Afbetaling SP Humor geeft doorslag in verhalenwedstrijd Een beetje John Irving brill DTP ktmst r£v cultuur 13 Het aantal lezers dat dit j aar een verhaal schreef voor de spannende verhalenwed strijd was wat kleiner dan voorheen. Lag het aan de op dracht? Wellicht. Want ditmaal moest men niet alleen het verhaal van Jac. Toes afschrijven, maar bo vendien zelf de plaats bepalen waar de misdaad zich afspeel de. Ook de tijd waarin het te schrijven verhaal zich afspeelt - in het verre verleden, nu of misschien juist in de toekomst - moesten de verhalenschrijvers zelf bepalen. Hoe het ook zij: het Secretari aat van de Bruna Gouden Strop ontving ruim 125 verha len. Onder de inzenders waren vier Zeeuwen. Twee van hen, Jeroen Hofman uit Vlissingen en de Oost-Souburger Albert Vader, eindigden in de top twaalf. Hofman was vorig jaar ook al de beste Zeeuw, en Al- bert Vader behoorde in 1997 tot de prijswinnaars. De jury constateerde dat veel inzenders de opdracht om het misdaadverhaal 'Vlam in de pan' van Jac. Toes als uitgangs punt te hanteren, helemaal over het hoofd hadden gezien. Jammer, want daardoor viel ruim de helft van de inzendin gen al bij voorbaat af. Daarbij zaten ook de bijdragen van de jongste (10 jaar) en de oudste (85) deelnemer. De jury boog zich vervolgens over de resterende verhalen, waarvan de kwaliteit vaak van een heel behoorlijk niveau was: goed geschreven, voorzien van heel verrassende plots en van inventieve oplossingen voor de 'tijd'- en 'plaats'-opdracht. De door Jac. Toes geschreven scè ne had veel auteurs aanleiding gegeven om hun verhaal in een futuristisch decor te plaatsen, in een wereld van een meedo genloze en doorgeslagen staat die wijken zuivert van onge wenste elementen en die orde diensten inzet om een ijzeren greep te houden op de bevol king. In de verhalen worden ook boeiende technische ont wikkelingen geïntroduceerd. Zo las de jury hoe Camila en Katya even langsgaan bij een fly-in-resto om wat infuus- voedsel tot zich te nemen, dat Substituut Camila voorzien blijkt te zijn van een neuro-im- plantaat dat zijn gedrag en be sluitvaardigheid beïnvloedt en hoe gezocht wordt naar de identiteit van criminelen door middel van hologram-data- bases. De verhalenschrijvers blijken het raadselachtige gegeven van de inkepingen in de oksels van het slachtoffer heel func tioneel te hebben gebruikt: de littekens blijken onderdeel van een benderitueel, zijn ontstaan door marteling of het gevolg van het ophangen of het versle pen van een slachtoffer. Verhalen die de lezer meene men naar het verleden of naar verre locaties waren er ook. Eén daarvan was gesitueerd in de tijd van Patriotten en Prins- gezinden. waarin een zorgvul dig beschreven verraderscom plot werd neergezet. Uiteindelijk kwam als win nend verhaal uit de bus: 'Afbe taling', geschreven door Bart Vlasblom uit Delft. Volgens de jury laat de schrijver met dit stuk zien dat hij een beeldend en uiterst kleurrijk decor kan neerzetten. In deze wereld, die bevolkt is met messentrekken- de bendeleiders, krukelsoep- venters en krabben verkopers, waan je je als lezer in een ze- ventiende-eeuws Zeeuws ha venstadje. De karakters van de hoofdper sonen Camila en Katya zijn door de auteur heel geloof waardig uitgewerkt; het zijn levende personen met mense lijke eigenschappen. Bart Vlasblom schreef bovendien een verhaal met een speelse maar zorgvuldige verhaallijn en een verhaal met vaart: in zo'n duizend woorden creëert hij actie, roept vragen op en zorgt voor een duidelijke ont knoping. 'Afbetaling' lijkt zelfs enigs zins cynisch te verwijzen naar de actualiteit van doofpotten en dubbele moraal, zoals we die in onze IRT-tijden maar al te goed kennen. Buitengewoon aardig vindt de jury de humor die overal tussen de regels door te voelen is. Hier en daar lijkt het daardoor wel of de auteur de opdracht 'schrijf een spannend verhaal' met een knipoog heeft uitge voerd. De jury kon dat wel waarderen. Terwijl Katya naar beneden ging doorzocht Camila de kamer. Naast het bed had een stoel gestaan en tussen verkoold hout en as vond hij restanten kleding, metalen knopen, een gesp en een dolk. In het lemmet stonden drie kruisen gegraveerd. Camila floot tussen de tanden. De kruisen des doods. Meerdere getuigen hadden verklaard dat de bendeleiders deze messen droegen. Dit mes behoorde aan een bendeleider. Dit was niet zomaar een aanslag. Camila stak het mes weg en ging naar beneden. Katya was ondertussen al begonnen de tweede getuige te ondervragen. 