De tijdgeest
om een roze
vroeg
bril
Onbekende keramisten
leveren tijdloze schoonheid
Vrouwen te goed
voor wrede wereld
D10 kunst
mTÉAj cultuur
Oorlogsfotografie
Alfred van Sprang
Plastieken
en vazen in
Amsterdam
et valt nog niet mee om een beetje ellende te ontdekken op de oorlogsfoto's van
Alfred van Sprang. Zelfs de ondervraging van een gevangen genomen Mau Mau-
strijder in Brits Kenia ziet er uit als een gezellig onderonsje. Van Sprang, tijdens
zijn journalistieke loopbaan zo ongeveer aanwezig bij elk gewapend conflict ter wereld,
heeft vooral gemoedelijke plaatjes geschoten. In zijn oorlog was geen plaats voor spuitend
bloed en uiteengereten lijken.
Toch heeft Van Sprang, altijd te vinden in de voorste linies van het slagveld, het allemaal
gezien. Over zijn oorlogservaringen schreef hij eens: „Je wordt er hard van. Niet keihard als
iemand die onbewogen door ruïnes en een mijnenveld loopt, maar toch. Ik zie veel ellende en
breng verslag uit. Dat is mijn werk. Een wenende verslaggever kan dit werk niet volhouden.
Lars von Trier is in volle gang
met de opnamen voor zijn
musical Dancer In The Dark,
waarin Bjork de hoofdrol speelt
naast Cathérine Deneuve, Da
vid Morse, Peter Stormare en
Stellan Skarsgard. Vanaf het
moment dat de Deense dwars
ligger bekend maakte dat hij
een in Amerika gesitueerde mu
sical zou gaan maken, drongen
zich onmiddellijk twee vragen
op. Hoe zou Lars dit gaan oplos
sen met zijn beruchte reisfobie?
En hoe zou hij bij het maken van
een musical trouw kunnen
blijven aan de puristische be
ginselen van Dogma'95? Die
verplichten immers om met vi
deocamera's en 'direct geluid' te
werken op authentieke locaties
en verbieden kunstmatige be
lichting, alsmede het achteraf
toevoegen van muziek en beeld
trucages. Op die manier beloof
de deze musical alles te worden
onthouden wat dit bij uitstek
glamoureuze genre in het verle
den zo populair heeft gemaakt.
Met een budget van 30 miljoen
gulden is Von Trier nu bezig ou
derwetse glamour, zijn persoon
lijke eigenaardigheden en de
Dogma-doctrines op curieuze
wijze te mixen. Hij ziet Dancer
In The Dark als de afsluiting
van een trilogie met als verbin
dend thema: vrouwen die te
goed zijn voor deze wrede we
reld. Breaking The Waves en
The Idiots wordt nu opgevolgd
met het drama over een vrouw
die zwaar fabriekswerk ver
richt om het geld bij elkaar te
krijgen voor de operatie van
haar zoontje dat blind dreigt te
worden. Als ze het spaargeld bij
elkaar heeft, wordt het gestolen
en volgt er nog veel meer diep-
droeve ellende.
Het Amerika van de jaren zestig
is nagebouwd in Kopenhagen
en een Zweedse stad met de
merkwaardige naam Trollhat-
tan. Het reizen kan de cineast
dus beperken tot Scandinavië;
dat kan hij nét aan. Een paar
scènes waarvoor toch echt de
Atlantische Oceaan moet wor
den overgestoken, laat hij over
aan een regie-assistent. Het
hoofdverhaal zal worden gepre
senteerd met onopgesmukt
Dogma-realisme, maar hoofd
rolspeelster Bj ork zit af en toe te
dagdromen en voert ons dan
mee in zang- en dansnummers
(op muziek van Bjork zelf, met
teksten die ze samen met Lars
heeft geschreven) en daar mag
er volop worden gestileerd en
glamoureus worden uitgehaald.
Maar de video-camera blijft
heilig, zij het dat de muzikale
intermezzi 'live' worden opge
nomen met 100 videocamera's
tegelijkertijd en niet gefrag
menteerd. Elke scène wordt he
lemaal uitgespeeld en - indien
nodig - vervolgens overnieuw
gedaan met de 100 camera's op
gewijzigde posities. Tegenover
het vakblad Variety verklaarde
de regisseur al dat dit het moei
lijkste is dat hij ooit heeft ge
daan.
New York
Marleen Gorris begint 3 oktober
aan de opnamen voor The Luz-
hin Defence, naar een boek van
Vladimir Nabokov. Een jaar ge
leden zag het er naar uit dat de
Oscarwinnares van Antonia
eerst een andere film zou regis
seren: Autumn In New York, een
romantisch drama met Richard
Gere. Die deal ketste op het
laatste moment af, maar de film
wordt wel gemaakt binnenkort.
