Elke zaadlozing betekent strijd i Brusselmans neemt gas terug Romandebuut Karei Glastra van Loon Geen gezin in de oorlog, maar de oorlog in het gezin Joods verleden BCPP kunst ïflAj cultuur 10 1 publiceerde hij dan in 1997 een verhalenbundel Vannacht is de ■wereld gek geworden. Karei Glastra van Loon (geb. 1962) is nog een weinig bekende naam in de Nederlandse literatuur. Daar zou wel eens verandering in kunnen komen nu zijn eerste roman is verschenen. De passievrucht is namelijk een verrassend boek, waarin gecompliceerde vragen op een elegante manier aan de orde worden gesteld. Een man niet een zoon van dertien ontdekt dat hij heel zijn leven onvruchtbaar is geweest. Zijn vrouw is al tien jaar dood, dus aan haér kan hij de grote vraag niet meer stellen. Wie is de vader van zijn kind? Het lijkt eerder een probleem waar je vele, vele afleveringen van een soap-serie mee kunt vullen. Karei Glastra van Loon verwerkte dit thema echter in zijn debuutroman De passievrucht. Een nogal riskante onderneming, want aan alle kanten dreigen de even grote als holle woorden van het melodrama. De schrijver heeft al zulke gevaren weten te vermijden. Zijn boek is dikwijls ontroerend, maar nooit sentimenteel. Het klinkt waarachtig in plaats van vals. De hoofdpersoon en verteller, Armin Minderhout, laat zijn leven een tijdlang beheersen door de vraag: wie heeft het gedaan. Maar achter die vraag doemen meteen universele kwesties op. Bijvoorbeeld wat vaderschap eigenlijk inhoudt. Wordt dat biologisch of sociaal bepaald? Ben je vader omdat je toevallig de verwekker bent óf letterkundige kroniek omdat je een kind met liefde opvoedt? En omgekeerd, worden wij mensen wie we zijn door onze omgeving of bepalen de genen dat? De auteur maakt dat de lezer zich ook op allerlei andere essentiële dingen moet bezinnen. Zoals de vraag of het mogelijk is degenen die ons het dierbaarst zijn werkelijk te kennen. En wat is beter: onkundig blijven van onaangename waarheden of alles te weten hoeveel pijn dat ook doet? Je had over al die kwesties een heel diepzinnige maar buitengewoon vervelende roman kunnen schrijven. Dat heeft Glastra van Loon gelukkig niet gedaan. Zijn boek is niet zwaarwichtig, maar evenmin oppervlakkig. Hij laat zien dat deze vragen bestaan, dat ze je leven sterk kunnen beïnvloeden, hij bezwijkt evenwel niet voor de verleiding definitieve antwoorden te willen geven. Hoe verdrietig het verhaal ook is, het wordt nooit verstikkend en het eindigt zelfs met een soort bevrijding en verzoening. Het boek is zorgvuldig geschreven en werd knap opgebouwd. Het enige bevreemdende is de verantwoording en het dankwoord achterin. Dat is meer iets voor een proefschrift dan voor een roman. Nu bevat De passievrucht wel tal van bespiegelingen over seksualiteit en voortplanting. Maar die zijn op een speelse en ongedwongen wijze in het boek verwerkt: „Elke zaadlozing is een oorlogsverklaring. Killer- spermatozoïden verkennen als een leger soldaten de omgeving op zoek naar vijanden." Armin weet dit allemaal omdat hij als corrector bij een wetenschappelijke uitgeverij werkt en zo de nieuwste biochemische publicaties onder ogen krijgt. Dat beroep heeft nóg een voordeel: hij kan thuis Karei Glastra van Loon: Ontroerend, maar nooit sentimenteel. z'n werk doen waardoor hij alle gelegenheid heeft om zijn zoon Bo op te voeden. Vader en zoon kunnen het goed met elkaar vinden, Armin probeert hem ook zo veel mogelijk te leren. Hij ontwierp zelfs eens een 'Huis van het Weten' voor hem. Eén kamer daarvan, de zogenoemde 'Martelkamer', is gevuld met dingen die je misschien beter niet kunt weten. Op een kwade foto Steve Raviez dag krijgt Armin zelf dus zo'n bericht uit de 'Martelkamer'. Zijn nieuwe geliefde Ellen en hijzelf hebben zich laten onderzoeken. De dokter vertelt hem dat hij aan het syndroom van Klinefelter lijdt, waardoor zijn sperma geen zaadcellen