Kees Bal was één dag koning van Vlaanderen 31 maart 1974 Natuurtalent kon de weelde van het succes niet dragen V. PZC sport «52I vrijdag 26 maart 1999 Kees Bal op het terrein van de Goese Golf, waar hij het clubgebouw De Ganzenkooi beheert. foto Willem Mieras vol gas die berg op, wij vallen een beetje stil en hi] neemt meer dan vijf minuten voorsprong. Daar had hij genoeg aan om eindwinnaar te worden." „Met Zoetemelk en mij is het daar na nooit meer goed gekomen. We hebben nog één jaar in dezelfde ploeg gereden, maar we spraken niet meer met elkaar. Ik heb ook ge weigerd om Ocana die drieduizend gulden te betalen. Ik zei tegen Louis Caput, de ploegleider: dat moet Zoetemelk maar betalen, hij heeft toch gewonnen...? Maar Zoe temelk weigerde ook. Hij zei: ik heb niets afgesproken met Ocana, dus ik betaal niet." .Het werd nog een slepende affaire. Elke keer als ik Ocana op de koers tegenkwam, vroeg hij om zijn geld. Ik zei: dan moet je bij Zoetemelk zijn. Dat heeft heel lang zo ge duurd. Gerrie Knetemann, die ook bij ons in de ploeg reed, zei wel eens tegen me: pas maar op, Bal. Ocana is een echte Spanjaard. Hij rijdt rond met een mes in zijn trui en vandaag of morgen steekt hij het in je rug." „Ik wilde de Catalaanse Week zo snel mogelijk vergeten, maar dat Ik had al een voorgevoel die mor gen dat er iets moois ging gebeu ren. Toen ik mijn fiets uit de schuur reed, riep ik tegen mijn moeder: ik neem vanavond bloemen voor je mee. Zo zeker was ik van mezelf dat ik zou winnen. Ik ben naar het eer ste pontje gereden in Hoedekens- kerke en daarna van Temeuzen op de fiets naar Gent. Drie kwartier voor de start kwam ik daar aan. Louis Caput, mijn ploegleider, was ontzettend ongerust. Hij wist niet waar ik was geweest. Ik hadthuis al gegeten, maar van Caput moest ik weer aan de biefstuk. De eerste ra vitaillering heb ik maar overgesla gen." „Waarom ik zo zeker van mijn zaak was? Ik had een mooie week achter de rug, maar die werd verpest door een aanvaring met Joop Zoete melk. We waren ploegmaats dat jaar bij Gan-Mercier en hij flikte me in de Catalaanse Week. Dat heeft me daar de eindzege gekost. Ik stond vanaf de eerste dag op kop en werd in de laatste etappe van de leiding gereden. Nota bene door Zoetemelk. Dat heb ik hem nooit meer vergeven. We hebben in de ja ren daarna hooguit nog tien woor den met elkaar gewisseld. Toen ik twee dagen later de Ronde van Vlaanderen won, heb ik nog net niet mijn middelvinger naar hem opgestoken." „De Catalaanse Week begon voor mij met een superdag. In een lange solo reed ik de rest op vijf minuten achterstand. Achteraf gezien was het de mooiste overwinning uit mijn carrière, nog mooier dan Vlaanderen. Het was de enige keer dat ik alleen bergop aankwam. We hadden toen een sterke ploeg, met Zoetemelk, Poulidor, Gurmard en Knetemann. Ik reed ijzersterk, ook bergop, dus ik stond er met die vijf minuten voorsprong ideaal voor om de ronde te winnen. Drie dagen lang geen vuiltje aan de lucht. Ik ging riant de laatste etappe in." Meerijden „Ik weet nog precies hoe het ging op die laatste dag. Vanuit het vertrek demarreerde Eddy Merckx. Hij kreeg Zoetemelk mee, die voor mij moest rijden, en dus niet op kop mocht komen. De voorsprong van die twee schommelde lange tijd rond de minuut. Ik was er toch niet helemaal gerust op en ben op een klimmetje zelf ook weggesprongen met Luis Ocana in mijn wiel. Het was de tijd van de grote tweestrijd tussen Ocana en Merckx. Ocana had niets te winnen. Hij kwam me teen naast me rijden om te vragen: moet ik meerijden? Hij vroeg me wat ik ervoor over had om te win nen. Het ging, als ik me goed herin ner, om zo'n drieduizend gulden. Dat was een rib uit mijn lijf, maar ik wilde winnen." „Voorin gebeurde er iets onver wachts. Eddy Merckx ging