Komkommertij d
op de fiets
Pas goed op t brune kaolf
PZC
ounengsoiec
Leiding leren geven
met paard en wagen
24
woensdag 28 juli 1999
ilMSffiSMp
IMMIIFGlffi
door Nilsten Brinke
Elke boerderijdijk en
waterkering vertelt eer-
verhaal. Een uniek verhaal, over
een klein stukje geschiedenis van
het Schouwse landschap dat dooi
de eeuwen heen voortdurend
veranderde. De boer is daarin
meeveranderd. Soms ongewild,
maar vaak ook actief en
vooruitlopend op. Met drie
avondfietstochten door het
agrarisch hart van Schouwen-
Duiveland neemt Agrarisch
Schouwen-Duiveland en de
Vereniging van Kampeerboeren
de fietser mee langs de boer, zijn
land en diens geschiedenis.
Fietsen langs dijk en akker, dat is
het motto waaronder de VeKaBo
en ASD op drie maandagavonden
een fietstocht van zo'n tien
kilometer vorm en inhoud geeft
door onderweg diverse unieke
Schouwse landbouwbedrijven
aan te doen. De deelnemende
agrariërs tonen zich enthousiast
over het initiatief. Zo enthousiast,
dat komkommmerkweker L. Kik
uit Sirjansland zijn bezoekers
tijdens de eerste fietstocht op
maandag 19 juli eigenlijk niet
wilde laten gaan. ,.Ik heb nog
nooit zulke aandachtige
luisteraars gehad",
verontschuldigt hij zich in de
reusachtige kas tegenover zo'n
vijftig fietsers.
Toch keek men op van het verhaal
van de komkommerkweker aan de
Dillingsweg, iets buiten
Sirjansland. Kik is al 38 jaar
komkommerteler. Vanuit
Bruinisse verhuisden de
gebroeders Jan en Leen Kik naar
het in 1978 gebouwde
tuinbouwbedrijf in Sirjansland,
dat zij elf jaar geleden kochten.
Kik dankt het voortbestaan van de
firma vooral aan het feit dat hij
nooit een hypotheek heeft hoeven
afsluiten. ..Er zijn veel telers in
den lande die op iedere hectare,
250.000 gulden aan
hypotheeklasten hebben staan."
Toch is de familie Kik niet
gevrijwaard van grote
tegenvallers. Vijf jaar geleden
brak er een virus onder de
komkommers uit. Kik verlegde
zijn activiteiten daarom tijdelijk
naar de trostomaten, wat achteraf
geen onverdienstelijk stap bleek.
Hij kon die produkten eerder dan
de Spaanse telers op de markt
brengen en deed derhalve toch nog
In de kas bij komkommerkweker L. Kik uit Sirjansland.
goede zaken. Sindsdien teelt Kik
niet alleen komkommers, maar
ook tomaten. Het enige waar Kik
en zijn komkommers onder
gebukt gaan is het gebrek aan
licht. „In de kassen hebben we
alles kunnen optimaliseren, de
opvang van afvalwater, zestig
procent minder energieverbruik
en het vinden van biologische
bestrijdingsmiddelen tegen
ziekten en plagen. „Maar als er op
een wat donkere dag 25 procent
minder licht is, draaien we vijftig
procent minder produktie.
Prijzen
Kik vertelt in deze
topkomkommertijd 300.000
komkommers per week aan de
veiling in Barendrecht te leveren.
Gouden handel, dachten de
bezoekers die aan het eind van de
fietstocht als dank voor hun
aandacht een komkommer cadeau
kregen. Dat valt volgens Kik flink
tegen. Waar de prijzen van
komkommers en
landbouwprodukten in het
algemeen in de supermarkten na
de Tweede Wereldoorlog de pan
zijn uitgerezen, is de pi-ijs die een
teler voor één komkommer
ontvangt, sindsdien nagenoeg
gelijk gebleven. Hooguit 39 cent,
en dan alleen voor mooie rechte
komkommers.
