Marianne Timmer
schaatst voor goud
Brieven aan de toekomst
leveren mooi tijdbeeld op
Gered van het wasbord
reportage zaterdag 22 mei 1999 33
Honderd jaar sport, honderd jaar sporthelden. Nu de twintigste
eeuw ten einde loopt publiceert de PZC portretten van
Nederlandse topsporters, die de laatste honderd jaar van zich
•hebben doen spreken. Vandaag nummer 32: Marianne Timmer.
Timmer met haar gouden medaille, gewonnen op de 1000 meter
tijdens het WK-schaatsen. foto Catrinus van der Veen
Marianne Timmer, geboren op 3 oktober 1974 in Sappemeer, is
de beste sprintster die het Nederlandse schaatsen heeft
voortgebracht. Het leek alsof ze in 1997 uit het niets de
internationale top bereikte, maar haar grote talenten waren in
kleine kring al langer bekend. Het duurde even, onder meer door
ziekte en moeizame relaties met coaches, voordat Marianne
Timmer doorbrak. In 1997 en in 1999 werd de Groningse
wereldkampioene op de 1000 meter. In het tussenliggende
olympische jaar won Timmer twee keer goud op de Winterspelen
van Nagano. En stamelde ze twee dagen lang dat ze het maar niet
kon geloven.
Marianne Timmer wint de 1000 meter dames tijdens het WK-schaatsen in Nagano.
foto Catrinus van der Veen
Van Marianne Timmer
bestaat een gespleten
beeld. Aan de ene kant de
koppige en onraakbare
topsportster. Aan de andere
kant wapperen haar blonde
manen, lacht ze ondeugend in
de lens van de camera, terwijl
ze poseert in opwindende
kledij. De koppige Timmer
bestaat, evenals het
fotomodel Timmer waarin ze
haar spontane kant beter
kwijt kan. Haar koppigheid is
een vorm van
zelfbescherming, nadat in het
begin van haar
schaatscarrière lichamelijke
ongemak en een moeizame
relatie met kernploegcoach
Ab Krook haar
zelfvertrouwen hadden
aangetast.
T immers schaatsambities leken
in een vroeg stadium te stran
den toen ze als 20-jarig meisje uit
Sappemeer haar draai niet kon
vinden in de kernploeg. Boven
dien werd ze geveld door de ziekte
van Pfeiffer, waardoor ze, volgens
eigen zeggen, heel wat keren hui
lend in haar bed had gelegen.
De eerste twee seizoenen van Ma
rianne Timmer in de kernploeg
(1994-'96) werden een ramp en
hebben haar karakter voor de rest
van haar sportloopbaan gevormd.
Timmer had op dat moment kun
nen afhaken, iets met haar onder
nemersdiploma kunnen gaan
doen, maar ze koos ervoor terug te
vechten. Maar dan wel op haar
manier: koppig, mondig en zelfbe
wust. En als het even zou kunnen
graag met een rode wijn en een
paar gezellige mensen in haar na
bijheid.
Timmer, die pas zeventien maan
den oud was toen ze zich voor het
eerst met houtjes op de vaart voor
haar ouderlijk huis begaf, besloot
in 1996 het allroundschaatsen
vaarwel te zeggen en zich te speci
aliseren op de sprint. Ze werd on
dergebracht bij de ervaren Leen
Pfrommer, onder wie ze eerder in
Jong Oranje wel goed had gepres
teerd. Pfrommer maakte van
Timmer een sprintster van we
reldklasse: ze werd in 1997 in War
schau wereldkampioen op de 1000
meter. Maar op het persoonlijke
vlak waren er wrijvingen tussen
coach en sporter.
Tucht en orde
De sfeer van tucht en orde in de
kernploeg opleiding sprint van
Pfrommer stond Timmer gevoels
matig tegen. Zij was immers de
volwassen en zelfstandig gewor
den wouw, die inmiddels zelf wel
kon bedenken wat goed voor haar
is. De verleiding om na een jaar
naar de 'rock and roll'- sprint-
ploeg van Peter Mueller over te
stappen bleek te groot voor Tim
mer. In een pijnlijk gesprek maak
te ze haar besluit aan Pfrommer
kenbaar.
Timmer, innig bevriend met de Ca
nadese schaatser Kevin Overland,
trof bij de Amerikaanse coach in
derdaad meer wijheid aan. Maar
zij ergerde zich onderwijl groen en
geel aan zijn onaangepaste
macho-gedrag. Timmer twijfelde,
ging te rade bij Pfrommer, maar
bleef uiteindelijk toch bij Mueller.
