Een museum van de toekomst Discussie op basis van kennis Het strandwezen heeft een eigen Michelin-ster 29 Burgemeester AC.de Bruijn van Veere (1) kreeg vorig jaar een blauwe vlag voor de kwaliteit van het badstrand Domburg. foto Ruben Oreel door Ben Jansen Spannende dagen voor de toeristische sector aan de kust. Vrijdag 4 juni vindt in Naarden de jaarlijkse uitreiking plaats van de Blauwe Vlaggen, het symbool waarmee duidelijk wordt gemaakt hoe het is gesteld met milieu en veiligheid op stranden en in jachthavens. Voor exploitanten van stranden ën jachthavens en ondernemers die er hun omzet aan ontlenen, zijn die Blauwe Vlaggen even belangrijk als een vermelding in de Michelingids voor het restaurant wezen: het is prachtig om op zo'n manier te worden onderscheiden, maar het is een regelrecht drama als deze blijk van erkenning weer wordt ontnomen. De meeste Nederlandse vakantiegangers zal het worst zijn of boven een strand een blauwe of anders gekleurde vlag wappert. Veel van de voor de Zeeuwse toeristische sector zo belangrijke Duitse gasten laten zich evenwel nadrukkelijk door de aanwezigheid van een Blauwe Vlag leiden bij de keus van hun vakantiebestemming. „Gibt's bei Ihnen auch Blaue Europa- Flagge", informeert menige oosterbuur een tikje argwanend bij zijn verkenning van de toeristische mogelijkheden aan de kust. Het fenomeen Blauwe Vlag is in 1985 tot stand gekomen in Frankrijk. Twee jaar later kreeg het kwaliteitskenmerk een Europees karakter met de oprichting van de Foundation for Environmental Education in Europe (FEEE). Bij deze organisatie hadden zich vorig jaar al 21 Europese landen aangesloten. In 1998 zijn in totaal aan 2400 stranden en jachthavens Blauwe Vlaggen toegekend. FEEE streeft ernaar haar activiteiten ook tot andere continenten uit te strekken. Om voor een Vlag in aanmerking te komen is meer nodig dan een blauwe zee en een geel strand. De beoordeling is streng. Stranden worden aan 26 criteria getoetst, voor jachthavens gelden 16 maatstaven. Globaal zijn er vier categorieën: de kwaliteit van het water, de mate waarin het beheer als milieuvriendelijk valt te duiden, veiligheid, voorzieningen en dienstverlening en milieu educatie en -informatie. Daarmee is het instituut Blauwe Vlag een geslaagde voorbeeld van de bundeling van belangen van toerisme en milieu. Normen In de normen waaraan een Blauwe Vlag-strand moet voldoen, staat niet alleen hoeveel bacteriën en olie-achtige stoffen het water mag bevatten en hoeveel door de zee aangevoerd drij vend materiaal als hout en plastic op het strand mag liggen, ook de monstername en de analyse ervan is nauwgezet omschreven. Afvalwater dat in zee wordt geloosd, moet gezuiverd zijn. Voor een strand dat een Blauwe Vlag in de wacht wil slepen, hoort een calamiteitenplan te zijn opgesteld met het oog op rampen met olie en andere vervuilende stoffen. Mocht onverhoopt verontreiniging van het strand dreigen, dan dient het publiek gewaarschuwd te worden. Vanzelfsprekend hoort de Vlag dan onverwijld te worden gestreken. Uit milieuoogpunt valt natuurlijk weinig in te brengen tegen zeewier op een strand, maar deze waterplanten mogen echter geen hinder veroorzaken. De beheerder van een strand met een Blauwe Vlag moet de bezoekers informeren over flora en fauna, zodat ze weten hoe ze zich hebben te gedragen om te voorkomen dat de natuur schade oploopt door hun verpozende activiteiten. Gebieden met bijzonder hoge natuurwaarden krijgen niet eens een Blauwe Vlag. Daar hebben toeristen niets te zoeken. Een kwaliteitsstrand moet over voldoende afvalbakken beschikken en het afval dient bij voorkeur te worden gescheiden. De exploitant van een Blauwe Vlag-strand hoort verder maatregelen te treffen waardoor bezoekers worden gestimuleerd met de fiets of het openbaar vervoer te komen en hun auto thuis te laten. Marjan en Peter Dreessen van zuivelboerderij Pitteperk tussen Serooskerke en Vrouwenpolder ontvangen graag mensen 'om te laten zien wat we nu eigenlijk doen.' foto's Dirk Jan Gjeltema door A. J. Snel Ze willen laten zien hoe natuur en landbouw in samenhang en harmonie met elkaar kunnen zijn. De Tuin van Zeeland, die