Natuur trekt camping op Kleine zaadschieter op naam gebracht Onnavolgbare insectenjagers weerwoord natuurjournaal Stadstoerist gaat de diepte in Een kluit aarde in de hand Elke streek heeft eigen producten Stil leven in landelijk Goudswaard woensdag 31 maart 1999 Landschapsbeheer en bedrijven geven voorbeeld door Rinus Antonisse Het idee voor Natuur op Vakantie vloeit voort uit de overeenkomst die Zeeuwse natuur- en recreatieve organisaties enkele jaren geleden sloten, vertelt Foort Minnaard van de Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SLZ). „We hebben onder meer gekeken naar mogelijkheden om dingen ter versterking van natuur en landschap samen aan te pakken. Dan kom je al gauw op de vraag: is er wat te doen op de terreinen. Met een beetje goede wil en creativiteit is daar best wat meer van te maken." Dat de SLZ zich hier sterk voor maakt, vindt Minnaard logisch. „Het ligt een beetje in het verlengde van de adviezen die wij geven aan boeren: wat te doen op het erf, en dergelijke." Volgens de SLZ is een recreatiebedrijf met enige vaak betrekkelijk eenvoudige aanpassingen, die geen grote ingrepen vergen, aantrekkelijker te maken voor verschillende planten en dieren. Ook de inpassing van het bedrijf in het landschap kan er door verbeterd worden. Het mes snijdt aan twee kanten, stelt Minnaard. Er wordt een (beter) leefgebied voor planten en dieren gemaakt en aantasting van het landschap wordt voorkomen of verminderd. En de verblijfsruimte voor recreanten op de camping wordt aantrekkelijker. Welke aanpassingen er het beste doorgevoerd kunnen worden, verschilt sterk van bedrijf tot bedrijf. Het is duidelijk dat voor bijvoorbeeld een mini-camping andere maatregelen zinvol zijn, dan voor een grootschalig kampeerterrein. Tips In het kader van het project Natuur op recreatiebedrijven heeft de SLZ een lijvig boekwerk gemaakt, met tal van tips en ideeën. Er zijn veel meer mogelijkheden dan op het eerste gezicht lijkt, onderstrepen Minnaard en SLZ-medewerker Rudi Geus. Bosjes, houtsingels, houtwallen en heggen, een hoogstamboomgaard, grasland, poelen, waterlopen en oevers, bloem- en kruidenrijke hoekjes en randen, een bloementuin, het aanleggen van onverharde plaatsen en paden, het maken van schuilhopen, houtrillen en stobbenwallen, het ophangen van nestkasten. Voor ieder onderdeel van een bedrijf zijn wel maatregelen ten behoeve van de natuur te bedenken. Minnaard weet zo gauw geen camping is Zeeland die het etiket natuurvriendelijk écht verdient. „Het is vaak toch wat beperkt van opzet. Er zijn gegroeide vormen van beheer. Het gras wordt echt veel gemaaid. Dat hoeft niet. Je kunt ook denken aan bloemrijke Oostkapelle, camping De Pekelinge. Nieuwvliet, minicamping St. Jansdijk. Een streekeigen aankleding voor de Zeeuwse kampeerterreinen en bungalowparken. Dat wil zeggen: geen glad geschoren gazons, bor ders met de bekende perkplantjes en een goud- vissenvijver, maar bosjes, houtwallen, poelen en hoogstamfruitbomen. Als het aan de Stich ting Landschapsbeheer Zeeland ligt, krijgt de graslanden in overhoekjes. Op de totale oppervlakte is dat een bescheiden deel, maar het voegt wel wat extra's toe." Met dat extra's kan de exploitant ook zijn voordeel doen, meent Minnaard. „Je moet duidelijk maken aan de gasten waarom dingen op een bepaalde manier beheerd worden. Je kunt je hiermee wel profileren, denk ik. Het bedrijf moet heus geen natuurreservaat worden, het is en blijft een camping. Maar ik kan me wel voorstellen dat gasten bewust een natuurvriendelijke camping uitkiezen." Via informatiebordjes, folders of het geven van rondleidingen kunnen de gasten attent worden gemaakt op de natuurwaarden die op het bedijf aanwezig zijn. Als het om een boerderijcamping gaat, kan op zo'n rondleiding meteen alles over het boerenbedrijf vertelt worden. Nog een stap verder is het uitzetten van natuurspeurtochten en het organiseren van milieu- educatieve activiteiten voor kinderen. Spreiding Omdat de praktijk het beste in beeld brengt wat er mogelijk is. heeft de SLZ samen met de betrokken exploitanten enkele voorbeeldprojecten ingericht. „Bedoeling is dat anderen daar van kunnen leren, zegt Geus. Gekozen