Die slaagde er in de loop van het
seizoen in een sterk en succesvol
team op te bouwen rond Timmer,
Bos en Wennemars. Jan Bos werd
in januari 1998 wereldkampioen
sprint, maar de aandacht ver
plaatste zich een maand later naar
Timmer die op de Olympische
Winterspelen in Nagano twee
maal een gouden medaille won, op
de 1000 en 1500 meter.
Het beeld van Timmers ongeloof
en haar val in de armen van Muel
ler zullen altijd verbonden blijven
aan haar eerste gouden medaille,
op de 1500 meter, dat ook nog eens
in een nieuw wereldrecord werd
gereden. Timmer en Mueller had
den hun verbale strijd geleverd en
kregen allebei met het olympisch
goud hun gelijk. Leen Pfrommer
genoot thuis in Ermelo op het
puntje van zijn stoel mee. „Deze
race hoort absoluut thuis in het
rijtje van mijn mooiste sportmo-
menten", zei Pfrommer nadien.
Mueller had het altijd al geweten
en voorspeld dat Marianne Tim
mer zou gloriëren. Timmer wist
dat ze het kon, maar geloofde er
niet helemaal in. Ze twijfelde,
maar erkende Muellers vakman
schap, zeker als motivator. De
waag het aandeel van respectie
velijk Mueller en Prommer uit te
drukken in percentage weerde
Timmer af met een origineel ant
woord. ,,Ik ben niet zo'n reken
wonder."
Timmer berekende in de maanden
na de Olympische successen voor
haarzelf dat ze de lucratieve aan
bieding van het Sanex-team van
Rintje Ritsma niet zomaar kon
weigeren. Na Krook, Pfrommer,
Mueller ging ze in het vierde op
eenvolgende jaar een samenwer
king aan met een andere coach in
een ploeg waarin meer ruimte was
voor een individuele benadering
van sporters.
Ook in de commerciële Sanex-
ploeg, waar Timmer zich in 1998
bij aansloot, trekt ze haar eigen
plan. Ze wisselde halverwege het
seizoen van coach, bedankte Geert
Kuiper en schonk haar vertrou
wen aan de 71-jarige teammana
ger Egbert van 't Oever die eigen
lijk tien jaar geleden met coachen
was gestopt. Het was een zelfbe
wuste keuze van Timmer om het
op die manier te doen. En wat le
verde het op? Een wereldtitel in
maart 1999 op de 1000 meter.
Gijs van Oosten
De dood van zanger Frank
Sinatra, chaos in
Indonesië en tropische
temperaturen tijdens het
eindexamen. Een greep uit de
gebeurtenissen die afgelopen
zaterdag precies een jaar
geleden het landelijke nieuws
beheersten. Maar er was die
15de mei natuurlijk nog veel
meer aan de hand. Déérover
schreven ruim 52.000
Nederlanders die deelnamen
aan het project 'Brieven aan
de Toekomst'. Det project was
een initiatief van het
Nederlands Centrum voor
Volkscultuur (Utrecht), het
Meertens Instituut
(Amsterdam) en het
Nederlands
Openluchtmuseum (Arnhem).
De deelnemers mochten over
alles schrijven: emoties, rela
ties, eten, kleding, hobby's enz. De
datum 15 mei is door al deze ver
halen de best gedocumenteerde
dag in de Nederlandse geschiede
nis geworden. Het doel van 'Brie
ven aan de Toekomst' was een
nationaal archief tot stand te
brengen met informatie over het
dagelijks leven aan het einde van
de twintigste eeuw. Het is de be
doeling dat in mei 2098 het archief
openbaar gemaakt zal worden.
Vooruitlopend daarop is afgelo
pen weekend alvast een kleine
bloemlezing van zo'n zestig brie
ven in boekvorm uitgebracht,
waarvan nieuwslezer Philip Fre-
riks het eerste exemplaar in ont
vangst nam.
Hij las verschillende brieffrag
menten voor: „Beste lezer van de
ze brief. Ik heet Robin. Deze brief
schreef ik in 1998 toen was ik 10.
Als ik 's morgens opsta dan ga ik
me aankleden. Na het eten ga ik
naar school. Vandaag had ik een
trut van een juf en die juf hete Ton-
nie." Het is maar dat ze het over
honderd jaar weet", grinnikt Fre-
riks. Ook de brieven met de culi
naire gewoontes van Nederlan
ders trokken Freriks aandacht:
„Om 18.15 uur zijn we weer thuis.
