Wonderen vormen de
realiteit van alledag
Op pelgrimage tussen
twee eeuwigheden
Schotse meiden giechelen zich wild
Maria
Amparo
Escandón
T\rjr\ kunst
aLv cultuur
Blackburn
na de
Zwarte Dood
aria Amparo
Escandón (41)
schreef met De
heilige reis van Esperanza
een tragi- tot dolkomisch
boekin de beste tradities van
de Latijns-Amerikaanse
roman. Wonderen, engelen,
openbaringen en heiligen
geven het verder zo aardse
verhaal van een moeder die
weigert te aanvaarden dat
haar dochter is overleden,
een buitenaardse glans. „Ik
wilde een sensueel boek
schrijven. Alle zintuigen
moesten worden
geprikkeld."
Ze strooit letterlijk met
heiligen en engelen. „Hier,
voor jou", lacht ze mysterieus,
en overhandigt een
geplastificeerd plaatje van Nió
de Atocha, een van de vele
heiligen die haar
gedachtenwereld bevolken. De
zon ziet lachend toe op een
verlaten terras net buiten
Deventer en om de hals van
schrijfster Maria Amparo
Escandón blinkt een piekfijn
kettinkje met op het gouden
hangertje, voor discrete ogen
nog net leesbaar 'Pray for us
Judas Tadeo'. In haar roman
wemelt het ook al van de
engelen en heiligen. Esperanza
Diaz, de hoofdpersoon van het
boek, gaat zelfs met een
gemaskerde engel naar bed.
„Kan allemaal", lacht ze. „Dat
is in de wereld waar ik uit
voortkom een heel reëel
gegeven."
In Mexico bedoelt ze, het land
waar ze in 19 5 7 werd geboren en
waar ze in 1964 schrijfster werd.
..Ihjuni 1964 om precies te zijn,
en wel op mijn verjaardag." Ze
had een nogal levendige
fantasie, die een uitweg zocht en
vond in kleine leugens en
geïmproviseerde vertellingen.
„Ik loog van alles aan elkaar. Ik
bedacht de hele dag verhaaltjes,
die ik dan aan klasgenootjes en
vrienden vertelde.
Dat leidde 24 jaar later, nadat ze
zich al die tijd tot het schrijven
van korte verhalen had beperkt,
tot een fonkelende roman in de
allerbeste traditie van het
Latijns-Amerikaanse
schrijven: De heilige reis van
Esperanza. Over Esperanza
Diaz, een moeder die, omdat ze
hei dode lichaam niet te zien
krijgt, weigert te geloven dat
haar 12-jarige dochter Blanca is
overleden en de wijde wereld in
trekt om haar te zoeken. Het
wordt een reis langs de zelfkant,
waarbij Esperanza in menig
bordeel verzeild raakt,
overtuigd als ze is dat Blanca in
de kinderprostitutie is beland.
Ze komt er vele engelen tegen,
die haar beschermen en de weg
wijzen. Tegelijkertijd is het voor
Esperanza een innerlijke reis.
Van een naïeve, wereldvreemde
weduwe ontwikkelt ze zich tot
een zelfbewuste vrouw, die weer
in staat is op basis van
.gelijkwaardigheid een nieuwe
relatie met een man op te
bouwen.
„Het boek begon met een vraag
die ik mezelf stelde: wat zou ik
doen wanneer ik te horen zou
krijgen dat mijn dochter was
overleden en dat ik haar
lichaam niet te zien zou krijgen?
Je moet jezelf dat soort vragen
stellen, dat leg ik ook steeds
mijn studenten aan de
universiteit van Californië uit.
Mijn eigen antwoord op die
vraag was dat ik het zou
ontkennen. Ik zou het niet
willen geloven. Ik zou hemel en
aarde bewegen om mijn dochter
te vinden, al zou ik er mijn
lichaam voor moeten verkopen.
En zo ontstond dit verhaal."
Het was ook eerst een verhaal,
maar Maria Amparo Escandón
Maria Amparo Escandón: „Ik wilde een sensueel boek schrijven, dat alle zintuigen zou prikkelen."
voelde dat er meer in zat. „Ik
was altijd te ongeduldig voor
een roman. Ik was niet iemand
van de langere adem. Ik schreef
verhalen om snel klaar te zijn.
