Calvinisme heeft niets in Afrika te zoeken Echt is onecht is echt 1 f4 z 0*70 kunst Duivelsvallei van André Brink Nadrukkelijk een prelude rL\j cultuur André Verbart Levensnevel van Kees van Kooten 12 et nieuwe boek van de geëngageerde Zuid-Afrikaanse schrijver André Brink heet De Duivelsvallei. Een vuistdikke allegorische roman over een ontoegankelijke vallei vol koppige blanken die twee eeuwen lang de moderne tijd buiten de deur hebben weten te houden, totdat een in crisis verkerende misdaadverslaggever zijn intrede doet en de door inteelt en geweld al zwaar aangetaste samenleving laat exploderen. Het vereist weinig verbeeldingskracht om in de bewoners van door bekrompenheid, calvinisme en idiotie beheerste Duivelsvallei de gehele blanke gemeenschap van Zuid-Afrika terug te zien. De Duivelsvallei bestaat overigens echt en was zo'n 150 jaar lang inderdaad vrijwel volledig van de buitenwereld afgesloten. Brink: „In de jaren '60 werd er een weg doorheen gelegd en toen ging het snel bergafwaarts. In mijn Verbeelding kijk ik hoe de vallei Zich zou hebben ontwikkeld als die weg nooit gebaand was." Het isolement was een wezenskenmerk van de blanke Zuid-Afrikaanse gemeenschap, zo weet Brink uit eigen ervaring:.De basis van het boek ligt in de realiteit van mijn jeugd. Ik ben opgegroeid in een plattelandsgemeenschap en heb vervolgens gestudeerd aan een kleine calvinistische universiteit. Daar werden de geestelijke beperkingen en de benepenheid van het milieu alleen maar bevestigd." De omslag kwam voor Brink in Parijs, waar hij zijn studie vervolgde. „Dat was een enorme schok, ik zat voor het eerst van mijn leven aan tafel met zwarte medestudenten. Het is moeilijk begrijpelijk te maken, maar tot dan toe wist ik niet dat het mogelijk was dat je als zwarte ook onderwijzer, arts of jurist kon zijn. In mijn wereld bestonden zwarten tot dan toe alleen als arbeider, als mindere. Ze waren de nakomelingen van Cham, geschapen als dienaar. Dat werd je geleerd, ook in de schoolbanken." De schellen vielen Brink definitief van de ogen toen hij, ook in Parijs, geconfronteerd werd met de beelden van de slachting die de Zuid- Afrikaanse politie in 1960 in Sharpeville onder zwarten aanrichtte. André Brink ontwikkelde zich na zijn geestelijke bevrijding in Parijs bij terugkeer in Zuid- Afrika tot een geëngageerd universitair docent en schrijver, een intellectueel opponent van de Apartheid. Dat zijn betrokkenheid ook na de val van de Apartheid en de komst van een zwart bewind nog André Brink: „De Duivelsvallei is mijn eigen spookverhaal." onverminderd groot is, bewijst ook De Duivelsvallei: „Dat is ook noodzakelijk, als je zo betrokken bent geweest dan kun je je niet meer afsluiten. Schrijven moet voor mij een solide basis in de realiteit hebben." Toch is er wel degelij k iets in zijn manier van schrijven Boerengewoonte van het verhalen vertellen." Brink heeft een aantal jaren studie gemaakt van de oudere Afrikaander literatuur uit de jaren '20 en '30, die ook sterk leunde op mondelinge overlevering: „Dat vormde een directe inspiratie voor De Duivelsvallei, dit is mijn eigen veranderd, stelt Brink: „Er is ruimte gekomen voor bijkomende elementen die ik tijdens de Apartheid opzijschoofIk ontdek meer en meer opwindende mogelijkheden. Mede onder impuls van Latijns- Amerikaanse schrijvers word ik teruggestuurd naar de grondslagen van het magisch realisme, het bovennatuurlijke, de spoken, de magie. Dat berust in Zuid-Afrika op zijn minst op twee tradities: de orale Afrikaanse traditie en de oude spookverhaal." In dat spookverhaal wordt ook duidelijk dat de zich superieur wanende blanke Zuid- Afrikaanse gemeenschap veel dieper gekleurd is door zwarte tradities dan het zelf wil of kan toegeven. Brink: „Het is één van de gelukkige aspecten van de huidige situatie dat meer en meer blanken geneigd zijn