Van Kooten en was groter dan de Bie onszelf jj PZC reportage zaterdag 1 mei 1999 25 Tijd van snorren en typetjes is voorbij foto Maud Keus Geen dr. Clavan meer, geen Vieze Man, geen gebroeders Temmes. Kees van Kooten (57) is aan het laatste kwart van zijn leven bezig, en dat moet zonder televisie. ,,Ik kon niet meer, ik wilde niet meer." Meer tijd nu voor schrijven, lezen en ontspannen. Maar als het straks gedaan is, hoopt hij toch te worden herinnerd als Van Kooten en De Bie. „Dat was groter dan onszelf." Snorren „Soms kriebelt het wel hoor. Als ik Frank de Grave zie, dan gaat mijn gezicht al trekken. Probeer ik dat stemmetje na te doen: 'We hebben geen plan, wel een sce nario'. Die vreselijke taal. Hij bedoelt: we hebben er wel over nagedacht, maar we doen het niet. Of als ik die man zie daar buiten, kijk zo'n gewone, oudere man met dat jekkie. Prachtig jekkie, mooi strak, lekker kort. Dat zou ik dan aan doen, maar dan met het colbertje er onderuit. Zulke momenten heb ik nog wel, zal ook wel nooit meer overgaan." „De tijd van snorren en vermommingen is voorbij. Misschien dat ik ooit nog iets op tv ga doen, maar niet meer in deze vorm, eerder een toneelstuk of zo. Weet je wat het ook is, de types die Wim en ik deden, die hebben geen macht meer. Jacobse en Van Es van de TegenpartijHekking en de burgemeester van Juinen, die stonden voor iets, waren persiflages op mensen die in die tijd invloed hadden, die iets bete kenden Nu niet meer, dus zou het ook niet meer werken. En je wordt ouder hè, ik loop tegen de zestig en dan moet je geen types doen die twintig, dertig jaar jonger zijn. Dat is een pijnlijk effect. Sta je als ouwe een yup te wezen. In die valkuil wil ik niet trappen. Toon Hermans heeft een keer de Beatles staan zingen, yeah, yeah, yeah... Nee." Tinteling „Wat wij deden, noem het satire, is ver vangen door de stand-up comedian. Het is sneller geworden, de kijkers zijn sneller geworden. Ik wil niet zeuren als een opa, maar als ik met mijn vader en moeder op vakantie ging, dan hadden we één film rolletje bij ons met twaalf opnamen. Dus de foto's die er werden gemaakt, dat was een hele zorgvuldige zaak. Was je terug, had je drie weken, drie-we-ken, die gezel lige spanning in je buik: wanneer zijn de foto's klaar? Nu moet het in een uur, nee dat is te lang, het kan al in 27 minuten. Ik hoorde vroeger: er is een brief naar je on derweg. Wat dat voor een tinteling gafNu is er.e-mail, dat is er meteen. Het feno meen van de tussentijd is weg. Daarmee is een ontzettende warmte verloren gegaan. Mijn vader bleef trouw aan de zaak, om dat er aan de top niet een of andere flits- manager zat, maar meneer Ab en meneer Rob. Het klinkt Theo Thijssen-achtig, maar de meeste mensen hebben nu alleen maar hart voor de zaak als het gekocht wordt, anders lopen ze weg. Televisie K£es van Kooten: „Ik bel Wim na elke .aflevering van zijn programma. Pra ten we een beetje bij, doen we wel vaker. We zijn gescheiden, maar als goede vrien den, zo zou je het kunnen zeggen. Het is mijn beslissing geweest om te stoppen, ik kon het niet meer aanIk was oplichame lijk op. Al die jaren gerend, gevlogen, ge schreven, gestresst. Snel onder de douche, lijm nog in j e haar naar de volgende opna me, drie vier scènes op een dag, 's avonds en 's nachts schrijven, zou het lukken, zou het goed zijn, hebben we genoeg, moeten we nog iets, op zaterdag nog snel sketch- jes verzinnen. Elke week weer, want de frequentie was onze kracht. Als je jong bent, is dat geen probleem maar ineens merk je dat je op een leeftijd komt dat het niet meer zo vanzelf gaat. Dat je lichaam zegt: pas op. Vorig seizoen ben ik inge stort. Oververmoeid, aan het eind van mijn krachten. Ik kon niet meer. Ik wilde niet meer." „Het was heel pijnlijk om tegen Wim