De dichter
weet te veel
De koning
van Tuzla
vertelt
Een literaire lokettist
Debuutroman van
Arnold Jansen op de Haar
Eenmanstij dschrift
van Carel Helder
0
TVTP kunst
cultuur
Cees
Nooteboom
mold Jansen op de Haar (geb. 1962) werd ruim vijf
jaar geleden als commandant van een compagnie
uitgezonden naar Bosnië. Zijn roman De koning
van Tuzla is op zijn ervaringen daar gebaseerd. Het is geen
boek met sensationele onthullingen, wel een eerlijk en
indringend relaas van een soldaat die besluit geen soldaat
meer te zijn. "Ik ben tweeëndertig en wil niet dood.
In de tijd van de koude oorlog
was het bestaan van een
Nederlands militair
overzichtelijk. Men wist waar
de vijand vandaan zou komen.
Men had een duidelijk idee wat
voor strijd het zou worden.
Maar die confrontatie met de
Russen kwam nooit. Van de ene
dag op de andere werden alle
zekerheden voor het leger
ondermijnd. Er werd een
nieuwe taakbedacht: ingrijpen
over de hele wereld, in
onvooi'spelbare
omstandigheden, op onbekend
terrein. Het liep ondanks de
goede bedoelingen al snel
verschrikkelijk af: 'Srebrenica'
en alles wat daarbij hoort is een
van de zwarte bladzij den uit het
boek van de Nederlandse
geschiedenis geworden. De
beschermers boden de
bevolking van de Bosnische
enclave toen het erop aan kwam
geen enkele bescherming.
Arnold Jansen op de Haar was
niet in Srebrenica, tenminste
niet op het beslissende moment.
Hij diende wel bij 'Dutchbat',
maar dan als commandant van
de Alfa Compagnie die eerst op
het vliegveld van Tuzla en later
in de 'Sapna Duim' was
gelegerd. In februari 1995
verliet hij de krijgsmacht om
zich aan de literatuur te wij der-
Tij men Klein Gildekamp, de
hoofdpersoon van zijn
debuut-roman De koning van
Tuzla, heeft zeer veel met hem
gemeen. Toch noemde de auteur
zijn werk een roman. Hij zal
daar gegronde redenen voor
hebben, maar ik vermoed dat
weinig lezers de neiging kunnen
onderdrukken dit boek als een
document in plaats van als fictie
te lezen. De aantrekkelijkheid
van het geheel is juist dat hier
iemand aan het woord is die het
zelf heeft meegemaakt. Iemand
met inzicht en gevoel. Iemand
die goed schrijven kan
bovendien. Daarom is dit boek
een aanwinst voor de
Nederlandse literatuur, al blijft
het de vraag of we het nu als -
ègo-document of als roman
moeten beschouwen.
Tijmen is niet bepaald een
soldaat in hart en nieren. Hij
doet het wel goed op de militaire
academie, hij maakt snel
promotie, zijn werk wordt
gewaardeerd en hij is geliefd bij
zijn manschappen. Maar hij
voelt zich van begin af aan een
eenling. Hij leest Les Fleurs du
Mal, de anderen beperken zich
tot Penthouse: zo liggen de
verhoudingen ongeveer. Hij
gaat helemaal op in wat hij doet,
maar tegelijk twijfelt hij aan
alles wat hij onderneemt. Haast
niets in zijn bestaan is
vanzelfsprekend. De hef de is
voor hem onbekend terrein.
Erotische ervaringen heeft hij
alleen bij prostituees opgedaan.
De schrijver maakte van zijn
letterkundige
kroniek
december 1993 reisde hij voor
het eerst naar Bosnië, als lid van
een verkenningsgroep. Zonder
dat hij veel wijzer is geworden,
keert hij terug naar Nederland
waar hij eenzaam de
kerstvakantie doorbrengt. Een
paar maanden later wordt zijn
compagnie uitgezonden, zij het
niet naar de afgesproken plaats.
Korte tijd verblijft hij in
Srebrenica: "De macht van de
Serviërs hing voelbaar boven
het dal"Maar daarna moet hij
naar het vliegveld van Tuzla
waar hij de bijnaam 'Koning
van Tuzla' verwerft, en later
naar de zogenoemde 'Sapna
Duim' waar hij tot 'Duke of
Sapna' wordt uitgeroepen.
