Oliver met een knipoog Trapezewerkers raken verstrikt in hun netten Spaanse Ruiters zinnen op wraak Ederveen en Nijholt als Fagin Haags Residentie Orkest stopt met defilé-concerten t)<7P kunst rLV cultuur 15 e musical Oliver keert terug in de Nederlandse theaters, ditmaal in een splinternieuwe productie van Joop van den Ende. De première is op 19 september in het Amsterdamse theater Carré. Arjan Ederveen maakt dan zijn musicaldebuut in de grote rol van Fagin, de man die er in het Londen van rond 1830 een roversbende van jongens op nahoudt. Op 25 januari, als de show na een tournee terug is in Carré, gaat Willem Nijholt die rol spelen, waarna beiden elkaar zullen afwisselen. Oliver is gebaseerd op de roman 'Oliver Twist' van Charles Dickens uit 1839. De musical werd geschreven door de onlangs overleden Lionel Bart, die de show voorzag van tal van bekende songs. De show vertelt het verhaal van een j ongen die in het weeshuis terecht komt en daardoor de directeur wordt verkocht aan Fagin. Na een reeks omzwervingen wordt Oliver opgevangen door een rijke heer die zich zijn lot aantrekt. De onlangs overleden Lionel Bart wilde met zijn musical Oliver geen groot kunstwerk scheppen, maar theater waarmee het publiek een avond I lang zou kunnen ontspannen en ontroeren. Hij baseerde zich op de roman 'Oliver Twist' van Charles Dickens uit 1839. Van het verhaal bestaan intussen niet minder dan negen filmversies. En ook de musical kent intussen vele uiteenlopende producties. Daarmee hebben Willem Nijholt en Arjan Ederveen, die in de komende nieuwe Nederlandse productie van Joop van den Ende de mannelijke hofdrol gaan spelen, heel wat illustere voorgangers. Zoals Johnny Kraaykamp in 1963 de eerste Nederlandse rol e van Fagin speelde en Jonathan n Pryce die in 1994 die rol in de f jongste Londense versie van i. Oliver speelde. Een productie - die het artistiek vertrekpunt is a I voor de komende Nederlandse - voorstellingen, a n Willem Nijholt laat er straks - gewoon zijn baard voor staan. want steeds er eentje aan zijn 's kin plakken, daar kan zijn huid I niet tegen. Maar Ai-jan n Ederveen heeft zich intussen al - veel meer moeite moeten - getroosten om vanaf september k I in de musical Oliver de schurk Fagin te kunnen spelen. „Sinds januari heb ik zangles en ik ben ook al gestopt met roken." Dat r alles doet hij om op 19 september een goed t, 1 musicaldebuut te kunnen maken. Een theaterrol waarvoor de televisiemaker werd gevraagd: „Ik heb niet eens auditie hoeven doen." Vanaf 15 januari 2000 speelt hij die rol, in overleg met producent Joop van den Ende, afwisselend met Willem Nijholt. Tot die tijd doet hij Fagin alléén. Zwaar werk vindt Nijholt, „want Arjan moet de rol voor de komende Nederlandse tournee - van Oliver creërenterwijl ik er i- later kan instappen." n Voor Willem Nijholt die tot de - laatste voorstelling in juli in - 'Miss Saigon' de rol van - Regelaar speelt, is dit een e bewuste keuze. „Ik ben nu 65, ït dat voel ik nu en Van den Ende is wil daarom dat ik drie maanden )r j rust neem voordat ik Fagin ga n spelen." ïl i- Alle eer dus aan Arjan Ederveen om voor Nederland een nieuwe ie Fagin te scheppen: een oude 'duivelse' boef uit in de armste •- buurten van het Londen van 1830, die overleeft door j. dagelijks een groep jongens voor hem als rovers de straat op n te sturen. Op een dag koopt hij van een weeshuis een zekere Oliver, die later aan zijn greep ontsnapt en toch nog goed terecht komt. Dickens gaf zelfs zijn grootste schurken nog een knipoog mee. En juist dat element maakt Fagin tot een mooie karakterrol. Een uitdaging voor elke acteur. Ook voor Arjan Ederveen. „Ik weet niet of ik het zwaarder n heb dan Willem. In wezen is het een voordeel dat ik niemand n voor me heb. Ik kan nu mijn eigen Fagin spelen, zonder d voorbeeld. Het lijkt mij daarom voor Willem juist moeilijk om er later bij te komen. Hij heeft n bovendien zo'n rijke theatercarrière dat iedereen bij voorbaat veel van hem verwacht." r Arjan Ederveen, die vooral naam