in oude glorie wordt teruggebracht bij het Middelburgse slot Ter Hooge, moet meer worden dan een lusthof. Marjan en Peter Dreessen zullen er, als alles volgens plan verloopt, een component aan toevoegen: de stadsboerderij. Hun zuivelboerderij Pitteperk nabij Serooskerke staat te koop. Vraagprijs: nog net geen miljoen gulden, kosten koper. Over een jaar hopen ze een nieuw te bouwen boerderij te betrekken bij het landgoed Ter Hooge, aan de rand van Middelburg. Als de plannen, met medewerking van de Landinrichting, zijn volvoerd, zullen ze hun onderneming runnen onder het motto: 'Komt dat zien'. De nieuwe boerderij zal namelijk als deel van de nieuw in te richten Tuin van Zeeland een public relationsfunctie krijgen. Voor de Dreessens is dat niets nieuws. Ook op Pitteperk zijn buitenstaanders de afgelopen jaren van harte welkom geweest. De plannen van Marjan en Peter Dreessen horen bij een project van de stichting Lynden-Ter Hooge, eigenaresse van het landgoed bij Middelburg en de stichting Het Zeeuwse Landschap die het beheer heeft. De twee stichtingen hebben de Grontmij een landschaps- en uitbreidingsplan laten maken waarin een aantal elementen wordt samengebracht: een kasteel met een landgoedbos en een melkveebedrijf waarvan het beheer is gericht op het behoud en de versterking van natuurwaarden. Bij de boerderij komt dan een kaasmakerij en een winkeltje waarin eigen producten worden verkocht. En er is voorzien in een ontvangstruimte, waar de stedeling nader tot het platteland gebracht kan worden. Excursies Peter en Marjan Dreessen namen een jaar of zeven geleden de boerderij Pitteperk over van de ouders van Marjan. Ze hebben daar zestig melkkoeien en in de loop van de tijd vulden ze hun bedrijf aan met een minicamping, een kaasmakerij en een kaaswinkel, waar ze ook andere producten als yoghurt, vla en chocolademelk verkopen. Dat blijven ze daar doen tot de verhuizing, al is de winkel minder goed zichtbaar geworden sinds de provincie heeft verordonneerd dat er geen verwijzingsbord meer aan de weg mag staan. Dreessen verzorgt op het hof geregeld excursies waar jaarlijks enkele duizenden mensen op af komen. „Wij ontvangen graag mensen op het bedrijf om te laten zien wat we nu eigenlijk doen," zegt Dreessen. „Ik ben een boer in hart en nieren, maar mijn interesse houdt niet op aan de voorkant van het bedrijf." En: „Er is een vertekend beeld ontstaan over wat boeren doen. Wij zijn niet bezig dingen te vernietigen, maar te behouden. Mensen die hier komen kijken, krijgen te zien hoe een bedrijf werkelijk functioneert. Vanuit de achtergrond en met de ervaring die wij hebben, zijn wij geknipt voor deelname aan een project zoals voor Ter Hooge is ontwikkeld. Als mensen hier op excursie komen, vertel ik ze iets over een droom, die inhoudt dat je trouwt en graag kinderen wilt. En een bedrijf. We hebben een zoon en een dochter. En een bedrijf. Het vervolg op die droom is de boerderij bij Ter Hooge. Op het landgoed worden de weilanden teruggebracht in vroegere staat. Het worden een stuk hagenlandschap met meidoorn, knotwilgen, sleedoorn. Op dat deel gaat het om ecologische melkveehouderij. Het is de bedoeling dat we buiten het landgoed op enkele tientallen hectares grond volgens de gangbare methode het bedrijf voortzetten. We hebben hier op Pitteperk in een aantal stappen veranderingen doorgevoerd door activiteiten toe te voegen. Dat willen we bij Ter Hooge ook doen. Afhankelijk van de afzetmogelijkheden en de prijsontwikkeling op langere termijn willen we kijken of we op het hele bedrijf ecologisch melk kunnen gaan produceren." Verweven De deelname van Marjan en Peter Dreessen aan het project met de Tuin van Walcheren sluit aan bij het Landinrichtingsproject dat op Walcheren in uitvoering is. Rond Pitteperk ligt grond die geschikt is voor akkerbouw en dus eigenlijk te goed voor grasland. Bij Ter Hooge kan grond beschikbaar komen waarvan het logischer is er weiland van te maken. Er is bovendien een aansluiting bij een maatschappelijke ontwikkeling, signaleert Peter Dreessen. Het project bij Ter Hooge vormt daarop een reactie. „Mensen willen graag een bijzonder landschap beleven