Oeganda is mild over Idi Amin Britse justitie grossiert in blunders PZC Zwarte bulldozer in ballingschap reportage ,33 zaterdag 24 april 1999 In de jaren zeventig was Idi Amin voor het Westen het prototype van de Afrikaanse dictator. De media waren verzot op de grappen en grollen van de man die na zijn staatsgreep verantwoordelijk was voor de dood van honderdduizenden Oegandezen. Toch was Amin voor tal van Afrikanen een welkom symbool, omdat hij zich luidruchtig tegen de voormalige kolonisatoren verzette. Even dreigde hij zelfs militair op te treden tegen het zo verfoeide apartheidsregime in Zuid-Afrika. De Arnhemse journalist Mare Broere heeft zich in de persoon Idi Amin Dada verdiept. Het resultaat van zijn speurwerk heeft hij onlangs - twintig jaar na diens verdrijving - gepubliceerd in het boek Idi Amin, in de wereld van een Afrikaans despoot. De bijnaam, die Idi Amin het liefst over zichzelf hoorde bezigen, was 'Over winnaar van het Britse Rijk'. Voor ande ren was hij simpelweg de 'Zwarte Bulldo zer'. Volgens de meeste schattingen kostte het gewelddadige regime van Amin in acht jaar tijd zo'n driehonderdduizend Oegandezen het leven. Na zes jaren wroe ten in de bekenden- en familiekring van Amin blijkt het voor de Arnhemse journa list Mare Broere nog steeds lastig om de nu 7 4-jarige balling te typeren.,Een gevaar lijke, schietgrage cowboy lijkt nog het Idi Amin lijkt nog het meest op een gevaarlijke, schietgrage cowboy. meest op hem. Amin is eigenlijk ongrijp baar en onberekenbaar. Niet alleen poli tiek, maar ook als persoon. Het ene mo ment deed hij zich voor als een gezellige Big Daddy, het volgende kon hij je laten doden omdat hij iets slechts over je had gehoord. Zijn vrouwen hoorden via de te levisie dat hij van ze zou scheiden." In geen enkele beschrijving van het vruchtbare Oost-Afrikaanse land ont breekt de historische typering door Wins ton Churchill. Hij beschouwde Oeganda ooit als 'de parel van Afrika'. Toen Amin in april 1979 de door hemzelf begonnen oorlog tegen buurland Tanzania verloor, was er nog maar weinig dat aan de vroege re welvaart herinnerde. Na jaren van bloedige terreur, het verdrijven van de Aziatische middenstand en massale plun deringen, heerste er op het moment dat Amin het land ontvluchtte een economi sche chaos. Broere (33) schrijft veel over Afrika, meestal Oeganda. Naast zijn reportages voor verschillende opdrachtgevers ruim de hij de laatste jaren steeds meer tijd in Afrikaans onderonsje in 1977: Idi Amin (links) en Mobutu. voor omzichtig speurwerk naar de bron van zijn eerste fascinatie met het land, de persoon van Idi Amin. In zijn tienerjaren zag Broere de voorma lige Oost-Afrikaanse bokskampioen nog als een pure Afrikaanse held. Die viel bij de jongeling pas van zijn voetstuk toen bleek dat hij gemene zaak maakte met de Palestijnse kapers van een vliegtuig vol Israëliërs. Het toestel was in 1976 op het vliegveld Entebbe bij Kampala geland. Een Israëlische bevrijdingsactie verne derde de beroepsmilitair Amin vervol gens op eigen bodem. „Amins gruwelijkheden zijn vaak genoeg beschreven, daar hoef ik niets meer aan toe te voegen. Als je eenmaal hebt gelezen hoe zijn slachtoffers om het leven werden gebracht, hoe ze elkaar met hamers de hersenen moesten inslaan of hoe ze hun afgesneden penis in de mond kregen, dan is dat genoeg. Aan zulke beschrijvingen heb ik een menselijk beeld van Amin wil len toevoegen." Obote Al zoekende stuitte Broere in Oeganda op een milde, bijna vergevingsgezinde sa menleving. Misschien wel omdat Amins opvolger, Milton Obote, in zijn tijd nog eens ettelijke, honderdduizenden meer slachtoffers wist te maken. „In Oeganda wordt Obote in elk geval als erger be schouwd dan Amin", merkte Broere. Ook al raakten Obotes mensenrechten schendingen in het buitenland bekend, ze kregen er nooit dezelfde uitgebreide aan dacht als Amin wel ten deel viel. „Mis schien waren de media in de jaren tachtig wel Oeganda-moe", vermoedt Broere. „Obote was bovendien een doctor, en hij ging veel handiger om met de buitenwe reld. Hij onderhield overigens ook betere contacten met Groot-Brittannië." Langzaam maar zeker lukt het Broere in de kring van 'oude kameraden' en familie van