Voor het bakje in de wieg gelegd Dramatisch afscheid Henk Fraser Alco van de Ketterij Bakkenist uit Grijpskerke is op weg naar de wereldtop ging zö hard en zö goed, dat ik besefte dat ik niet met Vlot moest doorgaan. Geluk kig zag hij dat ook wel in." Daarom be landde de Grijpskerkenaar een jaar later in de bak van zijn beste vriend Sven van Zanten, een jongen die voordien zelf furo re had gemaakt als bakkenis. „Sven was mijn grote voorbeeld. Hij kon geweldig bakkenisten. Hij was een met de motor, hij was een met de bak. Alles wat hij deed, ging op souplesse." Als bestuurder kon Van de Ketterij hem minder waarderen. „We begrepen elkaar niet goed. Hij is een technische rijder, ter wijl ik wat lomper ben. Als ik in het ene spoor wilde rijden, wilde hij in het andere spoor. We zijn gestopt voordat we ruzie kregen. Van Zanten is nog steeds mijn beste vriend." De talentvolle Zeeuw rijdt nu met Eric Schrijver uit Scherpenzeel. Hij zat met zijn bijrijder hetzelfde probleem als het duo Van Zanten/Van de Ketterij. „De bak kwam omhoog op momenten dat dat niet mocht, ze sprongen scheef over de schans en sloegen regelmatig om. Als dat soort dingen regelmatig gebeurt, is er geen ver trouwen meer en kun je beter uit elkaar gaan." Met Schrijver vormt Van de Ketterij een duo met toekomst. Tot vorige week ston den de crossers derde in de strijd om het Nederlands kampioenschap en in wereld bekerwedstrijden zaten ze regelmatig te gen de toptien aan. Bovendien zijn ze een streling voor het oog van het publiek. „We gaan vol gas door de diepste gaten en springen het verst van allemaal." De botsing in Rhenen was een lelijke streep door de rekening en de blooper in Tsjechië betekende een voorlopig eind aan mooie reeks prestaties. Het kost het duo minstens vier wedstrijden voor de wereldbeker. Het enige voordeel is van fi nanciële aard: twee van die wedstrijden worden gereden in Estland en Letland. Ook in de motorsport is geld een noodza kelijk kwaad. Het team Schrijver/Van de Ketterij spendeert jaarlijks zo'n 50.000 gulden. Veel wordt betaald door sponsors, maar de bakkenist, die werkt als machinaal verspaander bij Fokker in Woensdrecht, rekent uit dat hij toch zo'n tien mille moet bijleggen. Tafelschans Van de aanleiding tot de crash in Tsjechië kan Van de Ketterij zich nog iets herinne ren. Van het voorval zelf weet hij niets meer, maar dat heeft zijn zus Cora gezien. Zij volgt haar broer naar nagenoeg alle wedstrijden. „We wilden een tafelschans in een keer nemen. Dat deden de gebroe ders Willemsen ook en wij vonden dat we dat ook moesten kunnen. De eerste keer liep het perfect. We hadden genoeg snel heid en vlogen ruim over het vlakke ge deelte middenin de schans. De tweede keer hadden we waarschijnlijk te weinig snelheid. Misschien lieten we ons ook af leiden door iemand langs de kant. Die stond met zijn duim omhoog naar ons te zwaaien. We kwamen met het achterwiel op het vlakke deel van de schans terecht. Ik werd uit de bak geslingerd, Mare De bakkenist van de motor-met-zijspan heeft een rampweek achter de rug. Vorige week donderdag werd Alco van de Ketterij (22) in Rhenen op volle snelheid aangereden door een motor-zonder- remmen. Drie dagen later crashte hij tijdens de trainingen voor de Grote Prijs van Tsjechië. Eric Schrijver, de bestuurder van de driewieler, verbrijzelde zijn hielbeen. Van de Ketterij, die door het ongeluk in Rhenen al geplaagd werd door rugpijnen, kwam eraf met een lichte hersenschudding. Het hoort er kennelijk allemaal bij, want de ambities zijn niet bijgesteld. „We zitten nu rond de tiende plaats van de wereld. Als je zo ver bent, is de eerste plaats niet ver weg." Alco van de Ketterij zit erbij alsof er niets gebeurd is. Hij was zondag een kwartiertje van de wereld, maar heeft een paar dagen later nergens last meer van. In de woonkamer van zijn ouderlijk huis te Grijpskerke wordt hij gesouffleerd door zijn grootste fans: zijn zus Cora, zijn vader en zijn moeder. Teleurgesteld is hij na tuurlijk wel. Vorig jaar was hij zelf een lange periode uit de roulatie na een ingrij pende knieoperatie. Nu hij weer helemaal fit is en de resultaten steeds beter worden, zit zijn partner in de lappenmand. Eric Schrijver zal