Voor het
bakje in de
wieg gelegd
Dramatisch afscheid Henk Fraser
Bakkenist uit Grijpskerke
is op weg naar de wereldtop
27
PZC
vrijdag 21 mei 1999
De bakkenist van de motor-met-zijspan heeft een rampweek
achter de rug. Vorige week donderdag werd Alco van de Ketterij
(22) in Rhenen op volle snelheid aangereden door een motor-zonder-
remmen. Drie dagen later crashte hij tijdens de trainingen voor de
Grote Prijs van Tsjechië. Eric Schrijver, de bestuurder van de
driewieler, verbrijzelde zijn hielbeen. Van de Ketterij, die door het
ongeluk in Rhenen al geplaagd werd door rugpijnen, kwam eraf met
een lichte hersenschudding. Het hoort er kennelijk allemaal bij, want
de ambities zijn niet bijgesteld. „We zitten nu rond de tiende plaats
van de wereld. Als je zo ver bent, is de eerste plaats niet ver weg."
Alco van de Ketterij zit erbi] alsof er
niets gebeurd is. Hij was zondag een
kwartiertje van de wereld, maar heeft een
paar dagen later nergens last meer van. In
de woonkamer van zijn ouderlijk huis te
Grijpskerke wordt hij gesouffleerd door
zijn grootste fans: zijn zus Cora, zijn vader
en zijn moeder. Teleurgesteld is hij na
tuurlijk wel. Vorig jaar was hij zelf een
lange periode uit de roulatie na een ingrij
pende knieoperatie. Nu hij weer helemaal
fit is en de resultaten steeds beter worden,
zit zijn partner in de lappenmand. Eric
Schrijver zal waarschijnlijk twee maan
den niet op de motor kunnen klimmen.
De Walcherse bakkenist is een vreemde
eend in de bijt van de motorcross wereld.
Nog nooit heeft het gas van een crossmo-
ter wijd open gedraaid, nog nooit heeft hij
de strijd aangebonden met collegacros
sers. Vanaf de eerste keer dat Van de Ket
terij de sport aanschouwde, werd hij gefa-
cineerd door de-man-in-het-bakje.
Gewoon, omdat hij graag teamwerk afle
vert. Het duurde ruim tien jaar voordat hij
daadwerkelijk plaats mocht nemen naast
een coureur. Op zijn vijftiende kon hij een
keertje meerijden met Leo Ovaa, de mo
torhandelaar uit Oost-Souburg.
Die eerste keer ervoer Van de Ketterij wat
hij al jaren vermoedde: zonder bakkenist
is een motor met zijspan stuurloos. Als de
bijrij der niet gaat hangen wanneer de mo
tor de bocht om moet, gaat die gewoon
rechtdoor. Hoe beter de bakkenist, hoe
makkelijker de bestuurder het heeft.
Hard en goed werken is dus het devies.
Als bijlijder heb je het veel zwaarder dan
de bestuurder. Je moet veel meer conditie
en kracht hebben." Daarom traint hij ook
zo veel. Slechts een dag per week, meestal
op de maandag, neemt hij rust. Op andere
dagen is hij veelal in het krachthonk van
Niek Knol in Koudekerke te vinden.
Erica Terpstra
In een televisieprogramma werd al eens
bevestigd dat het rijden in de bak niet
voor iedereen is weggelegd. Voormalig
staatssecretaris van sport Erica Terpstra
nam plaats naast de bestuurder. Ze werd
niet alleen geplaagd door haar overge
wicht, maar ook door de onverwachte be
wegingen van het voertuig. Alleen door
stapvoets te rijden kon worden gezorgd
dat de hoge kreetj es uitslakende bewinds
vrouwe op de plaats bleef waar ze op dat
moment hoorde.
,Er zijn nog steeds mensen die denken dat
het niet zo moeilijk is om bakkenist te
zijn. Kees Zuidhof (de Bevelander die met
zijn partner Den Dekker net gestopt is)
ging wel eens een weddenschap aan. Hij
beweerde dat mensen zonder ervaring
geen rondje in het bakje konden blijven
staan. Het eerste stuk reed hij dan rustig,
maar kort voor de streep gaf hij wat gas,
en was zijn bak leeg. Zo kwam hij aan zijn
bier."
