Koningin Nelli op de korte baan r vr iHHli Architect Duiker hield van licht ,/r r: vt" Sinds de Flora weten we opeens wat legionella is PZC reportage 31 Nederland loopt achter in bestrijding £«v- \A* ""1 zaterdag 12 juni 1999 Nelli Cooman wint de 60 meter in Gent, 1993. Als door een revolver gelanceerd. Klein, snel en explosief. Fenomenaal op dat verdomd, rot kort stukje. De koningin van de zestig meter. Nelli Cooman. De kleine, grote onbegrepene. Vaak bestempeld als het enfant terrible van de Nederlandse atletiek. Een emotioneel dondersteentje, met een exceptionele eigenschap: ze floreerde onder hoogspanning. „Ik ben een echt toernooimens. Als ik de startblokken zie, wordt het beest in mij wakker." T Tijftien jaren topatletiek. „Be- V wogen jaren, tropenjaren. Oogkleppen op. Keihard trainen. Soms jankend, kruipend en kok halzend." Nelli Cooman ten voe ten uit. 'n Brok emotie. Geliefd door de één, verguisd door de an der. Altijd vooraan lopend. Op en buiten de piste. Theatraal. „Een verwend kind, dat voortdurend aandacht wil en daarom van gek kigheid niet weet wat zij moet doen," sprak de concurrentie ooit. Kritiek was de ruwe brandstof die Nelli Cooman voortjoeg. „Het is mijn lichaam, mijn sport, mijn ge loof, mijn prestatie, mijn keuze." Ze werd gedreven door passie en liefde voor de sprint. Elke stap die ze zette zat vol woede, dynamiet, leven. „Ik wil altijd winnen. Gren zen verleggen." In het begin van haar carrière zei trainer Henk Kraaijenhof eens: zonder doping zul je nooit hardlo pen. „Ik heb geantwoord dat ik hem het tegendeel zou bewijzen." Nelli Cooman werd een soort proefkonijn. „Handenvol vitami nes moest ik slikken. Ik kreeg soms een mix zoals nog nooit was gezien in de sport. Middelen die niet eens op de dopinglijst stonden, zo nieuw. Maar het hielp uiteindelijk allemaal niets. Het enige leuke was de geheimzinnigheid. Nie mand mocht het weten, ik moest alles stiekem doen." Intimidatie Groot op de korte afstand. Haar pasamplitude en -frequentie wa ren optimaal op de afmetingen van de indoorhal afgestemd. De sprint verenigt tal van schijnbaar tegenstrijdige factoren met el kaar. Woede om de adrenaline op gang te brengen, spanning om de atleet voort te jagen en ontspan ning om de spieren soepel te hou den. Nelli Cooman verstond de kunst om die elementen indoor perfect met elkaar in evenwicht te brengen. Maar ook op de 100 meter was ze steevast present. Omni- present. Niemand kon om haar heen. De concurrentie gaf ze regelmatig een handje voor de wedstrijd in de callroom, soms zat ze geknield voor het startblok. Intimidatie, psychische oorlogvoering. Het hoorde allemaal bij het spel. Honderd jaar sport, hon derd jaar sporthelden. Nu de twintigste eeuw ten einde loopt publiceert de PZC portretten van Neder landse topsporters, die de laatste honderd jaar van zich hebben doen spreken. Vandaag nummer 29: Nelli Cooman. Nelli Cooman; een ster op de 60 meter. Roland de Bruin Koningin Nelli. Geboren op 6 juni 1964 in Suri name en groot geworden in hartje Rotterdam. Ambas sadrice van de korte sprint, de 60 meter indoor. Liefst zesmaal stond Nelli Cooman op de hoogste trede in Euro pa, tweemaal veroverde ze mondiaal goud. Het absolu te hoogtepunt bereikte ze op 23 februari 1986 om zeven uur 's avonds in Madrid. 60 meter in 7.00 seconden. Des tijds een fabuleus wereldre cord. De parel aan de kroon. Slechts vier sprintsters wa ren in de jaren daarna snel ler. De 100 meter outdoor bleek altijd net iets te lang. Ook al lijken het EK-brons van Stuttgart '86 (11.08 se conden) en de vijfde plek bij het EK in Helsinki '94 bet te gendeel te bewijzen. Nelli Cooman, een sportvrouw met gevoel voor show. Een egoïst, regelmatig middel punt van een relletje. Maar gezegend met een bijzonde re eigenschap: vlammen op het juiste moment. „Spuug je concurrenten desnoods in het gezicht," had Kraaijenhof haar ooit meegegeven. Honderd meter was voor Nelli Co oman net iets te ver. Maar laat het haar niet horen. Derde tijdens het EKin Stuttgart 1986, vijfde bij het EK in Helsinki acht jaar later. 