kunst cultuur Posters vertellen over een eeuw filmgeschiedenis Restauratie van 11.000 affiches VONFI 12 13 14 16 Z ATEKOAG 1 ME f 11 PZC André Brink kan ook na de Apartheid inspiratie vinden in Zuid-Afrika Financiële wereld is volgens Paul Kilduff altijd fraudegevoelig Duke Ellington probeerde op zijn manier de wereld te redden Zoekplaatjes vol oude en moderne kunst van David Salle o oud als film is, zo oud is haar visitekaartje. In een atelier in Vlaardingen gaat momenteel een eeuw aan filmaffiches door de vingers. Het bedrijf Art Conservation moet voor het jaar 2000 11.000 filmposters van het Amsterdams Filmmuseum zien te restaureren, wat een klus is van ongekende omvang. Ooit gemaakt om weg te gooien, maar nu is er eerherstel voor de posterheld. Urtïl. MfM Mgacm«-i«aMiiiiiiiiiiiiiii i sa» Het was voer voor de prullenbak. Vandaar de aantastingen in alle soorten en maten. Rafelige randen herinneren aan motten en muizen, kleurige kringen aan druipende verfpotten en zwartomlijste gaten aan achteloos afgetikte sigaren. „Logisch natuurlijk, want net als een krant was een filmposter na gebruik niet meer nodig", vertelt Piet van Dalen. „En dan had je nog de posters van musicalfilms waarop vrouwen met hoog opgesneden pakjes stonden. Om dat te kuisen werd er nog wel eens een rokje overheen geschilderd." Voor het jaar 2000 zal Van Dalen zijn kritisch oog over maar liefst 11.000 affiches laten gaan. Sinds april 1996 is zijn Vlaardings restauratieatelier Art Conservation BV bezig een derde van de filmpostercollectie van het Filmmuseum te Amsterdam in ere te herstellen. Een klus van ongekende omvang, waarvoor het bedrijf een specialistische 'lopende band' heeft ontwikkeld. Met zes man worden nu zo'n tweehonderd filmposters per maand gerestaureerd. Zo gaat in het pakhuis van Art Conservation aan de Vlaardingse Koningin Wilhelminahaven in vier jaar tijd een eeuw aan cultuur door de vingers. Want is de wervende kwaliteit van een filmposter eenmaal verloren, dan blijven schoonheid en culturele waarde overeind. Dat maakt filmposters vandaag de dag tot gewilde objecten. Op veilingen en beurzen zijn er exemplaren die voor 25.000 gulden over de toonbank gaan. En voor bijvoorbeeld een aankondiging van de eerste Frankenstein heeft de liefhebber niet minder dan een ton over. „Het filmaffiche is toegepaste kunst", vindt Bastiaan Anink, beheerder van de filmpostercollectie van het Filmmuseum in Amsterdam. „Het is additioneel aan film, die de eigenlijke kunst is. Er wordt veel in de affiches gehandeld en ze zijn tegenwoordig ook in musea te zien. Al is er wel een verschil. De handel is gek op publiekstrekkers als 'StarWars' en 'Frankenstein', en ook de cult doet het goed. Musea zijn bovenal geïnteresseerd in de grafische kwaliteiten van een filmaffiche." Zo oud als het fenomeen film is, zo oud is haar visitekaartje. De eerste filmposters lijken niet op de speciaal gefabriceerde advertenties van tegenwoordig, maar bestaan slechts uit een vergroting van een filmbeeldje. Natuurlijk wel van een shot met wervende kracht, zoals een moord of dynamisch moment. Vliegtuigen, treinen en andere symbolen van moderne snelheid doen het goed vlak na de eeuwwisseling, waar de industriële verworvenheden elkaar in hoog tempo opvolgen. Bovendien laat in die tijd het publiek zich, maagdelijk als het is ten opzichte van cinema, graag verwonderen over een trein die met hoge snelheid vanuit het witte doek de zaal in lijkt te rijden. Met de eerste speelfilms ook de eerste filmsterren. Het filmshot op de poster maakt meer en meer plaats voor het aantrekkelijke gezicht van de hoofdrolspeler. Aan tekst wordt in het eerste decennia van deze eeuw nog niet