Zitten, schrijven, klaar,
volgende verhaal. Een roman
was in mijn ogen een lang
proces, zeg maar gerust een
oordeel. Ik heb dit boek
geschreven als waren het
verhalen: één hoof dstuk per
keer. Ik wilde een sensueel boek
schrijven, dat alle zintuigen zou
prikkelen. Ik wilde geuren en
kleuren. Het moest een
stimulerend en smaakvol boek
worden. Met veel humor ook. Ik
ben blij dat mensen zo om het
boek moeten lachen."
Maar voor het ook echt een boek
was, moest ze wel eerst een
uitgever zien te vinden. Geen
nood. Ze kocht twaalf grote
dozen, reisde naar Mexico om
beeldjes en afbeeldingen te
kopen van de heiligen die in
haar roman voorkomen en
stuurde de dozen, gevuld met
die heiligen en het manuscript,
naar twaalf uitgevers in New
York. Binnen een week meldden
zich vier geïnteresseerden.
„Mijn agent heeft toen maar een
veiling georganiseerd."
Het werd het gerenommeerde
uitgevershuis Simon
Schuster, en sindsdien regent
het enthousiaste reacties.
Wekenlang al verkeert
Esperanza's Book of Saints,
zoals de oorspronkelijke titel
luidt, in de Amerikaanse
bestseller-lijsten. Zo heet ook
de website die ze voor het
boek liet maken door - haar
eigen - advertentiebedrijf:
www.esperanzasboxofsaints.c
om.
Openbaringen, stemmen van
engelen en meer van dit soort
voor Nederland onalledaagse
elementen plaatsen de roman in
de traditie van het Latijns-
Amerikaanse magisch-
realisme. Maar dat ziet zij
anders. „Als ik al in die traditie
zit, dan toch aan het eind. Ik ben
natuurlijk beïnvloed door wat
er de afgelopen vijftig jaar uit
Latijns-Amerika is gekomen,
maar ik zie mijn werk niet als
magisch-realisme. Ik spreek
liever van de magische
werkelijkheid. Wat ik beschrijf,
is voor de mensen op straat heel
reëel. Mexicanen leven in een
wereld waarin dit soort
wonderen de realiteit van
alledag is. Verliefd worden op
een gemaskerde engel en met
hem naar bed gaan, dat is niet zo
gek als het klinkt. In het zuiden
van Mexico leeft een beroemde
guerrillaleider die gemaskerd
door het leven gaat. Niemand
kent zijn gezicht. Een aantal
Mexicaanse vrouwenbladen
heeft hem uitgeroepen tot de
mooiste man van het jaar.
Vrouwen staan in de rij om een
kind van hem te krijgen."
Ze leeft in Los Angeles.
'Escritora/Writer' staat er op
haar visitekaartje. Ze schreef
overigens ook het script van de
film Santitos die door regisseur
Alejandro Springall van haar
boek is gemaakt en met de prijs
van de jury werd bekroond op
het Sundance Festival, dat ooit
werd opgezet door Robert
Redford.
,In Mexico zijn er veel obstakels
voor vrouwen. Daar is het een
handicap dat je een vrouw bent.
Je bent er een soort lagere
burger. Je bent een moeder of je
bent een hoer, daar zit niks
tussen. Een carrière, dat kan.
Maar dan wordt steevast de
vraag gesteld met wie ze het
doet om dat allemaal te
bereiken."
Trots is haar familie, maar of
dat zo blijft? Ze zullen haar nog
van een andere kant leren
kennen. Wacht maar. Straks,
wanneer haar ooms niet meer
leven, gaat Maria Amparo
Escandón een boekje schrijven
en open doen over een
voorvader met een discutabel
verleden.
„Mijn overgrootvader was vice-
president van Mexico rond de
eeuwwisseling, ten tij de van de
dictatuur. In onze familie wordt
zijn aanwezigheid nog altijd
sterk gevoeld. Niemand wil
slechte dingen over hem horen,
ook al was hij een dictator. Toen
ik zestien was en voor het eerst
een workshop schrijven ging
volgen, schreef ik een verhaaltje
over hem. en de familieleden die
zo naar hem opkeken. Mijn
moeder reageerde daar met tact
op. Wacht nou alsjeblieft tot
iedereen die het betreft er niet
meer is en ga dan je gang maar,
zei ze. Ik wacht nog steeds tot ze
sterven. Mijn ooms leven zo
lang! Ondertussen schrijf ik nog
maar even een paar romans,
denk ik."