om deze dingen te erkennen en om deze ontdekking verder te onderzoeken. Daarmee wordt die oermythe van de rassenzuiverheid voorgoed de nek ingeslagen." Brink is net in Scandinavië geweest en hoorde daar tot zijn verbazing dat ook in het hoge Noorden nog religieuze gemeenschappen bestaan die een sterke gelijkenis vertonen met de door hem beschreven geïsoleerd levende groep blanken in De Duivelsvallei. „En hier bij u, bestaat dat Stap..., Stap..., Staphorst ja, bestaat dat nog?" Het calvinisme was een van de grondslagen van de Apartheid, zo meent Brink: „Wanneer je het calvinisme verplaatst naar een omgeving die haar vreemd of vijandig is, dan is verwording onvermijdelijk. Dan wordt dat geloof grotesk. Calvinisme en Afrika, dat gaat niet samen." Dat blijkt ook in De duivelsvallei, waarin boerse mannenbroeders hun mini- samenleving onder de duim houden en elk levend bewijs van contact met een ander ras vermoorden. Het zijn uiteindelijk de vrouwen van de vallei, die - geprikkeld door de komst van een buitenstaander - het al door en door rotte witte bolwerk doen instorten. „Onderdrukking in Zuid- Afrika is jarenlang primair geassocieerd met Apartheid, waardoor andere vormen van onderdrukking onderbelicht bleven. Zoals die van vrouwen, zowel in de blanke als in de T 7olgens de flaptekst achterop V '98' is deze debuutbundel van André Verbart 'een raar ge val'. Dat lijkt niets te veel ge zegd. Verbart - volgens diezelf de flap in 1960 geboren op Zuid- Beveland en in 1995 gepromo veerd op een studie over Miltons 'Paradise Lost' - schrijft een zeer eigenzinnig en eigenaardig soort poëzie. Zelfs voor de taal heeft hij eigen regels ingevoerd. Hij schrijft 'ent' in plaats van 'en het', 'int' in plaats van 'in het', 'kherinner' in plaats van 'ik her inner', 'naan' in plaats van 'na een', en zo heeft hij nog veel meer samentrekkingen die het hem gemakkelijk maken in zijn blanke verzen de maat te hou den. Maar ook om andere rede nen is deze poëzie grillig en ongewoon. Want welke heden daagse Nederlandse schrijver waagt zich verder aan een meer dan dertig bladzijden lange au tobiografie in dichtvorm? Het boek bestaat uit drie afde lingen. Dat lange gedicht '98' wordt voorafgegaan door een deel '82' met drie versjes en een deel '84' met een verhaaltje over de dichter die zich op een dag ziek voelt worden. Op zichzelf zijn '82' en '84' nogal onbenul lig, maar ze spelen een rol in het titelgedicht. Daarin beschrijft hij een periode uit zijn studen tentijd. Hij liet zich kennelijk inspireren cloor 'The Prelude, or Growth of a Poet's Mind' waarin Wordsworth over zijn jeugd én over zijn dichterlijk ontwaken vertelde. Maar '98' is helemaal Verbarts eigen verhaal, over wat zijn persoonlijke 'uur u' was. Om kort te gaan: hij werd ver liefd op een meisje dat zijn ge voelens niet beantwoordde. Hij bleef lang aandringen, zeker nadat hij voorgoed in de plaats waar hij studeerde ging wonen: „Ik was tot dan/ elk voetbal weekend afgereisd naar huis/ int Bevelandse /maar nu/ dan op verzoek voetballen in de stad,/ en daarmee wonen, leven. En privé/ was nuut moment om opt nieuwe gebied/ door te gaan breken." Die doorbraak lukte dus niet. Zij was en bleef onbereikbaar. En hij kreeg een vervelende ziekte: „Intussen kwam bloed rood/ en steeds opvallender de boodschap uit/ de darmen dat het met mij niet goed ging.Aan talent had hij geen gebrek, ont dekte hij. Al te veel schoot hij daar echter niet mee op, nu hij zat „op een puinhoop, tgevoelig hart ontstoken,/, en me af en toe spoedend naar het toilet." Hij denkt „alle dagen aan iemand wier leven tmijne nooit kruis te." Daarnaast leest hij veel en dat heeft gevolgen: „Som was ik van inspiratie geworden;/ uit komst van het gezin dat schrij vers borg." Helemaal duidelijk is het niet, het lij kt er echter op dat Verbart p - net als indertijd Wordsworth - c