Wel uitspugen, hé
Nederlandse identiteit is aangepraat
PZC
Hubrecht
Duijker,
wijnkenner
reportage
29
zaterdag 3 juli 1999
Het ontkurken kostte hem ooit
een tennisarm, maar nu mag
Hubrecht Duijker (57) zich de beste
wijnschrijver ter wereld noemen.
„Mijn voordeel is dat ik niet uit een
wijnland kom en daardoor
afstandelijk kan zijn." Deze weken
proeft hij tweeduizend wijnen, voor
zijn zoveelste boek. „Ik spuug uit
met een religieus fanatisme."
Het is nog ochtend als Hubrecht Duij
ker uit zijn werkhuisje komt, dat
achterin de weelderige tuin staat en is be
groeid met klimop en wijnranken. ,,Neem
me niet kwalijk, maar ik wil graag eerst
even mijn tanden poetsen. Ik heb net vijf
tig wijnen geproefd."
Tijd voor een kopje thee en een boterham.
Op tafel staan zeven flessen wijn, op de
grond stapels dozen. Hij pakt een klein
flesje, een rode Bordeaux. „Stelt niks
voor. Als je zo'n wijn in de supermarkt
koopt, valt-ie zó vaak tegen. Ik heb de af
gelopen weken vijftig Bordeaux-wijnen
geproefd en daarvan bleven er met moeite
twintig over. De rest kon zo de gootsteen
in. Beetje dunne wijn met een groente
achtige smaak. Je rook de asperges en de
papaya's. Dat betekent dat de druiven nog
niet rijp waren toen ze werden geplukt.
Rijpe druiven ruiken naar zwarte bessen,
bramen, kersen. Naar fruit.
Hij heeft een haat-liefde verhouding met
de Bordeaux, waar ooit zijn eerste reis
met zijn vrouw Julie naartoe ging, in de
Lelijke Eend, en waarover hij zijn eerste
boek schreef. „Er gaat een grapje dat in de
streek St. Emillion zelfs een micro-kli
maat heerst vanwege de vele zwembaden
die de kasteeleigenaren hebben laten
aanleggen. De hele Bordeaux is het groot
ste wijngebied ter wereld, groter zelfs dan
menig compleet wijnland. Daardoor is de
Bordeaux een macht in de wereld van de
wijn en domineert ze het publiek heel
sterk. Het was lange tijd zelfs zo dat als de
Bordeaux een goed wijnjaar had. de héle
wereld een goed wijnjaar had. De gedach
te was: Bordeaux is goed, dus alles is goed.
Je reinste onzin. Daar tegenover moet ik
ook zeggen dat Bordeaux wel de norm
heeft gezet wat de grote wijnen betreft.
Die worden nu gemaakt door een kleine
kopgroep van ongeveer tweehonderd
chateaux.
Maar de rest, de duizenden andere produ
centen, maken simpele wijnen. En toch
zijn de prijzen daarvoor absurd. Inkoop
prijzen van honderd tot tweehonderd gul
den per fles. Kun je nagaan wat die in de
winkel of in een restaurant moeten kos
ten! Enkel en alleen omdat het een Bor
deaux is. Terwijl je met een Languedoc
vaak betere wijn voor je geld krijgt."
„Ach, ik doe nu wel zuur, maar ik vind
Frankrijk nog altijd een fantastisch wijn
land hoor. Ik kom er ook na dertig j aar nog
vaak en met veel plezier. In bepaalde ge
bieden heeft men helaas elk gezond prijs-
besef verloren, maar je kunt er verrukke
lijke wijnen bij verrukkelijke gerechten
drinken. Daar gaat het goed beschouwd
over: genoegens. Goede wijn verrijkt de
kwaliteit van het leven een beetje.
Prijs
Sinds kort mag hij zich de beste wijn
schrijver ter wereld noemen. Na twee En
gelsen en een Amerikaan heeft Hubrecht
Duijker dit jaar de Oscar voor wijnschrij
vers gewonnen. Uitgereikt door de Inter
national Wine and Spirit Competition,
waarvan het bestuur bestaat uit vooraan
staande wijnproducenten en wijndes
kundigen. Dat hij Nederlander is, komt
goed uit in dit wereldje waar miljarden
omgaan. „Wij zijn geen serieus wijnland
en dat heeft als groot voordeel dat ik af
standelijk kan zijn en kan vergelijken.