Een week later stuurt ze een
ansichtkaart. San Michele
Arcangelo heeft Het Kwaad
gevloerd en staat op het punt
hem met een zwaard de
genadeklap te geven.
Theo Hakkert
Maria Amparo Escandón: De heilige
reis van Esperanza. Roman. Verta
ling: Susan Janssen. 218blz., 39,90
(gebonden). Uitgeverij Vassallucci.
De winnaar van de Engelse
Orange Prize, een literaire
prijs voor vrouwelijke auteurs,
wordt eind deze maand bekend
gemaakt. De prijs werd vier jaar
geleden in het leven geroepen
omdat de Booker Prize, de be
langrijkste Engelse literaire
prijs, door de jaren heen aan bij
na alleen mannelijke schrijvers
werd uitgereikt. Julia Black
burn staat samen met vijf Ame
rikaanse schrijfsters op de
shortlist van de Orange Prize.
„Ik ben natuurlijk blij met deze
nominatie, maar aan de andere
kant is het ook heel vreemd om
te worden ingedeeld bij alleen
vrouwelijke schrijvers", laat ze
weten. „Ik voel me namelijk he
lemaal niet een vrouwelijke au
teur."
Van haar hand verscheen begin
dit jaar The Lepers Compani
ons, haar tweede roman die on
langs in een Nederlandse verta
ling verscheen onder de titel De
melaatse en zijn metgezellen.
Een gesprek met deze Engelse
schrijfster die haar doodsangst
met een roman over de Middel
eeuwen wist te bezweren: „Je
hebt altijd nog de mogelijkheid
om te vluchten in de verbeel
ding."
Zij woonde halverwege de jaren
tachtig een tijd in Nederland en
heeft er nog steeds verschillen
de vrienden. Haar beste Neder
landse vriendin overleed overi
gens vorig jaar: de dichteres
Vasalis. Blackburn logeerde re
gelmatig een paar dagen bij
haar. „Ik beschouwde haar als
mijn mentor en liet haar altijd
als een van de eersten de hoofd
stukken uit mijn boeken lezen.
Ze heeft ook nog commentaar
geleverd op De melaatse en zijn
metgezellen. Daarnaast vond ik
haar een geweldige vrouw en
hadden we dezelfde ideeën over
literatuur. En ze kon prachtige
verhalen vertellen, vooral over
de oorlog. Ik heb nog een flinke
stapel brieven van haar liggen.
En ook heb ik gedichten van
haar in het Engels vertaald."
Aan de basis van haar nieuwe
roman stond een vrouw die in
werkelijkheid heeft bestaan.
„Ilt wilde aanvankelijk een
boek schrijven over Marjorie
Kempe, die in de vijftiende
eeuw leefde. Nadat ze de veertig
was gepasseerd en twaalf kin
deren had gebaard, besloot ze
een reis te ondernemen naar het
Beloofde Land. Zij heeft haar
belevenissen beschreven en dat
boek is in feite de eerste auto
biografie geworden. Het manu
script was lange tijd verloren,
maar werd deze eeuw terugge
vonden. En toen is het uitgege
ven. Dat boek zette mij in eerste
instantie ertoe aan om een fic
tionele biografie .over haar te
maken. Ik heb toen veel re
search gepleegd over de tijd
waarin ze leefde. Maar ik kwam
tot de ontdekking dat ze een
zeer moeilijk te benaderen
vrouw was. En toen besloot ik
een roman te schrijven, over de
zelfde reis, in dezelfde tijd.
Maar volledig verzonnen."
Om haar roman te kunnen
schrijven, maakte Blackburn
dezelfde reis als die van Kempe:
van Engeland naar Italië, de
Turkse kust en Jeruzalem. Veel
van haar eigen reis valt in de ro
man niet te herkennen; in De
melaatse en zijn metgezellen
wordt alleen maar de middel
eeuwse sfeer opgeroepen. „Die
tijd spreekt mij zeer aan, omdat
de grenzen tussen werkelijk
heid en fantasie volledig waren
vervaagd. Als iemand bijvoor
beeld in die tijd had gedroomd,
werd die droom niet als een stuk
fantasie beschouwd, maar als
een boodschap waar je iets van
kon leren. Die houding is voor
mij als romanschrijver boeiend.