De carrière van Van de Ketterij kan wor
den weergegeven middels een sterk stij
gende lijn. Na de eerste kennismaking
met de sport trainde hij wel eens met zijn
oom Geert Goetheer. Toen bleek al dat
Van de Ketterij voor het bakje in de wieg
gelegd was. Hij was alleen nog niet bru
taal genoeg om dat naar buiten toe uit te
dragen. „In 1994 zat Kees Zuidhof zonder
bakkenist voor een nationale cross in
Vlissingen. Ik durfde mezelf niet aan te
bieden. Een ander heeft toen voor me ge
beld. Zuidhof zag het in me zitten en het
ging best wel goed."
Dat bleek: „Meteen na de wedstrijd kwam
Aart van de Bruinhorst uit Scherpenzeel
naar me toe. Hij zat zonder bakkenist en
had me zien rijden." Dat seizoen reed het
duo zich zonder training in de top van de
het klassement van de nationalen, de rij
ders die nog niet aan het echte grote werk
mogen meedoen.
De twee seizoenen daarop vormde Van de
Ketterij een duo met Roger Vlot uit Horst.
Van hun ambitieuze plannen kwam niet
veel terecht. Enerzijds omdat er vooral
veel werk gemaakt werd van de verbou
wing van de bus die de motor met zijspan
naar de parkoersen moest rijden, ander
zijds omdat Vlot niet meegroeide met het
niveau van zijn bijrijder.
Dat tweede jaar reed Van de Ketterij een
keer met de Belg Geert Devolder. „Het
ging zö hard en zö goed, dat ik besefte dat
ik niet met Vlot moest doorgaan. Geluk
kig zag hij dat ook wel in." Daarom be
landde de Grijpskerkenaar een jaar later
in de bak van zijn beste vriend Sven van
Zanteneen j ongen die voordien zelf furo
re had gemaakt als bakkenis. „Sven was
mijn grote voorbeeld. Hij kon geweldig
bakkenisten. Hij was een met de motor, hij
was een met de bak. Alles wat hij deed,
ging op souplesse."
Als bestuurder kon Van de Ketterij hem
minder waarderen. „We begrepen elkaar
niet goed. Hij is een technische rijder, ter
wijl ik wat lomper ben. Als ik in het ene
spoor wilde rijden, wilde hij in het andere
spoor. We zijn gestopt voordat we ruzie
kregen. Van Zanten is nog steeds mijn
beste vriend."
De talentvolle Zeeuw rijdt nu met Eric
Schrijver uit Scherpenzeel. Hij zat met
zijn bijrijder hetzelfde probleem als het
duo Van Zanten/Van de Ketterij. „De bak
kwam omhoog op momenten dat dat niet
mocht, ze sprongen scheef over de schans
en sloegen regelmatig om. Als dat soort
dingen regelmatig gebeurt, is er geen ver
trouwen meer en kun je beter uit elkaar
gaan."
Met Schrijver vormt Van de Ketterij een
duo met toekomst. Tot vorige week ston
den de crossers derde in de strijd om het
Nederlands kampioenschap en in wereld
bekerwedstrijden zaten ze regelmatig te
gen de toptien aan. Bovendien zijn ze een
streling voor het oog van het publiek. „We
gaan vol gas door de diepste gaten en
springen het verst van allemaal."
De botsing in Rhenen was een lelijke
streep door de rekening en de blooper in
Tsjechië betekende een voorlopig eind
aan mooie reeks prestaties. Het kost het
duo minstens vier wedstrijden voor de
wereldbeker. Het enige voordeel is van fi
nanciële aard: twee van die wedstrijden
worden gereden in Estland en Letland.
Ook in de motorsport is geld een noodza
kelijk kwaad. Het team Schrijver/Van de
Ketterij spendeert jaarlijks zo'n 50.000
gulden.