wil verklaren hoe hij dichter is v geworden. Maar in zijn geval c gaat het wel heel nadrukkelijk] om een prelude: het poëtische r oeuvre waarvan dit een verant woording zou moeten zijn is nog niet geschreven, in elk geval nog niet gepubliceerd. Dit '98' is omslachtig en wijdlopig, toch getuigt het ook van originaliteit en ambitie. Het valt dus niet uit te sluiten dat ooit dit rare geval beschouwd zal worden als het begin van een belangwekkend dichterschap. H.W. André Verbart98 - 56pag. /f.29,90- Querido, Amsterdam fotoChrisvan Houts zwarte gemeenschap. Des te ironischer is het dat vrouwen zo'n prominente rol in de strijd van het ANC gespeeld hebben. Maar zodra de situatie enigszins normaal werd, was het 'terug naar de keuken'." Op de vraag of ontwikkelingen in zijn eigen leven hebben bijgedragen tot Brinks inzicht antwoordt hij, met een flauwe grijns: „Er is zeker een invloed van mijn vrouw, die is een overtuigd feministe. Maar al bij 'An instant in the wind' merkte ik voor het eerst dat vrouwelijke personages tijdens het schrijven tegen mij begonnen op te staan, dat ze tegen me zeiden: 'Dat en dat wil ik'. Vanaf dat moment groeide er een nieuw element in mijn werk." 'An instant in the wind', was dat niet de roman die de Nederlandse filmregisseur Fons Rademakers ooit wilde verfilmen? De flauwe glimlach van daarnet wordt een gulle lach: „Dat was een heel aangename ontmoeting, maar het is nooit wat geworden." Rob de Kam André Brink: De Duivelsvallei - Uit geverij Meulenhoff Amsterdam, 387 pag., f 49,90. Van André Brink ver scheen recent bij Meulenhoff ook de essaybundel Herontdekking van een continent (224 pag. f 39,90). proza Lisette LewinVerliezers op zee (Nijgh Van Ditmar, 221 blz., 37,90). Eerste verhalenbundel van Lisette Lewin. Arnold Jansen op de Haar De koning van Tuzla (De Arbei derspers, 209 blz., 34,90). De buutroman van een ex-militair, gebaseerd op zijn ervaringen in Srebenica en Tuzla tijdens de oorlog in Bosnië. Yves Retry: Het jaar van de man (DeBezigeBij, 184 blz., 29,50). De strijd van een twintiger te gen de normaliteit. Een jaar lang zoekt de hoofdpersoon in het boek naar 'de orde van het hart', maar op zijn pogingingen de hogere liefde te vinden, lijkt een doem te rusten. Debuutro man. Lisa de RooyIn de ogen van mijn broer (Vassallucci, 187 blz., geb 34,90). Een succes volle zakenman van Egyptische afkomst ontvangt een brief van zijn moeder die hem smeekt naar zijn geboortedorp te ko men. Debuutroman over broe derliefde, familiewaarden en schuld en boete. Rose Jakobs: De Roos die nooit bloeide (De Arbeiderspers, 137 blz.. 25,-). Dagboek van een onderduikster. 1942-1944. Au thentiek verslag over het alle daagse leven van een jong meis je dat dag in dag uit opgesloten zit en hartstochtelijk naar haar vrijheid verlangt. poëzie William Shakespeare: Shake speare in love (Bert Bakker, 76 blz., ƒ14,90). De liefdespoëzie uit de gelijknamige film, met vertalingen van Willy Cour- teaux, Gerrit Komrij en Gerard Messelaar. vertaald Martin Booth: Tweestrijd (oor spronkelijke titel. The Industry of Souls, Bzztóh, 207 blz., 36,50, vertaald door Wiebe Buddingh'). Alexander Bayliss, een Brits staatsburger, wordt in de jaren vijftig in de Sovjet- Unie gearresteerd wegens spio nage. De Britse regering veron derstelt dat hij dood is, maar Bayliss overleeft twintig jaar de steenkoolmijnen van een straf kamp. Na zijn vrijlating ziet hij geen reden om naar het Westen Omslag van Salvador Dali Gala. terug te keren en wordt onder wijzer in een klein dorp op het Russische platteland. Op zijn tachtigste verjaardag wordt in Engeland bekend dat Bayliss nog in leven is en komt Bayliss voor de keuze te staan: terugke ren naar Engeland of in Rusland blijven. De roman werd genomi neerd van de Booker Prize. Raymond Bozier: Gehucht (oor spronkelijke titel: Lieu-dit, We reldbibliotheek, 