De naam van de nieuwe regis
seur mag je een verrassing noe
men: Joan Chen, de Chinese ac
trice die vorig jaar voor het eerst
een film regisseerde: Xiu Xiu,
The Sent Down Girl. Over een
Chinees meisje dat tijdens de
Culturele Revolutie naar een
buitenpost in Mongolië wordt
gestuurd om in een herdershut
eenzaam weg te kwijnen als
lustprooi voor zeldzame pas
santen.
Geen werkstuk dat oogt als een
overtuigende geloofsbrief voor
het maken van een hedendaags
liefdesdrama in een westerse
metropool. In Autumn In New
York speelt Richard Gere een
rokken jagende restauranthou
der die tot zijn eigen stomme
verbazing wordt vastgenageld
door een meisje met een fatale
ziekte onder de leden. Winona
Ryder speelt het meisje.
Mannetjesputter
Aan zijn toch al niet geringe
verzameling mannetjesputters
zal Arnold Schwarzengger een
nieuwe superheld toevoegen.
Hij heeft getekend voor Doc Sa-
vage, The Man Of Bronze. De
film wordt gebaseerd op een
strip uit de j aren dertig van Les
ter Dent. Doc Savage is niet
alleen een krachtpatser, maar
tevens wetenschapper en miljo
nair en hij heeft iets tegen ge
boefte. Regisseur is Chuck Rus
sell, de maker van The Mask, die
eerder met Schwarzenegger
werkte in Eraser.
In 1975 werd al eens een buiten
gewoon melige verfilming ge
maakt van Doc Savage, met
toen Ron Ely (een voormalige
Tarzan) in de hoofdrol. Voor
Schwarzenegger zijn tanden in
deze stripfilm gaat zetten, zal
hij eerst nog te zien zijn in The
End Of Days en The Sixth Day.
Maar Arnie's dagen als super
held schijnen nog geenszins ge
teld.
Pieter van Lierop
Lars von Trier...een trïologie afgesloten...
Het zou hem kapot maken."
Alfred van Sprang, zelfportret.
Het was geen bewuste keuze
van Van Sprang om in zijn
verslaggeving de ogen te sluiten
voor misère. Hij deed slechts
wat de tijdgeest van hem
verlangde. Ingebed in een
verzuilde maatschappij liet het
Nederlandse volk zich gulzig
een wereldbeeld opleggen dat
mijlenver van de realiteit stond.
Van Sprang was de lens in de
roze bril die Nederland in de
jaren '50 droeg.
Alfred van Sprang (1917-1960)
was om meerdere redenen een
uniek persoon. Hij was een bijna
dwangmatig arbeidende
journalist, die zich had
bekwaamd in alle varianten van
het vak. Altijd op pad met
bandrecorder, schrijfmachine
en fototoestel leverde hij
doorlopend nieuws aan zowel
NCRV-radio als aan een trits
van protestantse dagbladen en
tijdschriften. Toen daar later
nog tv-reportages bijkwamen,
kon Van Sprang zich met recht
een journalistieke 'homo
universalis' noemen.
Bovendien zat bij Van Sprang
het avontuur in het bloed.
Schertsend wordt zijn naam wel
in een adem genoemd met die
van stripheld Kuifje, wat zo'n
slechte typering nog niet is. Zijn
leven was één grote reis over de
wereldbol van nieuwsfeit naar
nieuwsfeit. Geen historische
gebeurtenis of Van Sprang
stond er met z'n neus bovenop.
De politionele acties, de Korea-
oorlog, de opmars van Mao, de
oorlog in Indo-China, de
Russische inval in Hongarije: hij
heeft het allemaal 'live' mogen
aanschouwen en verslaan. Voor
Nederland was hij niet minder
dan het gezicht van
dekolonisatie en Koude Oorlog.
Een handig journalist was Van
Sprang ook. Ondanks zijn werk
voor weinig gewichtige media
in een weinig gewichtig land
wist hij de grote namen uit de
wereldpolitiek voor zijn
cameralens of
opnamemicrofoon te krijgen.
Met al dan niet legitieme
perskaarten en
aanbevelingsbrieven wist hij
audiëntie te verwerven bij
mensen als Tsjang Kai-sjek,
Nikita Chroesjtsjov en de Sjah
militair uniform.
Nadat hij in 1960 onder nog
altijd onopgehelderde
omstandigheden in zijn Haagse
woning overleed (hartstilstand,
vergiftiging, zelfmoord,
wurgseks?) probeerde de zuster
van Van Sprang zijn archieven
tevergeefs bij een instantie
onder te brengen. Ze stak
uiteindelijk het grootste deel in
brand, en de naam Alfred van
Sprang leek de vergetelheid
tegemoet te gaan.