waarschijnlijk twee maan den niet op de motor kunnen klimmen. De Walcherse bakkenist is een vreemde eend in de bijt van de motorcrosswereld. Nog nooit heeft het gas van een crossmo- ter wijd open gedraaid, nog nooit heeft hij de strijd aangebonden met collegacros sers. Vanaf de eerste keer dat Van de Ket terij de sport aanschouwde, werd hij gef a- cineerd door de-man-in-het-bakje. Gewoon, omdat hij graag teamwerk afle vert. Het duurde ruim tien jaar voordat hij daadwerkelijk plaats mocht nemen naast een coureur. Op zijn vijftiende kon hij een keertje meerijden met Leo Ovaa. de mo torhandelaar uit Oost-Souburg. Die eerste keer ervoer Van de Ketterij wat hij al jaren vermoedde: zonder bakkenist is een motor met zijspan stuurloos. Als de bi j rij der niet gaat hangen wanneer de mo tor de bocht om moet, gaat die gewoon rechtdoor. Hoe beter de bakkenist, hoe makkelijker de bestuurder het heeft. Hard en goed werken is dus het devies. Als bij rij der heb j e het veel zwaarder dan de bestuurder. Je moet veel meer conditie en kracht hebben." Daarom traint hij ook zo veel. Slechts een dag per week, meestal op de maandag, neemt hij rust. Op andere dagen is hij veelal in het krachthonk van Niek Knol in Koudekerke te vinden. Erica Terpstra In een televisieprogramma werd al eens bevestigd dat het rijden in de bak niet voor iedereen is weggelegd. Voormalig staatssecretaris van sport Erica Terpstra nam plaats naast de bestuurder. Ze werd niet alleen geplaagd door haar overge wicht, maar ook door de onverwachte be wegingen van het voertuig. Alleen door stapvoets te rijden kon worden gezorgd dat de hoge kreetjes uitslakende bewinds vrouwe op de plaats bleef waar ze op dat moment hoorde. „Er zijn nog steeds mensen die denken dat het niet zo moeilijk is om bakkenist te zijn. Kees Zuidhof (de Bevelander die met zijn partner Den Dekker net gestopt is) ging wel eens een weddenschap aan. Hij beweerde dat mensen zonder ervaring geen rondje in het bakje konden blijven staan. Het eerste stuk reed hij dan rustig, maar kort voor de streep gaf hij wat gas, en was zijn bak leeg. Zo kwam hij aan zijn bier." De carrière van Van de Ketterij kan wor den weergegeven middels een sterk stij gende lijn. Na de eerste kennismaking met de sport trainde hij wel eens met zijn oom Geert Goetheer. Toen bleek al dat Van de Ketterij voor het bakje in de wieg gelegd was. Hij was alleen nog niet bru taal genoeg om dat naar buiten toe uit te dragen. „In 1994 zat Kees Zuidhof zonder bakkenist voor een nationale cross in Vlissingen. Ik durfde mezelf niet aan te bieden. Een ander heeft toen voor me ge beld. Zuidhof zag het in me zitten en het ging best wel goed." Dat bleek: „Meteen na de wedstrijd kwam Aart van de Bruinhorst uit Scherpenzeel naar me toe. Hij zat zonder bakkenist en had me zien rijden." Dat seizoen reed het duo zich zonder training in de top van de het klassement van de nationalen, de rij ders die nog niet aan het echte grote werk mogen meedoen. De twee seizoenen daarop vormde Van de Ketterij een duo met Roger Vlot uit Horst. Van hun ambitieuze plannen kwam niet veel terecht. Enerzijds omdat er vooral veel werk gemaakt werd van de verbou wing van de bus die de motor met zijspan naar de parkoersen moest rijden, ander zijds omdat Vlot niet meegroeide met het niveau van zijn bijrijder. Dat tweede jaar reed Van de Ketterij een keer met de Belg Geert Devolder. „Het fotoJohan Matson Schrijver is waarschijnlijk met zijn voet onder de motor gekomen." Door echte motorcrossers wordt dit soort voorvallen afgedaan als incident. Ze zijn ingecalcu- - leerd. „Een motorcrosser is sociaal naar anderen toe, maar keihard voor zichzelf", weet Van de Ketterij. Dat blijkt. Zo kreeg hij vorig jaar een flinke klomp gips om zijn voet aangemeten, nadat hij tijdens een training alle vijf zijn middenvoets beentjes geboken had. Van de absolute rust die hij kreeg voorgeschreven kwam weinig terecht. De Grijpskerkenaar moest en zou op het gips lopen en een keer ging hij er zelfs mee te water. Een plastic zak diende als bescherming. Na vijf weken was hij het gips zo beu, dat hij het er eigenhandig afknipte en weer in de bak plaatsnam. ..Ik kon niet meer wachten. Het seizoen kwam eraan, de grote