Een Fransman zal dat nooit zal lukken,
want die zit ontzettend vast aan de wijnen
uit zijn eigen land. In wijnland is alge
meen bekend dat ik absoluut niet ben te
beïnvloeden. Ook mensen die ik goed ken
en zelfs mensen met wie ik ben bevriend
weten dat ik ook hun wijnen net zo streng
beoordeel als alle andere. Ik krijg allerlei
uitnodigingen, maar daar ben ik erg voor
zichtig mee. Ik peins er bijvoorbeeld niet
over om commissaris te worden van een
wijnhandel. Dan zou ik mijn geloofwaar
digheid volledig verliezen."
Bij elkaar schreef Duijker 57 boeken, met
een oplage van ruim twee miljoen, waar
van vele zijn vertaald in het Engels,
Frans, Duits, Spaans en Deens. Hij publi
ceerde talloze columns in kranten en tij d-
schriften en doet dat nog steeds. Hij geeft
adviezen aan restaurants en vertelt de
KLM welke wij n het beste kan worden ge
serveerd; stevige graag, want op tien kilo
meter hoogte neemt de smaak met onge
veer een vijfde af. Hij is gediplomeerd lid
van de Wijnacademie en kiest de wijnen
bij de gerechten die Cas Spijkers op tv
maakt voor 'Koken met sterren'.
„Heel naar voor Cas dat hij die sterren is
kwijt geraakt. Hij is er een tijd behoorlijk
kapot van geweest, maar hij is er goed
doorheen gekomen. Cas heeft een grote
bijdrage geleverd aan de groeiende waar
dering in Nederland voor lekker eten en
drinken. Net als Joop Braakhekke, al is
die wat nonchalant met zijn informatie.
Nederland begint eindelijk te ontdekken
dat lekker eten geweldig is en dat wijn
niet elitair is. Was het wel, vroeger. Een
mannenzaak. Kwam de wijnhandelaar
eens per jaar bij de notabelen opnemen
hoeveel flessen of dozen ze wilden. Nu
wordt twee derde van alle wijnaankopen
in de supermakt door vrouwen gedaan."
Ter plekke
Na het gymnasium bezocht hij Nijenrode
en werd 'account supervisor' op een recla
mebureau. „Daar heb ik wel geleerd wat
communiceren is, wat je met teksten kunt
doen en om marktgericht te denken: wat
voorhoeken willen mensen hebben? In die
tijd had ik geen belangstelling voor wijn.
Kocht misschien een fles per week. Ik
dronk vooral bier. Mijn interesse in wijn is
pas ontstaan tijdens mijn reizen. Pas als je
ter plekke bent, leer je over wijn. Ik heb
toen al geleerd dat een wijnschrijver ook
een reiziger moet zijn.
Nu is hij bezig met een boek waarin hij
vijfhonderd goede wijnen onder een tien
tje beschrijft. „Dat bedrag is een psycho
logische barrière. De meeste wijn die
wordt verkocht is goedkoper dan een
tientje. Zodra de prijs er boven komt, zakt
de verkoop in elkaar; de Nederlander
geeft gemiddeld voor een fles 7,68 uit.
Voor dat boek, meer een almanak van goe
de wijnen, proef ik nu in pakweg ander
halve maand zo'n tweeduizend flessen
wijn. Zeg maar zes a negen dozen per dag.
Daar zit de nodige troep bij en die gaat
meteen door de gootsteen. Dat ik zo'n fles
open maak en het net is of ik een apotheek
binnenkom. Dan begin ik al tegen mezelf
te vloeken. Maar dat schrijf ik niet op.
Zonde van de tijd en de moeite. Ik behan
del alleen de goede wijnen, ik wil de men
sen op kwaliteit wijzen. Ik schep er geen
genoegen in om de boel af te kraken. Daar
is het leven te kort voor. Ik schrijf ook wel
eens recensies over restaurants, over de
wijn énhet eten. Als het slecht is, schrij f ik
niks. Heb ik pech gehad, want ik betaal
het altijd zelf."
„Proeven is vergelijken. Je doet altijd een
poging om iets herkenbaars te beschrij
ven. Dat blij ft behelpen, maar ik kom toch
een eind in de i'ichting. Ik probeer me te
vexplaatsen in de wereld van een eenvou
dige wijndrinker. Dat is makkelijk. Ik
proef en elke keer vraag ik me af: Zou ik
hier vanavond een glas van willen drin
ken? Als ik twijfel komt die wijn niet in de
gids, want hij moet gewoon lekker zijn.