is voor enige spreiding over de provincie, twee minicampings in Nieuwvliet en Lewedorp en twee grotere campings in Cadzand en Oostkapelle. Voor elk terrein is door SLZ in nauw overleg een natuur op recreatieterreinen in de toekomst meer kansen. Daar vaart niet alleen de natuur wel bij, het biedt ook aan de toerist een groener welkom. De Stichting Landschapsbeheer heeft voor vier kampeerbedrijven plannen opgesteld met als doel het verhogen en versterken van de natuur- Lewedorp, minicamping Buitenhof. plan-op-maat gemaakt, verduidelijkt Geus. Zo waren op het bedrijf bij Lewedorp al wat (m ei-doorn)hagen aanwezig. Die zijn opgeknapt en uitgebreid, er zijn essen en hoogstamfruitbomen geplant en de kale oprit wordt voorzien van linden. „Erf en omgeving worden in samenhang met de minicamping aangepakt." Een groter terrein vergt een andere benadering. Camping de Wulpen bij Cadzand was al aardig ingeplant. De hoogstamboomgaard is uitgebreid, er zijn kruidenranden ingezaaid, gekoppeld aan een vlindertuin en er is een drinkput gegraven. Op de camping zelf zijn boomgroepen ingeplant, heggen omgevormd en een nestkast voor door Ben Jansen In de tuin zit een hardnekkig onkruid. Plantjes van een centimeter of vijf hoog, even groot in doorsnede en met ronde blaadjes van nog geen centimeter. Het witte bloemetje ontwikkelt zich, als je het plantje even ongemoeid laat, tot een zaadschietmechanisme, dat bij de geringste aanraking zaadjes van het formaat forse zandkorrel tientallen centimeters in het rond verspreidt. Te laat, weet je dan. Want, zoals de Engelsen zeggen, one year seed is seven years weed. De ergernis over het onkruid neemt nog toe omdat het geen naam heeft. Andere planten die het tuiniersgenoegen zo kunnen vergallen, zijn bekend: paardenbloem, brandnetel, boterbloem en natuurlijk straatgras. Het is goed je vijanden bij naam te kennen. De wrevel over die kleine zaadschieter wordt er alleen maar groter door. Natuurlijk is het mogelijk een flora ter hand te nemen: een boekwerk met beschrijvingen van de planten die in Nederland voorkomen, aan de hand waarvan kan worden bepaald wat de naam is van een willekeurige plant. Die flora's zijn evenwel bedoeld als instrumenten voor professionele en gevorderde amateur botanici. De leek die wil weten met welk onkruid hij van doen heeft, raakt al gauw het spoor bijster in kenmerken als veer- en handvormige nervenpatronen, gegolfde en gelobde bladranden, scherp en stomp vierkantige stengels, boven- en onderstandige vruchtbeginsels en lip- en vlinderbloemen. Je ziet door de bomen het bos niet meer. De computertechnologie biedt uitkomst. Zoals zo veel naslagwerken is ook de flora op cd-rom uitgebracht. De Interactieve Flora van Nederland en Vlaanderen is de naam van het product. Het begrip interactief lijkt op het eerste gezicht een overbodige toevoeging voor een cd-rom, in het geval van een flora is deze aanvulling evenwel zinvol. Bij het determineren van een plant met behulp van een papieren flora moet de gebruiker zich door een lange lijst vaak moeilijke vragen worstelen om bij de naam uit te komen. Het gevaar van verdwalen is levensgroot. Het is een kenmerk van verdwalen dat het besef daarvan pas langzaam postvat. Verdwalen Verdwalen kan ook in de flora op cd-rom, maar het programma laat dan ik elk geval weten dat de gebruiker een reeks eigenschappen aan elkaar koppelt die niet aan één plantennaam zijn te verbinden. Dat betekent: terug naar af of op zijn minst een aantal stappen terug. Het grote voordeel van de elektronische flora is dat er niet volgens een vaste zoekstructuur mee hoeft te worden gewerkt. De bloemkleur, de bloeimaand, de plaats waar de plant is aangetroffen en de vraag of het een waterplant, boom, struik, gras dan wel kruidachtige plant betreft, leveren weinig problemen op en laten het programma een eerste schifting maken uit de 1419 opgenomen plantennamen. Daarna wordt het lastiger, interactieve cd-rom of niet. Want Aprilse poten bin maertse rokelstok- ken (een boom die in april geplant wordt, is in mei nog slechts goed voor brand hout). Nieuwe weerwoorden zijn wel kom bij de redactie van de PZC, postbus 18, 4380 