Galsan Tschinag maakt en schrijft wereldgeschiedenis Erg veel saliegeur in nieuwe Guterson Goede literatuur doet pijn Sjamaan, dichter en stamhoofd Linn Ullmann D7P kunst r&V cultuur 15 alsan Tschinag is dichter, zanger, sj amaan, ziener en stamhoofd van de Toewenen In 1994 leidde hij in een karavaan zijn volk terug naar hun oude streek hoog in de bergen van Mongolië. Ter gelegenheid van zijn optreden op Poetry International in Rotterdam werd een drietal van zijn boeken vertaald. Gesprek met een steppenjongen die geen pessimist wil zijn. ,,Ik leef bij de gedachte dat mensen om vijf voor twaalf altijd wakker worden." Mongoolsetent-een joerte-opdegrenstussenMongoliëen Rusland. fotoAmélieSchenk Linn Ullmann: „Ikzeg mijn lezers: ik wil je raken in hethart." foto CeesZorn Galsan Tschinag zou zichzelf zo willen beschrijven: „Ik ben de steppenjongen die op marmotten joeg, maar het in zijnkop hadgezet Duits te leren. Om te dichten en zo de mensen te bereiken." En die Toeweense steppenjongen uit Mongolië, 55 jaar oud inmiddels, heeft waargemaakt wat hij zich had voorgenomen. Dertien boeken publiceerde hij. Geschreven in het Duits, de taal die hij leerde in Leipzig toen de DDR nog bestond en talentrijke jongeren als hij, afkomstig uit de communistische satellietstaten rondom de Sovjet-Unie, daar een speciale opleiding konden genieten. „Toen ik in Leipzig aankwam, was ik al dichter. Met dichten was ik al begonnen op mijn vierde. Ik was leerling van de sjamaan. Dat is een dichter en tegelijk zanger. Net als Homerus. Een sjamaan is iemand die uit het niets gedichten vindt en ze meteen in muziek inkleedt, iemand die in zijn zangen zijn gedachten legt." In een van zijn boeken omschrijft Tschinag dat als 'de woorden vallen me zo op de tong'. Afgelopen week liet hij 'live' op Poetry International horen hoe bij een sjamaan die teksten zo uit het blauwe niets van de tong komen rollen. Voor wie zich oprecht betrokken toont en Mongolië beter wil leren kennen, zeker nu de communistische gordijnen zijn opengeschoven, is Tschinag, zo zegt hij, dag en nacht beschikbaar. Zo is het ook gegaan met Amélie Schenk, een Zwitserse antropologe en specialiste op het gebied van Mongoolse culturen. Samen met Schenk schreef Tschinag Het land van de toornige wind, een boek over de Toewenen, het Mongoolse volk waarvan Tschinag het stamhoofd is. In 1994 schreef hij geschiedenis door zijn volk, dat door de communisten uiteen was gedreven, herenigd in een karavaan terug te leiden naar hun oorspronkelijke gebieden, de Hoge Altajop de grens tussen Mongolië en Rusland. Hij schreef een boek over die tocht: Die Karavane. Het is nog niet vertaald, maar de beginregel luidt: 'Ik wil geschiedenis schrijven' en de slotregel 'Ik wilde geschiedenis schrijven. Ik heb geschiedenis gemaakt.' Een brutale stelling, zo zegt hij zelf. Een forse speldenprik ook in de lichting van de historici, met name die in het Westen. Hij legt uit wat hem steekt. „Ik ben gek op encyclopedieën. Daarin vind ik de gebleven geschiedenis. Dan valt pas op hoe weinig mensen die geschiedenis hebben bepaald. Een paar duizend slechts. Het heeft mij geërgerd dat de wereldgeschiedenis de laatste twee-, driehonderd jaar alleen vanuit de Europeanen is beschreven en bepaald. Het beeld dat daarin van Mongolië is gegeven, heeft ons diep gekrenkt. We werden, op basis van nota bene Russische en Chinese bronnen, als bloeddorstige krijgers afgeschilderd. Zeker, we hebben oorlogen gevoerd, maar de Duitsers en de