gedaan, waardoor een poster van een bepaalde ster rustig als aankondiging voor meer van zijn of haar films kan worden gebruikt. Affiches uit de beginperiode zijn dan ook rijkelijk voorzien van punaisegaatjes. Pas in de jaren '20 komen de posters met filmtitel en credits in zwang. „Daar staan ook de namen van de regisseurs prominent op", zegt Anink van het filmmuseum. „Dat begint een beetje met filmmakers als Fritz Lang en D.W. Griffith, regisseurs waar ook het publiek voor komt. Daarvoor was er niet zozeer sprake van het fenomeen regisseur, maar meer van mensen die gewoon een film maakten." Dit volwassen worden van de filmposter gaat gepaard met een sterke achteruitgang in de degelijkheid van het produkt. Zowel de papier- als de drukkwaliteit hebben flink te lijden onder de crisis van de jaren '20 en '30. Zozeer, dat het Vlaardingse Art Conservation nu de grootste moeite heeft de posters uit die tijd te herstellen. „In Duitsland werden toen bijvoorbeeld posters als die voor Metropolis van inktresten gemaakt", vertelt Piet van Dalen. „En de kwaliteit van het papier was waardeloos. Dat bleef zo tot na de oorlog. Je moet ook niet vergeten dat die dingen zijn gemaakt om na verloop van tijd weg te gooien. Het Filmmuseum wil ze nu bewaren voor de historische beeldvorming. Dus moeten we het verval van het organisch materiaal waarvan ze zijn gemaakt tot stilstand brengen." Piet van Dalen (40) heeft zijn Vlaardingse restauratie- en conservatiebedrijf samen met Jan Stokmans (46) in 1991 opgericht. De Maassluizer en de Rotterdammer kennen elkaar van hun werk in de lokale historie. Van Dalen is restaurateur bij het Rotterdams gemeentearchief, Stokmans bij het historisch museum Atlas van Stolk. „We zijn Art Conservation voor de gein begonnen omdat we buiten onze banen zoveel aanvragen voor restauratie kregen", verklaart Van Dalen. „Voordit werkheb je ontzettend veel specialistische apparatuur nodig. Op je zolderkamertje kun je hooguit wat boeken restaureren. Wil je meer, dan moet je echt een groot bedrijf inrichten." Het restaureren van de 11.000 posters van de 30.000 waarover het Amsterdamse Filmmuseum beschikt is een unieke klus. Nog nooit heeft in Europa een restauratieproject plaatsgevonden van deze omvang in combinatie met deze snelheid. Dat heeft tot unieke consequentie dat restaurateur Piet van Dalen aan een project is begonnen dat hem principieel tegenstaat. „We gaan nu binnen vijf jaar 11.000 affiches restaureren", zegt Van Dalen. „En met het verstrijken van de tijd veranderen de restauratietechnieken. Vroeger werd er bijvoorbeeld een plastic laag over de posters geplakt. Nu moet je dat er weer afhalen, waardoor er drukinkt meekomt. Ook tijdens ons project worden methodes ingehaald door de tijd. Dus ben ik er tegen dat we het zo doen. Het is zo'n mooie collectie, daar moet je tien jaar voornemen om dat te herstellen. Laat je meevoeren door de technieken van de tijd." De tijdsdruk is Art Conservation opgelegd door de Mondriaanstichting en het ministerie van OCW, die het ongeveer 2,5 miljoen kostende restauratieproject betalen. Toch heeft de snelheid van het restaureren tot nu toe voor weinig problemen gezorgd. Een enkele keer worden affiches die als eerste zijn hersteld nu opnieuw gedaan, omdat er inmiddels betere technieken zijn gevonden. Slechts twee van de inmiddels 5000 herstelde posters liepen beschadigingen op door de uitloop van drukinkt, maar konden weer worden hersteld. Iedere maand worden bij Art Conservation tweehonderd filmposters afgeleverd, elk in een zuurvrije kartonnen verpakking. Bijna alle affiches van voor 1970 zijn aan de randen afgeplakt met een reep crêpetape, van het soort dat ook door schilders wordt