vlak voor de laatste berg naast zijn ploegleider Lelangue rijden om te vragen wat hij moest doen. Ze be sloten om te stoppen met rijden, want Merckx wilde zich sparen voor de Ronde van Vlaanderen. Dat speelde mij natuurlijk in de kaart, want eigenlijk kon er toen niets meer gebeuren. Maar wat doet Zoe temelk? Hij rijdt alleen door, gaat Mijn relatie met Cees en Marjan heeft daardoor lange tijd onder druk gestaan. Toen ik mijn vader na al die jaren weer terugzag, kwamen er geen emoties boven. Het deed me eigenlijk heel weinig." „Aan het begin van mijn carrière was ik voortdurend op zoek naar een vaderfiguur. Louis Caput, mijn ploegleider bij Gan-Mercier, was zo iemand. Gevoelsmatig hadden wij wat met elkaar. Later vertrok ik naar Molteni, de ploeg van Eddy Merckx. Koersen bij Merckx, dat was altijd een ideaal van me ge weest. Maar ik had het nooit moe ten doen. Het ging toen snel bergaf waarts met me. Ik woonde nog thuis bij mijn moeder in Kwaden- damme, maar ik was makkelijk over te halen om op stap te gaan. Ik heb een paar jaar wild geleefd en, veel plezier gemaakt. Achteraf denk ik echter: het was zonde van mijn tijd." Bidonneke „Omdat ik op een gegeven moment niet meer kon meekomen, ben ik naar andere dingen gaan zoeken. Vóór de Sluitingsprijs in Putte-Ka- pellen heb ik voor het eerst doping gebruikt, om het een keer te probe ren. Toentertijd was het heel mak kelijk om aan die troep te komen. Bij de kermiskoersen in België lie pen veel louche figuren rond die in doping handelden. Die eerste keer moest ik toevallig al naar de do pingcontrole, maar het ging er ge lukkig nogal losjes aan toe. Die man van de controle zei, toen het te lang duurde: allé Balleke, geef die bidon maar, ik wil ook de Putse ker mis gaan vieren... Iemand anders heeft toen voor me geplast." „De jaren daarop greep ik soms naar verboden middelen als ik moeüijke momenten had. Het was de gemakkelijkste weg, en het spul was niet duur. Ik ben altijd door de controles geglipt. Ik heb heel onre gelmatig gebruikt, maar toch was er die voortdurende angst dat ik ge pakt zou worden. Eerlijk gezegd gebruikte ik doping niet alleen om te koersen, maar vooral om op stap te gaan. Als ik amfetaminen had genomen, ging ik de hele nacht door." Talent „Nu ik erop terugkijk, vergeet ik die periode het liefst. Ik weet nu dat prestaties niet worden geleverd door alleen doping te gebruiken. Je moet leven voor de sport, vroeg naar bed, veel aandacht besteden aan je dagelijkse verzorging. En je moet talent hebben, want van een ezel maak je geen renpaard. Daar om betreur ik het wel dat ik geen goede carrière heb kunnen opbou wen." „Nadat ik was gestopt, heb ik de fiets vijftien jaar lang niet aange raakt. Ik heb ook niks bewaard uit die tijd. Ik heb alles in een vuilnis zak gedaan en weggegooid. En vo rig jaar heb ik mijn laatste twee shirts, van Gan-Mercier en Molte ni, weggegeven aan een verzame laar. Of ik daar spijt van heb? Een beetje. Zulke zaken krijgen eigen lijk pas achteraf hun waarde." Frits Bakker Sven Remijnsen Hier moet het geweest zijn. Kees Bal loopt een smal, slingerend weggetje in en herkent de omgeving. Het is alleen anders dan toen. De kasseien, die zo berucht zijn uit de Vlaamse koersen, liggen er niet meer. Het wegdek van de Valleistraat, even buiten Meerbeke, is gevlakt met ruig beton. De Zeeuwse ex-prof (47) is voor het eerst terug op de plaats waar hij 25 jaar geleden historie schreef. Hij was amper 22 jaar oud toen hij na een demarrage in dit smalle straatje de Ronde van Vlaanderen op zijn naam schreef met een solo in de laatste tien kilometer. Het was de grootste, maar tegelijk ook de laatste aansprekende overwinning uit zijn loopbaan. Kees Bal, geboren in Kwadendamme, was een natuurtalent, een stijlvolle coureur, die een