Kijken door een vuile ruit Bezeten van Lhasa Zelfs Haagse Harry is niet plat genoeg Thrillers van Julie Parsons Geslaagde vertalingen TVTp kunst 1£Aj cultuur 11 vertaald Magnus Mills: De hekkenbou wers (oorspronkelijke titel: The Restraint of Beasts, Podium, 222 blz., 35,-, vertaald door Rob van Moppes). Tam en Ri chie, twee Schotse werklieden die dol zijn op bier en wars van werk, bouwen hekken dat bees ten binnenhoudt en mensen buiten. Hun voorman, de verteller in het boek, heeft de ondankbare taak het duo aan het werk te houden en de opdrachtgevers tevreden te stellen. Als ze voor een klus naar Engeland worden ge stuurd, stapelen de problemen zich op. Debuutroman van de Engelse auteur en busschauf feur Magnus Mills, genomi neerd voor de Booker Prize en de Whitbread Prize. Bernard Shaw: De volmaakte Wagneriaan (Wereldbiblio theek, 142 blz., 29,50, vertaald door Léon Stapper). Bernard Shaw was een gevierd en ge vreesd auteur en criticus: naast toneelstukken schreef hij ook over literatuur, schilderkunst, toneel en muziek. De volmaakte Wagneriaan, een kritische toelichting op de Ring des Nibelungen vanuit een filo sofisch en politiek oogpunt, pu bliceerde hij in 1898, op het top punt van zijn roem als polemist en criticus. Martin Winckler: De ziekte van Sachs (Prometheus, 476 blz., 49,90, vertaald door Théo Buckinx). Tweede roman van de Franse schrijver en voormalig huisarts Martin Winckler, die in 1992 de buteerde met de roman La vaca tion (De leegte). Hoofdpersoon is een jonge huis arts, Bruno Sachs, die zich ves tigt op het Franse platteland. Aanvankelijk wordt hij door de dorpelingen met argusogen be keken, maar al snel wint hij hun vertrouwen omdat zij over som mige kwalen en zorgen nu een maal liever niet met de buren spreken. Enkelen hebben het met de dood moeten bekopen, of met het verlies van man en kind. Velen hebben er, sommigen ge loofwaardiger dan anderen, fascinerende reisverslagen over geschreven, vol ontberingen, kou, honger, hoogteziekte. Uit negen verschillende landen kwamen ze en allemaal waren ze bezeten van één ding: als eer ste de verboden stad Lhasa, de hoofdstad van Tibet, bereiken. De Britse schrijver Peter Hop- kirk beschreef al in 1982 de hardnekkige wedloop op Lhasa, die in het midden van de vorige eeuw begon. Beter laat dan nooit is het boek nu als De weg naar Lhasa ook in Nederlandse vertaling verschenen. Sinds hij als kind Rudyard Kip- lings Kim las, is Hopkirk in de ban van wat in Groot-Brittan- nië bekend staat als The Great Game (Het grote spel). Halver wege de negentiende eeuw ruk ten de tsaristische legers steeds verder op in Centraal-Azië in de richting van de Indiase noord grens. De Britten voelden dit als een bedreiging en raakten met de Russen verzeild in een kat- en muisspel - vol vermetele spion nen, onvermoeibare avonturi ers en af en toe een militaire krachtmeting - dat zich uit strekte van Constantinopel tot de onbekende koninkrijkjes en kanaten die op de vermeende Russische route naar India la gen. The Great Game laat tot op de dag van vandaag zijn sporen na. Nog maar enkele jaren gele den uitte de ultra-nationalisti sche Russische demagoog Zjiri- novski het dreigement dat 'eens Russische soldaten hun laarzen zouden afspoelen in de Indische Oceaan'. Zowel Russen als Britten kregen op een gegeven moment, althans dat namen beide zijden maar van elkaar aan, ook interesse voor het geheel van de buiten wereld afgesloten Tibet en daarmee was de race om Lhasa een feit. De eerste die het pro beerde was de grote