refep Isik heeft 12 jaar inNederlandgewoond, is ge trouwd met een Nederlandse en heeft veel geld geïnvesteerd in zijn geluidsinstalla tie. Zijn club bestaat een jaar. „Er is van daag een vliegtuig uit Nederland aange komen. Het seizoen lijkt een beetje op te pikken. Er komt een groep van 60 man hierheen. Ze moeten nu wel onderweg zijn", zegt hij hoopvol. Hij heeft een deal met de gids om Nederlandse toeristen naar hem toe te brengen. De hoge, duiste re ruimte die nog het meest verlicht wordt door een groot beeldscherm, is nog leeg, maar achter de bar worden jeneverglaas jes in groten getale koud gezet, de barman mengt en proeft zijn cocktails. Het feest begint niet zo vroeg in dit soort gelegen heden. Om een uur 's nachts: „Heb geduld, ze komen zo." Om twee uur staan nog steeds alleen de obers te swingen. Recep: „Wacht nog even, alsjeblieft, ze komen echt!" Jessica Lutz Het kapotgeschoten centrum van Mogadishu. zijspoor te kunnen rangeren. „Je kunt, of je het nu leuk vindt of niet, na al die jaren niet helemaal om ze heen, zoals sommigen denken", zo zegt vredesactivist Hussein Abdi. Omar Mohamed, een andere acti vist: „De enige plek waar de war lords nog dienen te verschijnen, is voor het Internationale Tribunaal in Den Haag." Het uiteenvallen van grote facties in kleine groepen en de militaire in menging van Eritrea en Ethiopië heeft de situatie er ondertussen als maar onoverzichterlijk op ge- foto Frans van den Houdt maakt. Voor oktober staat opnieuw een grote verzoeningsconferentie gepland in de hoofdstad van Soma- liland Hargeisa. Hussein Abdi denkt dat de komst van Ethiopi sche militairen wel eens een posi tieve uitwerking zou kunnen heb ben. „Als de Ethiopiërs vlak voor Mogadishu halthouden kunnen ze samen met de burgerbeweging voor voldoende druk zorgen om einde lijk een doorbraak in het vredes proces te forceren." Frans van den Houdt ken mee doen. En als ze niet gaan, zullen we ze dwingen. Met kogels ja." Zelf neemt Suudi echter geen enkel initiatief om tot een vergelijk met zijn rivalen te komen. Het enige wat hij doet, is alles en iedereen af wijzen. Als ik hem vraag of hij de mobiele telefoon die voor hem op tafel ligt, al eens heeeft gepakt om Aideed te bellen en een bijeen komst voor te stellen, grijnst hij. „Nee, ik heb dezekwestie nognooit met die jongen besproken." Doden De enige krijgsheren die tot op he den zijn gaan samenwerken, zijn Hussein Aideed en Ali Mahdi, eens aartsrivalen maar nu kameraden binnen het sinds kort bestaande Benadir-bestuur, bedoeld om in Mogadishu en directe omgeving weer enige vorm van orde, gezag en regelmaat te realiseren. De beide hoofdmannen verkeren op het mo ment van ons bezoek elders, maar hun plaatsvervangers, Isse (Ai deed) en Addo (Ali Mahdi), zetten zich graag gebroederlijk achter een tafel om te melden dat zij gezorgd hebben voor de verdwijning van de zogenaamde groene lijn, die de stad jarenlang in tweeën splitste en waarlangs zwaar gevochten is en veel doden zijn gevallen. „Iedereen kan zich nu vrij door de hele stad verplaatsen." Ze wijzen op de demobilisatie van 3000 van hun strijders die nu een officiële politiemacht vormen, al is ze we gens gebrek aan geld nog altijd niet op straat actief. Beide vice-war- lords omschrijven Mogadishu des ondanks als 'zeer, zeer vredig'. Beiden koesteren de hoop dat hun bestuur als basis kan dienen voor 'een nieuwe regering en vrede in het hele land'. Probleem is dat samen werken voor de andere krijgsheren voorlopig ondenkbaar is. Clans Zij wijzen het initiatief van Ali Mahdi en Aideed als onbeduidend van de hand en menen dat beiden er alleen maar op uit zijn om de inter nationale gemeenschap op het ver keerde been te zetten om zo hun ei gen huid te redden. Liever blijven ze zich zo lang mogelijk krampach tig vastklampen aan hun eigen be perkte machtsbolwerkjes. Gevolg is dat, ondanks het opheffen van de groene scheidslijn, andere clans nog altijd als rivalen worden be schouwd en niet overal welkom zijn. De situatie blijft daarom ui terst onvoorspelbaar. Toch is het niet louter droefenis in Mogadishu. Achter de facade van haat en geweld die door de war lords is opgebouwd, zijn wel dege lijk allerlei positieve ontwikkelin gen gaande. Burgers die het beu zijn dat het conflict zich alsmaar voortsleept, hebben hun vertrou wen in de onverzoenlijke clanlei ders opgezegd en zetten zich nu op velerlei fronten in om de samenleving weer een normaal aanzien te geven. Ze verenigen zich in een civiele be weging die steeds krachtiger wordt. Het zijn mensen die ei-van overtuigd zijn dat 'strijd voeren bij een kopje thee' de enige uitweg biedt uit de impasse. „Dit is voor de burgers de beste manier om weer greep te krijgen op hun eigen leven, de krijgsheren