Nederlanders dunkt me ook. Er is heel wat bloed vergoten in jullie koloniën." Hij wilde een daad stellen, en het werd een karavaan. „Eigenlijk had de Mongoolse regering dat moeten doen, maar die deed het niet. Ik had ergens een bergje geld liggen. Ik dacht: laat ik met dat geld wereldgeschiedenis schrijven. Eén hoofdstuk van de geschiedenis van mijn volk. Ik zal daar trouwens binnenkort nog een paar episodes aan toevoegen. Ik ben nu geld aan het verzamelen voor nog enkele projecten die ik nu nog geheim wil houden. Ik ken niet alleen miljonairs, maar heb inmiddels ook miljardairs tot vriend gemaakt. Vandaag (vrijdag) tref ik jullie koningin Beatrix bij de opening van de grote Mongolië- tentoonstelling in Amsterdam. En als zij Duits kan verstaan..." Noem hem geen pessimist. „Al klink ik misschien zo, ik ben het niet. Integendeel. Ik leef bij de gedachte dat de mensen om vijf voor twaalf altijd wakker worden." Hij klinkt inderdaad zo, als een pessimist. Zijn volk loopt ten einde. De Toewenen hebben geen toekomst. Hij stelt het vast, zou willen vechten, doet dat ook, maar het is zinloos. „We zijn sowieso aan het eind. Wij Toewenen leven nu, aan het eind van de twintigste eeuw, nog alsof de laatste twee millennia nooit geweest zijn. Wij leven als jouw voorvaderen, de Germanen, de oude Grieken, in de oertijd, de tijd van Homerus. Dat kan niet meer. McDonalds en Hollywood hebben ons ontdekt, en de satelliettelevisie." In zijn boeken schetst hij zo'n prachtig beeld van de fascinerende Toeweense cultuur. Het leven op de steppe, in de tenten - de 'joerte' - te midden van kuddes, tradities en stilte. Een bar bestaan, ver verwijderd van de stress van het Westen, al is ook Galsan Tschinag nu per e-mail te bereiken. Amélie Schenk maakte voor Het land van de toornige wind zulke mooie foto's dat je die toornige wind graag zou trotseren om daar eens te mogen rondlopen. Maar misschien is het het beste om Tschinags wereld te bereizen in zijn boeken. Naast Het land van de toornige wind is ook een roman van hem vertaald, De blauwe hemel, en een dichtbundel, Wolkhonden. Liever dan over zijn boeken, zijn volk en de adembenemende natuur en cultuur van zijn vaderland praat hij over Kosovo. De oorlog, hij zit er vol van. De stapel Duitse kranten naast hem heeft hij doorgespit op de oorlog in Joegoslavië, die hij voorzien had. „En ik heb nog meer oorlog gezien in mijn dromen. Ik ben niet gerust op de rest van dit jaar. Ik heb angst, echte angst. Vorig jaar was er een bijeenkomst van sjamanen in Altbach in Oostenrijk, 's Nachts droomde ik van een groot vuur en vertelde daar 's morgens over. Ik riep op tot waakzaamheid. De volgende dag begonnen Pakistan en India met kernbommen te gooien. Die droommet het vuur bezoekt mij nog steeds. Soms zelfs twee nachten achter elkaar. Het jaar is nog maar zes maanden oud. Nog zes te gaan..." In Het land van de toornige wind, dat eigenlijk een soort samenspraak is van Tschinag en Schenk, zit een forse portie kritiek op het Westen. Maar zo mogen we dat niet zien, pareert hij. „Het gaat mij niet om Oost en West; het gaat mij om de mensheid. Ik heb het niet over mij, ik heb het over ons, altijd over ons. Vorig jaar hebben wij als mensheid het Guinness Book of Records gehaald door het wereldrecord catastrofen te verbeteren. Dat record hebben we nu in zes maanden alweer gebroken." Nu vallen cynische woorden op zijn tong, maar in zijn gezicht vertrekt geen spier. „Je hebt gezien wat de NAVO bereikt heeft. In India en Korea