Russische ontdekkingsreiziger kolonel Nikolai Przewalski, naamgever van onder meer het przewalski- paard, de laatste wilde paar- densoort van Europa en Azië. In De weg naar Lhasa wordt zijn naam helaas op een veel minder gangbare wijze geschreven, Prejevalsky, waardoor die con nectie niet meteen duidelijk wordt. Tibet werd in die tijd bewoond door een volk 'dat als enige wiel het gebedswiel had', en dat zich tegenover iedere indringer - be halve de Chinezen - vijandelijk opstelde uit angst zijn tradities en godsdienst te verliezen én zijn legendarische goudvelden. De rivalen in The Great Game lieten zich er niet door afschrik ken, noch een handjevol soms wereldvreemde avonturiers. Onder de Lhasa-gangers be vonden zich een latere Ameri kaanse ambassadeur, een best- seller-schriiver, een Engelse landheer met zijn vrouw, neef en foxterriër Tanny (die voor zijn dapperheid het erelidmaat schap en een zilveren halsband zou krijgen van de prestigieuze Royal Geographical Society), een arrogante Fransman en en kele gedreven missionarissen, onder wie zelfs een Nederlan der, Petrus Rijnhart. Degene die er uiteindelijk in 1904 in zou slagen als eerste westerling Lhasa te betreden, de Britse soldaat, ontdekkings reiziger, atleet en schrijver (Sir) Francis Younghusband, moest daarvoor wel een door iedereen als smadelijk ondervonden bloedbad onder de Tibetanen aanrichten, een voorbode van de slachting die de Chinezen in de jaren vijftig in Tibet zouden houden. De lezer van De weg naar Lhasa kan na afloop alleen maar hoofdschuddend reageren op zoveel moed, dwaasheid, vast beradenheid en waanzin, die zowel de eerste ontdekkingsrei zigers, als de latere bestormers van de Mount Everest aan de dag legden. Tegelijkertijd is het boek een aanklacht tegen al die genen die bij voortduring een klein volk op de hielen zaten, dat alleen maar met rust gelaten wilde worden. Aly Knol Peter Hopkirk: De weg naar Lhasa - Vertaald door Ankie Klootwijk. Uit geverij Atlas, 319 pag., f 49,90. en voor de radio geschreven opstel betekende de start van de schrijverscarrière van Julie Parsons. Haar indringende debuutroman Het laatste vonnis leverde de Ierse niet alleen een lucratief contract op maar, belangrijker nog, gaf haar een instrument in handen om de vroegtijdige dood van haar vader te verwerken. Parsons heeft naar eigen zeggen geen jeugdtrauma's meer over om in boekvorm mee af te rekenen. Desalniettemin werkt de voormalig tv-producente al met volle overgave aan haar derde thriller. „Het onverwachte is het meest fascinerende van schrijven." Het was voor een man die leed aan gangreen dat dokter Parsons in 1956 met een schip koers zette naar het eiland Tokelau in de Grote Oceaan. De arts, die voor de Nieuw- Zeelandse overheid werkte in een ziekenhuis op Samoa, kwam echter nooit op de plaats van bestemming aan. Zijn bootje, de Joyita, dobberde zes weken op de golven, voordat het werd gevonden. Er was - niemand aan boord. Na zeven jaar werd dokter Parsons officieel doodverklaard door de Nieuw-Zeelandse autoriteiten. Julie Parsons was vijf jaar oud toen haar vader voor zijn laatste reis op de Joyita inscheepte. Het heeft vier decennia geduurd voordat ze zijn vroegtijdige dood kon verwerken. Ze deed dat met de veelgeprezen psychologische thriller Het laatste vonnis, waarin psychiater Margaret Mitchell op geraffineerde wijze korte metten maakt met de moordenaar van haar dochter Mary. Tegelijkertijd rekent de heldin af met de spoken uit haar verleden: de voortijdige dood van haar vader en haar