'Die hospita zei geen zinnig woord, zelfs niet onder druk, en deze man kletst honderd uit.' Het bleek een krabbenverkoper te zijn die al de hele ochtend met zijn houtskoolpot en krabbenmand tegenover het logement gestaan had. Aan het begin van de morgen had hij een indrukwekkende man zien naderen. De beschrijving klopte met wat Camila wist van een van de bendeleiders. 'Na hem is er niemand meer gekomen of 'Als ik het goed heb. Maar ja, de handel was dun. Tijd genoeg om rondte kijken, hè. Eigenlijk geen krab meer verkocht na negen uur. Pas 's avonds komt het los.' 'Wat komt er los?' vroeg Katya. 'Nou, de krabben hè.' 'Laten we gaan kijken bij die andere ontploffing', zei Camila geërgerd. Lopend in de richting van de rookkolom viel het Camila op dat Katya in strijd met de reglementen een ketting droeg bestaande uit drie snoeren felrode stenen. Bloedkoraal, zei Katya, toen hij er naar vroeg. Aangekomen bij het druipende pand wachtte hen een verassing. Ook dit was een klein logement met maar enkele gasten. En ook hier maar één slachtoffer, en een getuige. De militiemannen die al direct na het blussen de boel onderzocht hadden waren enthousiast. 'Camila, je gelooft het niet. Dit vonden we naast het lijk!Ze hielden een zwartgeblakerde dolk omhoog. Camila herkende direct de drie kruisen. Hij liep naar boven terwijl Katya zich met de getuige bezighield. Ook dit lijk was door het vuur zwaar aangetast, maar in de zwarte korrelige huid onder de oksels waren nog steeds sporen van inkepingen zichtbaar. De getuige, een lamme schuieraar, had de hele dag met zijn borstels aan de overkant gezeten, en rond de middag had hij de man zien binnengaan. 'Een heer om bang van te worden', verklaarde hij met rollende ogen,' die zou ik niet graag de j as b orstelenMaar wat een jas, meester. Van het zuiverste konijnenbont.' Hun verslag aan de raad leidde tot de verwachte opschudding. Twee bendeleiders dood. Wraak? Een afrekening door de derde en laatste bendeleider? Door wie anders? Die vraag werd de volgende dag opnieuw gesteld toen in een logement in het havenkwartier een derde ontploffing plaatsvond. Een krukelsoepventer gaf een beschrijving waar elke militieman de derde bendeleider in herkende en in de uitgebrande kamer werd een zware dolk gevonden. Het volk was opgetogen. Na de bekendmaking vierden ze feest. Maar Camila had er meer moeite mee. 'Drie bendeleiders, zware jongens, die zich op zo'n simpele wijze in de luren lieten leggen? Wie dat gelooft is rijp om krabben te gaan vangen!' Toen hij echter bij de adjudant van de raad zijn twijfels uitte kreeg hij de wind van voren. 'Substituut Camila, spaar me je verhalen. De zaak is gesloten. Wij willen niet weten wie het gedaan heeft of waarom. Er is geen zaak. Ga maar vissersschepen controleren in de haven. Meld je vanmiddag bij de havenmeester. Ingerukt! Die avond zat Camila te mokken op een dukdalf in de haven. Terwijl de nettenboetsters genoten van de ondergaande zon plukte hij krukels van de palen en gemelijk smeet hij ze naar de dobberende meeuwen. 'Wat?' snauwde hij naar een jongetje dat schuchter zijn naam zei. 'Heer substituut, ik moet u dit geven van een militievrouw.' Katya? Hij gaf de jongen een duit en opende het hanenpotenbriefje. Heb achterkant van de logements onderzocht. Sporen van klimpartij. Dader is door raam gekomen... Camila keek naar de lucht. Daders? Nee, dacht hijde slachtoffers zijn door het raam gekomen, niet de daders. Hij las verder. Heb door hospita contact met familielid eerste dode. Komt mij vanavond opzoeken thuis. Misschien spoor. Katya. Camila vloekte zo hartgrondig dat de oude pikbroek in het bootje onder de steiger ervan verbleekte. Ze riskeert haar leven en ze besefte het niet. Hij rende de kade af, de straat van de palingrokers in. Daarna galoppeerde hij door de kolenverkoperssteeg zodat de stofwolken achter hem hoog opstegen. In het