beginnen de schermutselingen ook alweer. De NAVO heeft de mensen in korte tijd aan het idee van oorlog gewend doen raken. De menselijke psyche is gemasseerd. Oorlog is iets moois geworden, een uitdaging voor avontuurlijke jonge mensen. Oorlog als avontuurlijke arena. Terwijl het maar zo weinig heeft gescheeld of de Derde Wereldoorlog was uitgebroken. Dat hebben slechts weinigen beseft. De Rus is nog altijd een reus, hoor! Maar nu is hij gekrenkt en beledigd, en hij heeft zijn kernkoppen nog! Jeltsin is een gevaarlijke man. Ik ben bang voor hemHet Westen moet ophouden de Russen te krenken en te kleineren. Dat kan gevaarlijk worden." Hij wijst erop dat Rusland recentelijk de militaire alliantie met India en China heeft herbevestigd. „Vorig jaar is die alliantie al beklonken. Europa heeft dat bericht volledig genegeerd. De wereld zal rekening met Azië moeten houden. Europa krijgt straks een Aziatische lawine over zich heen. Daar wonen twee miljard mensen, en Afrika zal met ons sympathiseren. ,Ik zeg dat niet om iemand bang te maken, maar omdat ik er zelf bang van word. Omdat de wereld zo toch weer opgesplitst dreigt te raken. Na de val van de Berlijnse Muur dachten we dat de wereld weer één zou zijn, maar de wereld is nu gespletener dan ooit, dankzij de NAVO." „In onze beleving is de Derde Wereldoorlog al begonnen. En wel met de Golfoorlog: het begin van de uitschakeling van anders-denkenden. Wij dachten dat na het uiteenvallen van het Warschau-pact ook de NAVO zou oplossen. Maar de NAVO werd agressiever dan ooit. De generaals en de wapenindustrie hebben de smaak nu te pakken. Amerika is mooi van de bommenberg af. Het bombarderen van Joegoslavië was voor hen goedkoper dan het opslaan en beheren van die berg." Theo Hakkert Boeken van Galsan Tschinag (sa men met Amélie Schenk): Het land van de toornige wind. Vertaling: Maarten Elzinga. 224 blz., met kleu renfoto's, 39,90. De blauive hemel. Roman. Verta ling: W. Hansen. 158 blz., 32,90. Wolkhonden. Gedichten. Vertaling: W. Hansen. 52 blz., f 25,-. Alle boeken: Uitgeverij Meulenhoff. Ze weet dat het onvermijde lijk is, maar het liefst beant woordt ze geen vragen over haar beroemde ouders, Liv Ullmann en Ingmar Bergman. Linn Ull mann, de 32-jarige dochter van de Noorse actrice en de Zweedse cineast, wil eigenlijk alleen pra ten - en dat gaat zelfs met moeite -over haar boek Voor je gaat sla pen. De literaire sensatie van de Frankfurter Buchmesse, juicht de uitgever over Ullmanns aan meer dan vijftien landen ver kochte romandebuut. Ullmann zelf blijft laconiek: „Ik wilde graag een echt vies boek schrij ven." Bij aanvang praat Linn Ull mann met enige gereserveerd heid over haar debuut Voor je gaat slapen. Daarin vertelt de jonge Karin Blom over haar bij zondere familie. Over haar opa Rikard Blom, een man van vreugde, die in de jaren dertig zijn geluk in Amerika gaat be proeven. Over haar zusje Julie die op een warme augustusdag in 1990 gaat trouwen. Over haar vader, uitgever van boeken, van wie niemand eigenlijk enige no tie neemt. Over haar moeder Anni, onweerstaanbaar, maar niet helemaal goed snik. Over tante Selma, die tot op haar sterfdag een chagrijnig, boos en gemeen loeder bleef. Maar voor al over zichzelf. In een kleurrij ke en een humoristische stijl plaatst Karin, niet bepaald een schoonheid, zichzelf in de etala ge als verhalenvertelster, ver leidster en zangeres. Of er iets schuilt van de mens Linn Ullmann in de hoofdper soon Karin Blom, is de vraag. De schrijfster