ongelukkige jeugd, met een moeder die in leven en welzijn een terroriserende heks was. Het was niet de bedoeling om in Het laatste vonnis over haarzelf dan wel haar familie te schrijven, benadrukt Julie Parsons. „Pas toen ik het manuscript had voltooid en het overlas, drong het tot mij door dat er heel veel van mijn verleden inzat. Het verhaal wordt in veel opzichten gedomineerd door de afwezigheid van de vader. Mijn familieleden die het boek lazen, herkenden dat meteen." „Met de publicatie van het boek heb ik dat boek uit mijn jeugd gesloten, denk ik. Het heeft zaken voor mij helderder gemaakt. Een naaste die op een dag weggaat en niet meer terugkomt, van wie het lichaam niet meer wordt gevonden, die je niet hebt kunnen begraven, van wie je dus geen afscheid hebt kunnen' nemen, dat blijft maar doorgaan in je leven." „Een lange tijd heb ik niet aan mijn vaders dood gedacht, het was een gebeurtenis uit het verre verleden. Ik kon me ook niet voorstellen hoe het was om twee ouders te hebben. Als ik met anderen sprak over ouders, dan bleef het beperkt tot een soort formele conversatie: 'Wat doet je vader?' 'Die is dood.' 'Wat is er gebeurd?' 'Hij is op zee gebleven.' Pas toen ik volwassen was, kreeg ik door wat het voor effect had op mij en mijn familie. Er was altijd dat gevoel van onzekerheid dat je had over je leven. Je nam geen dingen als vanzelfsprekend aan Voor mij was de fundering van de wereld niet zo stevig als voor andere mensen. Dat kwam naar de oppervlakte toen ik het boek schreef." Twaalf ambachten, met overigens maar weinig ongelukken, doorliep Julie Parsons voordat ze zich fulltime aan de tekstverwerker zette. Ze behaalde een graad in sociale wetenschappen, ze werkte als onderzoekster bij de faculteit sociologie van het Trinity College in Dublin, sleet werkdagen bij een kliniek voor gezinsplanning. Ook verdiende ze haar geld als freelance journaliste, model voor beeldend kunstenaars en letterzetter bij een tijdschrift. Op haar 34ste begon ze bij de RTE, de Ierse publieke radio, als producente van talkshows, om vervolgens bij de televisie te eindigen als maker van onder andere jongerenprogramma's, de Ierse pendant van Vinger aan de pols en documentaires. „Ik heb nogal een onconventioneel carrièrepad bewandeld", erkent ze. Julie Parsons: „Ik moet van mezelf altijd zo'n duizend woorden per dag tikken." Ik werd lid van een schrijfgroep. Het idee voor Het laatste vonnis, over de moeder die de dood van haar dochter wreekt, kreeg ik terwijl ik al dagdromend op weg naar mijn werk was. Ik maakte een synopsis, schreef drie hoofdstukken, stuurde het naar een Ierse uitgever en kreeg meteen een telefoontje met de vraag of ik meer wilde sturen. Haar contacten bij de Ierse radio zetten dat Parsons er indirect toe aan om te gaan schrijven. Dat was toen ze in 1993 met een verhaal wilde 'herdenken' dat ze dertig jaar in Ierland woonde. De ouders van Julie Parsons waren na de strenge winter van 1947 naar Nieuw-Zeeland geëmigreerd. Zestien jaar later, nadat haar vader eindelijk officieel dood was verklaard, keerde Julie met haar moeder, twee broers en een zus naar Dublin terug. „Een vriendin van me maakte het radioprogramma 'Sunday Miscellany', waarin mensen een stukje dat ze zelf hadden geschreven, konden voorlezen. Ik maakte een verhaaltje over de overtocht naar Ierland en las het voor. Er kwamen zoveel positieve reacties op, dat ik dacht: misschien kan ik het wel. uit de verf komen, is de ervaring van Parsons. „Als je begint met schrijven, kijk je naar de