maakte met kleine theatervoorstellingen en een aantal onvergetelijke ■t. televisieproducties voor de VPRO, zoals de bekroonde serie '30 minuten', maakt daarmee de overstap van de kleinkunst en de betrekkelijk besloten wereld - van de televisiestudio, naar het hectische leven van het grote theater. Hoewel? „In feite doe je met het spelen Arjan Ederveen van een rol nu hetzelfde, maar dan in een ander jasje. Alles is nu veel groter, er zijn veel meer mensen bij betrokken. Als je daar over nadenkt krijg je soms een gevoel van poefffEn als je dan nu die enorme posters ziet met je foto en je naam er groot op. Maar ik heb me voorgenomen mij er niet druk over te maken. Ik ga niet meedoen aan al het bla-bla dat soms rond zulke producties hangt. Ik zal me net als altijd blijven gedragen." Is hij echt zo ontspannen? „In juli gaan we repeteren en dan zie ik wel. Dan komen vanzelf de onderzekerheden, de stress en het gevoel ergens naar toe te werken. Maar het is goed dat je een deadline hebt. Zonder dat zou er niets kunnen ontstaan, dan heb je niet het gevoel dat je iets klaar moet krijgen. Met televisie heb je dat ook. Maar het verschil is dat je daar op zeker moment ook rond bent. Aan een uitzending kun je niets meer veranderen, terwijl een voorstelling na de première nog kan groeien." Toch blijkt die 'wat grotere jas' wel degelijk iets nieuws te hebben. „Ik heb nu ook wel dat leuke gevoel dat ik nog van vroeger ken, als je van de ene stad naar een andere ging verhuizen en dan op een nieuwe school terecht kwam met nieuwe kinderen, die je nog niet kent." Een logische keuze was het 'ja' zeggen tegen het aanbod van Joop van den Ende beslist niet. „Ik moest echt kiezen, wikken en wegen. En de consequenties van die keuze proberen te overzien, want ik heb nog nooit in een musical gespeeld. Ik werd gevraagd, ik heb zelfs geen auditie hoeven doen. Misschien hadden ze me nooit aangenomen als ik wel had moeten komen voorspelen." „Dat is ook het rare van deze situatie. Want misschien had Ken Caswell, de regisseur, dan wel liever iemand anders gekozen. Maar ik vind het leuk om te doen. En het is fijn om te werken met een Engelse regisseur. Engeland heeft een grote theatergeschiedenis en ook dat is een reden om het te doen. Bovendien kun je van meneer Van den Ende zeggen wat je wilt, maar wat hij maakt heeft altijd kwaliteit." „Maar de echte doorslag gaf voor mij het moment waarop ik in Engeland de voorstelling zag. Ik wilde de musical eerst zien, voor ik zou beslissen. En toen ik hem zat te bekijken, kreeg ik er echt een 'kick' van. Ik vond het zo'n mooie voorstelling. Goed gespeeld voor een volle zaal, onderhoudend en een hoge kwaliteit. Het was klassiek drama met humor.Het had iets opera-, iets operette-achtigs. Weet je wat in wezen het aantrekkelijke is van Oliver Het ademt zo'n familiesfeer, een beetje kersterig." „Maar deze voorstelling wordt in Nederland wel heel anders. Ik verheug me erop. Het lijkt me heel spannend, straks met al die kinderen erbij. Maar als Oliver in Scheveningen had gestaan, zou ik waarschijnlijk toch 'nee' hebben gezegd. Als ik elke avond in hetzelfde theater zou moeten spelen, zou ik op den duur echt het gevoel krijgen dat ik naar mijn werk ga. Betekent zijn overstap naar de wereld van de musical een voorlopig afscheid van de camera? „O nee. Na de première ga ik weer iets voor televisie maken, of een filmscript schrijven. Dat weet ik nog niet. Maar zonder iets anders naast het theater, met dat reizen en spelen, zou ik me ongelukkig gaan voelen." Hans Visser Qua lengte komen Jan van Eijndthoven en Hans Leen- dertse wel min of meer overeen met hun collega-acteurs Jean- Claude Van Damme en Arnold Schwarzenegger. Verder is er wat lichaamsbouw betreft enig verschil. Geen wonder dat er in het theaterwereldje sprake is van voorpret over het feit, dat Van Eijndthoven en Leendertse bij Theater van het Oosten tra pezewerkers gaan spelen. Al he lemaal omdat de heren aan het begin van de voorstelling Tot nok toe, na een salto die bijna mortale