Vluchtigheid voor eeuwig vastgelegd
kunst
cultuur
Nog steeds actueel en scherp
Exposities en catalogus
over Marinus Boezem
9
PZC
Het gewone joodse meisje Debutante Lisa de Rooy situeert Verdi bij Opera Zuid: ook het orkest Jan Hoet kan zijn collectie eindelijk
Rose Jakobs schreef een een Griekse tragedie in Egypte moet zingen tonen in een museum,
ongewoon dagboek in oorlogstijd
Marinus Boezem in zijn kathedraal op Neeltje Jans.
foto Ruden Riemens
Ineens staat het zinnetje er, bijna terloops, in een oud
interview met de Middelburgse kunstenaar Marinus
Boezem. „Een criticus klopte zijn pijp uit op mijn werk
tijdens een opening bij Riekje Swart in 1968." Hoewel in het
verhaal niet wordt aangeduid om welk werk het gaat,
onthult de mededeling veel over de impact van het beeld.
Misschien had de criticus niet in de gaten dat het om een
kunstwerk ging. Dat zou goed kunnen, omdat Boezem vooral
in de jaren zestig voor zijn werk graag gebruik maakte van
materiaal dat de alledaagse werkelijkheid hem aanreikte.
Waarschijnlijker is dat de criticus op weinig subtiele wijze
liet blijken dat Boezems werk wat hem betreft de status had
van een asbak. Boezem was destijds namelijk een
controversieel kunstenaar.
Voor sommigen is hij dat nog steeds, maar in de kunstwereld
is zijn belang inmiddels boven alle twijfel verheven. Dat
blijkt wel uit de verschijning, vandaag, van een dikke, luxe
oeuvrecatalogus en openingen, vandaag, zaterdag en
zondag, van exposities in De Paviljoens in Almere, het
Kröller-Müller Museum in Otterlo en De Vleeshal in
Middelburg.
In januari vierde Boezem
(Leerdam, 1934) zijn
vijfenzestigste verjaardag. Dat
feestje wordt nu dus nog eens
dunnetjes overgedaan. Het
opmerkelijkst is wel het
uitkomen van de
oeuvrecatalogus Marinus
Boezem bij de Bussumse
uitgeverij THOTH. Niet alleen
kunnen weinig levende
kunstenaars in Nederland
bogen op een zo mooie en
uitgebreide beschrijving van
hun volledige werk, het is ook
een typisch geval van de
documentalist die nu zelf is
gedocumenteerd. In zijn
kunstwerken heeft Boezem
vaak natuurlijke processen als
weer en wind, het heelal, steden,
kathedralen en landschappen in
kaart gebracht. Nu is alles
geïnventariseerd wat hij in zijn
productieve carrière heeft
voortgebracht. Als bedacht
wordt dat het daarbij tevens
gaat om kunstwerken die
slechts als idee bestonden of -
bewust - een zeer tijdelijk
bestaan waren beschoren, is de
tegenstelling compleet. De
vluchtigheid voor eeuwig
vastgelegd, dat is een
contradictie die bij het werk van
Boezem niet misstaat.
In het heldere essay waarmee
Edna van Duyn in de
oeuvrecatalogus Boezems
ontwikkeling schetst, wordt een
aantal dualiteiten
onderscheiden dat als motief in
zijn werk telkens terugkeert.
Vliegen en vallen, verschijnen
en verdwijnen, aanwezigheid en
afwezigheid, natuur en cultuur;
het zijn twee kanten van één
medaille. De afgelopen veertig
jaar zijn deze noties in
verschillende gedaanten in
Boezems werk opgedoken, aan
elkaar tegengesteld maar vaak
ook - al is het voor een moment -
verenigd.
Een goed voorbeeld is het werk
Signing the sky uit 1969.
Boezem laat een
sportvliegtuigje in de lucht zijn
naam schrijven. „Hiermee heeft
hij de lucht gesigneerd",
constateert Van Duyn, „dus
eigenlijk niets." In korte tijd
verdwijnt de handtekening, het
is een pathetisch gebaar. Maar
door het signeren wordt ook de
hemel als een schilderij
beschouwd, wat het werk zeer
ironisch maakt. Zo verenigt het
werk tegenstellingen: pathetiek
en ironie, ernst en humor, vorm
en vormeloosheid. Van Duyn
vergelijkt het werk met de Socle
du Monde van Piero Manzoni
(1933-1963). De Italiaanse
kunstenaar verklaarde de hele
wereld tot kunst door een
vierkante sokkel omgekeerd
neer te zetten. Boezem zet zijn
handtekening in de lucht en
verklaart door 'eigenlijk niets'
te signeren alles in zijn
omgeving tot kunst.
Het is een symbolische daad,
maar Boezem neemt de
consequenties serieus. Zijn
dagelijks leven, alles wat hij
tegenkomt, is in de jaren zestig
bruikbaar als materiaal of
onderwerp. Kunst wordt het
middel om een idee over te
dragen en het liefst zonder
omwegen. „Je moet je handen
vrij hebben om je standpunt in
elk materiaal uit te kunnen
drukken", zegt hij in 1989 in een
interview voor het
kunsttijdschrift Beelding.