personages als door een vuile ruit. Je ziet ze erg vaag. Maar hoe langer je er aan werkt, des te schoner het raam wordt, des te beter je de karakters kunt onderscheiden. Dan zie je ook meer mogelijkheden voor hen, er gebeuren onverwacht dingen. Dat gebeurde en vervolgens kreeg ik een contract. Zo gemakkelijk ging het. Ik heb niet zoals de meeste schrijvers stapels met afwijzingen, waarmee ik de kamer zou kunnen behangen." Julie Parsons houdt van het beschrijven van het landschap. Dialogen vallen haar zwaar, zegt ze. „Dialogen moeten fris en origineel klinken. Er moet een bepaald gevoel vanaf stralen, dat is tamelijk moeilijk. Wat ik van de televisie heb geleerd, is 'editing'. Snel veranderen van de ene scène naar de andere, weten wanneer je met een bepaalde scène moet stoppen, hoe lang je moet wachten en hoe je verder moet gaan." Verhaallijnen die ze van tevoren heeft bedacht, veranderen altijd naarmate haar karakters meer In mijn tweede thriller, De minnegift, wordt de vrouw van een politieman verkracht. Iemand verweet me dat te hebben opgeschreven. Maar het overkwam me gewoon! De Britse schrijver John Mortimer zei dat verhaallijnen en plots worden aangetrokken door het gekras van de pen op het papier of het tikken van de toetsen van je typemachine. Plots verschijnen terwijl je er aan werkt." Parsons zegt gefascineerd te zijn door het proces waarmee de fantasie een geheel eigen wereld foto Roland de Bruin creëert. „Hoe meer je ontdekt, des te meer je je realiseert hoeveel er is te ontdekken", zegt ze raadselachtig. „Ik vind schrijven nog steeds een buitengewoon proces. Je zit 's morgens na te lezen wat je de dag ervoor hebt geschreven. Je zet de computer aan en krijgt plots de rillingen: kan ik het nog wel? Er is ook nu nog dat gevoel van onzekerheid: misschien lukt het vandaag niet. Ik moet van mezelf altijd zo'n duizend woorden per dag tikken. Als ik niet eens zevenhonderd haal, ben ik de volgende dag nog nerveuzer. De schrijfster zegt haar werk bij de televisie geen moment te missen. „Produceren heeft meer met management dan met creativiteit te maken. Er is veel geld mee gemoeid, dus je moet veel vergaderen. Jouw baas spreekt jou tegen, hij wordt weer gecorrigeerd door zijn baas, die op zijn beurt op zijn vestje wordt gespuugd door zijn chef. Nu ben ik mijn eigen baas. Ik heb geen cameraman meer nodig. Ik hoef geen decorontwerper te hebben om iets tot leven te brengen." „Ik ben net 48 geworden en heb het geluk dat ik een nieuwe carrière heb. Veel mensen van mijn leeftijd doen het werk dat ze al j aren doenIk heb een risico genomen, maar het pakte goed uit. Als ik niet meer mijn geld met schrijven kan verdienen, ga ik weer iets anders doen. Dan open ik een pension of ga in een pub werken." Peter Kuijt Julie ParsonsHet laatste vonnis - Uitgeverij Het Spectrum, f34,90. Parsons' tweede boek. De minnegift, verschijnt eind mei. begin juni. Berglandschap in de omgeving van de Tibetaanse hoofdstad Lhasa. Kort na elkaar zagen vier intrigerende vertalingen het licht. August Willem- sen vertaalde opnieuw de klassieker Alleen op de wereld, Ton Heuvelmans had de euve le moed het gore Schotse straattaaltje van Irvine Welsh' Filth in passend Nederlands te vertalen, drie vertaalsters waren nodig voor de vele taalschakeringen in In alles een man van Tom Wolfe, en drie andere voor de over dadige rijkdom van Salman Rushdie's De grond onder haar voeten. Om meteen met het smerigste boek te begin nen: tijdens het lezen van Filth, een in zijn afschuwwekkendheid en onsmakelijkheid