afliep, in het vangnet verstrikt zullen zijn. Dat wordt lachen. Of niet soms? Humor zal er zeker in de voor stelling zitten, maar niet omwil le van de slapstick. Leendertse vindt het overigens prima als dat wel wordt verwacht. „Het zal de mensen zeker prikkelen om te komen kijken." Van Eijndthoven: „Het is helemaal niet onze opzet om clownsnum mers te brengen. Maar tijdens de repetities merkte ik wel dat we zo nu en dan op clowns lij ken. We kunnen het niet helpen. Het kleeft aan ons, ook al spelen we bloedserieus." Leendertse: „Het maakt 't voor ons snoei- spannend, dat we niet weten welke kant het op zal gaaA met de voorstelling." Tot nok toe is geschreven door Ko van den Bosch van Alex d'E- lectrique. In de regie van Wan- nie de Wijn speelt Leendertse Munro, „de flegmatische kun stenaar, de vlieger." Van Eijndt hoven is Nuttiwong, „de licht ontvlambare pragmaticus, de vanger." Twee acrobaten die te lang zijn doorgegaan en de wer kelijkheid uit het oog hebben verloren. Na hun val is eruit het verleden het nodige te vereffe nen (zo was er ooit een vrouw in het spel) en prangt de vraag hoe ze verder moeten. Al zijn de trapezewerkers in het stuk al ver voorbij hun retour, de spelers zullen zich bij het voor bereiden van hun rol toch iets eigen hebben moeten maken van de motoriek van de engelen onder de circusacrobaten. Leendertse: „Nee hoor, we gaan tijdens de voorstelling nergens de lucht in." Van Eijndthoven: „Die twee weten niet eens meer wanneer ze voor het laatst heb ben gesprongen. De motoriek van een trapezewerker? Ik zou TT et Residentie Orkest in Den -LlHaag zet een punt achter zijn 'defilé-concerten'. Het kost het orkest steeds meer moeite er een publiek voor te vinden. Dit seizoen zijn er nog twee van zul ke concerten, die 's avonds om zes uur beginnen. Daarna beho ren ze tot het verleden. De concerten zijn bedoeld voor mensen, die na hun werk in het Haagse centrum nog niet me teen naar huis willen - met de fi le in, vandaar de benaming 'de- filé' - en die een kort concert, zonder pauze, weten te waarde ren. Geestdriftig werd er vier jaar geleden aan begonnen. Er wa ren succesvolle voorbeelden in niet weten hoe trapezewerkers van 50 jaar zich bewegen." Wat zal Tot nok toe dan wel zijn? Van Eijndthoven: ..We hebben gezocht naar twee mensen die tot elkaar veroordeeld zijn. Mij stond 'Wachten op Godot' van Samuel Beckett voor ogen, per sonages als Vladimir en Estra- gon. De een heeft de ander no dig. Iets in die sfeer wilde ik. Twee mensen die niet zonder el kaar kunnen, misschien wel niet zonderelkaar mogen. Daarzoek je een vorm bij en die vonden we bij trapezewerkers. En omdat we Ko van den Bosch vroegen het stuk voor ons te schrijven, wisten we al meteen dat het be hoorlijk de absurde kant op zou gaan." Al enkele jaren geleden vatten Van Eijndthoven en Leendertse het plan op samen een stuk te gaan spelen. Ze stonden in de zelfde productie; veel kleedka- mergesprekken en het delen van lief en leed leidden tot vriend schap. Enige vaart kwam er achter het plan, toen het er even naar uitzag dat toneelvoorzie ning Theater van het Oosten een vast gezelschap zou worden. De hierbij betrokken acteurs werd gevraagd met ideeën te komen. Van Eijndthoven zag toen een voorstelling van Alex d'Electri- que en stapte op de schrijver er van af, Van den Bosch. „Wat hij had geschreven sloot helemaal aan bij mijn gevoel voor humor en theater." Het kwam tot intensief brain stormen tussen de auteur en bei de acteurs. Al tijdens het eerste gesprek werd duidelijk dat er New York en Londen. Het Resi dentie Orkest mikte vooral op de talrijke ambtenaren, werk zaam in de ministeries in de buurt van de Philipszaal. Maar wie er ook kwamen, de ambtenaren niet. In de vestiaire werden geen aktetassen of atta chékoffers gesignaleerd. Wel kwamen er bejaarden, veel be jaarden. Dat zijn de muzieklief hebbers, die zes uur wel een prettige tijd vinden omdat zij er problemen mee hebben later op de avond over straat te gaan. Maar ook die groep is naar de mening