houdt zich enigszins op de vlakte. „Ik ben een verle gen vrouw en ik kan niet zingen. Karin daarentegen is brutaal en heeft een prachtige stem. Maar aan de andere kant: evenals Ka rin drink ik mannen onder de ta fel, gooi ze over de schouder en neem ze mee naar huis. Geloof maar wat u wilt." En of dan meteen genoteerd kan worden dat Karins vader en moeder zeker geen kopieën zijn van haar ouders Ingmar Berg man en Liv Ullmann. „Wellicht dat Karins vader wat karakter trekken deelt met mijn vader, maar Anni is zeker niet mijn moeder", benadrukt de schrijf ster. „Geen enkel personage in mijn boek kent zijn gelijke daarbuiten. Alle mensen die ik ken, inclusief degenen die ik een uur geleden voor het eerst ben tegengekomen, combineer ik en maak er karakters van. De lezer die het boek koopt, omdat hij meer wil weten over mijn zeer bekende ouders, zal teleurge steld zijn. Het verheugde me dat de critici in Scandinavië mijn afkomst niet ter sprake brach ten en hun recensies alleen ba seerden op het literaire gehalte. Als er iets is, waar ik een hekel aan heb, dan zijn het die 'be- roemdhedenboeken', waarin kinderen of ex-minnaars een boekje open doen over him be roemde ouders of geliefden. Leid je eigen leven, zou ik tegen hen willen zeggen. De enorme behoefte om 'iets meer te doen met taal', dreef Ullmann naar de schrijftafel. Na haar studie literatuur in New York, de stad waar ze ook jarenlang woonde, keerde Ull mann terug naar Oslo en begon daar als journalist voor 'Dag- bladet', de op een na grootste krant van Noorwegen. Werd daar literatuurcriticus en heeft nu een driewekelijkse column over cultuur en politiek. Ook maakte ze reportages over de si tuatie op de Balkan, maar dan vanuit een culturele invalshoek. „Ik heb daar veel schrijvers en artiesten geïnterviewd over hoe de oorlog mensen verandert. Vooral daar gaat het niet om het doden van mensen, maar om het vermoorden van eikaars cul tuur." Na tien jaar journalistiek ont stond er bij Ullmann een onbe dwingbare aandrang om zich even niet aan de feiten te hou den. „Ja, op een gegeven mo ment dacht ik: loop naar de hel met je alledaagse realiteit. La ten we eens wat andere deuren openen. Journalistiek is zo snel. Elke dag moeten we nieuwe kennis vergaren, schiften en fo cussen op belangrijke thema's. Vandaag zijn we deskundige op dit gebied, morgen expert op een heel ander terrein. Wat fei ten betreft ben ik een zeer stren ge journalist. Ik check alles en dan nog een keer. Ik heb een slechte dag als ik een naam ver keerd heb gespeld. In dit boek kon ik spelen met mijn realiteit. Een van de thema's in Voor je gaat slapen is dan ook liegen en de waarheid vertellen. Karin Blom ontdekt al op jonge leef- tijd het verschil tussen een nut tige en een nutteloze leugen en dat het goed voor haar uitpakt om de waarheid niet al te serieus te nemen. Een goede leugen kan soms een mooier verhaal ople veren dan datje simpelweg ver telt wat er gebeurd is." Ullmann benadrukt dat ze ver schillende onderwerpen in haar roman wilde behandelen. „Zo als het idee van een grote fami lie. Over wat er gebeurt als fa milieleden bij elkaar komen. Dat fascineert me enorm: als mensen met him ooms, tantes, kinderen, echtgenoten of neven en nichten samenkomen, acte ren ze heel anders. Ze gaan zich anders gedragen. Ook wilde ik ontdekken hoe verschillende re laties zich ontwikkelen en wat we tegenwoordig onder familie verstaan. Is hetfamiliegevoel verloren gegaan?" Ullmann, die op haar achtste, na de scheiding