bevat. Hij zal geen kinderen kunnen verwekken en hij kan onmogelijk de verwekker van Bo zijn. Het is natuurlijk een grote schok voor hem. Hij was zo trots op Monika en op Bo geweest. „We zijn zwanger", had hij zijn ouders indertijd verteld. Zijn vader, die van begin af aan onder de indruk van zijn verovering was geweest, viel hem snikkend om de hals. Zelfs had Annin geloofd precies te weten wanneer hij haar zwanger had gemaakt: op een juninacht in de auto bij het Amsterdamse Bos, de nachtegalen hadden gezongen. Die romantische droom valt dus in scherven, in feite lijkt na de onthulling heel zijn leven stuk. Ellen, een goede vriendin van Monika, beantwoordt zijn vragen niet. Nog maar 25 was Monika toen ze overleed. 'Bacteriële meningitis', had de zorgzame en bezorgde arts geconstateerd. Deze huisdokter is juist vanwege die bezorgdheid een van de 'verdachten' op het lijstje van Armin: mogelijk heeft hij het kind verwekt. De man begrijpt aanvankelijk de vraag niet eens: „Bent u Bo's vader?" Armin is voor detective gaan spelen, en hij verricht zijn onderzoek op een buitengewoon lompe manier. Een voormalige vriend van Monika wordt ook met een bezoek vereerd. Maar in de ogen van de hoofdpersoon stapelen de bewijzen zich vooral op tegen Niko, die op hetzelfde reisbureau werkte als zij. Onder een valse naam én met een smoes dringt hij zich aan Niko's vrouw op. Ellen krijgt hem nauwelijks uit het hoofd gepraat dat hij op een dwaalspoor is beland. Tussen zijn overspannen naspeuringen door denkt hij regelmatig terug aan hun gemeenschappelijke verleden. Ellen, Monika en hij hadden één heerlijke nacht lang het bed gedeeld. Bij die gelegenheid had Monika verteld dat ze in verwachting was. Er zijn ook veel dierbare herinneringen aan de ietwat alternatieve opvoeding van Bo. De zoon en de vader hebben nog altijd veel gemeenschappelijk. Hun liefde voor de natuur bijvoorbeeld, liefst zouden ze alles wat in Nederland na 1945 is gebouwd opblazen. Woonerven, doe-het- zelfmarkten, golfbanen, vakantiechalets, varkensstallen - het mag van hen allemaal weg. Kort na het overlijden van Armins vader gaan de twee naar Ameland om vogels te kijken. Het komt daar tot een gruwelijke uitbarsting. De hoofdfiguur van de roman bezat zich weer eens en in zijn dronkenschap zegt hij wat hij wilde verzwijgen: „Ik ben je vader niet! Je vader is een of andere smerige rokkenjager uit Haarlem, die niet van je moeder kon afblijven." Uiteindelijk vallen alle stukjes van de puzzel op hun plaats en wordt duidelijk wie de verwekker is. Die ontknoping is even wonderlijk als onontkoombaar. Bij herlezen blijkt hoe geraffineerd Glastra van Loon de afloop heeft voorbereid, hoe subtiel de vooruitwijzingen zijn. Wie is de echte vader? Om de verrassing niet te bederven, zal ik het voor me houden. Maar geen soap schrijver had de vondst van deze romancier verbeterd. Hans Warren Karei Glastra van Loon: De passie vrucht - 240 pag./f 34,90 - Veen, Amsterdam-Antwerpen. In een overvloed aan boeken over de Tweede Wereldoorlog, moet de schrijver nu wel met een heel bijzondere invalshoek ko men om nog iets toe te kunnen voegen aan die collectie. Ruth Feigenbaum (47), psychoanaly tisch therapeut in het Haagse Duinoord, deed dat in haar lite rair debuut In april was het gras op. Niet een verhaal over de oor log, maar over een gezin waarin de oorlog een belangrijke rol speelt. Channa is met haar vader en twee kinderen op vakantie in Is raël als de Golfoorlog uitbreekt. Voor Channa en de kinderen een angstige situatie, maar bij haar vader, die een deel van de Twee de Wereldoorlog in concentra tiekampen doorbracht, roept het een andere reactie op. Hij wijst het af, weigert een gas masker te dragen wanneer dat noodzakelijk is. Eigenlijk lijkt hij in deze crisissituatie zelfs meer in zijn element dan nor maal. In In april was het gras op laat Feigenbaum, zelf joodse, beetje voor beetje de verhoudin gen binnen het gezin zien. Via flashbacks naar de jeugd van Channa komt de lezer steeds meer te weten over het verleden van de ouders van Channa. Als klein meisje fantaseert Channa over de kampen, want ze wil zich inleven in het verleden van haar vader, probeert met hem mee te voelen. 