Amin door te dringen. Veel van zijn tientallen kinderen bij vijf officiële en en kele officieuze vrouwen zijn naar het land weergekeerd. Hun identiteit is algemeen bekend. Twee zoons van Amin zijn gere nommeerde basketbalspelers, een ander is een bekende discjockey bij een radio station in Kampala. Het nageslacht hoeft niets te vrezen van de slachtoffers van het bewind-Amin. „In Afrika slaan de vlammen weliswaar snel in de pan, maar ze zijn ook snel weer ge doofd", observeert Broere. „In de tegen woordige regering werken zelfs ministers samen die elkaar in het verleden op leven en dood hebben bestreden." Met behulp van toevallige contacten be landde Broere bij vroegere toppolitici en militairen op de bank in de woonkamer. Idi's broer Ramadhan Amin schonk hij Delfts blauw. Met Medina, de vijfde ex- vrouw en nog steeds een overlevende, bouwde hij na enkele ontmoetingen een briefwisseling op die na voltooiing van het manuscript pas echt goed op gang kwam. De contacten met de familie Amin be zorgden de Nederlandse journalist wel enige wroeging. Om ze niet af te schrikken liet hij niet altijd even duidelijk blijken over de persoon Idi Amin te willen schrij ven. „Aan de andere kant, ik" heb er ook niet over gelogen." Onrechtvaardigheid Op zijn trektochten door het land deed Broere regelmatig nare ervaringen op. Dat Amins ene vroegere strijdmakker - Moses Ali, vrijwel zeker verantwoorde lijk voor een ontelbaar aantal moorden en wreedheden - tegenwoordig de post van vice-president en minister van toerisme bekleedt. Zijn evenknie in de terreur - Ali Fadhul - wacht in een overbevolkte ge vangenis op het executiepeleton. Ge schokt wendde Fadhul zich af van Broere toen die hem recht op de man af vroeg naar een oordeel over de ongelijke behan deling: uit angst zijn kans op gratie door de president te verspelen. Nota bene een jonge rechter met een brandschoon verleden voorziet Broere daarna van een les in Afrikaanse Realpo- litik. De ter dood veroordeelde had - an ders dan de huidige vice-president - geen rebellenleger achter zich staan op het mo ment dat er zaken werden gedaan. De hui dige president Museveni had er dus geen enkel voordeel bij hem te ontzien. Broere: „Zo'n onrechtvaardigheid vind ik moeilijk te accepteren. Vergelijk dat eens met het lot van de jonge moeder die ik in een gevangenis ontmoette en die waar schijnlijk tot tien jaar cel wordt veroor deeld. Ómdat ze haar huis in brand stak op een moment dat ze in de war was. On begrijpelijk." Tot een verwezenlijking van Broeres stille wens - een ontmoeting met zijn vroegere idool, in zijn ballingsoord in Saudi-Ara- bië - is het niet gekomen. „Als het me met hulp van zijn familie al zou lukken con tact te maken, dan nog zou het niet gaan. Zijn gastheren hebben hem het contact met de media verboden." Toch lukt het de Arnhemmer een Idi Amin in Oeganda te spreken te krijgen, zij het een j ongeIn een buiten wij k van Kamp ala regelt het vijfjarige neefje van de oud-dic tator een taxi voor het bezoek uit Neder land. De voormalige persoonlijke lijf wacht van de bejaarde naamgenoot, Abubakar, loopt lachend mee. „Dan kan ik na twintig jaar opnieuw zeggen dat ik de lijfwacht ben van Idi Amin." Paul Versluis Mare Broere: Idi Amin, in de wereld van een Afrikaans despoot - Uitgeverij Arbeiderspers, f45,-. De Birmingham Six, zes Ieren die in 1974 op dubieuze gronden wegens bomaanslagen tot levenslag werden veroordeeld, vormen het bekendste voorbeeld van burgers die vele jaren lang onschuldig gevangen hebben gezeten in Britse gevangenissen. Begin jaren negentig werden zij, nadat justitie haar fouten had erkend, eindelijk vrijgelaten. Het vertrouwen van de Britten in hun rechtssysteem was geschokt (ook al omdat de politie had gesjoemeld met bewijsmateriaal) en de politiek zinde op maatregelen om herhalingen te voorkomen. Een zo'n maatregel was de instelling in 1997 van de Criminal Cases Review Commission (CCRC). Dat is een onafhan kelijke instelling die dubieuze veroorde lingen onderzoekt en zonodig doorver wijst naar de Court of Appeal, het gerechtshof. Mochten sommigen nog ge dacht hebben dat het justitiële falen bij de veroordeling van The Birmingham Six een incident betrof, dan weten