buiten spel te zetten en een duurzame vrede te bewerk stelligen", zegt Hassan Shire Shei kh, voorzitter van het Peace and Human Rights Network, zelfverze kerd. „En de buitenwereld erkent onze posititie steeds vaker. Vroeger gingen buitenlandse delegaties di rect naar de warlords, nu komen ze eerst naar ons toe." Theatergroepjes, volgens Somali sche traditie zeer belangrijk om boodschappen uit te dragen en pro blemen waarmee de bevolking worstelt, voor het voetlicht te bren gen, drijven zelfverzekerd de spot met de warlords. Ze verwijten hen hebzucht en eigenbelang, omdat ze allemaal zelf president van het land willen worden. Jongeren die voorheen niets liever deden dan met een machinegeweer rondlopen en de gemeenschap terroriseren, keren zich van de clanlegers af en sluiten zich aan bij aktiegroepen zoals de Peace Youth Club, die op dit moment 470 leden telt. De Nederlandse ontwikkelingsor ganisatie NOVIB is een van de wei nige internationale, niet-gouver- nementele organisaties (de niet door overheden gestuurde ngo's) die vertrouwen heeft in de civiele beweging en die ook krachtdadig steunt. Algemeen directeur Sylvia Borren, op bezoek in Somalië, zegt: „Het is gevaarlijk als je zo'n land zo lang aan z'n lot overlaat. Allerlei maffioso-achtige elementen die zich inlaten met handel in wapens en drugs, krijgen het dan voor het zeggen. Wij kiezen ervoor die bin nenlandse organisaties te steunen die concrete aktiviteiten opzetten en die strijden voor democratische waarden in de samenleving. Onze partners zijn organisaties die zelf aan de slag zijn gegaan omdat ze beseffen dat hun problemen niet opgelost worden door de interna tionale gemeenschap of de war lords." „Het werk gebeurt met vallen en opstaan maar er zijn genoeg sprankjes hoop die het de moeite waard maken om door te gaan. Het opbouwen van een krachtig mid denveld in de samenleving is van groot belang voor de toekomst van Somalië. Het is niet duidelijk of het uiteindelijk niet toch slecht zal af lopen, de tegenkrachten zijn groot en het gaat hier om een heel com plexe kwestie, maar inmiddels is wel duidelijk geworden dat dit de beste weg is. Er zijn krachtige ngo's in het land ontstaan waarnaar ge luisterd wordt. Het is geen wegge gooid geld geweest dat we erin ge stopt hebben. Aan ons nu de taak om ook andere donoren hiervan te overtuigen." De meeste warlords doen nog altijd meesmuilend over het belang van het oprukkende burgerfront. Al leen de plaatsvervanger van Ali Mahdi, Addo, ziet het teken aan de wand: „Als de factieleiders niet snel bij elkaar gaan zitten en een compromis sluiten, bestaat de kans dat een sterke volksbeweging het heft in eigen hand neemt.De civie le organisaties eisen dat ze als volwaardige partners kunnen deel nemen aan conferenties over de toekomst van Somalië. Ze denken daar de warlords op een Somalië kent achteneenhalf jaar na de val van het regime van Siad Barre nog altijd geen vrede. Het heeft ook nog steeds geen regering. De beruchte 'warlords' blijken nauwelijks bereid om in het landsbelang een uitweg uit de impasse te zoeken. De bevolking is het zat en onplooit nu zelf initiatieven om buiten de warlords om vrede in het land te bewerkstelligen. De resultaten tot dusver zijn hoopvol. Het fort van een Somalische 'warlord' op zondagmiddag. De zon schijnt, maar het toneel is donkei-. Grimmig kijkende jongens met bloeddoorlopen ogen zitten met een machinegeweer in de aan slag op een stuk of zes met zwaar geschut uitgeruste pick-ups: zoge naamde 'technicals', die als een barricade voor het woonhuis staan opgesteld. Onder een overkapping aan de andere kant van het terrein staan wat afgedankte wagentjes. Her en der lopen jongens met zon nebrillen op en AK-47 's in de hand. De vreemde 'technical' die het ter rein oprijdt ter bescherming van de bezoekers, wordt als een vijandig element scherp in de gaten gehou den. De krijgsheer die zich in deze ambi ence van wapens en grimmigheid ophoudt, is Musa Suudi, een voor malige chauffeur (in het Barre-re- gime) van middelbare leeftijd die op zijn 'eilandje' in Mogadishu- Noord alsmaar halsstarrig en on verzoenlijk zit te wezen. Maar duidelijk is hij wel. Het grootste ob stakel voor vrede is volgens hem Hussein Aideed, een van de belang rijkste warlords, die evenals zijn strijders niet in Mogadishu thuis hoort en daarom dient terug te gaan naar zijn regio van herkomst. „Zo lang dat niet gebeurt, kan er van vrede geen sprake zijn", zegt Suudi. Zij vormen een bezettings leger en daar kunnen we geen za a Suudi, een voormalig chauffeur, is één van de krijgsheren in Soma- foto Frans van den Houdt De stranden blijven leeg aan de Turkse kust. foto Jessica Lutz

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 29