van haar ouders, met haar moe der in Oslo ging wonen, kan niet precies verwoorden wat zij voor ogen heeft bij het fenomeen fa milie. „Ik heb er wel een droom over. Als kind wilde ik Marlon Brando zijn, die Don Corleone speelt in 'The Godfather', met die hele grote maffiafamilie." Een ander thema in de roman is 'thuis'. „Voor velen is thuis waar je gezin is. Voor anderen de plaats waar je minnaar is, of je kind. En voor sommigen is het de droom van de immigrant die fantaseert over een rijk bestaan in een ander land." Wat thuis betekent voor Ullmann, daar is ze nog steeds niet achter. „In letterlijke zin woon ik in Os lo, dus die stad is mijn thuis, ge loof ik. Ik heb niet alle vragen beantwoord die ik in de roman stel. Dat hoeft ook niet, vind ik. Een schrijver die alle antwoor den al weet, maakt meestal een vervelend boek. Nieuwsgierig heid is voor schrijvers veel inte ressanter, net zoals zoeken, ver langen, fascinatie en obsessie. Dat is wat literatuur interessant maakt. Literatuur moet ook pijn doen. Daarom citeer ik aan het begin ook bokser Joe Fra- zier, die zijn tegenstander niet knock-out wil slaan maar in het hart wil raken, om te zien hoe veel pijn het doet. Dat zeg ik ook tegen mijn lezers: ik wil je raken in hethart." Behalve op de lezer richt de schrijfster in de roman ook haar pijlen op een plastisch chirurg, dr. Preston. In onverschrokken, giftige passages zet ze hem neer als een duivel die schoon bloed van onschuldige kinderen af tapt om aan gefortuneerde geïn- fecteerden te verstrekken. Ull mann vouwt haar benen onder zich, ze komt nu helemaal los. „In die persoon stopte ik alle kwaad in de wereld. Om het rei ne bloed van kinderen te ver strekken aan rijke mensen, dat is het meest verschrikkelijke wat je kunt doen. Dr. Preston deelt de opvatting dat alles jong, schoon, reukloos en zon der verdriet moet zijn. Die op stelling beangstigt me enorm. Het sluit de mensen uit, die oud worden, uit elkaar vallen, gaan ruiken en sterven. Er is geen le ven zonder vuiligheid. Dat wil de ik ook duidelijk maken. Daarom heb ik een echt vies boek geschreven, waarin men sen vloeien, overgeven en schij- ten 'all over the place'." Ullmanns roman werd vorig jaar juichend geëtiketteerd als 'de literaire sensatie van de Frankfurter Buchmesse'. Het boek is al aan meer dan vijftien landen verkocht. De auteur had het succes niet verwacht. Echt met. „Zo'n 'booming' debuut verbaast en beangstigt me. Ik noem mezelf nog steeds journa list, dat is mijn beroep. Ik geloof dat je als echte auteur een ont wikkeling moet doormaken die meerdere boeken beslaat. Mijn succes is opwindend, ik ben blij dat ik lezers heb. Maar mijn le ven als auteur is maar net be gonnen, ik heb nog zo veel the ma's die ik in volgende boeken wil behandelen." Peter Kuijt Linn Ullman: Voor je gaat slapen - Uitgeverij De Boekerij. 316 pag., 34,90. De miljoenen lezers die wereldwijd geno ten hebben van Ceders in de sneeuw, waarvan in oktober de verfilming uitkomt, zullen door David Gutersons tweede boek danig teleurgesteld worden. Over de bergen is onevenwichtig, slecht geschreven en slecht vertaald. De gepensioneerde arts Ben Niven lijdt aan karteldarmkanker. Elk normaal mens zou het gewoon hebben over darmkanker, maar zo niet het personage van Guterson. Met zijn karteldarmkanker loopt hij door het tarwetafellandschap waar hij geniet van de rivierstroomgebiedschoonheid, totdat in een gevecht de ondersleutelbeenslagader van zijn hond scheurt. Die hond, een Britta ny, is overigens geen Bretonse hond maar een Epagneul Breton, en zo'n jachthond staat niet op klassieke wijze op wacht maar 'staat voor'. David Guterson Dit mag muggenziften lijken, maar het enorme aantal merkwaardige woorden in de tekst leidt tot een geïrriteerde oplettend heid bij de lezer. Schrijver en vertaler zijn hier samen schuldig. 