van het orkest te weinig omvangrijk om voortzetting te rechtvaardigen. „We moesten er qua publiciteit teveel energie in steken. En met al onze inspanningen kwamen een stuk over trapezewerkers zou komen. Wannie de Wijn werd als regisseur bij het project gevraagd Voor het ontwerpen van het toneelbeeld was Ellen Klever te interesseren. Zo ont stond een hecht team. Van Eijndthoven: „Het is heerlijk om zo met vijf mensen te wer ken. Maak je een stuk met tien of meer mensendan krij g j e steeds minder betrokkenheid. In een klein team geeft iedereen hon derd procent." De uiteindelijke voorstelling ty peren de heren als een nacht merrie. een spookbeeld zonder begin en einde. Van Eijndtho ven: „Zoals een acteur de nacht merrie zou kunnen hebben dat hij 's avonds in Zwolle moet spe len, maar in Venray staat. Elke acteur kan daarover meepraten. Zo kan ik me voorstellen dat een trapezewerker in de bloei van zijn leven een nachtmerrie heeft over hoe hij er over twintig jaar uitziet. Dat hij te dik is gewor den." Leendertse: „Peervor mig." Van Eijndthoven: „Ja, en dat hij niet meer kan springen, en valt, en niet meer uit het net kan komen." Rijk van Rotterdam Theater van het Oosten: Tot nok toe - Te zien: 1, 5 t/m 9, 12 t/m 15 en 19 l/m 23/5 (afwisselend lunchvoor- stellingen, matinees en avondvoor stellingen) in Theater aan de Rijn Arnhem. Verdere voorlopige speel lijst. 28/5 Kruithuis Groningen, 25/9 Plaza Futura Eindhoven, 30/9 Laktheater Leiden, 1 en 2/10 To neelschuur Haarlem, 14/10 042 Nij megen, 16/10 Theater aan het Spui Den Haag. we niet hoger dan gemiddeld zo'n duizend bezoekers", zegt Bert van den Akker, directeur van het Residentie Orkest. Op het laatst liet hij broodjes aan rukken om het geheel nog iets aanlokkelijker te maken. In ons land heeft ook het Am sterdamse Concertgebouw wel eens het plan geopperd om con certen aan het einde van de mid dag of het begin van de avond te organiseren. Iets daarvan is ook geconcretiseerd: de 'voorproef- concerten' die het Asko en Schönberg Ensemble geven, al vorens zij diezelfde avond op treden. Maar dat zijn er dit sei zoen slechts vier. Aad van derVen Jan van Eijndthoven (links) en Hans Leendertse als trapezewerkers. foto Ben Balster Drie vrouwen wonen bij elkaar. Geza menlijk voelen ze zich op een vreselijke manier het slachtoffer van een fatale lief desrelatie met een manZe zinnen op wraak Een jong en begeerlijk meisje wordt inge huurd om als wraakengel te fungeren. Glo baal gaat Spaanse Ruiters hierover. Meer mag er vooraf niet over verteld worden, want dan is de intrigerende spanning er bij voorbaat uit. Het is jongste toneelstuk van de 43-jarige Koos Terpstra, die na een afgeronde studie theaterwetenschappen „dag en nacht met theater bezig is." Hij schreef dit werk in op dracht van De Paardenkathedraal in Utrecht. In zijn regie is de Spaanse Ruiters als locatie-project uitsluitend in het eigen theater van de Paardenkathedraal te zien. Linda van Dyck, Marie-Louise Stheins, Oda Spelbos, Carice van Houten en Bart Klever zijn de vertolkers. Om de betrokkenheid van de kijkers te in tensiveren wordt er heel dicht bij het pu bliek gespeeld. Een deel van De Manege is omgebouwd tot een onbestemd leeg vertrek, dat zich uitstrekt tot de publieksruimte. Maximaal honderd toeschouwers kunnen per avond bij de vertolking aanwezig zijn. Zelfs na de tekst gelezen te hebben en na een voorstelling of repetitie bijgewoond te heb Marie-Louise Stheins (links) en Linda van Dyck in Spaanse Ruiters. foto Sjouke Dijkstra ben moet je niet bij Koos Terpstra aanklop pen voor een nadere toelichting op, of een inhoudelijke gedachtewisseling over een door hem geschreven stuk. „Ik wil dat iede re kijker iets meemaakt en vervolgens zelf zijn of haar eigen conclusies trekt. Met mijn stukken wil ik niks meedelen in de trant van: dames en heren zo zit dat en dat in me kaar. Dan zou ik het me veel gemakkelijker maken door een preek of een betoog te schrijven." Over de naamgeving Spaanse Ruiters houdt hij zich eveneens bewust op