Buiten de kas is het rustig en stil op
het erf aan de Dillingsweg. Het is
zo'n zeldzame aangename
zomeravond. Er staat een mild
zonnetje en er waait een fris
windje. Ideaal fietsweer dus. „Of
om lekker even de was te doen",
meldt een energieke mevrouw
Kik. Een nieuwsgierig Duits gezin
op de fiets, komt bij het zien van al
die geparkeerde fietsen
informeren wat er toch allemaal
gaande is. Van de Hollandse
kasprodukten heeft hij onthouden
dat ze er mooi uitzien, maar dat er
geen smaak aan zit. Hij besluit met
zijn gezin de tocht voort te zetten
om op een terras in Sirjansland de
zon onder te zien gaan. Daarvoor
moet hij de deelnemers beloven
om zelf de Nederlandse
komkommers en tomaten te
proeven, en dat hij voortaan niet
alles moet geloven wat 'Bild,
Lesen was Los ist' allemaal
beweert. Dat belooft hij.
L. Meerman, voormalig
districtshoofd van de Duivelandse
waterkeringen staat de fietsers
dan al op te wachten. Op het
hoogste puntje van de Weg door
Dijkwater is het uitzicht op de
dijkwateren en de omringende
dorpen weids. „Dreischor was
omstreeks 1300 een eiland" graaft
hij terug in het verleden. „Het was
omgeven door water. Er liep een
grote vaarroute naar Zierikzee,
foto Marijke Folkertsma
vanaf de havens van Oosterland,
Nieuwerkerk en Dreischor", zo
liet hij het de fietsers het verleden
herbeleven. „Vandaag de dag is de
discussie over het in- en
uitpolderen weer opgeleefd",
constateert Meerman, refererend
aan de stukken land die aan de
Westerschelde worden
prijsgegeven. Voor wat beti-eft het
dijkwater verwacht hij geen grote
wijzigingen. „Er zijn zoveel
plannen met het natuurgebied,
inclusief de vernieuwing van
Zevensluis, maar ik denk dat we
op een punt gekomen dat we de
vegetatie ongemoeid moeten
laten." De deelnemei-s hadden nog
tal van vragen aan Meerman.
„Maar het wordt laat, dus we gaan
fietsen", besloot VeKaBo-
voorzitter H. Geluk. „Een fris
windje, ideaal fietsweer", voegde
hij er aan toe.
Agrarisch Schouwen-Duiveland en de
VeKaBo organiseren nog twee
fietstochten van circa tien kilometer.
Op maandag 2 augustus is het vertrek
vanaf het akkerbouwbedrijf en de
minicamping van G. van de Bijl,
Rietdijk 10 te Zonnemaire. En op 9
augustus zijn geïnteresseerden
welkom op het akkerbouwbedrijf bij
de familie Geertsema,
Luchtenburghseweg 3 in Burgh-
Haamstede. Het programma is gratis
en start beide avonden om 19.00 uur
met een kopje koffie.
door Jan Westerlaken
Harry Selier traint managers.
Niets bijzonders, zou je
zeggen. Maar hij gebruikt daarbij
wel een heel apart hulpmiddel:
paard en wagen. De trainingen,
die hij op een fraaie kruisboerderij
uit 1640 in het Zuid-Hollandse
Aarlanderveen verzoi'gt, noemt
hij 'managemennen'. Selier is er
heilig van overtuigd, dat er een
treffende gelijkenis is tussen het
mennen van paarden en wat een
manager in de praktijk doet. Een
kijkje in een prachtig stukje
polder onder de rook van Alphen
aan den Rijn en een gesprek met
een spraakwaterval.
Managemennen, hoe verzint
iemand dat nou toch? Harry Selier
moet erom lachen. Want hij weet
nog precies hoe het is gegaan. De
boex-derij was verbouwd. Dus was
er reden voor een feestje.
Vrienden, die Selier had
uitgenodigd om samen met hem de
'nieuwbouw' in te wijden,
voi-mden bij die gelegenheid een
cabax-etgroepje. In de act die zij
opvoerden introduceerden ze het
begrip 'managemennen'. En wat
als grap was bedoeld, werd
werkelijkheid. Twee maanden
later kocht Harry paarden en
wagens en liet de naam uit het
cabax-etgrapje vastleggen: een
bedrijf stond op de rails.