In de roman worden ook veel
beelden en schilderijen beschre
ven."
Het boek wordt beschreven
Schrijfster Julia Blackburn:„Jehebtaltijd de mogelijkheidtevluchten in de
verbeelding." foto Marcel Israe
vanuit het heden; een anonieme
verteller kijkt naar de middel
eeuwse geschiedenis om een
verloren geliefde te vergeten.
Als lezer krijg je sterk de indruk
dat de verteller samenvalt met
de schrijfster Blackburn.
Wat gebeurde dan precies in
haar leven, toen ze bezig was
met het schrijven? „Ik werd erg
ziek en werd blootgesteld aan
een operatie", laat ze weten.
„Nou ja, ik dacht dat ik kanker
had, maar dat bleek niet waar te
zijn. In mijn baarmoeder. En die
hebben ze toen bekeken en
schoongemaakt.Er was niets
aan de hand, maar ik voelde
echt dat ik erg ziek was gewor
den. Je krijgt inderdaad de in
druk dat de roman wordt ver
teld door iemand die de dood in
de ogen heeft gezien. Ja, in de
tijd dat ik aan de roman werkte,
was ik natuurlijk veel aan het
piekeren over mijn eigen dood.
En daarnaast moest ik in mijn
hoofd afscheid nemen van an
dere doden."
Is dat ook de reden geweest dat
Blackburn een roman heeft ge
schreven die zich afspeelt in de
Middeleeuwen? „In de Middel
eeuwen was de doodsangst veel
gewoner dan nu. Ik héb een alle
gorie willen schrijven over die
angst. De roman is eigenlijk een
soort compagnon voor mij ge
weest, gedurende driejaar. En ik
heb er veel troost uit geput. Het
was alsof ik in het bezit was van
een kleine deur, waardoor ik van
het ene op het andere moment in
een andere tijd kon belanden.
Die had niets met een ontsnap
pingsmogelijkheid te maken
maar meer met het besef dat je
deel uitmaakt van de geschiede
nis en dé mensheid."
In haar roman heeft Blackburn
de periode in de Middeleeuwer
beschreven van vlak na de
Zwarte Dood, de pestepide
mieën die miljoenen levens had
den geëist. Die Zwarte Dooc
had de denkwijze van de men
sen natuurlijk volledig veran
derd. Men geloofde vanaf da1
moment de priesters niet meei
omdat die niet voor die rami
hadden gewaarschuwd. En hei
verschil tussen een zondaar er
een goed mens was volledig ver
vaagd, want beiden waren dooi
de pest getroffen. Ook waren de
mensen vanaf de Zwarte Dooc
veel mobieler geworden. Mei
had in de veertiende eeuw
steeds moeten verhuizen, om dj
epidemieën te ontvluchten
Daardoor ontstonden die pel
grimages. Plotseling was he'
een stuk vanzelfsprekender ge
worden om weg te gaan uit j<
land. En mensen hadden eer
enorme behoefte gekregen on
een antwoord te vinden op di
vraag wat er precies verkeert
was gegaan en om de dood t(
kunnen accepteren. -Het wai
plotseling een zeer wanordelij
ke tijd geworden. Ligt daar d(
overeenkomst tussen de perso
nages in de roman en de schrijf
ster?
„Je kunt een pelgrimage maker
met je geest. En ik heb die reil
gemaakt om mijn ziekte te kun
nen accepteren. Ik ben zekei
geen kerkganger, maar wel ge
interesseerd in spiritualiteit. II
vind het idee prettig dat er eer
eeuwigheid is, zowel vooruit al
achteruit. En wij zitten op da
moment ergens tussen die twei
eeuwigheden in.
Jacob Moermar
Julia Blackburn: De melaatse e\
zijn metgezellen. Uitgeverij Con
tact, Amsterdam. Prijs: 34,90.
T T Tat gebeurt er wanneer vijf j onge
VV en wilde Schotse meiden zich
zelf willen vermaken in een Engelse
stad? Het moet deze vraag zijn ge
weest die de Schotse schrijver Alan
Warner ertoe heeft aangezet om zijn
lijvige roman De Sopranen te schrij
ven. De vijf meiden, alias de Sopra
nen, gaan naar de Grote Stad en ma
ken van de gelegenheid gebruik om
flink uit de band te springen. En na
tuurlijk, dan gaan de zaken volledig
mis. Met als resultaat een bezoek aan
een aardige hoeveelheid kroegen, het
politiebureau en het ziekenhuis.