'Ik was trots op mijn ouders', legt Channa in het begin van het boek uit. 'Ze had den bijzondere dingen meege maakt, maar meestal zag je dat niet aan ze. Alleen in de zomer, als papa overhemden met korte mouwen droeg, kon je het num mer op zijn arm zien. Hij zei al tijd dat het zijn telefoonnum mer was, dat hij het zo nooit kon vergeten.' Als klein meisje weet Channa wel dat dit de waarheid niet is. Dat er achter zijn per soon gruwelijke ervaringen schuil gaan. Maar haar vader praat daar niet vaak over. 's Nachts, als hij weer eens loopt te ijsberen in de huiskamer we gens slaapproblemen, verstopt Channa zich in een nis in de ka mer. De fantasieën die ze heeft zijn soms realistisch, vaak af grijselijk. „Ik denk dat de meeste joodse kinderen over de oorlog fanta seren, maar dat is niet bespreek baar. Toen ik klein was durfde ik niet over mijn fantasieën te pra ten", zegt Feigenbaum. „Mis schien dat ik dat daarom nu in mijn boek heb gedaan. Je ziet in joodse gezinnen vaak een kloof tussen de ouders en de kinderen. De kinderen willen zich inleven in wat hun ouders hebben mee gemaakt, maar kunnen daar niet bijkomen. De fantasie en de werkelijkheid zijn anders." Hoewel Channa in bepaalde op zichten vergelijkingen met de schrijfster oproept, is het boek volgens Feigenbaum niet auto biografisch te noemen. „Be paalde delen zijn wel autobio grafisch, maar het is geen casus bespreking. Als schrijver moet je je bagage gebruiken, anders kun je niet schrijven. Al schrijf je het mooiste sprookje uit de wereld, er zullen altijd autobio grafische elementen in zitten. En natuurlijk, ik heb ook ouders met zo'n achtergrond en ik ben jood. Maar juist het fantaseren is wat ik zo lekker vind aan schrijven." Ruth Feigenbaum: „Natuurlijk, ik heb ook ouders met zo'n achtergrond en ik ben jood. Maar juist het fantaseren is wat ik zo lekker vind aan schrijven." foto Theo Bohmers Feigenbaum debuteert pas op 47-jarige leeftijd. Ze schreef al wel, maar wat ze produceerde bleef eigenlijk altijd ongelezen in de kast liggen. „Dit verhaal drong zich op", zegt de schrijf ster. „Ik ben dit boek eigenlijk gaan schrijven om te kijken of ik het kon." Tijdens een conferen tie voor ondergedoken kinde ren, die in 1995 in Brussel werd georganiseerd, werd Feigen baum gevraagd een verhaal te houden over de tweede genera tie. Dagvoorzitter was schrijver Marcel Möring. Feigenbaum: „Na afloop zaten we koffie te drinken en toen vroeg Marcel: 'Schrijf jij?' Hij vond mijn ver haal zodanig opgebouwd, dat hij dacht dat ik dat zou kunnen. Later vertelde hij dat zijn uitge- verij geïnteresseerd was in een boek over de tweede generatie joden." „Maar het was voor mij geen ontspanning om daar in mijn vrije tijd mee bezig te zijn. Toen ben ik mijn eigen verhaal be gonnen. Ik ben gewoon gaan schrijven, heel intuïtief. Ik dacht: 'Ik moet vast een schema hebben'. Toen heb ik de eerste dertien pagina's naar Marcel opgestuurd en die zei: Jij kunt dus schrijven." Uiteindelijk pu bliceerde ze haar boek bij uitge verij Podium. Was de schrijfster niet bang dat de mensen zouden roepen: Wéér zo'n boek over de oorlog? „Er zijn ook drie miljoen boeken over de liefde geschreven", rea geert Feigenbaum. „Maar in derdaad, het verhaal moest bij zonder zijn, want er is al veel over het onderwerp geschreven. De standaard lag dus veel hoger, terwijl die bij een debuut over het algemeen lager ligt.In april was het gras op is dan ook niet een boek over de oorlog gewor den, maar een boek over een j oods gezin waarin de oorlog een belangrijk feit is. Als Channa's