'Een nimbus van licht, een grijze corona, vormde een halo tegen de gordijnen.' Elders: 'Het Duitse reactieve versperringsvuur', en het raadselachtige 'newspaper flutes' dat doodleuk vertaald werd met 'krantencannelures'. Het Engelse 'mountainclimbing' dient niet vertaald te worden met 'bergklimmen' maar gewoon met 'bergbeklimmen'. De arme zieke dokter gaat niet 'liften' in de bergen, maar hij wil stevig wandelen, 'hiking' dus - soms lastig, dubbele betekenissen, maar de vertaler zou toch beter moeten weten. O ja, 'prescription sunglasses' is natuurlijk geen 'in de bergen voorgeschreven zonne bril' maar een op sterkte geslepen zonne bril... Het verhaal van Over de bergen vermag al evenmin te imponeren. Het begin is sterk en nodigt uit tot nadenken: de ten dode opge schreven arts, die maar al te goed weet welk ellendig einde hem wacht, besluit erop uit te trekken met zijn honden en zijn jachtge weer, om dan midden in zijn geliefde berg landschap een fataal jachtongeluk in scène te zetten - een keurige zelfgekozen zachte dood dus. Zijn kinderen blij ft zodoende een nare ervaring bespaard. Maar voordat hij aan het j agen toekomt ont snapt hij ternauwernood aan de dood bij een auto-ongeluk, en besluit rond te gaan zwerven. Al trekkend tussen eeuwige salievelden overdenkt hij zijn leven en komt tot de ont dekking dat hij eigenlijk helemaal niet wil doodgaan. Steeds om een andere reden: al leen in zijn geheugen bestaat het leven met zijn overleden vrouw voort; voortleven is een 'ingesleten gewoonte'; hij wil de passie niet verliezen; en om 'een kersentuin hal verwege de herfst'. Zijn geheugen brengt, helaas voor ons, vooral clichés voort. Zijn moeder was een ideale vrouw, zijn vader macho, hijzelf een stoere fruitplukker en dito soldaat, die tij dens het assisteren bij een onwaarschijnlijk ingewikkelde medische operatie aan het Italiaanse front tot inkeer komt en ook dok ter wil worden. Met zijn geliefde vrouw heeft hij een fantastisch leven, hij hangt zijn geweer aan de wilgen maar pakt het na haar dood weer gretig op om dieren te doden. Aan het eind van zijn loutering in Over de bergen is het weer 'alle geweren zijn vervloekt'. Onderweg wordt een van zijn honden afge maakt door een groep agressieve Ierse wolfshonden en raakt de andere zwaarge wond; samen met een dierenarts weet hij het dier te redden. Geleidelijk aan veranderend in een landloper - het aardigste element van de roman - gaat hij, hoe ziek hij zich ook voelt, helpen bij de fruitpluk en verricht en passant op een van de rondreizende pluk- sters een moeilijke bevalling. Het wonder van het leven weerhoudt hem van een zelf gekozen dood. Hmm. De verandering van de dokter die alles pri ma voor elkaar heeft en weet wat hij wil in een aarzelende, onaanzienlijke zwerver met een gewonde hond aan een touwtje is aandoenlijk. Verder zijn ook de talrijke en brede natuurbeschrijvingen wel fraai, hoe wel uiteindelijk de saliegeur je werkelijk de neus uitkomt. Margot Engelen David Guterson: Over de bergen. Vertaald door Graa Boomsma - Uitg. Prometheus, 248 blz., f34,50. vrijdag 25 juni 1999

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 15