waar ook nog iets gebeurt. Er ontstaat een gebied waar je door het bos kunt lopen, waar je de natuur kunt ervaren en waar een verweving is met economische activiteit die je ook kunt bekijken. Mensen kunnen, dicht bij de stad, kennisnemen van ons werk. Voor ons zit er hopelijk de winst in, dat de kaasmakerij en de verkoop van allerlei producten beter zal lopen omdat je direct aansluit bij een stad met veel mensen." Ze zijn niet bang dat hun bedrijf op en bij Ter Hooge een museaal karakter zal krijgen. Dreessen: „Als de samenleving geld overheeft voor een project zoals dit, dan kun je daar op een eigentijdse manier op inspelen. Een museum? Nee. Of het zou het museum van de toekomst moeten zijn." door A. J. Snel Er wordt op het gemengd bedrijf doorlopend gespeeld met de verhouding tussen vers gras en conserven. Op het bedrijf van Wilco Verhage gaan de koeien, als het weer dat toelaat, naar buiten waar ze in het weiland zelf aan de kost komen. Dezelfde stukken grasland worden ook gebruikt om gras te verbouwen dat wordt gemaaid en ingekuild om als wintervoorraad voedsel te dienen. Wilco heeft vorige week nog gras gemaaid. Over een week of twee drie zullen op dezelfde percelen koeien eten van het etgroen, het gewas dat opschiet na het maaien. Het feestelijke voorjaarslied, waarin de zinsneden 'In de weide dartelt het jolige veeluister naar ons lied, wie zingt met ons mee' voorkomen, is nog niet van toepassing. Het jongvee van Verhage staat nog op stal. In de loop van de zomer gaat het naar buiten. Dat hoeft maar een paar weken. Het kan dan wennen aan het schrikdraad antistoffen ontwikkelen tegen parasieten die in het gras voorkomen. In delen grasland is de afgelopen dagen mest geïnjecteerd. Een activiteit die wordt uitbesteed aan een loonwerker. Voor de injectie van mest is een kostbare machine nodig. Die investering loont niet op het bedrijf van Verhage. Dat houdt in dat en jaarlijks een stevige rekening moet worden betaald. Het gaat om meerdere duizenden guldens. Wilco: „Een bedrag dat best doorwerkt in de kostprijs voor de productie van melk." Hij is zich bewust van de voortdurende discussie over de manier waarop mest op het land wordt gebracht. Door het te injecteren vindt in de grond een omzetting van ammoniak in nitraat plaats. „Een aantal jaren geleden was het injecteren in een aantal Duitse deelstaten verboden. Men koos voor een belasting van de lucht met ammoniak. Bij grasland injecteer je in het voorjaar en de planten gebruiken de stikstof. Je hebt dan geen probleem van uitspoeling van nitraat. Er wordt gestudeerd op mogelijkheden ook op akkerbouwgrond in het voorjaar mest uit te rijden. Doe je dat na het groeiseizoen, dan heb je uitspoeling omdat de stikstof niet wordt opgenomen door planten. Aan de andere kant, het is moeilijk op bouwland in het voorjaar mest uit te rijden. Met zandgrond gaat het wel, maar de klei is vaak nog niet geschikt om er met zware machines over te gaan. Je rijdt dan de grond vast en die kan bij droogte zo hard worden als beton." De hele wereld kijkt mee naar wat boeren op hun land doen en de hele wereld wil zich ook bemoeien met de milieukanten van hun vak. Wilco is daaraan wel gewend en hij heeft er geen moeite mee. „Het probleem is alleen dat er nogal wat mensen willen discussiëren, terwijl ze de feiten niet kennen. Je moet van een onderwerp wel verstand hebben, wil je erover kunnen meepraten." Er is in deze weken volop activiteit op het land. Wilco Verhage heeft de afgelopen dagen gespoten tegen onkruid in percelen bieten, uien en aardappelen. De bieten en uien groeien hard; ze staan al mooi boven. Van de aardappels, die her en der al flink tot wasdom komen, is op het land van Verhage nog niet veel te zien. Hij heeft een wat later ras gepoot. Dezer dagen heeft hij, nadat in een eerdere bewerking smalle ruggen waren gemaakt, brede ruggen gefreesd, waardoor er meer ruimte komt voor de aardappels in de groei. Wilco Verhage (26) heeft, in maatschap met zijn vader, nabij Koude- kerke een gemengd bedrijf. Hij doet wekelijks in deze rubriek verslag van zijn werk en wedervaren.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 29