„Waarom zou je je beperken tot
één materiaal? Ik loop net zo
lang met een idee in mijn hoofd
tot ik de eind vorm te pakken
heb, weet welk materiaal het
meest geschikt is, waarbij ik er
steeds vanuit ga dat de weg
tussen idee en materialisatie zo
kort mogelijk dient te zijn. Hoe
korter die weg hoe helderder het
werk."
Boezem wil geen
wereldvreemde,
onmaatschappelijke en
ambachtelijke kunst maken,
maar in de jaren zestig is hij juist
daardoor een buitenbeentje dat
uiterst vreemd wordt gevonden.
In 1960 stelt hij een stuk polder
in de buurt van Asperen
tentoon. Hij zet wat
klapstoeltjes op een dijk en
nodigt mensen uit om naar het
tijdelijk door hem toegeëigende
stuk polderlandschap te kijken.
Er komt geen museum, galerie,
verf of techniek aan te pas, het is
eigenlijk alleen een idee. Nog
steeds zal een dergelijke
werkwijze een gruwel zijn voor
eenieder die kunst enkel om
ambachtelijkheid waardeert.
In 1963 wandelt Boezem in
driedelig pak met een koffertje
vol kunstideeën langs musea en
galeries. Hij heeft voorstellen
voor Shows op papier gezet,
tekeningen op A4-formaat die
als een gebruiksaanwijzing zijn
te beschouwen voor hoe een
expositiezaal kan worden
ingericht. Een van de ideeën is
bijvoorbeeld de gordijnen in een
museum te laten wapperen met
een door ventilatoren in gang
gezette windsculptuur.
„Dat gebeurde natuurlijk niet,
en waarschijnlijk hebben ze er
ontzettend om moeten lachen",
aldus Boezem in Beelding.
Daarmee wijst hij op de
controversiële kant van zijn
werk, de voor de jaren zestig
typerende houding om, met
gevoel voor humor, tegen het
establishment - in dit geval van
de kunst - aan te schoppen.
Maar Boezems werk heeft altijd
ook een ernstige kant: wat hem
betreft waren het wel degelijk
voorstellen die konden worden
uitgevoerd. Zijn Shows zijn
schetsen voor de volledige
aanpak van een
tentoonstellingsruimte, stelt
Van Duyn vast, ofte wel het
soort kunstwerken dat we in de
jaren tachtig installaties zijn
gaan noemen. Boezem blijkt
zijn tijd ver vooruit.
Van Duyn signaleert per
decennium een verdieping van
Boezems werkwijze. In de jaren
zestig is alles een mogelijk
uitgangspunt voor kunst, in de
jaren zeventig staat zijn eigen
positie in de wereld centraal, in
de jaren tachtig onderzoekt
Boezem welke plaats hij
inneemt ten opzichte van de
geschiedenis en de culturele
traditie en in de jaren negentig
werkt hij veel in opdracht en
maakt hij werk dat trouw blijft
aan zijn persoonlijke thematiek
hoewel het is toegspitst op
specifieke situaties en locaties.
„Je kimt op een schaal en in
materialen werken die je
normaal gesproken in je oeuvre
niet kunt realiseren", vertelt
Boezem in Beelding over zijn
kunstopdrachten. „Ik zie het als
een uitbreiding van mijn
mogelijkheden." Zijn
bekendste model, vooral
doordat Boezem het in de
openbare ruimte herhaaldelijk
heeft gebruikt, is de plattegrond
van de kathedraal van Reims.
Het is zijn logo geworden. In
Almere realiseerde Boezem met
178 Italiaanse populieren een
Groene Kathedraal: ongeveer
op ware grootte vormen ze de
muren en pilaren van de Notre
Dame in Reims, terwijl op de
grond in steen het patroon van
de kruisribben is gelegd. Op
Neeltje Jans volgt Boezem dat
patroon ook, maar daar heeft hij
op de plaats van de kerkpijlers
basaltblokken neergelegd.
De kathedraal van Reims is het
cliché van de gotische
bouwkunst, betoogt Van Duyn,
en als zodanig een 'metafoor
voor de menselijke neiging tot
abstractie en vergeestelijking
en het verlangen om te vliegen,
op te stijgen naar het goddelijke
en al het aardse achter zich te
laten'. Van een monumentale
kathedraal om het verlangen tot
vliegen mee uit te drukken tot
een groene, groeiende en over
twintig jaar weer afstervende
kathedraal: het project heeft
voldoende tegengestelde
kanten om Boezem te blijven
interesseren.
Toch pepert juist de
oeuvrecatalogus, waarvan het
overzicht is samengesteld door
Frans Jozef Witteveen, eenieder
in dat de Middelburgse
kunstenaar veel meer heeft
gemaakt dan variaties op een
kathedraal. Hij heeft het licht
proberen te vangen, unieke
momenten vastgelegd door
plattegronden te verenigen met
weerkaarten, de sterrenhemel
in terracotta kruiken
opgesloten, op de Dam in
Middelburg een permanent
podium voor kunstenaars uit de
hele wereld gecreëerd. Als
modern en ironisch kunstenaar
heeft Boezem zich kennelijk
toch nooit helemaal aan de
Romantische notie van een
almachtige en Godgelijke
schepper willen ontrekken.