Dat proeven gaat snel en redelijk trefze
ker, maar daarna moet ik nog wel schrij
ven. Van de flessen met goede wijn drin
ken we er 's avonds eentje op, de rest geef
ik weg. De hele straat drinkt er goed van,
al hebben ze soms nog van gisteren. Ex-
gaat ook veel naar vrienden en sportclubs
uit het doxp, als ze een feestje hebben of
zo. Waaromniet? Anders moet ik het toch
maar weggooien. Er staan hier vlakbij
twee glasbakken, die tweede zal er wel
niet voor niets naast zijn gezet.
Toegankelijk
„Iedereen met gezonde zintuigen kan
wijn proeven. Je moet alleen naar die zin
tuigen leren luisteren. Dat is vooral een
kwestie van concentratie. Op den duur
weet je waar je op moet letten. Ik geef wel
eens lezingen. Vertel ik eerst iets over de
wijnen die ik heb meegebracht. Dan is ie
dereen altijd sceptisch. Tot we gaan proe
ven. Dan zeggen ze: Verrek, ik próef het.
En van: Ik proef ananas, het zit er xnWijn
is een hele toegankelijk drank, je hebt ex-
geen diploma voor nodig."
„Wel uitspugen hè. Ik doe dat met een reli
gieus fanatisme. Door spugen mis je het
effect van alcohol. Alcohol verdooft, dus
proef je minder. Als ik begin te drinken
houdt het allemaal op. Ik ben nooit dron
ken geweest na een dag proeven. Ik denk
ook niet: deze fles ga ik eens lekker hele
maal opdrinken. Die verleiding is niet
groot. Het proeven zelf kan ook genoegen
geven. Het grootse gevaar dat mij 'be
dreigt' is verkoudheid, griep. De bruista
bletten en vitamine C liggen altijd klaar
en gaan altij d mee op reisBij de gex-ingste
verkoudheid kun je al niet meer goed
proeven."
Hij constateert twee hoofdtrends in wij
nen en een die daar mee te maken heeft,
die j e terug ziet in alle winkels D e eerste
is fruit. De Engelsen zeggen 'fruit driven
wines', door fruit gedreven wijnen. De
consument waardeert fruitige aroma's in
tegenstelling tot hout - verse toost, vanil
le, kruiden - en donkere aroma's als leer en
hex-fstbos-achtige smaken. Men wil fxuit.
Dat is absoluut eenhoofdthema. De twee
de trend is het soort druif, zoals Chardon-
nay, Cabernet Sauvignon, Merlot. Voor de
consument is het gemakkelijker om tien,
vijftien druivensoorten te kennen dan alle
gebieden, streken, dorpen en noem maar
op. Daarom zie je de namen van de drui-
vensoox-ten steeds vaker op de etiketten
verschijnen. Ik ben zelf nogal enthousiast
over de Merlot, heel goed, ook voor z'n
prij s. Een uitstékende druif, die de Caber
net begint de verdringen. Óveral ter we
reld wordt Merlot bij geplant."
„Daarnaast heb je de opkomst van de
'nieuwe' wijnlanden: Australië, Zuid-
Afrika, Argentinië en ook Chili, waar ik
net drie maanden ben geweest voor weer
een ander boek. Frankrijk'verliest terrein.
Begin jaren negentig was het aandeel van
Franse wijn in Nederland nog 75 procent.
Nu is dat nog maar net zestig procent. In
Engeland is het inmiddels nog veel min
der gewox-den. Dé nieuwe landen produ
ceren fruitige wijnen én goede druivens
oorten. Daar hebben de Fransen moeite
mee. Verder voorspel ik de opkomst van
Oost-Europese landen. Bulgarije en Roe
menië kennen we al een beetje, maar dat
zal nog meer worden. Maar ook Oekraïne,
Kazachstan en zelfs China gaan de ko
mende decennia goede wijnen leveren. In
die landen is heel veel geïnvesteerd en ze
hebben uitmuntende wijntechnici aange
trokken. Dat zijn de Australiërs. Abso
luut de beste wijntechnici ter wereld,
vooral zeer inventief. Ze worden al de
'vliegende wijnmakers' genoemd."