vader het concen tratiekamp bezoekt waar hij sa men met Simon Wiesenthal zat, heeft hij een zware dobber aan de pers. Bij de onthulling van een oorlogsmonument in het kamp geloven zij zijn verhalen over de gruwelen die daar heb ben plaatsgevonden niet. Wie senthal moet ze bevestigen. „It- zik, jij weet het toch nog. In april aten we gras." „Nee, Sjimme, je vergist je, in april was het gras op", moet hij nadenkend heb ben geantwoord. Maar niet alleen Channa, ook haar kinderen zijn nog steeds diep geraakt door het kampver leden van hun opa. Opvallend, omdat in het 'echte' leven, de oorlog bij de meeste jongeren niet meer leeft. „Onze kinderen hebben nog steeds veel meer een link met de oorlog dan niet- joodse kinderen", zegt Feigen baum. „Voor joodse kinderen is de oorlog veel tastbaarder. Het onderwerp is nog steeds actueel. Het is voor het eerst in de ge schiedenis geweest dat op zulke grote schaal genocide werd ge pleegd. De oorlog in Kosovo haalt bij veel joden dat onveilige gevoel weer naar boven. Er wordt daar een heel volk verdre ven. Daar kun je niets aan doen. Als de joden nu beelden zien van de treinen naar Albanië, dan maakt dat dingen los. Al zijn het gewone treinen en geen gesloten veewagens, zoals in de Tweede Wereldoorlog. Ik denk dat dat het ergste is wat je kan overko- Jorinde Benner Ruth Feigenbaum: In april was het gras op - Uitgeverij Podium, 29,90. '■"MS -I Herman Brusselmans is op zijn 41-ste mild geworden. Na een decennium 'oorlogvoe ren' heeft hij besloten de strijd bijl te begraven.- „Ach, ja, je wordt ouder. Je kunt niet je hele leven cynisch en verbeten zijn en volmaaktheid nastreven. Tien jaar lang heerste over schreeuwde walging en para noia. Zijn romans en essaybun dels stonden bol van seks, drank, angst en wanhopige pro vocatie. Maar Brusselmans hoeft niet meer zo nodig. „Al die tijd had ik de pretentie en ver waandheid om de wereld te ver beteren. Het is niet gelukt, dus kus nu allemaal maar m'n klo ten. Met engagement verander je niks." Volgens de in Gent woonachtige auteur is een schrijver niet meer dan een clown. „Als ik met veel stilistisch geweld tekeer ga, la chen ze alleen maar. Het respect voor de waarachtige kunste naars is momenteel nul. Maat schappelijk engagement wordt zelden onderkend." Volgens Brusselmans spreidt iedere gro te kunstenaar op een sublieme manier zijn persoonlijke on macht ten toon om de wereld te verbeteren. „Alles wil je mooi en goed maken, maar je krijgt de kans niet. Hierdoor word je van godheid tot cynische duivel. Critici die dit niet begrijpen, veroordelen mij tot etaleur van geweld en pornografie, terwijl ik met mijn schrijfstijl deze shockerende dingen in de sa menleving juist aan de kaak stel." Na een decennium 'oorlog voe ren', heeft de Vlaamse schrijver besloten de strijdbijl te begra ven. De drang naar het schrijven van opnieuw een groot giftig (le vensverhaal is verdwenen, „Hiervoor zijn twee redenen. Enerzijds wil ik geen auto biografische literatuur meer schrijven met deze doelstelling, ofwel dit soort inhoud. Ander zijds is er simpelweg een prakti sche reden, namelijk: de ka boutertjes doen het niet. Mijn instrument is de taal en die moet ik op zo'n manier gebruiken dat het nog leesbaar blijft. Na dertig boeken worden de problemen technisch gezien groter." Kort om, de put kwam droog te staan. „Dan kan een auteur wel wach ten op nieuwe inspiratie, maar een andere techniek hanteren is ook een oplossing." De Belg ver koos het laatste en brengt dit, naar eigen zeggen, in zijn meest recente boek Het einde van mensen in 1967, in praktijk. „De reacties van de Vlaamse recen senten op dit boek waren uit sluitend negatief. Commenta ren als 'alweer dezelfde lulkoek. Geen aandacht aan besteden' maakten mij woedend. In mijn oeuvre zijn geen twee boeken hetzelfde." Vooral in Vlaanderen krijgt hij de laatste vijf jaar, zowel op