Vanmorgen had ik geen zijn om
met drie kinderen boodschappen
te doen, zodat de maaltij d een alle
gaartje wordt van dingen die nog
in huis zijn: erwtjes met stukjes
zalm, een blik knakworstjes en
aardappelen. Dit alles smeuïg
aangemaakt met tomatenket
chup", schreef een 36-jarige huis
moeder.
Bijzonder
Of wat te denken van de wel zeer
uitgebreide beschrijving van het
ontbijt van de vrouw van een win
kelier van 53 jaar: "...een sneetje
roggebrood met komijnekaas,
knackebröd met smeerkaas, be
schuitje met aardbeienjam, vier
geperste sinaasappels en zwarte
koffie zonder suiker. Drie bruine
Brieven aan de toekomst in het Openlucht Museum in Arnhem. foto Hans Broekhuizen
boterhammen klaarmaken die zij
straks om negen uur meeneemt
naar kantoor (twee met vleeswa
ren en één met kaas). Ikzelf eet een
droge boterham en neem een flin
ke slok van haar sinaasappelsap."
Ze zullen in de toekomst van alles
over ons denken, maar niet dat we
honger hadden", meent Freriks.
A de Jong, beleidsmedewerker
van het project, vindt dat het boek
eigenlijk niet over één dag gaat,
maar over zestig aparte dagen:
„Wat het zo bijzonder maakt, zijn
de verschillende interpretaties die
mensen aan zo'n dag geven. Over
de tijdsdimensie van de brieven
kunnen we nog niets zeggen, want
Terugblikkend op deze bijna afgesloten eeuw is er een aantal toppers dat
speciale aandacht verdient. Zo zijn er de wijn, de sexbom en de auto van
de eeuw. In deze serie wordt elke week één topper beschreven. Deze
week: de wasmachine.
Truus Wouters van
de Nederlandse
Vereniging van Huis
vrouwen, afdeling
Utrecht, hoeft niet lang
na te denken over de
vraag wat het handig
ste, meest praktische
huishoudelijke appa
raat is dat in de bijna
voorbije eeuw werd
uitgevonden.
„Voor mij is het zonne
klaar: de wasmachine
zoals we die nu kennen.
Die bespaart de huis
vrouw - dan wel tegen
woordig de huisman -
vele uren werk per dag.
Ik ben nu zeventig jaar
en heb de tijd nog mee
gemaakt dat er géén
wasmachine was. Dat
je al het wasgoed één
voor één met de hand
moest schrobben langs
een houten plank of
wasbord. Je moest dat
degelijk doen, zodat
het goed schoon werd,
maar ook weer niet zo stevig dat de stof te snel ging slijten.
Het was een klus waar je ruwe, eeltige handen van kreeg."
„Alleen de rijke mensen hoefden dat niet te doen; die hadden
daar een wasvrouw voor of lieten hun goed naar een zoge
naamd 'blekerseiland' brengen, aan de rand van een ge
meente: een weilandje met een sloot er omheen. Daar ston
den 'wasfabriekjes' waar meisjes en vrouwen hele lange
werkdagen maakten. In sommige gemeenten, Amersfoort
bijvoorbeeld, zijn er nog steeds lappen grond die 'Blekersei
land' of 'Blekersland' heten. Mijn moeder deed de was eens
per week. Maandag was wasdag, dat hoorde zo. Ik wilde la
ter wat vaker schoon goed hebben, maar ik was er dan ook ie
dere dag een paar uur mee zoet."
„Ik ben kort na de oorlog getrouwd en de kinderen kwamen
al snel. Pas bij de geboorte van het derde kind kreeg ik een
soort wasmachine. Dat was in 1955. In die tijd, gedurendede
jaren vijftig, werd dat apparaat geleidelijk gemeengoed. De
gewone mensen konden toen ook zo'n ding in huis halen.
Maar je moest aanvankelijk nog veel zelf doen. Je warmde
het water apart op in een grote ketel en daarna deed je het
water met het wasgoed en het waspoeder in de machine: niet
veel meer dan een bak waarin het werd rondgedraaid. Af en
Een oud wasbord naast een Alladin-oliekachel. De huisvrouw' heeft het
nueenstukmakkelijkermetdemoderne wasmachine, foto Rob Keeris
toe haalde je de was er
uit, draaide het door de
wringer en spoelde het
af met koud water. Ver
volgens ging het weer
terug in de wasmachi
ne. Witgoed deed je ex
tra in de chloor - wat
overigens niet zo aan
genaam rook - en legde
je vervolgens buiten
voor het bleken."
„Een probleem was,
dat je ook nog geen
wegwerpluiers had, al
leen stoffen luiers.