varkensslachterskwartier ging hij bijna onderuit, de straatstenen zijn daar spekglad. Uiteindelijk stoof hij in de mandenvlechtersbuurt een klein huisje binnen. Letterlijk, want de deur stond open. Te laat, zijn ervaren oog herkende meteen de rotzooi-na- ontvoering. Meubels ondersteboven, lamp kapot, glasscherven op de vloer. Camila wist waar hij naar moest zoeken; een aanwijzing van Katya. Ze lag niet dood naast het bed, er was geen plas met bloed, dus moest ze meegenomen zijn, ontvoerd. Geen krassen in het tafelblad. Op zijn knieën zocht hij de vloer af. Rode kralen kwam hij tegen, bloedkoraal. Bij het fornuis was het raak, met houtskool stond er iets op de vloer gekrast. Trots las Camila de hanenpoten. Het deed hem, zelfs na al die jaren, elke keer weer goed als zijn speurdersneus iets opleverde. HELP stond er. Daar had hij niets aan. Camila besloot op straat verder te zoeken en al snel viel zijn oog op een rode kraal. Even verderop lag er nog één. Hij liep voorovergebogen verder maar bereikte het eind van de straat zonder nog een kraal te vinden. Maar direct om de hoek, nog geen meter voorbij de bocht, lag er weer één. 'Meid, je bent een kei!' zei Camila, en deed daarmee het vrouwtje blozen dat passeerde met een grote bos wilgentenen op haar hoofd. Snel liep hij door, tot hij op de karavanserai terechtkwam. Het was er vrijwel verlaten. Zeven ezels en vier paarden stonden Het winnende verhaal 'Afbetaling' speelt in een wereld, die bevolkt is met messentrekkende bendeleiders en krabbenverkopers; als lezer waan je je in een 17e-eeuws Zeeuws havenstadje. gereed voor vertrek. Vier ezels droegen zo te zien zware tassen en dwars over ééntje lag een grote jutezak. Vier mannen, waarvan één een lange bontjas droeg, waren bezig de laatste twee ezels te beladen met water en voedselzakken. Het werd al donker en Camila besefte dat hij maar één kans had om Katya vrij te krijgen voor ze vertrokken. Hij liep brutaal naar de ezel met de jutezak, knoopte de leidsels los van een paal en begon te lopen naar de dichtstbijzijnde steeg. Waarschijnlijk hadden de mannen hem niet op tijd in de gaten gehad, als niet alle andere ezels achter de zijne gebonden waren. Terwijl de mannen bezig waren een waterzak vast te knopen liep de ezel onder hun handen vandaan. Al direct bij het steegje ging het mis, de ezels durfden het donker niet in en gingen vreselijk bokken en schoppen. Camila kreeg een trap en ging tegen de vlakte. Een man boog zich over hem heen. Camila herkende de adjudant van de raad en hij kreunde: 'Wat doet u hier?' 'Wat doe jij hier, substituut Camila. Je loopt ons aardig in de weg, weet je dat.' 'Ze hebben Katya Melchior ontvoerd, kijk in die jutezak.' 'Ik weet het, ze dreigde ons plan te doorkruisen. Ze wil niet luisteren. En jij gaat nu wel naar mij luisteren. De aanslagen waren in scène gezet. Een paar oude lijken werden door het raam omhoog gehesen en de bendeleiders zijn langs dezelfde weg ontkomen.' 'Dat vermoedde ik al.' 'Maar wat je niet weet is dat de raad het op een akkoordje gegooid heeft met de drie bendeleiders. Tegen betaling van een ezellading goud zullen ze de stad verlaten. Omdat de bevolking het akkoord niet zou accepteren en wel een overtuigend bewijs van hun verdwijnen nodig heeftwas een toneelstukje nodig. En nu ben ik bezig met de afbetaling. De bendeleiders vertrekken zo geruisloos mogelijk. En het zou fijn zijn als jij daar verder ook aan meewerkt.' 'En Katya?' 'Die laten we pas los zodra we de stad ver genoeg achter ons gelaten hebben. Wat een feeks Misschien kim jij haar overtuigen.' Zo kon het gebeuren dat even na middernacht twee eenzame figuren vanuit het zuiden richting stad sjokten. 'Geloof je er zelf in', vroeg Katya. 