uitstekend geslaagde roman van de Schotse cultfiguur Irvine Welsh, vraagt de lezer zich voortdurend af wat een Nederlandse verta ler in vredesnaam aan moet met de ontelba re taaisappigheden in het laagste sociolect van Edinburgh. Wat maakte Ton Heuvel mans bijvoorbeeld van 'Ya fuckin dirty- fanny-flapped faced auld hoor'? Hij vond dit: 'Wel godvergeten smerige ouwe pislap- penkuthoer', wat weliswaar qua lichaams delen niet helemaal klopt maar even lekker bekt. Soms is het resultaat zelfs mooier, zo als bij 'I fart silently' dat 'Ik laat een sluip- scheet' werd. Het onvoorstelbaar vaak gebruikte woord 'fuckin' heeft de vertaler in een aantal ge vallen onvertaald gelaten, wat gezien de po pulariteit van de uitdrukking in Nederland niet eens zo gek is. Geen oplossing heeft hij bedacht voor het platte taalgebruik: 'hoor' als Schotse versie van 'whore' werd in ge woon ABN 'hoer'. Zo werd 'fitba' geen 'foe- bol' maar keurig 'voetbal'. Misschien moet Tom Wolfe Haagse Harry maar eens op de tekst worden gezet? Vergelijkbare problemen moeten de ver taalsters van A Man in Full van Tom Wolfe gekweld hebben. Drie radicaal verschillen de hoofdpersonen voert de schrijver ten to nele, met ook ieder zijn kenmerkende taal gebruik en uitspraak. En humor. Charley Croker is een self-made man uit hèt zuiden van Georgia, die door zijn grenzeloze zelf vertrouwen een fortuin heeft vergaard en dat met veel zwier maar weinig smaak uit geeft. Zijn idee van een fijn weekend is een groepje kennissen uitnodigen op zijn fors bemande landgoed dat uitsluitend onder houden wordt voor zeldzame kwarteljachtpartijen, met als hoogtepunt een dekking van een merrie door zijn be roemde volbloed dekhengst - het komt niet in hem op dat sommige aanwezigen gege neerd zouden kunnen raken. Een tweede hoofdfiguur, veel minder exu berant, is Roger White, een licht-zwarte ad vocaat uit een net gezin met keurige manie ren en opvattingen die een brute zwarte sportheld moet gaan verdedigen die ervan wordt verdacht een welgesteld blank meisje te hebben verkracht. De derde figuur is de eerzame arbeider en huisvader Conrad Hensley die aardig en saai is maar door de schrijver meegesleurd wordt in een vloed golf van grotesk akelige gebeurtenissen waar hij niets aan kan doen maar die hem bijna volledig in de afgrond storten. Wolfe volgt bij deze jongeman de Wet van Murphy die stelt dat alles altijd erger kan, dat van twee mogel ij kheden altij d de ellendigste zal gebeuren. Wolfe is er dol op om spreektalen van min derheden te gebruiken in zijn werk, en verzint daarvoor zelf experimentele weer gaven. Hij verschaft de taalliefhebber daar mee veel plezier, maar wee de vertaler! Het fraaist pakt de auteur uit in de gevangenis scène halverwege de roman. Het boeven- taaltje dat hier uitgeslagen wordt is zó on gewoon, fantasierijk en grof dat Wolfe zelf af en toe moet uitleggen wat de gezongen of gescandeerde teksten betekenen. Een macho rapper krijgt luid bijval: 'No mo' tiny Cracker dickies, Lordy, Gimme yo' big jim- bo, Shorty! Fo'at Cx-acker come back, 'cause I Caint take'at tiny gray hack's mackin'!' Een Cracker is een cipier en een Shorty een man die met de vrouwen van andere man nen vrijt als die niet thuis zijn. De vertaal sters maakten er dit van: 'Voor mij geen klei ne Crackerpikkies meer, Shorty, pak me met je grote zwarte tamp! Voor de Cracker thuiskomt, want die is een ramp, z' slappe witte vegen ben ik meer dan zat! Net als de vex-taalstex-s van Filth, hebben ook de vertaalsters van A Man in Full