„Mennen", vertelt Harry Seliex-,
„bestaat uit communiceren,
stemgedrag en lichaamstaal. Dat
zijn drie dingen die een manager
ook nodig heeft in de dagelijkse
praktijk. Wat ik heb ontwikkeld is
een practicum. Ik werk daarbij
met levend materiaal. Weliswaar
geen mens, maar een paard en
wagen."
De meeste
managementtrainingen die Harry
(zelf ex-manager) kent bevatten
geen praktische vaardigheden. De
ervaringen die zijn opgedaan,
worden alleen maar verbaal
ovex-gebracht. In de Achterhoek
kun je onder leiding van oud
wielrenner Henk Lubberding met
behulp van fietsen cursussen in
'teamspirit' en samenwerking
volgen en in Wageningen is ex-
iemand, die paarden inzet bij het
trainen van managers. „Maar het
gebruik van paard en wagen is bij
mijn weten uniek", zegt Harry. „Ik
kan ook nooit de garantie geven
dat een training doorgaat. Eén
keer heb ik het meegemaakt dat
twee van de drie paarden kreupel
waren. Tja, dan houdt het op."
De trainingen die Hai*ry Selier
geeft bestaan in eerste instantie
uit een halve dag les geven in het
mennen van paarden. Dan moeten
de deelnemers de praktijk in. Ze
krijgen opdrachten, zoals het
door Marco Evenhuis
Het boek 'Van de Schelde tot de
Weichsel' van de gebroeders
Leopold is voor de
dialectschrijverij in Zeeland
enorm belangrijk geweest. Het
boek uit 1882 is een bonte bundel
verhalen en gedichten in
Nederlandse, Friese en
Neder-Duitse dialecten en was
oorspronkelijk bedoeld om een
bijdrage te leveren aan het
ondei-zoek van die dialecten.
Tegenwoordig wordt het in veel
streken gezien als het eerste boek
waarin literatuur in de streektaal
van enige omvang en kwaliteit te
vinden is. In de drie delen van de
uitgave worden liefst 112 pagina's
aan de dialecten van onze
provincie gewijd. Tel daarnog 's de
tientallen pagina's Goeree en
Oveiüakkee bij en het is duidelijk
hoe belangrijk het boek ook voor
de "literatuurgeschiedenis' van
het Zeeuws is.
Voor Zeeland werkten een aantal
gex-enommeerde auteurs mee aan
'Van de Schelde tot de Weichsel'.
Uit Aardenburgkwam een
bijdrage van GerritP. Roos, de
gemeente-archivaris van de
Kikkerstad. Roos was als
archivaris in literatuur
geïnteresseerd geraakt en werd in
die tijd in westelijk
Zeeuws-Vlaanderen beschouwd
als een belangrijk letterkundige.
Hij had goede contacten met
Guido Gezelle en zijn zwager was
niemand minder dan Van Dale, de
Sluise woordenboekenmaker. In
onder andere het tijdschrift
Cadsandria publiceerde hij
regelmatig. En in 'Het
Leeskabinet' verscheen van zijn
hand een serie 'Schetsen uit
(westelijk)
Zeeuwsch-Vlaanderen'.Hij hield
van het West-Vlaamse land en
werkte in heel het gebied tussen
Westerschelde en de Frans-
Nederlandse taalgrens bij
Duinkerke. Daar, in het
Frans-Vlaamse Óffekerque
tussen Duinkerke en
Calais,overleed Gerrit Roos in
1893 op 71-jarige leeftijd. Dat hij
goede contacten onderhield met
Gezelle, blijkt min of meer uit de
twee gedichten die hij aan de
gebroeders Leopold opstuurde
voor opname in hxxn bundel.