wedstrijden zouden worden gere den." Ondanks dit soort opmerkelijke voorval len denkt Van de Ketterij dat hij toch goed voor zijn lichaam zorgt. Hij vergelijkt zichzelf met een bakkenist als Willemsen, die met diens broer tot de absolute we reldtop behoort. „Hij heeft niets meer in zijn knieën zitten. Op zijn dertigste is hij gewoon versleten. Ik ken neem een voor beeld aan een Oostenrijker uit het circuit. Hij is 43 en rijdt nog steeds in de bak mee. Het is een nette rijder. Zo probeer ik het ook te doen," Met Mare Schrijver ziet Van de Ketterij nog een mooie toekomst. „Ik kan nog ja ren mee. En als koppel gaat het steeds be ter. We hebben dezelfde rijstijl en voelen elkaar heel goed aan. Of ik bang gewor den ben na dat ongeluk? Nee, natuurlijk niet. Ik heb weer wat meer ervaring opge daan, ben weer een stukje wijzer gewor den. Als je bang bent in de bak kun je nog maar een ding doen: stoppen." Koen de Vries Alco van de Ketterij (links) in actie met Mare Schrijver tijdens een wedstrijd in het Duitse Rüdersberg. Op de oude Olympia-tribune hangt al een jaar lang een rood-wit spandoek, waarop met kolossale letters Henk Fraser staat geschreven. Een eerbetoon aan de man die het hele seizoen geen minuut heeft gespeeld, maar die desondanks door het legioen wordt beschouwd als de meest loyale Feyenoorder van het kam pioenselftal. Nooit eerder zal een Feyenoord-speler wiens carrière door zoveel dramatiek was omgeven, zo populair zijn geweest. Beenbreuken, gescheurde knie- en kruisbanden, alles ging kapot wat er maar ka pot kon gaan. Wim van Hanegem liep met hem weg, Arie Haan maakte hem aan voerder. Henk Fraser werd belangrijker dan hij zelf ooit voor mogelijk hield. Zondag neemt hij afscheid. Met pijn in het hart. De geest wilde nog wel, maar het lichaam sputtert op alle fronten tegen. De atleet, de messcherpe verdediger en het gevoelsmens Henk Fraser blikt terug op een toch alleszins indrukwekkende loopbaan. Amper twintig was ik, toen ik bij FC Utrecht in de spits stond. Op mijn zestiende was ik pas bij Sparta terechtgekomen en binnen een paar jaar werd ik al weggekocht. Als spits had ik het waanzinnig naar m'n zin, scoorde in tien wedstrijden geloof ik elf doelpunten. Maar Utrecht had in die pe riode ook nog Erik Willaarts en die prikte ze er nog makkelijker in. Toen Ton Duchatinier geblesseerd raakte, kwamen we achterin in de problemen en vroegen ze of ik voorstopper wilde wor den. Ik accepteerde dat zonder morren. In mijn hele loopbaan heb ik elke beslissing van een coach zonder commentaar aange nomen. Het zit niet in mij om te mekkeren. Als verdediger ontwikkelde ik me net zo goed als spits. FC Utrecht was in die periode dan ook top. Via de nacompetitie plaats ten we ons voor Europees voetbal en ik ge noot van wedstrijden tegen Linz en tegen Verona. In de Galgenwaard kwam ik ook voor het eerst in mijn carrière Wim van Hanegem tegen. Dat wij zulke dikke vrienden zijn geworden, is eigenlijk bizar. Want in het begin boterde het helemaal niet. Willem kwam er in de winterstop bijIk weet nog goed dat we midden inde winter in de zaal gingen spelen en dat ik tijdens een partij tje in zijn buurt kwam. Stak-ie opeens zijn elleboog naar voren en raakte hij me vol op mijn bek. Zo verschrikkelijk hard, dat het even helemaal zwart voor mijn ogen werd. Ik begreep eerst niet wat er gebeurde, maar even later wist ik dat ik hem zou te rugpakken. Willem ging keepen bij de an dere ploeg en toen er een fifty-fifty bal kwam, die hij wilde oprapen gaf ik hem toch een knal voor zij n kop zegIk draaide me om en wilde weglopen, toen ik achter mij opeens 'tik-tik-tik...' hoorde. Ik had de stiftanden uit zijn mond geslagen. Toen dacht ik even dat-ie door het lint zou gaan... Het is mooi dat je ondanks zo'n botsing toch zo'n sterke band met iemand kunt krijgen. Dat geeft al aan hoe goed wij elkaar lagen. Voor Willem heb ik alles over, die zou me midden in de nacht kun nen bellen als hij in de 'shit' zit. Dan sta ik een half uur later voor zijn deur. Ulrich van Gobbel is ook zo'n gozer voor wie ik in de bres zou springen. We leerden elkaar kennen in de moeilijkste periode van Feyenoord, een periode waarin Feye- noord door HCS op de rand van de af grond