ze nu wel beter. Sinds de instelling van de CCRC moet justitie de ene na de andere onschul dig veroordeelde vrijlaten, dan wel pos tuum van alle blaam zuiveren. Dat een grote justitiële blunder in een klein hoekje kan zitten weet de 71-jarige Patrick Nicholls als geen ander. Toen hij vorig jaar werd vrijgelaten uit de Albany- gevangenis op het eiland Wight, had hij maar liefst 23 jaar onschuldig in de cel ge zeten. Al die tijd had hij beweerd dat hij in 1975 een destijds 74-jarige kennis, Gladys Heath geheten, niet had vermoord, maar haar gewond had gevonden in haar wo ning. Ze was, aldus Nicholls, van de trap gevallen en stierf in zijn armen. Maar de juiy had Nicholls niet geloofd en veroordeelde hem tot levenslang. Door slaggevend was de verklaring van twee pathologen dat Gladys Heath was overle den aan een hartaanval nadat ze in elkaar geslagen was. Tien jaar geleden al had Ni cholls vrij kunnen komen. Hij weigerde echter een gratieverzoek in te dienen, om dat hij daarmee schuld zou bekennen. Ondanks jarenlange acties van mede standers, duurde het tot 1997 voor een nieuw onderzoek werd ingesteld. John Crane, een Ierse staatspatholoog, ver wierp toen de conclusies van zijn collega's uit 1975 dat het slachtoffer in elkaar ge slagen was. „Hun bevindingen waren be tekenisloos en onduidelijk. De verwon dingen van het slachtoffer waren vrijwel zeker het gevolg van haar val van de trap, de val was het gevolg van de hartaanval." Begin vorig jaar werd Patrick Nicholls vrijgelaten. Hij zei:„Ik heb altijd geweten dat ik eens vrij zou komen. Ondertussen hebben ze wel een derde van mijn leven gestolen." Dat Nicholls nog vrij is gekomen, is vooral te danken aan de twee jaar geleden inge stelde Criminal Cases Review Commis sion. Voor die tijd onderzocht het ministe rie van binnenlandse zaken noodkreten van veroordeelden die onschuldig zeiden te zijn en geen beroepsmogelijkhedden meer hadden. Maar het ministerie liep trager dan een schildpad. Als onderdeel van het systeem had het bovendien de zeer sterke neiging klachten terzijde te schui ven. De CCRC doet dat niet en verdrinkt in middels in het werk. Sinds haar installa tie hebben zich meer dan 2300 gevange nen gemeld die zeggen veroordeeld te zijn voor een misdaad die ze niet hebben be gaan. Aan meer dan de helft daarvan is de commissie, die inmiddels de regering wanhopig om personeelsuitbreiding heeft gevraagd, nog niet toegekomen. Van de kleine 900 wel afgehandelde klachten blijkt het overgrote deel, zoals al ver wacht, ongefundeerd. In 40 gevallen echter heeft de CCRC tot nog toe geoordeeld dat een onterechte veroordeling een reële mogelijkheid is. Daarnaast zijn er nog verscheidene be kende dubieuze gevallen waaraan de commissie nog niet is toegekomen, en zijn er de afgelopen j aren toch ook al gauw een stuk of 10 belangrijke „miscarriages of justice" aan het licht gebracht door een televisieprogramma dat zich in het on derwerp heeft gespecialiseerd. Onrustbarend Voor een land dat bekend staat als een de mocratische rechtstaat, gaat het in ieder geval om een onrustbarend groot aantal justitiële blunders, betogen juristen die op de bres voor burgerrechten staan. De door de CCRC aangekaarte dubieuze ver oordelingen zijn inmiddels doorverwezen naar het gerechtshof, dat het laatste woord heeft en opvallend vaak het justiti ële ongelijk blijkt te moeten bekennen Zodoende raakt de Britse burger sinds ongeveer een jaar steeds meer vertrouwd met beelden van emotionele taferelen van vrijgelaten veroordeelden voor de gevan- genispoort, en verbitterde familieden van reeds overleden onschuldigen, die pos- Vrijlating van de Birmingham Six in 1991. tuum nog enige gerechtigheid wordt be wezen. Hoewel er geen eenduidige oorzaak voor onterechte veroordelingen kan worden aangewezen, is opvallend vaak sprake van onbewuste fouten dan wel bewuste manipulatie met bewijsmateriaal van de kant van de recherche, zegt Peter Noor- lander van Justice, een organisatie van ju risten die het opneemt voor onschuldig veroordeelden. In Groot-Brittannië heeft de recherche een grote vrijheid. Voor 1984 had zij in fei te zelfs volledig carte blanche, en was er niemand die de gebruikte onderzoeksme thoden goed