mooie loopbaan tegemoet leek te gaan. Hij had alleen niet het karakter van de groten uit die tijd. ,;Ik kon de weelde van het succes niet dragen", moet hij achteraf bekennen. Toch klopte hij op zondag 31 maart 1974 in Vlaanderen de absolute wereldtop van de klassiekers. Voor één dag koning van Vlaanderen. Kees Bal, tegenwoordig actief als werkvoorbereider bij de Walcherse Bouwunie en als beheerder van De Ganzenkooi, het clubhuis van de Goese Golf, keert 25 jaar na die gedenkwaardige dag terug voor een reconstructie van de eerste en enige Ronde van Vlaanderen waaraan hij meedeed. Het verhaal van een zondagskind met een wonderlijke carrière. Tien uur's morgens, onderweg naar het Vlaamse heuvelland. „Ik heb de fiets meegenomen, want ik wil de Muur nog wel eens oprijden. Dat heb ik na die zondag in 1974 nooit meer gedaan." Het zal nog een hele klim worden. Kees Bal heeft na zijn carri ère jarenlang niet meer gefietst. „Ik zit nu weer twee keer per week op de week. We maken tochtjes van een paar uur, met jongens die vroeger ook hebben gekoerst, zoals Jo de Roo, Wun de Wilde en Henk de Elf uur. Koffie in een typisch Vlaams volkscafé. „Hoe komen we van hier op de Kwaremont?" De vroege klant aan de stamtafel ('doe mij nog een pinten, Jean') kijkt vra gend terug. „Da's zeker voor de koers." Hij heeft Kees Bal niet her kend en is toch een echte koersgek. Nieuwsgierig kijkt hij mee als Bal het krantenknipsel ontvouwt met het verslag van 'zijn' Ronde van Vlaanderen. "Eddy Merckx lovend over Kees Bal", leest de man hardop voor. „Awel, dan zal het wel juist zijn geweest, als Merckx het heeft ge zegd..." De kasseien op de Oude Kware mont. Kees Bal haalt de fiets uit de auto en verkleedt zich in een kunste naarscafé op de top van de heuvel. „Het was toen zaak om hier al voorin te zitten, anders was je gezien. Ik zat bij de eerste tien die dag, maar zon der met mijn krachten te smijten." Hij rijdt nu twee keer op en neer en hijgt: „Het valt me nog mee dat ik zo soepel naar boven rijd." Twee uur. De lange aanloop naar de Muur van Geraardsbergen. Het weer is net als toen. Donkere wolken, af en toe een zonnetje en een klein briesje. „Ik heb hier al die tijd op reserve ge reden. Roger de Vlaeminck was de beste die dag. Eddy Merckx reed als altijd heel soepel, veel op kop. Ik had één grote angst: dat een ploegmaat zou wegspringen. Dan zou ik moeten afstoppen. Het enige dat die hele dag door mijn hoofd spookte was: ik wil zelf winnen." Drie uur. Het weerzien met De Muur. De vlakke aanloop, die be ruchte bocht en dan het steile stuk naar boven. Kees Bal springt op de fiets en rijdt soepel naar de kapel aan het einde van de klim. „Hier sprong Eddy Merckx weg met Roger de Vlaeminck. Ik was verbaasd dat we ze in het zicht konden houden. Toen we boven waren, ben ik er met Frans Verbeeck naartoe gereden. Ik dacht: als ik dit kan, kan ik ook winnen. Mijn angstgevoel was volledig ver dwenen." Vier uur. De Valleistraat, het straatje waar Bal aan zijn solo be gon. „Ik zie geen kasseien meer, maar die lagen er toen wel." De finale flitst weer door zijn hoofd. De Fransman Alain Santy, zijn ploegmaat bij Gan- Mercier. was vlak voor de top van de Bosberg weggesprongen. „We ston den op het punt om hem in te lopen. Van Springeltn Demeyer reden de groep terug bij hem voor hun kop mannen Leman en Maertens. Toen ben ik gesprongen." De Zeeuw scha kelt naar het grootste verzet ('de der tien') en kijkt niet meer op of om. „Ik wist dat het gewonnen spel was. Zo sterk voelde ik me." t! De finish in Meerbeke. „Ik heb het in een roes beleefd, vooral wat er al lemaal na de aankomst is gebeurd. Veel pers natuurlijk, mijn verhaal vertellen, de dopingcontrole en me zelf wassen in een groot hok. Ik wist niet eens hoe ik die avond thuis moest komen, maar Piet Doene, de kroegbaas van café De Kroon in Kwadendamme. was er ook. Hij heeft de fiets in zijn auto gegooid en memeenaarhuisgenomen. 