Hij voelt zich in de steek gelaten
door de andere Nederlandse
officieren en heeft het idee.
miskend te zijn. Daarom neemt
hij ontslag: "We zijn uitgepraat,
het leger en ik". De roman lijkt
voor een deel bedoeld te zijn ter
rechtvaardiging, om de wereld
duidelijk te maken dat de
omstandigheden voor zijn
foto LoukHeimans
compagnie minstens even
riskant waren als voor de
troepen in Srebrenica. Het
probleem was alleen dat de pers
'zijn' streek links liet liggen;
Voortdurend zijn er
beschietingen en dreigen er
andere gevaren: "Nooit eerder
was hij zo dicht bij de dood
geweest. Het voelde goed."
De koning van Tuzla is door al
dat krijgsgeweld een
onvervalste soldatenroman
geworden. Zij het over een
nieuw soort soldaat. Een
soldaat die niet meer heldhaftig
het vaderland verdedigt. Die
vaak geacht wordt te vluchten
in plaats van te vechten. Voor
wie niets meer zeker is. Een
soldaat kortom die met
heimwee terugdenkt aan de tijd
dat er gewacht en gewacht werd
op de Russen.
Hans Warren
Arnold Jansen op de Haar: De ko
ning van Tuzla. Roman - 212
pag./f 34,90 - De Arbeiderspers,
Amsterdam-Antwerpen
plaatselijke bevolking in
handen van diezelfde
plaatselijke bevolking vallen.
Het onbevredigendste van alles
is misschien nog dat hij geen
contact mag hebben met de
mensen daar, de 'locals'. Hij
compenseert dit door, naast het
dagboek dat hij bijhoudt,
verhalen overBosniërs te
schrijven.
Die schetsen zijn een heel
geslaagd onderdeel van deze
Joegoslaaf wil blijven, van de
jeugdige schoonheid Lucia die
in de bar werkt van een hotel
waar de buitenlandse militairen
verblijven, van een joodse
bakker in Sarajevo, van een
Servische politieagent die zijn
pogingen om moslims te
beschermen al snel op moet
geven, van een arts die voor een
hopeloze taak staat. Rondom
Tijmen wordt gevochten,
gemoord en verkracht, maar hij
mortieren worden beschoten,
een onwerkelijke aanblik: "Van
grote afstand had hij ze weg zien
vluchten, dwars door de
bemijnde velden, alsof ze met
blote voeten dansten op een
koude tegelvloer"
Hij en zijn collega's worden
geïntimideerd, mogen niet
voorbij wegblokkades en raken
anders wel verstrikt in de
bureaucratie van de
internationale operatie. In
alter ego al met al een hoogst
onzekere man in plaats van een
houwdegen.
Door de absurde toestanden
waarmee hij in Bosnië wordt
geconfronteerd, gaat hij pas
goed beseffen hoe misplaatst hij
is in het leger en hoe weinig nut
zijn inspanningen hebben. Hij
zit middenin de oorlog, maar
begrijpt eigenlijk niets van de
verwikkelingen. Van de mensen
die hem zouden moeten
steunen, ondervindt hij vooral
tegenwerking. Een van zijn
paradoxale taken is dat hij moet
voorkomen dat de
hulpgoederen voor de
Arnold Jansen op de Haar
roman. In een paar bladzijden
geeft Jansen op de Haar
overtuigende portretten van
uiteenlopende mensen: van een
moslim die tegen beter weten in
kan eigenlijk niets doen tegen
de eindeloze reeks wandaden
waaraan vooral de Serviërs zich
schuldig maken. Hij ziet door
zijn verrekijker hoe burgers met
Het gebeurde vorig jaar tijdens een zon
vakantie in Frankrijk, toen de wind
zijn donkere haardos streelde. Gebronsd en
wel werd Carel Helder ineens bevangen
door het vrijbuitersgevoel. Ter plaatse voel
de hij pas echt hoe zijn zoveel zekerheden
biedende baan op het postkantoor in Am
sterdam-Noord hem met de jaren sluipen
derwijs was gaan benauwen. Helder, tot dan
onder meer vrijetijdspoëet. besloot zich
voortaan professioneel over te leveren aan
zij n drang naar het uitventen van diehterlij -
ke vrijheden. Begin september verschijnt
van zijn hand de eerste editie van De Kope
ren Ploert, een eenmanstijdschrift met een
maandelijkse frequentie. „In dit maand
blad geen plaats voor geneuzel, er komt hel
dere taal in te staan.