In het gedicht Juni bezingt hij de
schoonheid van die maand op een
'pastel-achtige' manier, zoals we
die ook van Gezelle kennen. Veel
aandacht voor kleine details en
zeer dicht bij de natuur. Een
fragmentje: 'Ableuzen jekaoken
nie as rozen 'k 'Ouwen vee van
joe, m'n junimaond. En weet je
wat at dat is? 't Is de koleur van
lien Dad op je kaoken ligt, da van
je lippen zucht. 't Is net as of bie
joe de mooie zeumerbien Ons
kommen vertellen: de zeumer die
vlucht.'
Aanzoek
Iemand die in de bundel voor het
eerst naar buiten treedt met zijn
streektaalwerk, is de Souburgse
schrijver Pieter Louwerse. Hij is
vooral bekend van z'n kinder- en
geschiedenisboeken en liedjes als
'Waar de blanke top der duinen'.
Louwerse staat bekend als zeer
moralistisch, zijn werk is voor de
jeugd van deze tijd te keurig om
nog tot de verbeelding te kunnen
spreken. Maar in zijn
dialectverhalen is hij net even iets
minder de strenge opvoeder; de
herinneringen aan z'n jeugd in
Souburg waren blijkbaar zo
levendig dat hij in die verhalen net
even iets meer vrijheid durfde
nemen. Hij leverde twee flinke
vex-halen en een verhalend gedicht
van liefst 136 regels aan de
Leopolds. In dat gedicht, 't
Vrouw-joenkwuufdoet een
weduwnaar een aanzoek aan de
alleenstaande Mooi Jansje. Het
doel is een verstandshuwelijk: 'k
Moet zoo wé beginne Want nae
m'n vrouwes dóód Lóópt 'eel m'n
boeltje in 't 'onderd En amper
krieg 'k dróóg brood. //De sleuters
van m'n spinde Bero en
kammenet /Die ki-ieg je en om te
slaepen Geef ik je een
plume-bed. Je rxedt mee mien
nae kerke Je zit nest mien bie 't
raem En kriegt m'n paerd 'n
kachel Dan geef ik 't joe naem
Je kriegt een dubbelde 'uure
Vannvuufentwintig pond! Och,
doe 't mer, lief Mooi Jansje De
zaeken stae gezond!
Van W. K. Frederiks,
klaarblijkelijk afkomstig van
Oostkapelle, is veel minder
bekend. Hij schreef 'Op de kuier.
Een stik uut een brief'. Een flinke
brief, blijkbaar: alleen al
Frederiks' fragment telt negen
dichtbedrukte pagina's.
Ik moen 'k ik altiids bluven oud
Ik stoeng 'n keer in 't wilde bos,
En rustten op 't groene mos.
Dao lachten ielek blommetje
Zó lief in 't 'eldre zonnetje.
Eên nachtje maar, en 't is gedaon,
De riem doet al da moois vergaon.
Toch komt de mooie meietiid,
Die 't allemaole wee verbliedt:
De veugeltjes ziengen in d'aoge,
En vliegen zó leutig om'oóge en omlaoge,
En al de blommetjes schieten op
En 'effen ulder koppen op.
Ik was 'k ikjoenk, zó groen as 'n riis,
Noe bin 'k ik oud en m'n 'oófd is a griis:
'tls kouwe winter. -Aach, wat 'n smerte!
En nooit geên voorjaor meer in m'n 'erte!
De Meie maoktjoenk de blaoren van 't 'out-
Ik moen 'k ik altiids bluven oud.
G.P. Roos, Aardenburg ca. 1874
('Naar een oude Vlaamsch liedeken van Hoffman von Fallersleben'),
in een ietwat aangepaste spelling.
Waarschijnlijk was deze
Frederiks familie (mogelijk een
broer) van J. G. Frederiks
(1828-1896), een uit Oostkapelle
afkomstige historicus en
letterkundige. Die schreef in 1884
een artikel over 'Domburgsche
taal' in Domburgsch Badnieuws.
Een andere brief in 'Van de
Schelde tot de Weichsel' is die van
J. K. de Regt. Van hem is niet veel
meer bekend, dan dat hij een
aantal gelegenheidsgedichten
achterliet en in de jaren tachtig
van de vorige eeuw een toneelstuk
over Jacob Cats heeft geschreven.