zijn boeken als zijn optredens, veel slechte kritieken. „De literaire mafia heeft me al verschillende keren uitgekotst, opnieuw op gegeten, vermalen en weer uit gekotst." De charismatisch au teur erkent, dat het een beetje flauw zou zijn om te zeggen dat alle afkeuring hem volledig koud laat. „Het doet me wel de gelijk wat. Maar door vallen en opstaan kan ik straks terugblik ken op een waardige carrière." De (niet meer) zo Jonge Vlaamse Oppergod heeft het leven van Herman Brusselmans: „Met enga gement verander je niks." foto Klaas Koppe seks, drugs en rock 'n' roll ach ter zich gelaten. Gevolg was echter wel dat hij geen inspira tie meer opdeed voor zijn auto biografische romans. Maar dit ervoer Brusselmans absoluut niet als een probleem. „Ik heb rust gevonden door het belang rijkste element weg te nemen wat mij in staat stelde om een sociaal wezen te zijn: drank. Ik leef nu in een 'cocon' samen met mijn vrouw Tania en onze hond Woody. Maar het is niet alleen de drank", vervolgt hij kettingro- kend, „ook de bijmeisjes zijn uit mijn leven verdwenen. Tot mijn 35ste, bewoog ik mij in kringen van j onge mensen: veel nachtca fés en geblondeerde grietjes. Maar dat wordt zo zielig als je boven de veertig bent. Dan moet je geen 18-jarige meisjes meer versieren. Hiervoor heb ik een rekenkundig principe: pap nooit aan met een meisje dat je dochter had kunnen zijn. Brusselmans vind monogamie een absolute farce, maar hij doet er wel aan mee. „Ik heb altijd een wondervrouw nodig gehad, die ik met onuitputtelijke inzet kan idealiseren. In mijn litera tuur laat ik nu alleen nog maar fictieve bijmeisjes opdraven die literair interessant zijn. Dus geen kirrende types meer die be hoefte hebben aan aandacht en erotiek, maar eerder een grietje met één been. Dit spreekt veel meer tot de verbeelding." De omstreden schrijver heeft geen grote plannen voor de volgende eeuw. „Het is gedaan. Het is op geleefd. Daarom voel ik me ook zo rustig. Ik heb beseft dat ik niets meer hoef te bewijzen." Brusselmans wil niet eindigen als een 'zielige oude vent, die continu zijn leven nog wil vul len'. Simpelweg de tijd door ploegen is het motto. „Ik sta op en ik ga slapen. En in de tussen tijd doe ik wel wat.Een van die dingen is middelbare scholieren trachten te interesseren voor li teratuur. „Ik heb veel contact met deze groep. Scholen kunnen de jeugd niet enthousiast maken voor boeken", zegt hij, zich zichtbaar kwaadmakend. „De pest is, dat veel leraren nog al tijd werken met zo'n boeken lijstje dat is opgesteld in 1830. Ik beweer niet dat daar slechte boeken op staan maar het is niet de literatuur die uitnodigt tot lezen.Zelf moest hij in zijn jon ge jaren 'Eline Vere' van Louis Couperus lezen. „Ik vond het verschrikkelijk, maar eenmaal ouder geworden veranderde dat. Ik kon het werk situeren (Den Haag), wist wie Couperus was en wat de romantische stro ming inhield." Brusselmans meent dat het niet goed is om pubers geschiedkun dige werken verplicht te laten lezen. „Je moet ze verhalen la ten lezen die in het nu spelen, zoals mijn boeken. Vlot leesbaar met veel identificatie. Een goe de eerste leeservaring is van groot belang. Dan ben je al een heel eind op weg." Hij is ervan overtuigd dat de band met het verleden later wel komt. „Hoe meer verleden je krijgt des te meer je ook het besef krijgt dat de aarde niet met draaien is be gonnen toen jij werd geboren. Dit idee leeft wel sterk bij pu bers." Het moge duidelijk zijn. De nu 41-jarige Brusselmans is milder geworden. „Ach ja, je wordt ou der. Er is een periode geweest dat ik me 24 uur per dag druk maakte om alles wat er fout was in deze samenleving: commerci ële televisie, slechte literatuur, mijn relatie. Maar je kunt nietje hele leven cynisch en verbeten zijn en volmaaktheid nastre ven." Jeroen Kostense vrijdag 14 mei 1999

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 10