Welzeker is er marktonderzoek gedaan naar
de levensvatbaarheid van zijn eenmanstijd
schrift. Dat wil zeggen, Helder heeft links
en rechts wat rondgebeld. Rond dertig men
sen, variërend van goede vrienden tot vage
kennissen. „Ik heb ze uitgelegd wat mijn
plannen waren. Ze namen prompt een
abonnement. Ik dacht: ziezo, marktonder
zoek afgesloten."
Maar daar liet Helder het niet bijD e af gelo
pen maand organiseerde hij de actie Abo's
voor Abo's, waarbij hij abonnees aanspoor
de tot ronselpraktijken in de kennissen
kring onder het motto 'gaat heen en verme
nigvuldigt u'. De kleurrijke Amsterdammer
stelde 'niet mis te verstane' geschenken als
beloning voor een geslaagde wervingscam
pagne in het vooruitzicht. Inmiddels heb
ben rond 150 personen aangegeven De
Koperen Ploert maandelijks te willen ont
vangen. Zij behoren volgens Helder tot het
selecte groepje Nederlanders, voor wie het
leven voortaan ten minste eens in de maand
Carel Helder
een feest zal zijn, aangezien op het vrolijke
geklepper van de brievenbus steevast een
klaterende lach zal volgen. En dat allemaal
voor een bedrag van 200 gulden, goed voor
een eeuwigdurend abonnement.
„Ik streef naar een oplage van rond twee
honderd exemplaren. Dat zou heel mooi
zijn. Gesteld dat ik er na een jaar mee op
houd, dan krijgen mijn abo's het betaalde
foto PoppedeBoer
geld in z'n geheel terug. Moet ik van mezelf
of gedwongen door andere omstandigheden
er na twee jaar mee ophouden, dan nog krij -
gen mijn lezers de helft terug. Hou ik het
drie jaar uit, dan hou ik alles. Voor adver
teerders hanteer ik dezelfde vuistregel. Vijf
tienhonderd gulden in één keer te voldoen,
dan zijn zowel zij als ik meteen van al het ge
zeur af."
De Koperen Ploert moet, zo stelt Helder het
zich althans voor, een maandblad worden
met een hoog Swiebertje-gehalte. Helder is
namelijk van plan er veel op uit te trekken;
in gezelschap van telkens een andere abon
nee wil hij zwerftochten door Nederland en
Vlaanderen maken langs auteurs, dichters
en cartoonisten. Het is de bedoeling dat al
die trips tot in de finesses worden beschre
ven in bevlogen reisverhalen, waarin ook de
te bezoeken kunstenaars uitgebreid aan het
woord komen.
„Van degenen die ik heb gebeld, reageerde
vrijwel iedereen even enthousiast. Jan Wol
kers en Theun de Winter, die ik binnenkort
op Texel ga bezoeken, namen meteen een
abonnement. De Winter krijgt voor de
moeite iets als aanvulling voor zijn verza
meling. Die man spaart alles wat los en vast
zit wat met ezels heeft te maken. En Wolkers
wilde graag zo'n klokje dat verliezende
deelnemers aan de kwis 'Per Seconde Wij
zer' ontvangen. Daar was voor mij makke
lijk aan te komen, aangezien ik met Peter
Smit de inleidende teksten voor dat tv-pro-
gramma schrijf. De enige die nee zei, was
Neeltje Maria-Min, al wilde ze wel het blad
in de bus hebben. Maar ze laat zich nooit in
terviewen omdat ze naar haar mening niets
zinnigs te melden heeft".
Achik verwacht heus nog wel een keer van
een erf te worden afgeschopt. Dat is me al
eens gebeurd, toen ik voor Propria Cures een
vraaggesprek met Reve wilde maken. In
eens stond de Matroosdie potige vriend van
hem, voor m'n neus. Dat heerschap had
niets vriendelijks in de zin. Ik moest rennen
voor mijn leven."
Journalist wilde Carel Helder ooit worden.