In Schotland heeft de afgelopen ja
ren de bewustwording van de eigen
identiteit een flinke positieve injectie
gekregen. Er zijn een paar jonge,
Schotse schrijvers opgestaan die, in
tegenstelling tot de voorgaande ge
neraties, romans maken waarin een
eigen taal en leefwereld naar voren
foto Phil Nijhuis
komt. Alan Warner geldt samen met
Irvine Welsh als de belangrijkste ver
tegenwoordiger van deze nieuwe
lichting. Niet alleen hebben ze veel
invloed op de hedendaagse Schotse
literatuur, ook worden veel van hun
romans en verhalen verfilmd.
Van Welsh stonden Trainspotting en
Acid House aan de basis van films die
lange tijd in de bioscopen draaiden,
van Warner werd zijn debuut Mor-
vern Callar door de BBC verfilmd.
Daarnaast zijn de rechten voor De
Sopranen inmiddels verkocht aan de
Schotse regisseur Michael Caton Jo
nes, die eerder Rob Roy en The Jackal
op zijn naam zette.
In Alan Warners debuutroman van
twee jaar geleden, Morvern Callar,
werd de leefwereld van een meisje
beschreven dat is opgegroeid in een
Schots stadje. Ze werkt in een super
markt en begeeft zich 's avonds naar
een zurig ruikend café. Als ze de mo
gelijkheid krijgt haar land van her
komst de rug toe te keren, grijpt ze die
met beide handen aan. Ze maakt een
reis langs de hedendaagse plezier
oorden van Europa, om zich onder te
dompelen in de house-scene van
drank en drugs. Wanneer haar geld
op is, kan ze niets anders doen dan te
rugkeren naar Schotland, waar haar
waarschijnlijk een triest bestaan
staat te wachten. Maar tegelijkertijd
ziet ze haar geboortegrond met ande
re ogen, zodat Morvern Callar eindigt
met een passage waarin vooral de
schoonheid van Schotland wordt be
zongen. De Sopranen is heel duide
lijk een vervolg op deze opmerkelijke
debuutroman.
Centraal staan deze keer vijf leeftijd
genoten van Morvern, die heel goed
haar zusjes hadden kunnen zijn. Ook
deze vijf meiden (leeftijd ongeveer
zestien) hebben weinig ontsnap
pingsmogelijkheden aan hun treuri
ge bestaan. Waar ze het meeste ple
zier aan beleven is het geflirt met
mannen die ze in allerlei kroegen op
pikken. En de Sopranen zijn niet de
enigen; tussen de regels door blijkt
dat maar liefst 37 meisjes op hun
nonnenschool al zwanger zijn.
De roman speelt zich af binnen een
etmaal, wanneer de Sopranen samen
met andere leerlingen van hun school
naar Engeland afreizen om daar in
het schoolkoor deel te nemen aan een
zangwedstrijd. Die reis mondt uit in
een tocht langs allerlei cafés, waar
door de meisjes volledig in de proble
men komen. Na terugkomst wordt ze
een laatste mogelijkheid geboden om
niet van school te worden gestuurd.
Net zoals in Morvern Callar wordt
het verhaal van binnenuit verteld,
waardoor het taalgebruik een be
langrijke rol speelt (de vertaler moe
de nodige problemen hebben gehai
met het vertalen van het Schotse dia
lect) en het voor de lezers aan het be
gin even wennen is. Er wordt dan ooi
veel, zeer veel gegiecheld, voorname
lijk over seks gepraat en de meisjes
moppen voortdurend over tafel rol
len. Maar tegelijkertijd heeft Warne
zich misschien iets te enthousiast oj
zijn vrouwelijke onderwerpen wille)
storten, want een boek van meer da:
300 pagina's over dit onderwerp be
gint op sommige momenten natuur
lijk te vervelen. Warner blijft op zij:
best wanneer hij zijn poëtische pent
voorschijn haalt en weet opnieuw he
Schotse landschap als geen ander t
beschrijven.
Jacob Moermai
Alan Warner: De Sopranen. Uitgeverij D
Arbeiderspers. Prijs: f 45,00.
vriidae 11 iuni 1999
1 A