te zeggen dat ik ermee wilde ophouden. Ik had al wel vaker tegen hem gezegd dat we na dertig jaar voorspelbaar waren gewor den, dat we in onze eigen valkuilen dreigden te vallen. Ik vond het steeds moeilijker worden om weer hetzelfde ty pe te spelen. We hadden alle vormen en variaties wel gehad. Met alle typetjes die we hebben gedaan heb je toch al een aar dige dwarsdoorsnede van de samenle ving. Alles wat we de laatste jaren deden, was daar van afgeleid en werd dus zwak ker. Terwijl we ons hadden verplicht om het goed te houden en verrassend, vond ik dat we ons beste succes al achter ons had den. Dat gevoel had ik sterk, Wim niet, hij wilde door. Wim houdt van televisie, en het gaat hem ook lukken in z'n eentje. Wim is gelukkig een verstandig mens. We hebben elkaar de vrijheid gegeven, in alle harmonie. Geen ruzie, godzijdank, nooit gehad ook." „Ik mis het niet, televisie. Het is heerlijk om nu eindelijk eens op mijn gemakkie over de markt te lopen, in stalletjes met tweedehands boeken te neuzen, praatje te maken, naar een lunchvoorstelling te gaan, te lezen, te schrijven, zonder de druk dit moet af dét moet af. Als het over een jaar klaar is, prachtig. Ik heb bijvoor beeld altijd een kinderboek willen schrij ven, en dat heb ik nu gedaan. Op rijm, met tekeningen van Willem vah Malsen. Als ik de tachtig haal, en dat vind ik al heel mooi, heb ik nu nog een kwart van mijn le ven te gaan. Die tijd wil ik aan andere din gen besteden dan aan televisie." Uit de collectie typetjes van Van Kooten en De Bie: een Eurocontroleur inspecteert een chocolaterie op diervriendelijkheid. zijn. ik had de lust tot verkleden, tot amu- i seren. Een hoedje, eenpetje, een snorretje, daar begint het mee. En in de combinatie met Wim is dat almaar verder uitgebreid. In je eentje ben je gauw uitgepraat, je doet iemand na en dat is het dan, maar met z'n tweeën ga je gefundeerder gek doen, ga je commentaar leveren. Dat is eigenlijk be- i gonnen met Jacobse en Van Es, dat waren i types, maar wel van vlees en bloed. Toch heb je in die vorm een beperkt bereik, je j weet niet wat je wel en niet kimt halen. Soms schoot-ie er in, soms kon ik 'm drie i minuten vasthouden. Maar als je tot tien stemmen komt die wezenlijk van elkaar verschillen, wat je kunt horen als je je ogen dicht doet, dan is het veel. Daarnaast heb je dan de hulpmiddelen van je stem iets hoger of lager, een accentje hier en daar, maar dat zijn toevoegingen. De ge broeders Temmes. die horen bij die tien wezenlijke, en die konden we dan ook rus tig de hele dag volhouden, kostte geen moeite, ging vanzelf. Zo'n transformatie die eigenlijk vanzelf komt, dat je niet meer het gevoel hebt dat je iemand speelt, dat is het mooiste." „Ik zou het jammer vinden als mensen zich mij herinneren als Cor van der Laak of->als de Vieze Man. Dat was wel leuk, maar het was toch nog dik, grof, weinig I subtiel. Ik word het liefst herinnerd als Van Kooten en De Bie. Dat staat voor iets. Dat mensen zeggen: Daar zouden Van Kooten en De Bie iets mee moeten doen, iets van moeten zeggen. Van Kooten en De Bie was groter dan onszelf. Of wie weet dat mensen zeggen: Kees van Kooten, is dat niet de schrijver van... Het liefst zou ik de geschiedenis in gaan als die fantasti sche trombonist. Iedereen die een beetje muziek maakt, had in zijn hart geloof ik toch muzikant willen worden. Dat je in Maleisië een kroeg binnenloopt, tegen de pianist alleen maar hoeft te zeggen: cie, hij zegt: bie, én je dan met z'n tweeën een stuk in b speelt. Vrije kunstenaars. Of dat ik de geschiedenis in ga als de man van al die honden, dat vind ik ook wel goed hoor." Dick Hofland wordt bepaald door drie netmanagers, ik ken ze niet, maar ze heten geen Roelof Kiers, ze komen van KPN of de NS of weet ik waar vandaan, en