De Regt schreef de brief als Pier
Stoppel, een huzarenrecruut die
zijn grootmoeder verhaalt van zijn
eerste avonturen. Het
inlevingsvemogen van De Regt is
groot. Niet alleen de inhoud, maar
ook de schrijfstijl doet erg
realistisch aan: 'Je moe me brief
maer is gee an Dirk van Sluus,
m'nkammeraod, dan kan 'n die
zundag is vorleze an de
klapbanke. En al wa 'k vergeten
za 'k wel is naeder schrieve. Pas
goed op 't brune kaolf en vraeg an
m'n baes om een stik van m'n
'uure, da 'k nog laete staen(...).
Zeit de ouwe Meuje goeiendag en
past op m'n zuivere pupekoter en
me zuiver mes en as je nie gauw
geld stuurt, dan mo 'k m'n 'orlozie
nae snotneuze brienge. D'r is 'ier
in Leie groote beestemart, zoo as je
bie ons nie ziet. De scholemeester
moe je van aolles maer nikse zeie,
die is eigenwies. De groetenisse an
aollegaere en an Jannetje en
gegroet van Pier Stoppel'.
Mooi Mietje
Van Schouwen en uit Axel komen
anonieme bijdragen. De Axelse
inzending is alleen al vanwege de
omvang indrukwekkend. En de
auteur blijkt talent te hebben; het
is jammer dat niet meer te
achterhalen is wie hij of zij is. Het
verhaal 'Mooi Mietje' is een
complete novelle van
zesentwintig pagina's prima
streektaalschrijverij. Het begint
zo: "t Was in Sep temmer van 'tjaor
1829. 't Was zaoterdag in 't was
nog a werm gewist voo
Septemmer. De zomer zei zeker
mee die wermte voo 't leste
goeiendag an de mensen, net as 'n
kaesse die nog ee's opflikkex-tvoo
z'uutgaot.'
't Was vreed werm gewist, in Kees
Het borstbeeld van Pieter Louwerse op het Oranjeplein in Souburg.
de Vister, den 'erbergier uut de
Gouwe Leeuw te Z., aa den 'eelen
dag zurge gedrogen om z'n vet
lichaom in 't schaotje t' ouwen.
'1e aa niks anders gedaon as mao
pfff, pfffzoo as de gekke Pier
van 't durp zei. Kees aa dan ook
mee groot plezier de zonne onder
zien gaon. Noe stieng ie in 't
deux-egat in ie snapten ao
d'aovendlucht as 'n snoek nao de
vliegen.'
De laatste Zeeuwse auteur in 'Van
de Schelde tot de Weichsel' is
Henri Beunke, 'Heins' noemde hij
zichzelf .Over liem is zoveel te
vertellen, dat dat een andere keer
maar eens uitgebreid moet
gebeuren. Het mag duidelijk zijn
dat de kwaliteit van de Zeeuwse
bijdragen aan de bundel van de
gebroeders Leopold meer dan
behoorlijk is. Zeker gemeten naai
de maatstaven van die tijd. Het is
Reacties op deze rubriek zijn
welkom. Indien u wilt reage
ren, of wanneer u een tip
voor ons heeft, kunt u schrij
ven of faxen naar de PZC,
Postbus 18, 4380 AA. Vlissin-
gen, fax 0118-470102, onder
vermelding van streektaal.
ophalen van een biervat bij de
plaatselijke slijter of een
slachtoffer veivoei'en van een plek
in een tuin waarin een veerooster
ligt. Op die plek kunnen ze niet
met paard en wagen komen. Ze
krijgen een uur om dat slachtoffer
naar het ziekenhuis te brengen.
Slechts één deelnemer krijgt de
opdi-acht. Hij of zij moet de
mensen om hem of haar heen
vertellen wat ze moeten doen.
Selier: „Hier komt het aan op
managen. Ze moeten een plan
maken hoe ze dat probleem
moeten aanpakken. Koi-tom: ze
hebben echt, net als in het
bedrijfsleven, een plan van
aanpak nodig. Bovendien mogen
ze nooit langer dan drie uur
wegblijven. De mensen hebben
geleerd dat ze dan water en hooi
voor de paarden moeten
meenemen."