11.08 seconden als persoonlijk re cord. Een cijfercombinatie die al jaren in de nationale recordboe ken staat. Een heerlijk mens. Een vrolijke flapuit. Nelli Cooman predikte de show. Ze was populair bij het grote publiek. Ze onderging in de loop der jaren nogal wat gedaantever wisselingen. Snelle Nel, vrome Nel, theatrale Nel, Nelli Turbana. Het flirten met de camera, de kus handjes, de rood-wit-blauw en oranje-goud- geverfde vingerna gels. Ze vroeg altoos aandacht, wilde altijd in het middelpunt staan. Dat was al zo toen ze nog klein was. Nelli Cooman was de eerste resusbaby die in Suriname een bloedtransfusie overleefde. Enke le jaren later kreeg ze in haar ge boorteland de bijnaam zoekie- takkie. Zoeken en praten; iemand die snel in conflictueuze situaties terecht komt. De botsingen met de atletiekunie in haar atletiekloop- baan zijn talrijk. Nelli Cooman was als atlete een individualiste. Een vulkaan, wier sluimerende agressie niet alleen een uitweg vond op de baan. Thuis Ze vocht op en buiten de arena me nig oorlogje uit. Met haar uitspra ken leek ze slechts zelden te besef fen wat ze omwoelde. Ze haalde zich soms de woede van anderen op de hals en voelde zich dan de 'Grote Onbegrepene'. „Toch is ze altijd eenvoudig geble ven. Als ze iets wil dan gaat ze des noods door het vuur. Die vecht lust, die wilskracht heeft ze van haai- vader," sprak moeder Coo man. Het overlijden van haar va der in 1990 was een schok. Nelli Cooman ontdekte dat ze in de top sport nooit die geborgenheid had gekend, die ze thuis kreeg. Een bij na excessief vertrouwen in de Heer sleepte haar door de crisis heen. „Ik heb bijna alle ellende gekend die je je kunt voorstellen. Ik heb in de atletiek ook nooit een jeugd ge had. Ik ben binnen een maand vol wassen geworden, in alles." Ze trok haar eigen plan, samen met trainer Henk Kraaijenhof. Enkele jaren werd ze begeleid en gecoached door haar toenmalige echtgenoot Iians Fiere. Maar de grootste successen boekte ze on der Kraaijenhof. „Nelli is een uniek mens. Vriendelijk tegen ie dereen. Zelfs tegen klootzakken", aldus de sprintgoeroe. Nelli Cooman liet zich verleiden tot allerlei onderzoeken bij de Ar gentijnse arts Bill Laich (hersen scans, spierbiopten etcetera), be gon als één van de eerste atleten met elektrostimulatie. Ze was een soort proefkonijn voor de weten schap. Frans Dreissen Voorkomen is beter dan genezen. Dat geldt ook voor de aanpak van de legionellabacterie die in februari meer dan tweehonderd bezoekers van de Flora in Bovenkarspel besmette. De Gezondheidsraad heeft in 1986 al een rapport opgesteld met zeven aanbevelingen om de legionella te bestrijden. De aanbevelingen bleven grotendeels liggen om pas na de uitbraak in februari dit jaar weer actueel te worden. Saillant detail is dat het rapport is ondertekend door de toenmalige vice-voorzitter van de Gezondheidsraad Els Borst, later minister op het departement dat het rapport in de la liet liggen. Zonder de ramp in Bovenkar spel zou amper over legionella worden gesproken. Behalve door infectiespecialisten zoals inter nist P.L. Meenhorst van het Slo- tervaartziekenhuis in Amster dam. In 1986 was hij voorzitter van de commissie van de Gezond heidsraad die het 'advies inzake preventie van legionellose' opstel de. Belangrijke aanbevelingen van de commissie werden niet in de wet verankerd. „Als je de antwoorden van de minister op de Kamervra gen over de ramp in Bovenkarspel leest, zie je dat er een heleboel nog steeds niet is geregeld. Er is kenne lijk een ramp nodig zoals in Bo venkarspel om dit op telossen." „En dan nog kun je je afvragen of je Bovenkarspel had kunnen voor komen. De situatie op de Westfrie- se Flora was vrij uniek. Maar besmettingen in openbare inrich tingen zoals ziekenhuizen en openbare gebouwen als zwemba den kun je voorkomen. Punt uit. Onaangeroerd Pas op 28 april 1999 kwamen de ministers Borst