nu en dan woorden of zinnen onvertaald gelaten, zo als het x-efx-ein van de geciteex-de rapsong: 'Give it up, bitch!En net als in Smeris is ook in In alles een man wel het Bargoens ver taald, maar werd geen Nederlands equiva lent gevonden voor het klassegebonden ac cent van de personages, voor hun sociolect. Zelfs Haagse Harry zou geen uitkomst kun nen bieden bij het vertalen van plat zwart- Amerikaans. De vertaling van Salman Rushdie's grote nieuwe roman The Ground Beneath her Feet verscheen tegelijk met het Engelse ori gineel. De drie vertaalsters, Marijke Emeis, Karina van Santen en Martine Vosmaer moeten werkelijk keihard gewerkt hebben om deze uiterst lastige klus te klaren. Het resultaat mag er zijn: hoe zot de taalcaprio- len van Rushdie ook wax-en, ze vonden er een gelijkwaardige Nederlandse versie voor. Zo werd 'magnificentourage' in het Neder lands 'schitterentourage', en 'What's the point of wrapping honey in a five-pound note anyway' werd 'Honing met vet smaakt pet'; en 'zet ons zo ook niet in uw zwartboek, als dat zou kunnen, want we hadden de pe gels de pegulanten de poen de ping ping hard nodig, Vergeef ons moeder want we zijn soldaten van Hare Mietjesteit' staat voor 'so let us not come into yoxxr bad books, if that's at all possible, because we really needed the spondulicks the cash the moolah the bread the bread. Fox-give us mother for we are soldiers of the Queen our Father.' Schitterend! De viex-de opmerkelijke vertaling van dit voorjaar is Alleen op de wereld van Hector Malot. Deze klassieker uit 1878 werd door August Willemsen vertaald in een Neder lands dat het origineel recht doet. Dat is niet het geval bij de oudere vertaling van Rose- marie Panis uit 1982, die nu door slimme uitgever Maax-ten Muntinga wordt uitge bracht in een goedkope pocketeditie. De pocket is echter een prima argument voor de boekverkoper om de duxu-dere, gebonden vertaling van Willemsen aan de man te brengen: het Nederlands in de pocket is zo flets en kortaf dat die van Willemsen er des te fraaier bij af steekt. Neem nu de zin 'Jamais je n'avais vu un homme aussi crotté; des plaques de boue, les unes encore humides, les autres déjsèches, le couvraient des pieds la tête, etIe re- garder on comprenait que depuis longtemps il max-chait dans les mauvais chemins.' Bij Panis werd dit: 'Nu zag ik pas, hoe bemod- derd de man eruitzag. Tot aan zijn hals zat hij vol slijkspatten. Aan alles kon je zien dat hij een verre voetreis achter de rug had.' Maar bij Willemsen vinden we de oorspron kelijke indruk terug: 'Nog nooit had ik een man gezien die zo onder het vuil zat; mod- dëTspatten, sommige nog vochtig, andere al opgedroogd, bedekten hem van hoofd tot voeten en aan alles was te zien dat hij een lange voetreis achter de rug had over baxre wegen.' Willemsen heeft het klassieke meester-werk mooi intact gelaten. Margot Engelen Hector Malot: Alleen op de wereld - Vert. August Willemsen. De Arbeiderspers, 519 blz., geb f39,90. Salman Rushdie: De grond onder haar voeten - Vert. Marijke Emeis, Karina van Santen en Marti ne Vosmaer. 621 blz. f 49,90. De Engelse editie is gebonden en kóst ook f 49,90. Irvine Welsh: Smeris - Vert. Ton Heuvelmans. De Arbeiderspers, 377 blz. f 49,90. De Engelse poc ket van Filth kost f 24,40. Tom Wolfe: In alles een man - Vert Gerda Baard man, Christien Jonkheer en Marian Lameris Prometheus, 697 blz. f 55,-, geb f 75,-. De gebon den Amerikaanse editie kost f 49,-. vrijdag 14 mei 1999

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 11