Soms moest je er wel
twintig op een dag
schoonmaken. Dat
deed je niet met was
poeder, want door dat
poeder raakten de ba
bybilletjes geïrriteerd.
Daar kregen ze rode
uitslag van. Voor luiers
gebruikte je daarom
Sunlight-zeep. Dat
sneed je in kleine brok
jes en dan probeerde je
de luiers ermee schoon
te krijgen. Die waren overigens van katoen; die gemakkelij
ke synthetische stoffen bestonden ook nog niet."
„In de jaren zestig kreeg ik mijn eerste centrifuge. Je hoefde
de was dan niet meer met de hand uit te wringen of door de
wringer te halen. Zo'n ouderwetse centrifuge moest je trou
wens wel vasthouden als-ie eenmaal goed aan het draaien
was, want anders liep-ie door de hele badkamer. Dat appa
raat kon flink tekeer gaan.s
„Nu hebben de meeste mensen een volautomatische wasma
chine met ingebouwde centrifuge én vaak ook nog een
droogmachine. Je hoeft eigenlijk alleen nog maar een paar
knoppen in te drukken. En er is waspoeder waarin je ook lui
ers kunt wassen zonder dat je die tere baby huid irriteert.
Maar je hoeft tegenwoordig eigenlijk helemaal geen luiers
meer te wassen, want je hebt nu luiers van papier. Wat een
gemak!
Ik moet er niet aan denken dat de omstandigheden van voor
en kort na de oorlog weer terug zouden keren, hoewel ik me
er destijds, vijftig jaar geleden, niet aan stoorde. Je deed ge
woon wat je moest doen, je wist niet beter."
Jeroen de Valk
wij weten immers ook niet wat
over honderd jaar nog interessant
is."
Het Arnhemse museum heeft naar
aanleiding van 'Brieven aan de
Toekomst' een speciale speurten-
toonstelling voor kinderen geor
ganiseerd: 'Het Brievenmysterie'.
Kinderboekenschrijver Tais Teng
(lid van het Griezelgenootschap)
schreef het verhaal. Teng: „Er was
een klein probleem met het ver
haal: de brieven aan de toekomst
moesten gekoppeld worden aan
het museum. Je moet een tijdspe
riode van tweehonderd jaar over
bruggen. Hoe doe je dat? Het eer
ste wat bij me op kwam, was een
tijdmachine. Maar je moet oppas
sen dat het geen ordinaire science
fiction wordt."
Dat is het zeker niet geworden en
het idee van de tijdmachine is ge
bleven, maar dan wel eentje die
ontploft. Grote felgekleurde brok
ken van de ontplofte tijdmachine
liggen dan ook her en der ver
spreid door het museum. Allerlei
voorwerpen en brieffragmenten
uit 1998 zijn in het verleden te
recht gekomen. Ron en Fatima,
twee kinderen uit 2098, reizen te
rug in de tijd om de dingen weer op
te halen, want 'het is ontzettend
gevaarlijk als de spullen ontdekt
worden.
Saai
De tijd kan in de war raken.' Kin
deren kunnen Ron en Fatima hel
pen bij hun zoektocht. Met behulp
van een plattegrond trok zaterdag
een grote groep jeugdige bezoe
kers het museum in, op zoek naar
spullen die daar niet thuis hoor
den. Peter, 10 jaar, heeft in de
kaas-en boterf abriek Freia (1917)
direct in de gaten wat er niet klopt:
„Ze hadden toen echt nog geen
broodrooster." Ook het pak Yogho
Yogho lijkt niet erg op zijn plaats
in de ouderwetse fabriek. De kin
deren doen ijverig hun best om alle
verkeerde voorwerpen op te speu
ren en hebben er bovendien veel
lol in. Mariksa, 11 jaar: „Een mu
seum is altijd zo saai en je mag ner
gens aan zitten. Nu kan je lekker
zelf wat doen."
Naast de kindertentoonstelling is
er een kleine presentatie voor vol
wassenen. In één van de histori
sche panden hangt een selectie
van de 'Brieven aan de Toekomst'.
Mariëlle Nijland
De tentoonstelling duurt t/m 31 okto
ber 1999, dagelijks van 10.00 uur -
17.00 uur, Nederlands Openluchtmu
seum, Schelmseweg 89 in Arnhem.
De bundel: Brieven aan de Toekomst.
Een dag uit het leven van... Uitgeverij
Het Spectrum B.V. 240 p. fl. 24,20
ISBN 90 274 6706 4.
ZJoek-otn-st
'Brieven- aan de
%stb«s 15598
5505 iAZ 'Utrecht-