Video
Selier neemt alles wat rond de
tweedaagse training gebeurt op
video op. De beelden geven in de
nabespreking antwoord op de
waag of iemand goed kan
delegex-en en motiveren, de
opdracht goed kan voorbereiden
en goede nazorg geeft. Alles wat in
de praktijk van de manager
belangrijk is komt aan de orde.
„Met het managemennen bootsen
we na wat in het bedx-ijfsleven elke
dag opnieuw aan de orde is. De
Nederlandse Spooi-wegen, KPN
en de politie mag ik inmiddels tot
mijn klantenkring rekenen,"
aldus de trainei*.
Paarden zijn Seliers handelsmerk.
Maar niet iedereen is gek op die
dieren. En het is niet voor iedereen
weggelegd om op de bok van een
wagen te stappen en vexvolgens
met een paard eivoor weg te
rijden. Hax-xy knikt. „Ik was zelf
ook bang voor paax-den", bekent
hij,Ik heb ermee lex-en omgaan in
de manege waar mijn dochters les
kregen. Na negen lessen kon ik
mermen. Wat ik in de training doe
is de mensen vextellen wat voor
dier het paard is. Op de boerderij
heb ik koudbloedige
fjordenpaarden rondlopen. Al
lopen er zestig of zeventig
schreeuwende kinderen om hen
heen, ze trekken zich er niets van
aan. Met die dieren kun je lezen en
schrijven. Ik laat de mensen die bij
mij op de training komen alles met
ze doen: optuigen, inspannen,
ermee x-ijden, uitspannen en ze
nadien vex-zorgen."
Heel belangrijk is communiceren
met het paard. „De lichaamstaal is
belangrijk en je moet het dier
aandacht geven. Anders krijg je ex-
geen beweging in. Je moet eerst de
naam van het paard noemen en
dan pas zeggen wat het moet doen.
Het mooiste van de communicatie
met een paard is het orenspel: als
ze naar achteren staan, heeft hij
het niet naar z'n zin. Dat spel van
de oren is bij de communicatie met
een paard van wezenlijk belang."
Spiegel
Hairy Selier meet het succes van
de training af aan het feit, dat
managers steeds weer
tei-ugkomen. „Dat is voor mij een
graadmeter, zegt hij. „Nee, ik
maak geen managers. Het enige
dat ik doe is hen een spiegel
voorhouden. De meesten kunnen
best managen. Maar het
voorbereiden en de nazorg
daarvan, dat laat bij de meesten
heel wat te wensen over. Hier bij
het mennen moeten ze dat gewoon
doen. Voordat je een paard
inspant, moet het goed verzorgd
zijn en na de rit moet dat eveneens.
Hoe die manager het verder in de
praktijk doet, weet ik niet. Dat
kan ik niet controleren."
Hany Selier hoeft niet van het
managemennen te leven. Naast
deze onderneming heeft hij nog
een ander bedrijf: Het Karakter.
Hij test mensen op hun talenten,
op vaardigheden waar ze goed in
zijn. Selier denkt dat over enkele
tientallen jaren mensen op de
werkvloer alleen maar die dingen
doen waarin ze goed zijn.
Binnenkort wil Selier met z'n
paard-en-wagens zijn vleugels
uitslaan naar het buitenland. „In
september gaan we in Frankrijk
met een proefles aan de slag en als
het daar aanslaat, ga ik nog verder
de boer op."
daarom jammer, dat voor veel
auteurs hxxn medewerking aan de
bundel niet echt aanzette tot het
opbouwen van een heus
streektaaloeuvre, zoals dat eldex-s
in het land wel is gebeurd. Maar
zelfs al gaat het hier maar om een
stuk of twaalf verhalen en
driegedichten, de kwaliteit van
wat de zeven Zeeuwse auteux-s
leverden, is dusdanig dat later
alleen hele grote dialectschx-ijvers
als Poldermans, Kousemaker en
Van Houte die konden evenaren.