Veel wordt betaald door sponsors, maar
de bakkenist, die werkt als machinaal
verspaander bij Fokker in Woensdrecht,
rekent uit dat hij toch zo'n tien mille moet
bijleggen.
Tafelschans
Van de aanleiding tot de crash in Tsjechië
kan Van de Ketterij zich nog iets herinne
ren. Van het voorval zelf weet hij niets
meer, maar dat heeft zijn zus Cora gezien.
Zij volgt haar broer naar nagenoeg alle
wedstrijden. „We wilden een tafelschans
in een keer nemen. Dat deden de gebroe
ders Willemsen ook en wij vonden dat we
dat ook moesten kunnen. De eerste keer
liep het perfect. We hadden genoeg snel
heid en vlogen ruim over het vlakke ge
deelte middenin de schans. De tweede
keer hadden we waarschijnlijk te weinig
snelheid. Misschien lieten we ons ook af
leiden door iemand langs de kant. Die
stond met zijn duim omhoog naar ons te
zwaaien. We kwamen met het achterwiel
op het vlakke deel van de schans terecht.
Ik werd uit de bak geslingerd, Mare
Schrijver is waarschijnlijk met zijn voet
onder de motor gekomen." Door echte
motorcrossers wordt dit soort voorvallen
afgedaan als incident. Ze zijn ingecalcu
leerd. „Een motorcrosser is sociaal naar
anderen toe, maar keihard voor zichzelf",
weet Van de Ketterij. Dat blijkt. Zo kreeg
hij vorig jaar een flinke klomp gips om
zijn voet aangemeten, nadat hij tijdens
een training alle vijf zijn middenvoets
beentjes geboken had. Van de absolute
rust die hij kreeg voorgeschreven kwam
weinig terecht. De Grijpskerkenaar
moest en zou op het gips lopen en een keer
ging hij er zelfs mee te water. Een plastic
zak diende als bescherming.
Na vijf weken was hij het gips zo beu, dat
hij het er eigenhandig afknipte en weer in
de bak plaatsnam. „Ik kon niet meer
wachten. Het seizoen kwam eraan, de
grote wedstrijden zouden worden gere
den."
Ondanks dit soort opmerkelijke voorval
len denkt Van de Ketterij dat hij toch goed
voor zijn lichaam zorgt. Hij vergelijkt
zichzelf met een bakkenist als Willemsen,
die met diens broer tot de absolute we
reldtop behoort. „Hij heeft niets meer m
zijn knieën zitten. Op zijn dertigste is hij
gewoon versleten. Ik ken neem een voor
beeld aan een Oostenrijker uit het circuit.
Hij is 43 en rijdt nog steeds in de bak mee.
Het is een nette rijder. Zo probeer ik het
ook te doen."
Met Mare Schrijver ziet Van de Ketterij
nog een mooie toekomst. „Ik kan nog ja
ren mee. En als koppel gaat het steeds be
ter. We hebben dezelfde rijstijl en voelen
elkaar heel goed aan. Of ik bang gewor
den ben na dat ongeluk? Nee, natuurlijk
niet. Ik heb weer wat meer ervaring opge
daan, ben weer een stukje wijzer gewor
den. Als je bang bent in de bak kun je nog
maar een ding doen: stoppen."
Koen de Vries
A mper twintig was ik, toen ik
xxbij FC Utrecht in de spits
stond. Op mijn zestiende was ik
pas bij Sparta terechtgekomen en binnen
een paar jaar werd ik al weggekocht. Als
spits had ik het waanzinnig naar m'n zin,
scoorde in tien wedstrijden geloof ik elf
doelpunten. Maar Utrecht had in die pe
riode ook nog Erik Willaarts en die prikte
ze er nog makkelijker in.
Toen Ton Duchatinier geblesseerd raakte,
kwamen we achterin in de problemen en
vroegen ze of ik voorstopper wilde wor
den. Ik accepteerde dat zonder morren. In
mijn hele loopbaan heb ik elke beslissing
van een coach zonder commentaar aange
nomen.
Het zit niet in mij om te mekkeren. Als
verdediger ontwikkelde ik me net zo goed
als spits. FC Utrecht was in die periode
dan ook top. Via de nacompetitie plaats
ten we ons voor Europees voetbal en ik ge
noot van wedstrijden tegen Linz en tegen
Verona.