Nee, hij weet echt niet alles. „Ik heb het
nog lang niet gezien. Ik kan elke dag weer
worden verrast." En ja, hij proeft de wijn
als hij ergens gaat eten. „Daar zit ik niet
mee, ook niet als mensen me toevallig her
kennen. Ik maak er alleen geen ritueel
van. Ik stel altijd voor dat iedereen aan ta
fel mee proeft. Dat maakt het wat norma
ler, haalt de spanning er af, want het heeft
altijd iets opgefokts. Als een wijn echt
niet goed iszeg ik dat ook, maar ik ga niet
op mijn strepen staan. Ik stel wel voor dat
de gerant er ook van proeft. Als hij het niet
met me eens is, akkoord, dan zeg ik: ik be
taal de wijn wel, maar ik wil er absoluut
niet van drinken. Bij wijn gaat het om
goede dxuivensoorten, investeren en in
noveren. Daar wordt vaak te makkelijk
over gedacht. Krijg je ook voor veel geld
nog een wijn die naar drop smaakt. Get-
verdemme! Neem nou een Chardonnay.
Die behoort naar tropisch fruit te smaken
en licht romig, wat boterachtig te zijn. Als
geen van die dingen aanwezig is, dan no
teer ik: verdacht. En dan pink ik een
traantje weg."
Dick Hofland
Weg Oranje, weg verzorgingsstaat, weg
harde gulden. Van dat soort Europese
doemscenario's schrokken ze eind jaren tachtig
behoorlijk. De eigenheid van het Nederlandse
volk moest worden vastgelegd in een serie
wetenschappelijke onderzoeken over
'Nederlandse cultuur in Europese Context'.
Cultureel antropoloog Rob van Ginkel uit
Westzaan bestxxdeerde voor dit project op
wetenschappelijke wijze de identiteit van de
Hollander en schreef - met als ijkpunt het jaar
1950 - het boek: Op zoek naar eigenheid.
Hoe Hollands is de Hollander? De Jan
met de pet die friet met mayonaise eet
of een broodje bal en op zaterdag altijd
soep met brood. Die Hollander die een he
kel heeft aan zijn schoonmoeder, plotse
ling Spaans 'olé' roept als het over voetbal
gaat, plekjes weet waar de gulden een
daalder waard is en zich per sleurhut naar
Frankrijk begeeft op zoek naar een vooral
schone camping. Daar vervolgens veel te
hard praat in restaurants en over de cam
ping schreeuwt of de buren op de koffie
komen. Dan hebben we het niet eens over
klompen, molens en tulpenbollen.
Waar blijft die Hollandse eigenheid alle
maal als Europa straks de gulden opvreet
en misschien wel ons Koningshuis af
schaft? Want wat moet een Verenigd Eu
ropa met de Koning van Lilliput? Leuk
voor de 'Eurolokale' volksspelen op 30
april. Maar verdei'? Rob van Ginkel (cul
tureel antropoloog aan de Universiteit
van Amsterdam) ging 'Op zoek naar ei
genheid'. Maar wel wetenschappelijk en
dat blijkt behoorl ijk uit zijn boek dat deze
maand bij de Staatsdrukkerij verschijnt.
Een 'pil' vol taaie kost met hoofdstukjes
als: 'Discux'sieve constructies en idioge-
nese'. Dat leest niet zo lekker weg voor de
gewone Hollander.
„Het is dan ook een onderzoek op 'meta-
niveau'. Ik onderzoek wat andere onder-
zoekers in de loop der jaren hebben be
weerd over de Hollandse identiteit. Hoe
andei'en daar weer op hebben gereageerd,
De Nederlandse identiteit is: „Een bedenksel in de hoofden van degenen die aan de natie vorm en inhoud willen geven."
foto Phil Nijhuis
hoe de discussie veranderde en wat de po
litieke implicaties waren. Dat laatste was
er vaak heel sterk. Voor het versterken
van het nationale besef moesten bij voor
beeld vlak na de oorlog de normen en
waarden van de arbeidersbevolking wor
den opgepept."
Dat laatste wei'd vooral beieikt door het
bevorderen van 'de burgerlijkheid'. „Laat
daar geen misverstand over bestaan. Ne-
dei'landers zijn voornamelijk burgeiTijk.
Je kimt rijtjes met eigenschappen van Ne
derlanders produceren, maar dat wordt
vooral een chaos: burgerlijk, flegmatiek,
zindelijk, noem maar op."