In april 1998 vond echter de
Nederlandse journalist Louis
Zweers zo'n 3000 negatieven
van Van Sprang terug in een
oude kast van een Amsterdams
fotobureau. De vondst is
inmiddels veilig ondergebracht
bij het in Rotterdam gevestigde
Nederlands Fotoarchief.
Zweers klopte bovendien aan
bij de Kunsthal in Rotterdam
met het verzoek Van Sprang
alsnog postume erkenning in de
vorm van een foto-expositie te
geven.
Wie nu het resultaat in de
Kunsthal bekijkt, hoort
onwillekeurig de stem van
Philip Bloemendaal er bijDe
foto's van Van Sprang zijn
weliswaar in de brandhaarden
van de wereld geschoten, maar
blijven ongebreideld positief.
Het lijken 'stills' uit de
gedateerde en rooskleurige
verslagen die we van de
Polygoon-journaals kennen. Er
is overdadige aandacht voor het
frivole en het marginale, dat
tegelijkertijd het
wereldschokkende goeddeels
buiten beeld houdt.
Van Sprangs werk zal de
hedendaagse Nederlander dan
ook niet meer prikkelen.
Daarvoor is het te braaf, te
onschuldig, van een bijna
lachwekkende naïveteit. De
expositie is voornamelijk
interessant als tijdsbeeld. Wie
zich nog een keer in het
onbezorgde wereldbeeld uit de
jaren van weleer wil wentelen,
kan terecht in de Kunsthal.
Marc Floor
De fototentoonstelling 'Alfred van
Sprang. Fotograaf van de Koude
Oorlog' is tot en met 5 september te
zien in de Kunsthal Rotterdam
Taipeh, Taiwan, december 1954: Tsjang Kai-sjek inspecteert zijn troepen.
van Perzië. Om toegang tot de
hoogste kringen te
vergemakkelijken zorgde Van
Sprang ervoor altijd in het
duurste hotel van het land te
verblijven.
Het maakte van de Nederlandse
journalist een heuse
sterreporter. Een titel die Van
Sprang zelf graag voedde door
zijn artikelen te koppen met
teksten als 'Van Sprang op
patrouille' en door foto's te
publiceren waarop hij 'in volle
actie' is te zien. Geliefd bij de
vrouwen maakte zijn
foto Alfred van Sprang
spannende bestaan hem ook,
maar dat maakte bij Van Sprang
- verborgen homoseksueel die
hij was - weinig los.
Nog het meest voelde hij zich op
zijn gemak tussen de mannen,
en dan vooral die in uniform.
Van Sprang ging graag op pad
met 'onze jongens in de oost', op
patrouille of naar het front.
Meermaals ontsnapte hij op het
nippertje aan de dood vanwege
zijn permanente verschijning in
de voorste linies. Het
onderscheid zal voor de vijand
ook niet altijd even duidelijk
zij n geweest, want om goed op te
gaan in de manschappen hulde
Van Sprang zich doorgaans in
Als een kunstenaar de ambitie heeft be
roemd te worden, moet hij geen kera
miek gaan maken. Het Stedelijk Museum in
Amsterdamstelde een overzicht van de
20ste eeuw samen dat op een enkele uitzon
dering na geen kunstenaars bevat die onder
een breed publiek grote bekendheid genie
ten. De expositie '541 Vazen, Potten, Plas
tieken en Serviezen' presenteert echter zo
veel tijdloze schoonheid dat de voorwerpen
zelfs geregeld een gevoel van hebberigheid
opwekken.
Op initiatief van de Amerikaanse 'Ceramic
Arts Foundation' is sinds begin deze week in
Amsterdam voor de achtste keer een groot
internationaal symposium aan de gang die
tot en met dit weekeinde duurt. Thema van
het congres is de rol van keramische toepas
singsmogelijkheden in kunst, architectuur
en vormgeving. Daarvoor spoeden zich uit
de hele wereld kunstenaars, architecten,
verzamelaars, wetenschappers, critici, ga
leriehouders en museummedewerkers naar
Nederland.
Voor Stedelijk Museum-conservator toege
paste kunst Marjan Boot moet het een groot
feest zijn geweest als nevenactiviteit bij het
symposium uit de collectie van 1200 voor
werpen en serviezen een selectie van hoog
tepunten samen te stellen. In het begelei
dende museumbulletin karakteriseert ze de
verzameling als 'een heterogene groep voor
werpen die steeds aan uitbreiding onderhe
vig is'. Die typering komt ook tot uiting in
het willekeurige getal 541 in de titel van de
expositie, 'dat overigens na zorgvuldige tel-
Philip Eglin schiep in 1998 'The Virgin with dead
Christ'.
ling in de laatste fase van de voorbereiding
uit de bus is gekomen'.