Maar hij deed z'n best niet op de middelbare
school, vandaar dat hem dringend werd
verzocht elders zijn heil te zoeken. Hij vond
de eerzame betrekking van bromfietskoe
rier, daarna vervulde de nu 41-jarige Am
sterdammer nog vele andere baantjes. Een
jaar of zeven geleden posteerde hij zich ach
ter het loket van het postkantoor Buikslo-
termeerplein in Amsterdam-Noord. Zodra
de employé maar even de tijd vond, ver
trouwde hij een van zijn literaire oprispin
gen toe aan de achterkant van het interne
dienstformulier, model PK 3022. „Wonder
boven wonder werden die geplaatst in Pro
pria Cures en De Tweede Ronde, het blad
van uitgeverij Van Oorschot. Op het laatst
was ik assistent-manager op het postkan
toor. En als ik nog langer was blijven zitten,
had ik wellicht een nog mooiere functie ge
kregen."
Maar Carel Helder, vader van twee doch
ters, heeft voor zichzelf dus een creatievere
toekomst bedacht. Daarom is hij niet langer
trainer van het eerste zaterdagelftal van de
voetbalclub DRC uit Durgerdam, dat vol
gens Helder kampioen werd omdat de spe
lers nooit naar hem, luisterden. En hij ver
brak meteen na zijn vakantie in augustus
zijn dienstverband bij de PTT. De chef was
in eerste instantie volkomen onthutst, maar
hield daarna zijn zelfgekozen ontslag op
staande voet een maand tegen, onder ver
wijzing naar de opzegtermijn.
,Ik hield voor mijn ontslag al links en rechts
toespraken op aanvraag. En ik zat ook een
periode 's avonds in cafés reclamecampag
nes te voeren voor Campari. Ik kwam 's
nachts om drie uur thuis en om acht uur 's
ochtends moest ik dan weer achter mijn bu
reau zitten. Het was niet meer vol te houden.
Ik deed ooit mee aan een leesavond, waar
ook Henk Spaan, Gerrit Kouwenaar, Theo
van Gogh en Freek de Jonge present waren.
De Jonge vroeg na mijn lezing wat ik over
dag voor de kost deed. Ik zei: 'Loketbeamb
te'. Ik heb nog nooit iemand zo smakelijk
zien lachen. Eerder had Ivo de Wijs al eens
geprobeerd me in de richting van de literaire
wereld te duwen. Maar waar het mij altijd
aan heeft ontbroken is zelfvertrouwen. Nu
nog kan ik een week van slag zijn door één
negatieve reactie, zoals laatst toen iemand
meende te moeten opmerken dat De Kope
ren Ploert voor mij alleen maar een middel is
om in de belangstelling te komen.
Al enige tijd houdt Helder, die zichzelf neer
zet als iemand die doet wat andere mensen
niet zo goed kunnen, voorleessessies in
kroegen. Zijn gortdroge humor kan zelfs
Freek de Jonge ertoe verlokken om Helder
eruit te pikken alsde leukste van de avond'
Daarentegen vonden tal van senioren in een
verzorgingshuis hem zo lang van stof, dat
Helder spontaan werd weggezongen. „Een
tje begon 'Bij ons in de Jordaan' te kwelen,
waarna de rest inviel. Ik beleefde daar trou
wens toch al moeilijke momenten, omdat er
af en toe iemand werd weggereden, van wie
ik niet zeker wist of die nog in leven was.
In zijn agenda staat de vijfde september vol
geboekt voor het zogeheten Koperen Ploert
Evenement. Op die datum wordt in het wei
land van abonnee Siem Burger in Ransdorp
een oprichtingsdiner aangericht, waarvoor
de eerste 200 abonnees alvast van harte zijn
uitgenodigd. „Het zal tobben worden, maar
ik denk van mijn literaire activiteiten te
kunnen leven. Het valt natuurlijk moeilijk
te zeggen hoe lang De Koperen Ploert te le
ven heeft, maar het lijkt mij sterk dat de
bron snel zal zijn opgedroogd."
Gerard van Putten
Voor wie schrijft een dichter?