balanceerde en waarin tegelijker tijd de basis werd gelegd voor een nieuwe succesperiode en voor nieuwe vriend schappen. Het was bij Feyenoord toen zo'n chaos. We kregen soms gewoon ons salaris niet, maar niemand die erover zeurde. Ik weet dat we onder Wim Jansen aan de bekerfinale begonnen, zonder dat ook maar iemand vroeg wat we er voor zouden krijgen. Normaal is de premie het eerste waarover voetballers beginnen te zeiken als ze een finale moeten spelen. Wij stap ten het veld op en wilden maar één ding en dat was die beker winnen. Ik heb bijna alles afgescheurd en gebro kenwat er maar ineen lichaam zit. Vooral die scheuringen van banden waren vrese lijke blessures. Toch was ik altijd als de dood om iets te breken. Het gekke was dat ik, toen in Zwolle de boel afbrak, nauwe lijks iets voelde. We speelden voor de be ker en opeens bleef in het veld mijn voet staan, zoals dat bij Winston Bogarde tij dens het WK gebeurde. Ik hoorde het knakken en zei meteen te gen onze clubarts John Andriessen en fy siotherapeut Ruud Daniëls dat ze me van het veld moesten tillen omdat mijn been was gebroken. Ze geloofden me niet, maar ik wist het meteen. Ze tilden me achter de hoofdtribune in de auto van Jorien van den Herik, die mij in z'n eentje naar het St. Franciscus-ziekenhuis in Rotterdam bracht. Onderweg zaten we samen nog te juichen toen Feyenoord gelijk maakte. In het ziekenhuis zagen ze meteen dat het foute boel was. Ondanks al die zware blessures is mijn lichaam nog in een rede lijke staat. Maar ik weet dat ik ontzettend grote risico's zou nemen, als ik nu toch weer op het hoogste niveau zou willen te rugkeren. Danloop ik wel het risico dat ik vroeg of laat een blessure oploop waar door ik invalide zou kunnen raken. Dat is voor mij de enige reden dat ik nu besluit achter mijn profloopbaan een punt te zet ten. De laatste beker die we met Feyenoord wonnen, was voor mij de mooiste. Met Wolf, Kirprich, Witschge, Heussie etc. Ie dereen was helemaal gek met elkaar. De beker heeft voor mij ook een symbolische waarde, past veel meer bij de club dan de landstitel die we in 1993 of dit jaar won nen. Door het winnen van een beker kwam Feyenoord in het begin van de jaren negentig terug aan de top en in al die be kerwedstrijden die we hebben gespeeld, kwam ook het echte karakter van de ploeg bovendrijven. We hadden ook een elftal dat zich helemaal kon opladen voor fina les. Vechtlust, kameraadschap, het col lectief - het is allemaal al eens gezegd maar het was wel zo. Er zijn heel veel spelers gekocht en weer verkocht in de tijd dat ik bij Feyenoord heb gespeeld. Het is eigenlijk onvoorstel baar dat ik er nog steeds zit en dat al die anderen steeds weer zijn vertrokken. Ja, soms heb ik me afgevraagd waarom jon gens weg moesten. Zelf heb ik nooit tegen de deur geschopt om weg te komen. Twee keer kwam er een Duitse club voor mij, Karlsruhe en Borussia Dortmund. Ik sloeg Feyenoord hoger aan en heb er niet over gepiekerd om weg te gaan. Misschien was het anders geweest als er een grote club uit Engeland voor me was gekomen. Maar spijt heb ik nooit gehad, want daar voor heb ik het veel te goed naar mijn zin gehad in de Kuip. De laatste twee jaar wa ren, puur voor mijzelf, waardeloos. Maar als ik mijn hele carrière in ogenschouw neem, dan neem ik zondag met een goed gevoel afscheid. Omdat ik het onvoorstel baar vind dat het publiek mij zo is gaan waarderen. Geen minuut gespeeld dit seizoen en elke wedstrijd wordt mijn naam gescandeerd. Krijg ik koude rillingen van. Ze vragen wel eens aan mij waarom ik niet meer in terlands heb gespeeld. Als ik echt een top per was geweest, zou ik wel vaker in Oranje hebben gestaan. Ik geloof dat ik best een goede voetballer ben geweest, maar van wereldklasse? Nee, en daarom is het zo bizar voor mij dat ik door de sup porters van Feyenoord wel als een soort wereldster word behandeld Dat span doek, aan de overkant, zie ik elke week. Dit afscheid zal me heel zwaar vallen... Marcel van de Kraan Clubarts John Andriessen en fysiotherapeut Ruud Daniëls dragen Henk Fraser met een gebroken been van het veld tijdens de wedstrijd FC Zwolle - Feyenoord. foto Cees Kuiper/GPD

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 27