's Avonds laat was ik terug bij mijn moeder. Met de bloemen die ik bad beloofd." Kees Bal schreef op zondag 31 maart 1974 wieier- historie in Meerbeke. Na een korte solo won hij de Ronde van Vlaanderen, foto archief PZC kon ik niet. We kwamen om half elf vrijdagavond in Gent aan, waar we met de ploeg in een hotel zouden verblijven tot de start van de Ronde van Vlaanderen. Maar met Zoete melk wilde ik niet onder één dak slapen. Ik heb mijn fiets gepakt en ben naar huis gereden. Rond mid dernacht was ik terug thuis bij mij n moeder in Kwadendamme. De dag daarna heb ik mijn fiets gepoetst. Bij Gan-Mercier was het de ge woonte dat de kopmannen, Zoete melk en Poulidor, met een wit stuurlint reden. De rest moest het doen met blauw lint. Maar die za terdag heb ik expres een wit lint om mijn stuur gelegd." „Er was van tevoren maar één af spraak gemaakt: dat Jean-Pierre Genet de eerste honderd kilometer bij mij zou blijven. Genet was een ervaren renner, die de Ronde van Vlaanderen al tien keer had gere den. Hij zei voortdurend tegen me dat ik genoeg moest eten, omdat ik daar in de finale geen tijd meer voor had. Vlak voor de kasseien van de Paddestraat zou hij me naar voren rijden, daarna moest ik het zelf doen. Ik heb goed naar hem geluis terd. Tijdens de eerste honderd kilometer heeft Genet me gekal meerd Hij wist dat het heel belang- in geïnteresseerd. Mijn doel bij de beroepsrenners - een grote klassie ker winnen - had ik bereikt. Daar na had ik het eigenlijk wel gezien. Stom natuurlijk, want ik was pas 22Maar ik kreeg ineens veel geld in handen, en toen ben ik losgesla gen." „Na mijn overwinning in de Ronde van Vlaanderen werd mijn start- geld in de criteriums verhoogd van honderd naar 1250 gulden. Dat be drag joeg ik er wel eens doorheen in een dag. Ik ging vaak op stap en leefde niet meer voor het wielren nen. Ik was een typisch voorbeeld van iemand die de weelde niet kon dragen. Nu ik op die periode terug kijk. denk ik dat ik een vaderfiguur heb gemist. Mijn vader is op mijn zestiende van huis weggelopen. Tot mijn 22e heb ik ons gezinnetje, met mijn moeder en mijn zus Marjan, draaiende gehouden. Maar toen Marjan met Cees Priem trouwde en haar plekje had gevonden, stond ik er alleen voor." „Mijn vader heb ik daarna nog één keer gezien, op zijn sterfbed. Dat was zijn laatste wens. Ik had hem meer dan dertig jaar niet gezien. Alleen Marjan had nog contact met hem. Ik kon dat niet, want ik vond dat hij ons in de steek had gelaten. rij k was om in de beginfase rustig te blijven." „Na de Paddestraat is het peloton gebroken. We bleven over met een man of veertig. Daar waren veel snelle sprinters bij; Frans Ver beeck, Walter Godefroot, Eddy Merckx, Eric Leman en Freddy Maertens. Ik wist dat ik in de eind sprint kansloos zou zijn. Maar ik wilde winnen, want ik wilde revan che nemen op Zoetemelk. Op tien kilometer voor de finish in Meerbe ke greep ik mijn kans. Ik sprong naar mijn ontsnapte ploeggenoot Santy toe en ging erop en erover. Ik wist dat ik op de laatste kassei- enstrook het verschil kon maken. Pas toen ik op de rechte weg naar de finish reed, heb ik voor het eerst omgekeken. En Zoetemelk? Die heb ik daarna niet meer gezien. Hij heeft me ook niet gefeliciteerd." Doel „Het ging eigenlijk heel gemakke lijk. Ik ben vertrokken en heb ge wonnen. Het was mijn eerste Ronde van Vlaanderen, en meteen ook de laatste. Ik was er gewoon niet meer Kees Bal heeft 25 jaar na zijn zege in de Ronde van Vlaanderen nog altijd de conditie om de beruchte Muur van Geraards bergen te bedwingen, foto Peter Nicolai

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 55