AA, Vlissin- gen,fax0118-470102, e-mailre- dactie@pzc.nl waarden. Ze dienen als voorbeeldcampings, om andere recreatieondernemers duidelijk te ma ken wat nu precies het binnenhalen van natuur en landschap op het bedrijf inhoudt. Als meer en meer recreatiebedrijven hierop inhaken, kan dat voor een deel van de Zeeuwse natuur een kleine, welkome steun in de rug betekenen. foto's Dirk-Jan Gjeltema de steenuil geplaatst. „Niet standaard een singel erom heen en wat coniferenhagen om scheidingen aan te brengen. Juist meer groen, meer streekeigen en meer gericht op de natuurwaarden," vat Geus samen. wat is nu precies het verschil tussen een gegolfd en een gekarteld blad, wanneer is een blad spits of toegespitst en in welk opzicht onderscheidt een meervoudig scherm zicb van een bijscherm of een schermvormige tuil. Proberen maar; het programma laat wel weten of er iets mee uit te richten valt. Aanvankelijk leveren de pogingen het zaadschietende onkruid op naam te brengen, geen of verkeerde oplossingen op. Enkele keren laat het programma hooghartig weten dat de combinatie van opgegeven eigenschappen niet valt terug te voeren op een in Nederland en Vlaanderen voorkomende plant. Vervolgens komen er suggesties als klimopereprijs, mosJ?loempje en zelfs tuinboon uit de bus. Eén blik op de afbeeldingen die het programma presenteert, leert evenwel dat er een fout is gemaakt. Het zaadschietmechanisme is eerst steeds als een peul aangeduid, maar het moet een hauw zijn. En dan krijgt het anonieme onkruid een naam: kleine veldkers (c ardamine hirsuta). Behalve een systeem om planten te determineren bevat de Interactieve Flora een atlas met de verspreiding van de planten, een encyclopedie met uitgebreide gegevens over de verschillende soorten en een mogelijkheid om foto's van planten voor presentatie of lezing bij elkaar te voegen. Harmke Pijpers verstrekt desgewenst commentaar. De Interactieve Flora van Nederland en Vlaanderen, uitgeverij Nova Zembla,f 119,50. Buitengebied is een wekelijkse bijlage over natuur en landschap, land- en tuinbouw, streektaal en streekcultuur. architectuur en stedenbouw,recreatie en vrije tijd. Vragen, opmerkingen en suggesties zijn welkom bij de redactie van de PZC, postbus 18, 4380 AA Vlissingen, fax 0118- 470102, e-mail redactie@pzc.nl. Eén zwaluw maakt nog geen zomer, maar de aanwezigheid van het ranke silhouet van deze vogels in de lucht is toch een duidelijk teken. Natuurlijk, aprilletje zoet, heeft nog weieens een witte hoed, maar de komst van de zwaluw luidt een aangenamer jaargetijde in. Eind maart verschijnen de voorbodes van oever- en boerenzwaluwen. In de loop van april groeit hun aantal en ook de huiszwaluw keert dan terug uit zijn winterkwartieren in Afrika. Rond koninginnedag sluiten de gierzwaluwen de rij: dan zijn alle in Nederland voorkomende zwaluwsoorten weer vertegenwoordigd. Onnavolgbaar is de vlucht van de zwaluw. Alle soorten voorzien zich van voedsel door in de vlucht op insecten te jagen en daarin zijn ze ware meesters. Met sierlijke zwenkingen achtervolgen ze hun prooi, waarbij ze duizelingwekkende snelheden ontwikkelen. Over het algemeen zijn het zeer sociale vogels die meestel in kolonies leven. De bekendste is de huiszwaluw, herkenbaar aan de witte buikzijde en stuit. Deze zwaluw maakt ook het befaamde halfronde kleinest aan de onderzijde van overstekende dakranden. De boerenzwaluw kiest dikwijls een plaatsje binnenshuis voor de nestbouw en zoekt daarbij een ondergrond, waar het nest op steunt. Een grote spijker is soms al voldoende. De oeverzwaluwen graven hun nestgang in steile, zanderige oevers. Het meest aangepast aan het leven in het luchtruim zijn de gierzwaluwen, die ook tot een andere orde behoren dan de andere zwaluwsoorten. Zij komen zelden op de grond, alleen tijdens het broeden illustratie Adri Karman zoeken ze vaste bodem onder dakpannen en in spleten van oude gebouwen, waar ze hun nesten maken. Ook gierzwaluwen zijn sterk sociaal gebonden vogels. Aan het eind van de dag tegen de schemering vliegen ze soms met grote snelheid, een sterk gierend geluid voortbrengend, in groepen rond in de buurt van de nestkolonie.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 29