Uitsluitend voor zichzelf èn
om zoveel mogelijk anderen te
bereiken. Die tegenstrijdigheid
vinden we ook in Zo kon het
zijn, de nieuwe dichtbundel van
Cees Nooteboom, In het ope
ningsgedicht 'Latijn' omschrijft
hij zichzelf als "Dichter, klerk,
geheime diaken/ van de kleinste
gemeente". Hij noemt zijn poë
zie "een gnosis van gemaskerde
zinnen/ in een steeds onherken
baarder schrift". Dat klinkt al
lemaal eerder afwerend dan uit
nodigend, alsof dit domein voor
de lezer gesloten zal blijven. In
'Panis angelicus' klinkt hij veel
toeschietelijker. Dichtkunst
wordt daarin vergeleken met
bijbels brood: "Soms wordt het
gegeten,/ Soms vermeerdert het
zich,/ Als vissen/ In een zee van
heilige lezers." De lezer heeft
baat bij de poëzie: "Eet zichzelf/
In het bordeel/ Van zijn vrij
heid,// Eet zijn gekozen/ Be
stemming,// En leeft."
Nooteboom hoort tot onze be
kendste schrijvers. In Neder
land wordt hij vooral geprezen
om zijn heldere reisverhalen en
in Duitsland om zijn troebele
romans. Maar eigenlijk zou hij
als dichter gevierd willen zijn.
Nu hij bijna 66 jaar oud is, moet
hij beseffen dat dit niet voor
hem is weggelegd. Zijn gedich
ten zijn het. beste wat hij te bie
den heeft, blijft hij trots volhou
den. Maar de lezers zitten er
blijkbaar niet op te wachten,
stelt hij ietwat verongelijkt
vast. Het is bewonderswaardig
dat de verder zo geslaagde au
teur de poëzie niet verraadt. De
verzen in Zo kon het zijn werden
met onmiskenbare inzet ge
schreven. Titels als 'Trein naar
Galway', 'Fujiwara-no Sadan-
obu' en '10e verdieping, Santa
Monica' maken duidelijk dat hij
geen dichter wil zijn van een
kleine wereld en een beperkt be
stek.
Toch lijken ook deze keer weer,
net als in zijn vorige bundels, de
gedichten de elegantie, de ver
rassende draai, de bijzondere
verwoording te missen die poë
zie adem geeft. De
letters, de woorden,
de regels van Noo
teboom blijven
koud. Deze litera
tuur is log, vaag en
overladen, mis
schien wel omdat
de gedichten veel te
nadrukkelijk lite
ratuur willen zijn.
Hij schijnt te den
ken dat je voor gro
te poëzie met grote
woorden kunt vol
staan. Dus schermt
hij onophoudelijk
met termen als tijd
en eeuwigheid. Plet
is duidelijk wat hij
wil, maar hij weet
dat niet te bereiken.
Zo zou hij liefst al
het persoonlijke
vermijden en zich.
beperken tot vuur
en water, zand en
hars. Steeds weer
komt hijzelf even
wel nadrukkelijk in
beeld met zijn eru-
dietvertoon. "Plat.o Cees Nooteboom
had gelijk,/ Meléndez bewijst
het", is het imponerend bedoel
de begin van een nietszeggend
vers.
Hij' voelt zich aangetrokken tot;
de even raadselachtige als be
sliste uitspraken van de oudste
Griekse filosofen. In zijn nieuwe
bundel wijdt hij enkele gedich
ten aan deze 'pre-socratici'. Hij
citeert Xenofanes: "We zijn uit
aarde en water geboren,/ uit)
water en aarde is alles/ wat ont-j
staat en groeit." De dichter van!
eeuwen later betreurt het dat hijj
deze argeloosheid verloor en ge-J
dwongen is "mijn geërfde gelijk
voor jouw antwoord" te ruilen.
Zoveel hoger is vragen dan we
ten/ dat ik mijn kennis be
klaag", concludeert hij.
Plet lijkt of hij zich realiseert dat|
hier ergens de oorzaak ligt van!
de ontsporing van zijn poëzie.!
Daarop komt de paradox van
Nooteboom neer: hij wéét te veel;
om dichter te kunnen zijn, toch
wil hij dichter blijven. Des
noods een dichter helemaal al-)
leen voor zichzelf, zonder pu
bliek.
Hans Warren
Cees Nooteboom: Zo kon het zijn.'
Gedichten - 48 pag./A49,90 - Atlas,
Amsterdam-Antwerpen
De krekel is de monnik van de vogel.
Zijn moeder een distel,
zijn dochter een steentje.
En ik? Ik bouw mijn nest
in het zwaaiend zeewier
en zwem in het raadsel naar binnen
waar het koel is
en geurt naar oneindige tijd.
foto Klaas Koppe
vrijdag 16 juli 19.99