en Pronk met het bericht: 'Prioriteit aan preventie ve aanpak legionella-bacterin'. Het advies van Meenhorst en zijn commissie was kennelijk onaan geroerd in ambtelijke lades blij ven liggen. „Je adviseert de over heid. Als die er niets mee doet, als die het laat liggen... Dan vinden ze het kennelijk niet zwaarwegend genoeg om te implementeren in wetgeving. Dat is typisch Neder lands." „Als het kalf verdronken, is dempt men de put. Ik ben geen politicus, maar een medicus en ik kan niet in het prioriteitenlijstje van de mi nister kijken. Legionella was vrij incidenteel en ik denk dat de meeste ziekenhuizen nu toch wel maatregelen hebben genomen om het water regelmatig te controle ren." In ieder geval kregen de zieken huizen in 1987 een circulaire van de hoofdinspectie met adviezen van de commissie. „Dan ga je daar als ziekenhuis samen met je infec- t "lï -V,. *«ÉL M V In de file voor de bloemenpracht op de Westfriese Flora in Bovenkarspel, waar voor Nederland het legionella- drama begon. foto Martin Mooij tiespecialisten mee aan de slag", zegt Meenhorst. Dat er niet veel gebeurde met de adviezen, heeft Meenhorst overi gens nauwelijks geraakt. „Ik heb ook nooit de neiging gehad aan de bel te trekken. Ik volg het aantal legionella-infecties in Nederland. Medisch gezien is dat een soort 'achtergrondruis' als je dat be perkte aantal infecties (circa 45 per jaar) afzet tegen andere ge vaarlijke infecties en longontste kingen. - Legionella is ook nauwelijks een medisch probleem, maar een tech nisch probleem. Technisch kun je een heleboel doen om legionella- besmetting te voorkomen." Meenhorst noemt het handhaven van een temperatuur van 60 gra den in warm watersystemen en het vermijden van bepaalde materia len. „Ik ben zelf niet zo bang voor kunststof, maar wel voor rubber en ijzer in de watersystemen. En roest. Roest is een belangrijke le- gionellagroeier." In de wind Op de verplichte aanmelding als infectieziekte na, zijn de aanbeve lingen van de Gezondheidsraad in de wind geslagen. Wettelijk is er niets doorgevoerd in voorschrif ten voor waterleidingen, zwemba den, warm watervoorzieningen in hotels, inrichtingen of ziekenhui zen. Dat zegt Harry Lubberts uit Schalkhaar die op 17 februari 1998 zijn vrouw verloor na een le- gionellabesmetting in een tro pisch zwemparadijs. Lubberts be gon een speurtocht in wetboeken en ontdekte dat er niets was gere geld. Wel kwam vorig jaar een EU- Drinkwaterrichtlijn af die de Tweede Kamer dit najaar be spreekt. Dan wordt eindelijk de waterleidingwet aangepast voor de levering van warm tapwater voor collectieve voorzieningen en gebouwen (zwembaden) met pu blieke functies. Speurtocht „In vergelijking met andere lan den loopt Nederland hopeloos achter in de legionellabestrij- ding." Die bewering van Lubberts wordt gestaafd door een zinsnede in het infectieziektenbulletin van 1994 waarin de GGD na een le- gionellabesmetting van zwemba den op de Veluwe meldt dat er geen Nederlandse gegevens zijn over preventie van legionella. Ook wordt in hetzelfde blad gemeld dat de wet- en regelgeving om trent warm watersystemen ondui- delijk is. Alsof het rapport van de Gezondheidsraad nooit is uitge bracht. Lubberts werd gedreven tot zijn speurtocht omdat zijn vrouw nogal werd gezien als 'een écademisch geval'. „De GGD ver telde dat mijn vrouw pure pech had gehad. Het waren tenslotte maar 45 gevallen per jaar. Die lui praatten zo academisch over haar. Toen ik in staat was om de zaak te onderzoeken, heb ik dat gedaan." Lubberts vermoedt dat er veel meer mensen aan de veteranen- ziekte sterven, terwijl dat dan vaak wordt afgedaan als een on duidelijke longontsteking, opge lopen in een ziekenhuis. „Er zijn onderzoeken uit Denemarken, een land dat qua hygiëne en klimaat toch vergelijkbaar is met Neder land en onderzoeken in de Ver enigde Staten. Als je die gegevens loslaat op Nederland kom je aan 1600 gevallen per jaar. Het aantal van 4 5 gevallen is dus heel fictief. Infectieziektenspecialist