123 blz., 27,50, vertaald door Tess Visser). Eerste roman van Ray mond Bozier, dichter en hoofd-j redacteur van het Franse lite raire tijdschrift Cargo. De hoofdpersoon kan niet praten.) In zijn aantekeningen in noti tieboekjes vertelt hij hoe hij een teruggetrokken leven leidde j tussen zijn varkens, totdat een asociale familie zich in zijn ge hucht vestigde. Als hij ervan wordt beschuldigd een meisje zwanger te hebben gemaakt, trekt hij zich steeds meer terug in zijn geïsoleerde wereld. Herbert Genzmer: Salvador Dali Gala (Elmar, 160 blz., 29,50, vertaald door Marten Hofstede). Biografie van een) van de meest exentrieke liefdes paren die deze eeuw heeft ge kend: Salvador Dali en Helena Dimitrievna Diakonova (koos naam Gala). Gala hielp Dali' naam te maken in Parijs en zette hem ertoe zich aan te sluiten bij de surrealistische groep rond André Breton. Als luxueuze! zwervers reisde het exentrieke paar jarenlang heen en weer tussen Parijs, New York, Lon den en Port Lligat. Tot ze steeds vaker hun eigen weg gingen en langzaam uit elkaar groeiden. In de serie Legendarische lief des verschenen eerder: Marilyn Monroe Arthur Miller en John Lennon Yoko Ono. Mary Morris: Een moederliefde (Wereldbibliotheek, 222 blz., 39,50, vertaald door Caroline Meijer). De moeder van de ze venjarige Ivy gaat er van de ene op de andere dag vandoor, sa men met Ivy's jongere zusje. Ja ren later, na de geboorte van) haar zoontje, gaat Yvy op zoek i naar haar moeder en zus en pro beert antwoorden te kinj gen op vragen uit het verleden. In 1997 verscheen Morris' roman Huis arrest in vertaling. Levensnevel is een bundel autobiografi sche verhalen door Kees van Kooten (geb. 1941). Hij schreef zo, verklaart hij in een verantwoording, 'in een poging het krimpende leven en de uitdijende dood met elkaar te verzoenen.' Schrijvend over alle daagse dingen, weet hij op een of andere wijze aan het essentiële te raken Wie zijn wij eigenlijk? Waarom gedragen we ons zoals we ons gedragen? Doen we bepaal de dingen omdat we zo zijn, of omdat we graag zo willen lijken? Over deze vragen gaat het dikwijls in Kees van Kootens ver halen. Hij is een van de meest persoonlijke schrijvers die onze literatuur rijk is. Je zou zeggen dat hij geen enkele poging doet zich zelf te verstoppen. Maar intussen knaagt het voortdurend aan hem: zit er toch ook weer berekening in de argeloosheid? Als weinig anderen is hij zich bewust van de va ge grenzen tussen echt en onecht, van de po se die uiteindelijk in waarachtigheid schuilt. Er zijn mensen die zich absoluut niet van zulke tegenstrijdigheden bewust zijn. De waarheid is eenvoudig de waarheid. Je bent zoals je bent. Wat je doet is zonder meer welgedaan. Zo iemand is pater Dirk, de hoofdpersoon uit het langste verhaal in Van Kootens nieuwe boek Levensnevel. De geestelijke woont al een halve eeuw op het Indonesische eiland Flores, waar hij naar zijn idee grootse dingen heeft verricht. Zo heeft hij honderdenzeven kapellen ge bouwd De schri j ver en een vriend vinden de dwaze pater een interessant geval en beslui ten hem voor de camera te laten praten. Mis schien zit er wel een documentaire in deze schilderachtige drammer. De man zelf kent geen twijfel en vertelt iedereen dat hij op de Nederlandse televisie zal komen. 