De tentoonstelling is ingericht als een chro
nologische wandeling met als opmaat werk
van de Art Nouveau-kunstenaars Joseph
Mendes da Costa (1863-1939) en Chris van
der Hoef (1875-1933). De ontwikkeling van
keramiek als autonome kunstvorm begon in
Nederland rond 1910, toen kunstenaars
zich hier in navolging van Franse collega's
voor het eerst verdiepten in oosterse glazu
ren en stooktechnieken. De productie van
keramiek ontsteeg het ambacht en werd
voortaan 'pottenbakkerskunst' genoemd.
Bert Nienhuis (1873-1960) werd in 1917 do
cent aan de Quellinusschool in Amsterdam
en wordt beschouwd als de eerste professio
nele vakdocent in ons land. Zijn werk werd
in 1937 op de Wereldtentoonselling in Parijs
bekroond met de 'Grand Prix'. Boot heeft
voor deze expositie vazen van Nienhuis uit
gekozen die zijn meesterschap in het reali
seren van subtiele glazuureffecten prachtig
tot hun recht doen komen.
Het Stedelijk Museum verwierf zijn collec
tie voor de Tweede Wereldoorlog vooral
door schenkingen en legaten, vanaf 1945
werden er ook geregeld voorwerpen ge
kocht. Daar is ook werk bij van het Duitse
echtpaar Franz Wildenhain (1905-1980) en
Marguerite Wildenhain-Friedlaender
(1896-1985), dat in 1933 nazi-Duitsland
ontvluchtte en zich in ons land vestigde.
Boot prijst hen terecht als toonaangevende
vertegenwoordigers van de vernieuwing die
de vaas of pot vooral als drager van een ver
siering zag. De decoraties op hun werk de
den de oude technieken van de volkskunst
herleven en ogen in al hun eenvoud nog
steeds fascinerend.
De gedraaide potvorm raakte rond 1960 in
diskrediet en kreeg de negatieve kwalifica
tie van ambachtelijke 'kunstnijverheid'. De
naoorlogse professioneel opgeleide kera
misten sloegen andere wegen in en gingen
hun fantasie uitleven in autonome objecten.
Een typerend voorbeeld van deze richting
was 'De Cactusbloem', de bijdrage van
Hans de Jong (1932) aan de expositie die de
ze stroomversnelling in 1965 in het Stede
lijk in beeld bracht onder de noemer 'Nieu
we Vormen van Ceramiek'. Het is een werk
dat nu opnieuw bewondering afdwingt om
dat het een heksentoer moet zijn geweest de
cactusbloemen zo fraai subtiel gekleurd uit
de oven te krijgen.
Toenmalig Stedelijk- Museum-directeur
E dy de Wilde organiseerde in 197 9 een over
zichtstentoonstelling van Amerikaanse ke
ramiek. De selectie die Boot voor deze expo
sitie maakte omvat onder meer een sculp
tuur van Robert Arnesen van George Was
hington met Mona Lisa aan zijn zijde en de
baardige 'Captain Ace' met een haan op zijn
hoofd. Van Peter Voulkos staat er een van de
gedeformeerde vazen waarmee hij faam
verwierf. Het zijn werken die ook nu nog
verrassen omdat de uitdrukkingsmogelijk
heden van keramiek oneindig groot blijken.
Jan van der Vaart (1932) vervulde na 1945
een sleutelrol als hoofd van de afdeling ke
ramiek op de Rietveld Academie omdat de
helft van de nu actieve generatie Neder
landse generatie keramisten bij hem heeft
gestudeerd. Hij vernieuwde de vaasvorm
met een grote variatie op de basisvorm bol
en cilinder. Wie per se wil kan er bloemen of
takken in zetten, maar het lijnenspel van
zijn vazen is zo fraai dat ze ogen als kunst
voorwerpen die met rust gelaten dienen te
wordenDat geldt ook voor het werk van Jo-
han van Loon (1934) op deze expositie. Zijn
keramiek vormt samen met dat van Van der
Vaart de rode draad door de collectie.
Werk van veel Van der Vaart-leerlingen vult
het laatste deel van de expositie. Het is niet
onder één stilistische noemer te vatten. Wel
valt op dat onder meer Geert Lap (1955),
Babs Haenen (1948) en Kees Marinus (1952)
weer 'gewoon' potten, schalen en kommen
maken, zij het fantasierijker dan vorige ge
neraties omdat nieuwe technieken meer
mogelijkheden bieden. In de collectie van
het Stedelijk zit ook keramiek van Picasso.
Het genie Picasso kon alles, maar onder de
20ste eeuwse keramisten zit zoveel kwali
teit dat hij voor een keer in de schaduw van
zijn collega's blijft.
Frangoise Ledeboer
Expositie: 541 Vazen, Potten, Plastieken en Ser
viezen - Stedelijk Museum (Paulus Potterstraat,
Amsterdamt/m 12 september. Geopend dage
lijks van 11 tot 17 uur.
vrijdag 16 juli 1999