kon controleren. Met alle el lende van dien. Zo kon het voorkomen dat recherche teams, allang blij als ze een verdachte van een misdrijf in handen hadden, zich afslo ten voor de mogelijkheid dat ook iemand anders de dader zou kunnen zijn. Soms werd zelfs met succes ontlastend bewijs materiaal achtergehouden of werden be wijzen aangedikt of verzonnen, om zo'n verdachte achter de tralies te krijgen. Berucht voorbeeld hiervan vormden de Birmingham Six, maar ook het afgelopen jaar zijn verschillende zaken door de CCRC behandeld die een kwalijk licht werpen op de werkwijze van menig toen malig Brits rechercheteam. Zo is pas vorig jaar de naam gezuiverd van Derek Bentley die in 1952, toen in Enge land de doodstraf nog bestond, is opge hangen wegens moord op een politieman. En nog maar een paar weken geleden kwam de CCRC tot de conclusie dat ook aan de veroordeling in 1962 van James Hanratty, een luchtje moet hebben geze ten. Hanratty is opgehangen nadat een jury hem schuldig had bevonden aan ver krachting en moord. Een hernieuwd on derzoek bracht Scotland Yard vorig jaar tot de conclusie dat het politie-onderzoek destijds wel heel onvolkomen is geweest. CCRC-voorzitter Sir Frederick Crawford zegt, dat nu ontlastende feiten bovenwa ter zij n gebracht die destijds nooit door de politie zijn onderzocht of die zelfs zijn achtergehouden. Levenslang In 1995 werd veearts David Ryan James tot levenslang veroordeeld wegens moord op zijn vrouw. Hij zou haar hebben vergif tigd. James' bewering dat zij zelfmoord gepleegd moest hebben, maakte op re cherche, aanklager en jury geen indruk: hij kreeg levenslang. James heeft geluk gehad. Vorig jaar is hij vrijgelaten. Twee jaar na zijn veroordeling werd namelijk nog een zelfmoordbriefje van mevrouw James gevonden. Pijnlijk voor politie en openbaar ministe rie dreigt de veroordeling te worden van de zogenoemde 'M25 three', drie zwarte mannen die in 1990 tot levenslang veroor deeld zijn wegens een serie zeer geweld dadige berovingen en een moord, in de buurt van de Londens ringweg M25. De drie hebben altijd ontkend. De Europese Commissie voor de mensen rechten sprak eind vorige maand uit dat ze geen eerlijk proces hebben gehad, om dat de politie gegevens zou hebben ach tergehouden. Twee weken geleden kwam de CCRC tot de conclusie dat de zaak op nieuw moet worden bekeken. De hele aanklacht tegen de drie - en de veroorde ling - blijkt gebaseerd op verklaringen van dubieuze getuigen. Keiharde bewijzen tegen de drie zijn er nooit geweest, ontlastende factoren blij ken er nu wel te zijn: de vingerafdrukken van de veroordeelden blijken niet overeen te komen met vingerafdrukken die op de plaatsen van de misdaden zijn gevonden. Een van de slachtoffers van de drie heeft bovendien verklaard zeer zeker te weten dat het om twee zwarten en een blanke ging. Maar de veroordeelden zijn alle drie zwart. Noorlander heeft wel enig idee hoe het komt dat vandaag de dag de door politie aangedragen bewijsvoering nog steeds niet altijdzo safe is. Wordt bijvoorbeeld in Nederland de recherche tijdens het straf rechtelijk onderzoek voortdurend gecon troleerd door het openbaar ministerie, in Groot-Brittannië voert de politie het on derzoek nog steeds op eigen houtje uit, met alle daarbij behorende mogelijkhe den om onderzoeken naar eigen hand te zetten. Pas achteraf komt het openbaar ministe rie nog eens kijken of alles wel volgens de regelen der kunst is verlopen. Daar komt bij dat de politie met het oog op bijvoor beeld de veiligheid van haar informanten sinds 1996 weer het recht heeft - dat haar in 1991 was ontnomen - om informatie over het onderzoek voor de verdediging achter te houden. De stellige indruk be staat dat daar meer dan eens misbruik Van wordt gemaakt. Kan het feit dat in Groot-Brittannië op vallend vaak onschuldigen de cel indraai en nog iets te maken hebben met het feit dat er sprake is van juryrechtspraak? Noorlander: „Justice, waar ik voor werk, vindt van niet. Zelf kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat jury's in belangrij ke zaken onder grote maatschappelijke druk staan om tot een bepaalde uitspraak te komen." Harm Harkema

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 35