Tegenover een besef van
nietigheid staat in zijn
opvatting immers tegelijkertijd
een besef van almacht. Zijn
werk heeft ook iets
megalomaans. Volgens Van
Duyn heeft Boezem zich nooit
willen conformeren aan de
calvinistische, typisch
Nederlandse opvatting dat je
maar beter gewoon kunt doen,
want dat is al gek genoeg.
Daardoor en vanwege zijn
veelzijdigheid enerzijds en de
consequente, bijna in een
systeem gegoten thematiek
anderzijds is Boezems werk in
de Nederlandse beeldende
kunst van een vergelijkbare
uniciteit als het werk van Harry
Mulisch in de Nederlandse
literatuur.
Ernstjan Rozendaal
Publicatie: Marinus Boezem, door
Edna van Duyn en Frans Jozef Wit
teveen, Uitgeverij THOTH, Bus-
sum, 548 pag, 600 ill, Ned/Eng tekst,
isbn 90 6868 222 9, intekenprijs:
f99,50, winkelprijs: f125,-
Dat Boezem in Middelburg woont, vindt
hij slechts een van de redenen dat hij
hier mede wordt geëerd. Directeur Lex ter
Braak van de Vleeshal: „Ik vind het belang
rijker dat zijn oeuvre nog steeds actueel is.
Als lid van de commissie die de samenstel
ling van de oeuvrecatalogus begeleidde, heb
ik mij voortdurend verbaasd. Met name
over het werk uit zijn allereerste periode,
toen hij met zijn Shows in een koffertje op
stap ging langs de musea. Als zo iemand nu
bij mij binnenstapte, zou ik hem omhelzen
en zeggen: 'Man, je hebt een tentoonstel
ling.' Dat werk is nog steeds zo actueel, zo
modern, zo scherp."
„Met Jan Dibbets en Ger van Elk beschouw
ik hem als een pionier van de hedendaagse
kunst. Hij is zich blijven ontwikkelen. Hij
heeft zich steeds nieuwe vragen gesteld over
vertrouwde onderwerpen. Dat leidt tot een
veelzijdigheid die je vandaag de dag bij veel
jonge kunstenaars terugziet. Ze bekomme
ren zich niet om de status van een werk. Of
iets wel of niet kunst is, doet niet ter zake."
In de Vleeshal toont Boezem vanaf zondag
een nieuwe installatie, getiteld Panorama.
Thema is kijken en waarnemen. In museum
Kröller-Müller in Otterlo begint zaterdag
met de uitvoering van één van Boezems
Shows de expositie Marinus Boezem. Het
vroege werk 1960-1975. „Van het werk van
dertig jaar geleden is niet zo heel veel meer
zichtbaar, terwijl het toch weer zeer actueel
is", verklaart directeur Evert van Straaten.
„Daarom wilden we dat graag voor het
voetlicht brengen." Er is geput uit Boezems
archief en enkele oude ideeën van Boezem
zijn alsnog gerealiseerd. Van Straaten: „Het
is een fris en ópeels geheel."
„Boezem is een veelzijdig kunstenaar. Hij
heeft in de jaren zestig het kunstbegrip van
een dikke laag stof bevrijd. Daarna heeft hij
een divers en autonoom oeuvre opgebouwd.
Niet voor niks wordt hij wel eens met Leo
nardo da Vinei vergeleken. Boezem heeft
veel gedaan aan de overdracht van kennis
aan jongere kunstenaars en het publiek.
Kunst is voor hem een actieve vorm van met
mensen communiceren. Al die dingen bij el
kaar maken zijn werk spannend en bijzon
der. Hij is niet per se on-Nederlands, maar
hij heeft weinig met andere Nederlandse
kunstenaars gemeen."
Mental Map heet de expositie die vandaag
begint in het Almeers Centrum voor Heden
daagse Kunst De Paviljoens. Het accent ligt
op ruimte in letterlij ke en figuurlijke zin: als
concreet en mentaal gegeven. Te zien zijn
onder meer bekende werken als Signing the
sky (1969) en La Lumière Cistercienne
foto Ruden Riemens
Clairvaux 1984). De exposities duren tot en
met 27 juni. Openingstijden Vleeshal: di t/m
zo 13-17 uur, Kröller-Müller: di t/mzo 10-17
uur, Paviljoens: di t/m zo 12-17 uur. In De
Paviljoens zondag 30 mei om 11 uur lezing
van dr K. Zijlmans over conceptuele kunst.
Excursies: 13 juni, 14 uur vanaf Vleeshal
naar Neeltje Jans, 20 juni, 14 uur vanaf
Kröller-Müller naar Kroondomein Het Loo
en 27 juni, 11 uur vanaf Paviljoens naar de
Groene Kathedraal.
In de Middelburgse expositieruimte GHL is
op 7,8 en 9 mei van 13-17 uur een diapresen
tatie te zien van al het werk van Boezem tus
sen 1960 en 1999.
vrijdag 7 mei 1999