gebruikt. „Dat is ons grootste probleem", zegt Van Dalen. „In de jaren'50 en '60 heeft het Filmmuseum veel van die posters een 'lijst' van crêpeplakband gegeven. Dat was in die tijde een gebruikelijke procedure om beschadigingen aan de randen te voorkomen als de posters achter elkaar in het archief hingen en er mensen langs zouden lopen. Maar met de jaren is de tape in een olieachtige substantie veranderd. In sommige gevallen vloeit de olie gewoon door het papier heen." De filmposter als uitgekiend reclamemiddel zoals we dat heden ten dage kennen is ontstaan in de jaren '40. Komen in de jaren '30 de eerste namen op de affiches te staan, in het volgende decennium is er geen filmmedewerker meer die op de poster wil ontbreken. „Iedereen wil van de filmaffiche zijn visitekaartje maken", vertelt Bastiaan Anink daarover. „Opmerkelijk is ook dat acteurs gaan eisen dat de portretten op de posters meer op hen gaan lijken. Er was in die tijd namelijk geen goedkope manier om foto's op posters te zetten. Dus werden de acteurs geschilderd of getekend, waardoor vaak gezichtsuitdrukkingen of lichaamsverhoudingen niet klopten. Iemand werd bijvoorbeeld overdreven zwoel afgebeeld. Vanaf dat moment moest er natuurgetrouwer worden getekend." In de jaren '50 en '60 doet de offsetdruk zijn intrede en komen er meer foto's op de filmposters. Aanvankelijk is de collage populair, maar dat wordt steeds meer uitgedund tot een grote wervende plaat. In de jaren '70 is die ontwikkeling voltooid. Eén grote afbeelding, van ster of pakkende scène moet de film verkopen, met inmiddels tot behoorlijke proporties uitgegroeide credits. „Iemand als Clint Eastwood wordt een echte posterheid". licht Anink toe. „Die komtaltijd op zijn filmaffiches voor, immer herkenbaar, al zie je alleen zijn rug. En bij actiesterren zul je altijd de spierballen goed in beeld zien. Kijk naar Schwarzenegger of Van Damme. Daar worden die mannen natuurlijk ook voor ingehuurd." De blockbuster-gedachte is al zo oud als Hollywood. Met films moet zoveel mogelijk geld worden verdiend en de filmposter is daartoe een van de middelen. Al vroeg worden daar de posters dan ook door een team van reclamemensen ontworpen, die het inbouwen in een volledige reclamecampagne. „Het werd gewoon Coca Cola verkopen", zegt Anink. „Daardoor werden de filmposters ook erg doorsnee. Ze waren bang dat het anders niet op een aankondiging van film ging lijken maar bijvoorbeeld voor toneel. In de jaren '20 en '30 is de basis gelegd voor de Hollywoodfilmaffiche, en sindsdien is er niet zoveel meer veranderd." In sommige landen drong een sociale omslag echter door tot in de filmposters. In de jaren '20 werden de affiches in landen als Duitsland en de Sovjet Unie artistiek interessanter doordat kunstenaars het medium film en de bijbehorende posters gebruikten om het revolutionaire gedachtegoed uit te dragen. En van bijvoorbeeld Cuba heeft het Filmmuseum de prachtigste zeefdrukken in de postercollectie. „Dat heeft een simpele reden", zegt Anink. ..Want na de revolutie daar in 1959 waren er gewoon geen drukpersen beschikbaar. En zeefdrukken maken kon iedereen. Dus konden er hele individuele werken ontstaan. Het bioscoopbezoek in Cuba was ook heel hoog, net als in de Oostbloklanden. Want in het begin stond de bevolking nog massaal achter de revolutie- idealen." Marc Floor wast» f OpttFRlED'HUPPÊKt;;_ r.i: f' MËA JN DEN HAUPTROtLEN BRIGITTE HELM'GUSTAV FRÖHL.w.,, AlFfiEOABEL, RUDOLF KLEIN-ROGGE. TIIE0D0R LOOS. FRIIZRASP HEINRICH GEORGE AN OER KAMERA - KARL FREUND, GÜNTHER RITTAU UFA FILM IM VERLEJH DER fpfiRuJflmÊ ZABAH 1EAN0ER vrijdag 30 april 1999

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 17