'Alsof dat zijn leven en werken eindelijk rechtvaar digt en pas nu het doel bereikt is', merkt Van Kooten op. Hij zal nog lang met steeds onge duldiger brieven uit Flores bestookt wor den, want van de uitzending komt niet veel terecht. Hij is zelf een twijfelaar, en dat lijkt me wel zo gezond. Want bij haast alles wat wij men sen doen, zijn vraagtekens te zetten. We ge dragen ons zelden of nooit belangeloos. Een goede daad verrichten we doorgaans om in druk te maken of om heel voldaan over ons zelf te kunnen zijn. Kees van Kooten mag zichzelf graag als een weldoener afschilde ren, maar minstens even gretig levert hij daar ironisch commentaar bijIn 'One night stand' ontfermt hij zich ergens in Frankrijk over een zielige hond. Daar doet hij het beest, maar vooral ook zichzelf een groot genoegen mee. Hij schrijft: 'Wanneer ik de schurftige bruine zwerver achter in mijn auto til voel ik mij de menggedaante van Martin Gaus, Jack London en Franciscus van Assisi.' Hij schrijft geestig over zijn 'gouden hart'. Na een gulle gave vindt hij zichzelf 'een 'goed christen' Vol overgave speelt hij ook de rol van 'ideale zoon'. Een invalide vrien din van zijn moeder neemt hij meteen in de auto mee om haar een onvergetelijke mid dag te bezorgen. 'Veel te tevreden' met zich zelf rijdt hij vervolgens terug naar huis, en krijgt de volgende ochtend te horen dat de vrouw, wie weet door alle opwinding, een hartaanval heeft gekregen. Zelfspot is de hoogste vorm van zelfkennis. En zelfspot is er haast op elke bladzijde in het proza van deze auteur. Waarbij zich meteen een vol gende dubbelzinhigheid voordoet: er zijn weinig eigenschappen die zo charmant overkomen als jezelf belachelijk durven maken. Ergernis van anderen wordt op deze manier in de kiem gesmoord. Van Kooten is als schrijver in de loop van de jaren steeds soberder geworden. Hij blijft dichter bij zichzelf en maakt minder spek takel. Af en toe laat de meester van de imita tie en de persiflage zich echter nog gelden. Het verhaal 'Teleflard' bijvoorbeeld biedt sprankelende satire. Hij laat drie mannen die aan zijn nieuwe huis werken een even realistische als bizarre conversatie per mo biele telefoon voeren. Zelf zou hij niet in staat zijn mobiel te bellen. Evenmin kan hij de videorecorder programmeren en nog nooit heeft hij op Internet gesurfd. Hij pro beert over al die dingen leuk te doen maar, zoals hij schrijft, 'de repeterende zweep van al die moderne nederlagen maakt mij be hoorlijk mistroostig'. De titel Levensnevel - een fraai palindroom - koos hij natuurlijk niet voor niets. Hij maakt in het boek meer dan eens duidelijk dat je als ouder wordend mens steeds meer verleden en steeds minder toekomst krijgt, dat je langzaam af moet ha ken en het contact met het hedendaagse le ven verliest. In het titelverhaal gaat hij in op zijn schrikbeeld: 'Voortdurend denderen er treinen vol nieuwe namen, stijlen, smaken, figuren en producten langs het perron waarop hij staat te wachten tot er eens even eentje wil stoppen. Maar die kans word je niet meer gegund.' De stemming in deze bundel mag dan eerder bezonnen dan uitgelaten zijn, de twintig verhalen bieden afwisseling genoeg. Van Kooten troost zijn mondhygiëniste in het mooie openingsverhaal, hij zoekt moeizaam naar andijvie in de supermarkt, en hij be kent in 'Hangkont' met het klimmen van de jaren 'het veilige en vleiende gevoel van een strakke kont in een nauwsluitende jeans' kwijt te zijn geraakt. Allemaal onderwer pen die andere schrijvers te min zouden vin den, maar waarvan hij vermakelijke, ont roerende en overtuigende literatuur weet te maken. Bijna achteloos strooit hij met letterkundige kroniek mooie zinnen als: 'Een mens zou zich veel vroeger moeten realiseren waar het alle maal te laat voor is'. Hoe zit die Kees van Kooten eigenlijk in el kaar, luidt steeds de onuitgesproken vraag. Hij schrijft om klaarheid te krijgen, de bar rière tussen schijn en werkelijkheid te door breken, maar net als hij meent zijn diepste zelf te hebben gegrepen ontglipt het hem weer. Nooit zullen wij weten wie we zijn, zo doende kunnen we er altijd over blijven schrijven. Hans Warren Kees van Kooten Levensnevel - 192 pag. - f 29,90, gebonden f 39,90 - De Bezige Bij. Am sterdam. - p ip f f Kees van Kooten weet, schrijvend over alledaagse onderwerpen, aan het essentiële te raken. vrijdag 30 april 1999

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 18