'Half, ik telde vier ezels met goud en ik vermoed dat we de adjudant niet meer terugzien', antwoordde Camila, terwijl hij voorzichtig voelde aan de blauwe plek waar die ene ezel hem geraakt had, 'maar in de stad wordt het wel lekker rustig, denk ik dan maar. Bart Vlasblom Bart Vlasblom (41) schrijft zijn hele leven al. Dagboeken, reis vertellingen, brie ven, kinderverhalen, sprookjes, essays. „Ik heb ook wel boeken geprobeerd, maar dan bleef ik op pagina vijfenzeventig steken, omdat ik geen tijd meer had." Dat is nu anders. Vlasblom, de winnaar van de GPD-verhalenwedstrijd 'Waar en Wan neer', heeft zijn baan opgezegd om eindelijk de roman te schrijven die hij al zo lang in zijn hoofd heeft. Een werktitel heeft hij al: 'De terugkeer van Hale Bopp'. De plot is ook bedacht. Het gaat over een opdracht die de oude Egyptenaren vierduizend j aar geleden in de menselijke genen hebben ingebracht; een geheim dat pas in de verre, verre toe komst wordt ontsluierd. 1 Vlasblom is al twee jaar met de verhaallijn bezig. „Je kunt het een beetje vergelijken met de werkwijze van John Irving. Die is j ook jaren bezig zich te documenteren." Op Vlasbloms werktafel in Delft liggen dan ook 1 stapels knipsels, aantekeningen en archief mappen vol gegevens over genetica, de wer king van de hersenen, ruimtevaart, futuro- Bart Vlasblom, winnaar van deGPD-verhalenwedstrijd 'Waar en Wanneer', heeft zijn baan opgezegd om eindelijk de roman te schrijven die hij al zo lang in zijn hoofd heeft. foto Theo Bohmers logie, Egyptologie en het mummificatiepro- ces. „Ik heb sinds 1 juni vrij, maar er staat nog geen letter op papier. Dat wist ik van te- voren. Je moet je eerst even losmaken van je werk. Deze week ga ik serieus beginnen." Hij zat vijftien jaar in de automatisering. Eerst bij de KPN, daarna bij de DTOde De fensie Telematica Organisatie. „Ik ben al tijd een soort intermediair geweest tussen opdrachtgevers en programmeurs. Maar ik had een beetje genoeg van het leven als ambtenaar. Ik dacht de laatste tijd steeds vaker: wat doe ik hier nog, ik wil dat boek schrijven! Ja, veertig geweest, het jaar 2000 in zicht, dan moet je toch iets bijzonders doen. Bovendien ontsnap ik zo aan al die milenniumproblemen. We kregen bij DTO al briefjes dat we in december en januari geen vakantie mochten nemen. Ik moest er niet aan denken. Vandaar." Zijn collega's reageerden heel verschillend op zijn ontslagaanvraag. Er waren zure op merkingen in de trant van 'je moet het je maar kunnen permitteren', er waren en thousiaste reacties en er waren bezorgde waarschuwingen. „Doe je daar nou wel ver standig aanzeiden sommigen. Maar ik vind van wel. Tien jaar geleden zijn mijn vrien din en ik er ook een jaar tussenuit,geweest, om een wereldreis te maken. Ik wist zeker dat ik zoiets nog een keer wilde, dus ik heb altij d geld opzij gelegdDus j aik kan het me inderdaad permitteren. Mijn vriendin heeft haar eigen inkomen, we leven vrij sober, we hebben geen auto en geen kinderen en ik weet zeker dat ik over een jaar zo weer aan de slag kan in de automatisering. Werkge vers vinden het helemaal geen bezwaar als iemand eens een tijdje wat anders heeft ge daan, integendeel." „Een jaar is een mooie periode. In juni 2000 trek ik een streep. Als mijn boek nogniet af, maar wel veelbelovend is, ga ik door. Anders niet. Of het uitgegeven wordt, interesseert me eigenlijk minder. Het gaat mij meer om het afschrijven. Als je ermee naar een uitge ver stapt, moet het misschien korter of an ders. Daar zou ik denkelijk problemen mee hebben, omdat volgens mij alle dingen daar staan waar ze horen te staan. Ik ben niet voor niets informatie-analist. Ook als ik schrijf, ben ik methodisch. Eerst alle gege vens ordenen en rubriceren, dan een schema maken met verwijzingen, dan de karakters en de locaties beschrijven en pas daamé, als alles is uitgedacht, het daadwerkelijke schrijven." Dat doet Vlasblom het liefst met een pot lood. De pc komt pas aan het eind van de rit in beeld. Het winnende 'Afbetaling' is ook met de hand geschreven. „Als ik eenmaal begin, werk ik snel. Toen ook. Mijn broer kwam op een woensdag met dat begin van de wedstrij d aanzetten. Vrijdag moest het af zijn. Net iets voor jou, zei hij. Enfin, ik heb die aanzet woensdagavond gelezen en er toen nog vierentwintig uur over nagedacht. Donderdag ben ik om half tien 's avonds be gonnen en om half drie 's nachts was het klaar. Vrijdagochtend heb ik het uitgetikt en voor de helft ingekort, want het was veel te lang. 's Middags heb ik er de laatste fou ten uitgehaald en toen was het klaar. Christl Visser vrijdag 25 juni 1999

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 13