In de Galgenwaard kwam ik ook voor het
eerst in mijn carrière Wim van Hanegem
tegen. Dat wij zulke dikke vrienden zijn
geworden, is eigenlijk bizar. Want in het
begin boterde het helemaal niet. Willem
kwam er in de winterstop bij. Ik weet nog
goed dat we midden in de winter i n de zaal
gingen spelen en dat ik tijdens een partij
tje in zijn buurt kwam. Stak-ie opeens
zijn elleboog naar voren en raakte hij me
vol op mijn bek. Zo verschrikkelijk hard,
dat het even helemaal zwart voor mijn
ogen werd.
Ik begreep eerst niet wat er gebeurde,
maar even later wist ik dat ik hem zou te
rugpakken. Wülem ging keepen bij de an
dere ploeg en toen er een fifty-fifty bal
kwam, die hij wilde oprapen gaf ik hem
toch een knal voor zijn kop zeg! Ik draaide
me om en wilde weglopen, toen ik achter
mij opeens 'tik-tik-tik...' hoorde. Ik had
de sti f tanden uit zijn mond geslagen. Toen
dacht ik even dat-ie door het lint zou
gaan... Het is mooi dat je ondanks zo'n
botsing toch zo'n sterke band met iemand
Op de oude Olympia-tribune hangt al een jaar lang een rood-wit spandoek,
waarop met kolossale letters Henk Fraser staat geschreven. Een eerbetoon
aan de man die het hele seizoen geen minuut heeft gespeeld, maar die desondanks
door het legioen wordt beschouwd als de meest loyale Feyenoorder van het kam
pioenselftal. Nooit eerder zal een Feyenoord-speler wiens carrière door zoveel
dramatiek was omgeven, zo populair zijn geweest.
Beenbreuken, gescheurde knie- en kruisbanden, alles ging kapot wat er maar ka
pot kon gaan. Wim van Hanegem liep met hem weg, Arie Haan maakte hem aan
voerder. Henk Fraser werd belangrijker dan hij zelf ooit voor mogelijk hield.
Zondag neemt hij afscheid. Met pijn in het hart. De geest wilde nog wel, maar het
lichaam sputtert op alle fronten tegen. De atleet, de messcherpe verdediger en het
gevoelsmens Henk Fraser blikt terug op een toch alleszins indrukwekkende
loopbaan.
kunt krijgen. Dat geeft al aan hoe goed wij
elkaar lagen. Voor Willem heb ik alles
over, die zou me midden in de nacht kun
nen bellen als hij in de 'shit' zit. Dan sta ik
een half uur later voor zijn deur.
Ulrich van Gobbel is ook zo'n gozer voor
wie ik in de bres zou springen. We leerden
elkaar kennen in de moeilijkste periode
van Feyenoord, een periode waarin Feye-
noord door HCS op de rand van de af
grond balanceerde en waarin tegelijker
tijd de basis werd gelegd voor een nieuwe
succesperiode en voor nieuwe vriend
schappen. Het was bij Feyenoord toen
zo'n chaos. We kregen soms gewoon ons
salaris niet, maar niemand die erover
zeurde.
Ik weet dat we onder Wim Jansen aan de
bekerfinale begonnen, zonder dat ook
maar iemand vroeg wat we er voor zouden
krijgen. Normaal is de premie het eerste
waarover voetballers beginnen te zeiken
als ze een finale moeten spelen. Wij stap
ten het veld op en wilden maar één ding en
dat was die beker winnen.
Ik heb bijna alles afgescheurd en gebro
ken wat er maar in een lichaam zit. Vooral
die scheuringen van banden waren vrese
lijke blessures. Toch was ik altijd als de
dood om iets te breken. Het gekke was dat
ik, toen in Zwolle de boel afbrak, nauwe
lijks iets voelde. We speelden voor de be
ker en opeens bleef in het veld mijn voet
staan, zoals dat bij Winston Bogarde tij
dens het WK gebeurde.