zeggen: Jiskefet, dat is ook leuk voor kinderen, dat zetten we op half vier op Nederland 2." „Die zogeheten Vips zijn volstrekt oninte ressant, ze hebben helemaal niets te ver tellen, je verveelt je dood. Het enige wat je hoort is welke slag ze hebben geslagen en dat je een dief van je eigen portemonnee bent als je dit niet doet of dat niet. Ze zit ten in hun ivoren optie-torentje. De één vertelt hoeveel-ie wel verdient en de an der zegt dat-ie nog 'aitsje mer' heeft. Als ik op de markt loop, hier vlakbij mijn huis in Amsterdam, dan kom ik mensen tegen die een verhaal hebben. Mensen die on danks de nodige narigheid toch altijd uit stralen dat we er met z'n allen een feesie van moeten maken." Griepen „Dat is mijn instelling: We moeten d'r la chend tegenaan. Had Wim Kan ook hè. Die zei: 'Laat Nederland uit de NAVO stappen en dan zien we wel wat er van komt'. Maar ook: 'Er is niks aan de hand mensen, als ieder mens één ander mens gelukkig maakt zijn we allemaal geluk kig'. Dan pauzeerde hij even en zei: 'Tenzij we een oneven aantal mensen hebben'. Als ik ergens kom, maak ik altijd een grapje. In een café, een benzinestation, al tijd effe vrolijk. Ik vind het heerlijk om mensen te ontdooien. Wat nou meneer, kun je niet bij de telefoon, zal ik dan effe voor je draaien, jezus wat een chique nummer is dat, joh dat is Argentinië, nee nou blijven we meeluisteren, ja haha, doe je vriendin de groeten hè. In het begin zie je ze even kijken, maar dan doen ze altijd toch mee. Griepen doe je maar in je eigen tijd." „Ik ben een gelukkig mens. Ik heb alle re den om ontzettend tevreden te zijn, dit le ven is voor mij een groot feest. Heeft na tuurlijk te maken met succes en de kans om mooie dingen te maken, maar dat niet alleen. Het is ook een instelling. Er is zo veel te genieten, er zijn zoveel spannende dingen. Thuis heb ik bijvoorbeeld altijd graag gek gedaan. Vooral Kasper en ik da gen elkaar veel uit, nu helemaal, nu hij ook acteert en typetjes speelt. Dan ben ik onuitstaanbaar tegen hem, stronteigen wijs, en dan kijk ik hoe lang dat stand houdt. Dat is lèuk. En zondagmorgen zit ik klaar voor de televisie, voor Toscane, waarin hij met Martine Sandifort speelt." „Het gaat goed met de kinderen, met Kas per en Kim, ze wonen ook in Amsterdam, we zien elkaar regelmatig, ze hebben het naar hun zin." Dood „We hebben ze niet in de richting van to neel, film en tv gestuurd, maar ze zijn er in opgegroeid. Ze gingen vaak mee met op names, wat wij deden kon in één auto, ze kregen ook wel eens een snor opgeplakt van onze vaste grimeur Arjen van der Grijn, ze zaten soms als kind in scènes die bij ons thuis werden opgenomen. Het is ook wel prettig dat ik niet meer over ze hoef te schrijven, iedereen kan nu zien hoe het met ze gaat. In mijn nieuwste boek 'Levensnevel' sluit ik mijn autobiografi sche periode ook af, ik zal mijn naasten niet meer opvoeren. Ik ben twintig jaar gelden in 'Koot graaft zich autobio' be gonnen met mijn fietstocht in 1950 naar Delft en ik eindig nu met het verhaal dat ik een beetje vergeetachtig begin te wor den. Het leven krimpt, de dood komt dich terbij." „Mijn kinderen hebben het nooit verve lend gevonden dat ik over ze heb geschre ven, ook al waren het soms hele intieme dingen. Ik heb het er met mijn vrouw Bar bara wel af en toe uitgebreid over gehad of ze er niet door zouden worden uitgela chen of gepest, maar het is nooit een pro bleem geweest. Als het echt alleen iets van hen was geweest, zou ik het nooit hebben gepubliceerd. Maar wat hen overkwam, gold ook voor miljoenen andere kinderen. En ik ben de doorsnee Nederlandse vader, die soms jaloers is op zijn vrouw, die ver telt over zijn prostaatonderzoek bij de dokter, wat voor alle mannen niet zo pret tig is. Het gaat om de algemene