Meen horst bestrijdt overigens dat er onder de noemer van 'een longont steking in het ziekenhuis' meer mensen aan legionellabesmetting overlijden. „Dat is absoluut niet zoIemand die aan een longontste king in het ziekenhuis overlijdt, wordt ook onderzocht op vetera- nenziekte." Kien Floris 1902 1903 1904 1951 1952 1953 1954 Het monumentale complex sanatorium Zonnestraal van architect Duiker verkeert in zeer slechte toestand. De stichting LoosdrechtseBos wil het restaureren. foto HansSteinmeier 336 Terugblikkend op deze bijna afge sloten eeuw is er een aantal top pers dat speciale aandacht ver dient. In deze serie wordt elke week één topper beschreven. De ze week: de architect van de eeuw. Het kostte hem wel wat moeite maar uiteindelijk heeft de Hilversumse architect Baddv Hartman zijn 'archi tecten van de eeuw' gekozen. „Het was geen makkelijke klus, simpelweg om dat er de afgelopen eeuw op het gebied van de architectuur heel veel is ge beurd. „Er zijn zo veel verschillende stromingen en stijlen en zowel natio naal als internationaal zo veel verschil lende ontwerpers met hun eigen ideeën dat het bijna ondoenlijk is daar een keus uit te maken", legt Hartman uit. „Als je alleen al naar Nederland kijkt, dan is niet alleen de 'oudere' generatie, met onder meer Berlage, belangrijk ge weest voor de ontwikkeling van de ar chitectuur in deze eeuw, maar hebben ook de 'jongeren' zoals Rietveld en Du- dok daarin een onmisbare rol ge speeld." Hoewel Hartman veel bewondering heeft voor Dudok, gaat de titel 'Archi tect van de eeuw' niet naar hem. „Ik vind Dudoks ontwerpenen dan met na me diens wereldberoemde raadhuis hier in Hilversum, fantastisch mooi, maar niet baanbrekend." Hartmans toppers zijn wat Nederland betreft Jan Duiker en in internationaal opzicht de Franse architect Le Corbu- sier, die eigenlijk Charles Edouard Jeanneret heette. Vooral voor Duiker en diens ontwerpen als sanatorium Zon nestraal en hotel-theater Gooiland, heeft de Hilversumse architect grote bewondering. „Hoewel hij op jonge leeftijd is gestorven, hij werd slechts 44 jaar, is Duiker toonaangevend geweest voor de moderne architectuur. Zo ge bruikte hij veel stucwerk, tegels en staal en hield hij zijn ontwerpen altijd licht en luchtig. Allemaal dingen die je nog steeds in moderne ontwerpen terug ziet." En dus ook in Hartmans eigen ontwer pen. Het is volgens hem geen ramp als een architect bepaalde invloeden of werkwijzen van een collega gebruikt. Integendeel. ,Soms heb je een bepaald probleem waar je op eigen houtje niet uitkomt. Het is dan het beste en het makkelijkste om te kijken hoe een colle ga datzelfde probleem heeft opgelost. Sommige mensen zien dat als stelen, na-apen of klakkeloos overnemen, maar zo zie ik het niet. Citeren, dat is het juiste woord. Je neemt ten slotte niet het hele ontwerp over." Naast Duiker heeft de Fransman Le Corbu§ier volgens Hartman een tame lijk grote steen bijgedragen aan de ont wikkeling van de moderne architec tuur. Voordat hij op 77-jarige leeftijd verdronk, heeft hij onder meer het hoofdkwartier van de Verenigde Naties in New York ontworpen. Eén van de re denen waarom Hartman gefascineerd is door deze man is diens revolutionaire ontwikkeling. „Hij groeide op als con- servatieveling, maar stap voor stap ont glipte hij dat traditionele leven. Zover- werkte hij veel techniek en machines, erg progressief in die tijd." Een andere reden waarom Hartman Le Corbusier bewondert is omdat hij als eerste architect de maatschappij bestu deerde, en dan met name de veranderin gen en de problemen. „Hij paste zijn ontwerpen aan de veranderende sa menleving aan. In dat opzicht heeft hij de architectuur verder gebracht dan Duiker. Maai' goed, dat komt ook omdat hij een stukje ouder is geworden en dus meer tijd had om zich te profileren." 19ö1 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1994 'f QQK 1996 1997 1QQP Miriam Mannak

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 31