Nog erger wordt het volgens Van Ginkel
als volksaard en identiteit naar provincie
woi'den ingedeeld. „Dan krijgen we het
beeld van de katholieke Limburgei's en
Bx-abanders met het 'joie de vivre'. De
Bourgondische levensgenieters. Nou ik
zou niet graag de chagrijnige Bi'abanders
de kost willen geven. Met die volkskarak
ters wordt heel sterk gegeneraliseerd. Er
worden statische beelden gegeven en al-
lei'lei oneigenlijke zaken toegeschreven
aan de psyche van de mens.
Zo aardig als Van Ginkel vertelt over de
volksaard staat het niet direct in zijn
boek. Zoals deze: „Reizigers hebben
prachtige dingen over Nederlanders be-
weei'd. Die zeiden dat Nederlanders het
slib van de Rijn in hun bloed hebben."
Dank u beleefdMaar de Hollander eigent
zich af en toe ook eigenschappen toe die er
misschien helemaal niet (meei") zijn. „Die
stereotiepe Nederlandse tolerantie die
stamt uit de zestiende eeuw. Dat is iets
wat de Nederlander zich met graagte op
plakt. Maar misschien was die tolei'antie
niet een houding van leven en laten leven,
maar van totale onverschilligheid."
Nog een mooie: „Nederlandei's zijn vieze
rikken want ze spugen in een kwispedoor
op tafel en niet op de grond zoals Engelsen
en Fransen doen."
Tien jaar geleden dook Van Ginkel diep in
de streekidentiteit van Texel. „Die wordt
door de eilandbewoners sterk benadrukt.
Vooral tegen mensen van 'de overkant'. Ze
hebben een Texelcentrische kijk op de
wereld."
Hekje
Daarover niets in dit boek. „Een deel van
dit boek gaat over de cultuurpessimisten.
Mensen die bang zijn dat al het Neder
lands eigene verdwijnt. Dat was op Texel
ook zo met de boerenwagen, klederdracht
en gei'eedschappen. Maar daar kwam al
tijd iets anders voor in de plaats. Er zijn
mensen die bang zij n dat cultuur iets is als
een brokje zeep. Als je er te hard in knijpt,
glipt het uit je handen. Er was ooit een
angst dat de volksmuziek zou verdwijnen
onder invloed van jazz en schlagers. Om
die muziek moest zo snel mogelijk een
hekje worden gezet. Dat is net zo'n hou
ding als met de Franse film. In Frankrijk
stimuleren ze de Franse film door niet te
veel Amerikaanse films toe te laten."
Identiteit is gebiedsgebonden en eigenlijk
heeft de Hollander meer identiteiten. „Óp
Texel maakt het uit of je uit Den Burg of
Oudeschild komt, maar als Nederland te
gen Duitsland voetbalt, zijn alle Texe
laars tegen Duitsland. Eigenlijk is er nog
weinig onderzoek gedaan naar de identi-
teitsgevoelens van mensen. Mensen zeg
gen: ik voel me Europeaan, Westzanei',
Rij per of Amstei'dammer. Maar hoe zit dat
nu precies? En wat heeft het eigenlijk voor
zin om je Hollandse identiteit te koesteren
als je leeft tussen Nepalezen, Vuuiianders
of Engelsen? Als je het over identiteit
hebt, gaat het er eigenlijk om wie naar wie
kijkt."
Hollandse eigenheid. Eigenlijk heeft Van
Ginkel dat aan het einde van zijn speur
tocht niet gevonden. De Nederlandse
identiteit is: „Een bedenksel in de hoof
den van degenen die aan de natie vonn en
inhoud willen geven.
Van Ginkel begint zijn speurtocht met een
vex'si'egel van Vondel in zijn hoofd: 'De
liefde tot zijn land is ieder aangeboren'.
Hij sluit na 299 pagina's af met een eigen
variant: 'De liefde tot zijn land is ieder
aangepraat'.
Rien Floris
Rob van Ginkel. Op zoek naar eigenheid.
Denkbeelden en discussies over cultuur en
identiteit in Nederland - Uitgave van de SDU.
Het boek komt deze maand uit en gaat rond de
veertig gulden kosten.
Hubrecht Duijker proeft heel veel wijnen voor zijn nieuwe boek dat goede wijn onder de tien gulden zal beschrijven.