herken ning en dan natuurlijk wel beschreven met een beetje liefde en een beetje luch tig." Indirect „Zo heb ik in een eerdere bundel de dood van onze hond beschreven. Ik denk dat het één van de vier a vijf verhalen is waar ik echt van kan zeggen dat ze staan, dat ze overeind blij ven. Ik herinner me heel goed dat ik het zelf te kwaad had toen ik zat te schrijven. Als het verdriet nog in je zit, ben je ontvankelijker voor de inspiratie, schrijf je er het beste over. Verdriet, onge luk, hoe klein het ook is op de wereld schaal, dat herkennen mensen en wekt ook bij hen weer emotie op. Als het goed is. Bij uitvoerende kunstenaars ligt dat anders. Een pianist die huilend zit te spe len, dat werkt niet. Maar de emoties van een schrijver, die zijn al diverse stadia ge passeerd voordat die bij de lezer komen. Dan werkt het wel, omdat het indirect is. „Ik ben dertig jaar getrouwd met Barba ra, heb dertig jaar met Wim gewerkt zon der enige wanklank, nooit mekaar afkat ten van het is niks, altijd bij de VPRO gebleven, altijd bij uitgeverij de Bezige Bij gezeten. Dat heeft, zoals zoveel, te ma ken met mijn opvoeding. Ik zag hoe trouw mijn ouders waren, aan elkaar, aan de hond, aan een duif met een gebroken poot, aan de samenleving. Maar laat ik het om keren: ik heb nooit een reden gehad om ontrouw te zijn. Zolang het goed gaat, waarom zou je dan veranderen? Natuur lijk kun je naar RTL gaan, maar ik werk liever in een boetiek dan in een super markt. Het leven is zo kort, het gaat zo snel, als je ontrouw bent, verspeel je ver schrikkelijk veel tijd en energie. Trouw lost ontzettend veel op, je hoeft niets uit te leggen. Ontrouw is heel opportunistisch, je bouwt niets op, geen liefde, geen ver trouwen, je hebt niet langer aan een half woord genoeg. Mijn grote geluk is geweest dat het altijd meteen klikte, met Barbara, met Wim, met de VPRO, met de uitgever Dagr kan niks tegenop. Trouw is eigenlijk zelfzuchtig, niet genereus." „Trouw is ook heel erg behaaglijk. Het mooiste is als je dat gevoel kan afzetten tegen nu. In een scène, in een verhaal. Of in een liedje, zoals met '1948'; buiten waait de wind om het huis, de kachel staat te snorren op vier. Dat heb ik in één avond geschreven. Is eigenlijk een heel kneute rig lied, maar het geeft precies weer hoe ik het gevoel van toen nu beleef. Ik ben van 1941 en de sfeer van mijn jeugd is er een van behaaglijkheid. Maar of het nou zo'n gelukkige jeugd was... We woonden in de Vreeswijkstraat in Den Haag, ten zuiden van de Laan van Meerdervoort, die als de Seine de stad in tweeën verdeelde. Wij woonden onder die lijn, in het arme deel van de stad. Maar ik ging naar school in het stuk er boven, in het rijke deel, waar iedereen een andere taal sprak, anders ge kleed ging. Rijker, chiquer. Ik was eigen lijk altijd bang. Voor die kinderen, voor mijn cijfers, voor mijn taal, ik probeerde geforceerd toch een beetje netter te pra ten, en voor mijn kleren. Mijn moeder maakte in de oorlog blouses uit een gor dijn. Ik ging naar school in een plusfours, oftewel een drollenvanger, en die liet ik helemaal naar beneden hangen om 'm zo veel mogelijk op een lange broek te doen lijken. En hopeloze verliefdheden, die eerste 21 jaar van mijn leven. Ik kijk er op terug met een gevoel van behaaglijkheid, maar of ik nou zo gelukkig was... meer angst en armoede toch." Lust „Als je dan voor het eerst merkt dat je de lach kunt krijgen, ben je verkocht. Ik deed Wim Sonneveld na en Rijk de Gooyer met die sketch in het Utrechts, Baaaartels. Toen merkte ik: hiermee lukt het me wel om er bij te horen. Ik wilde Sonneveld Kees van Kooten: „Ik heb alle reden om ontzettend tevreden te zijn. Dit leven is voor mij een groot feest." foto's CeesZorn

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 25