de vlakte: „Ik vond het een mooie titel. In het stuk komt een gedicht voor, dat betrekking heeft op die Spaanse ruiters. In combinatie met de Paar denkathedraal leek die titel Spaanse Rui ters me dubbel zo aardig. Na enig doorvragen zegt hij aarzelend alsof hij bevreesd is zijn mond voorbij te zullen praten: „Het gaat over drie vrouwen die vechten tegen het noodlot om weer greep op hun leven te krijgen. Het is een moderne versie van een oud thema: hoe ga je met wraak om." Na opnieuw een aarzeling: Die wouwen willen net als die Spaanse rui ters zijn. Ze zeggen op een gegeven moment ook in een gevoel van eendracht: 'We zijn drie musketiers'." Het is niet zo vreemd dat hij zijn stukken niet nader wil toelichten. Met name in de Spaanse Ruiters is een van de thema's juist het ter discussie stellen van rechtlijnige eenduidigheid. „Ik zie vaak dingen anders gebeuren, dan men zegt dat het zo gebeurt. Hoe vaak zeggen of doen mensen dingen, waarvan je weet dat het niet klopt, maar waar ze zelf wel in geloven. Vooral in crisis situaties doet zich dat voor. De waarheid is niet zo strikt en vanzelfsprekend als we veelal denken. Dat probeer ik aan te tonen." „Ik ben met grote thema's bezig. Wraak is er eentje van. Noodlot is er eentje van. Kim je dingen die fout zijn gegaan terugdraaien? Maar toch, als ik schrijf wil ik niet iets beto gen, maar iets bij de kijker teweeg brengen. Dus probeer ik net als in dit stuk zo te schrij ven, dat je als toeschouwer voortdurend je mening moet bijstellen en toetsen." Dit klinkt knap ingewikkeld, maar het opmer kelijke is dat de verhaallijn in zijn stukken doorgaans niet moeilijk te volgen is. „Ik houd van die ongelooflijke simpelheid, om dat ik vind dat het op het eerste niveau be grijpelijk moet zijn. In Spaltnse Ruiters zit ten acht lagen, maar je kunt het ook gaan zien als een stuk over gewone mensen die problemen met de liefde hebben. Aan elk stuk werk ik een half jaar. Dag in, dag uit. Dat betekent dat ik in concreto drie zinnen per dag schrijf, omdat ik wil dat het op alle niveaus goed in mekaar zit. Ik ben niet ex perimenteel, maar ik ben wel op zoek naar iets fundamenteels in het theater." Ook in zijn regies en bewerkingen van klas siekers probeert hij het theater verder te on derzoeken en er nieuwe aspecten aan toe te voegen. Het is een van de redenen waarom hij na zijn voortijdig vertrek als artistiek di recteur bij het RO Theater in Rotterdam nogmaals voor het artistiek leiderschap heeft gekozen. „Ondanks alle shit die zo'n baan nu eenmaal met zich meebrengt." Met ingang van het volgend jaar vervult hij die functie bij het Noord Nederlands Toneel (NNT) in Groningen. Vanwege onoverbrug bare meningsverschillen tussen hem en me de-artistiek leider Peter de Baan moesten beiden in 1997 het veld ruimen. Al konden ze wel onder aanvoering van Guy Cassiers gastregies bij het RO Theater blijven doen. „Ik heb voordien veel in kleine zalen ge werkt en om een eigen stijl in de grote zaal te ontwikkelen, dat kost je minimaal drie jaar. Ik begon bij het RO Theater heel dicht in de buurt te komen van wat ik met theater be oog. Om die stap alsnog te kunnen vervol gen heb ik het artistiek leiderschap aan vaard bij het NNT." De overwegend vrij rustig en laconiek pra tende Koos Terpstra windt zich een tikkel tje op, wanneer de door hem ontslagen ac teurs ter sprake worden gebracht,Het gaat om twee mensen die daar zeven jaar zitten Dan krijg je het opgeklopte verhaal in de krant dat ik iedereen bij het NNT ontsla. Bovendien zijn ze nog niets eens weg." Haast verontschuldigend zegt hij: „Ik vind zoiets vreselijk, maar ik moet nu eenmaal mijn handen vrij hebben om door te kunnen gaan met wat ik als noodzakelijk be schouw." Max Smith Spaanse Ruiters: Uitsluitend in het theater van De Paardenkathedraal, Veeartsenijstraat 155 Utrecht, t/m zaterdag 15 mei, dinsdag t/m zater dag 20.30 uur. vrijdag 30 april 1999 Ket leger De Nederlandse cast van Oliver. foto Phil Nijhuis

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 21