Ik hoorde het knakken en zei meteen te
gen onze clubarts John Andriessen en fy
siotherapeut Ruud Daniëls dat ze me van
het veld moesten tillen omdat mijn been
was gebroken. Ze geloofden me niet. maar
ik wist het meteen. Ze tilden me achter de
hoofdtribune in de auto van Jorien van
den Herik, die mij in z 'n eentj e naar het St.
Franciscus-ziekenhuis in Rotterdam
bracht. Onderweg zaten we samen nog te
juichen toen Feyenoord gelijk maakte. In
het ziekenhuis zagen ze meteen dat het
foute boel was. Ondanks al die zware
blessures is mijn lichaam nog in een rede
lijke staat. Maar ik weet dat ik ontzettend
grote risico's zou nemen, als ik nu toch
weer op het hoogste niveau zou willen te
rugkeren. Dan loop ik wel het risico dat ik
vroeg of laat een blessure oploop waar
door ik invalide zou kunnen raken. Dat is
voor mij de enige reden dat ik nu besluit
achter mijn profloopbaan een punt te zet
ten.
De laatste beker die we met Feyenoord
wonnen, was voor mij de mooiste. Met
Wolf, Kirprich, Witschge, Heussie etc. Ie
dereen was helemaal gek met elkaar. De
beker heeft voor mij ook een symbolische
waarde, past veel meer bij de club dan de
landstitel die we in 1993 of dit jaar won
nen. Door het winnen van een beker
kwam Fey enoord in het begin van de j aren
negentig terug aan de top en in al die be
kerwedstrijden die we hebben gespeeld,
kwam ook het echte karakter van de ploeg
bovendrijven. We hadden ook een elftal
dat zich helemaal kon opladen voor fina
les. Vechtlust, kameraadschap, het col
lectief - het is allemaal al eens gezegd
maar het was wel zo.
Er zijn heel veel spelers gekocht en weer
verkocht in de tijd dat ik bij Feyenoord
/heb gespeeld. Het is eigenlijk onvoorstel
baar dat ik er nog steeds zit en dat al die
anderen steeds weer zijn vertrokken. Ja,
soms heb ik me afgevraagd waarom jon
gens weg moesten. Zelf heb ik nooit tegen
de deur geschopt om weg te komen.
Twee keer kwam er een Duitse club voor
mij, Karlsruhe en Borussia Dortmund. Ik
sloeg Feyenoord hoger aan en heb er niet
over gepiekerd om weg te gaan. Misschien
was het anders geweest als er een grote
club uit Engeland voor me was gekomen.
Maar spijt heb ik nooit gehad, want daar
voor heb ik het veel te goed naar mijn zin
gehad in de Kuip. De laatste twee jaar wa
ren, puur voor mijzelf, waardeloos. Maar
als ik mijn hele carrière in ogenschouw-
neem, dan neem ik zondag met een goed
gevoel afscheid. Omdat ik net onvoorstel
baar vind dat het publiek mij zo is gaan
waarderen.
Geen minuut gespeeld dit seizoen en elke
wedstrijd wordt mijn naam gescandeerd.
Krijg, ik koude rillingen van. Ze vragen
wel eens aan mij waarom ik niet meer in
terlands heb gespeeld. Als ik echt een top
per was geweest, zou ik wel vaker in
Oranje hebben gestaan. Ik geloof dat ik
best een goede voetballer ben geweest,
maar van wereldklasse? Nee, en daarom is
het zo bizar voor mij dat ik door de sup
porters van Feyenoord wel als een soort
wereldster word behandeld. Dat span
doek, aan de overkant, zie ik elke
week. Dit afscheid zal me heel
zwaar vallen...
Marcel van de Kraan
Clubarts John Andriessen en fysiotherapeut Ruud Daniëls dragen Henk Fraser met een
gebroken been van het veld tijdens de wedstrijd FC Zwolle - Feyenoord.
foto Cees Kuiper/GPD
Alco van de Ketterij (links) in actie met Mare Schrijver tijdens een wedstrijd in het Duitse Rüdersberg.
foto Johan Matson