Stuurloze
dans van
anekdotes
Dan ging meester Thijssen vertellen
Hardvochtige weemoed
"DTP kunst
M?h\j cultuur
Jean-Paul Franssens
ruimt zijn zolder op
Opvoeder
socialist
kunstenaar
12
In Zuiderkerkhof 1 (1997) begon Jean-Paul Franssens (g
eb. 1938) aan een soort literaire zolderopruiming. Die zet
hij voort in het pas verschenen De wereld wil bedrogen
worden. Herinneringen, invallen en bespiegelingen stalt hij
in beide boeken lukraak uit. Maar wie goed zoekt in
Franssens' rommelige proza over zichzelf en anderen, zal
vast een paar schatten vinden.
Jean-Paul Franssens lijkt zo
iemand die elk gesprek
gaande kan houden. Hij heeft
altijd een treffende anekdote,
een boeiend verhaal paraat. En
waarschij nlij k geniet hi j zelf het
meest van dit talent. Ook als
schrijver zul je wel wat aan deze
gave hebben. Maar met iets
waarmee je schittert in de
conversatie, schitter je toch niet
zonder meer in de literatuur.
Zomaar wat herinneringen
ophalen kan aan de borreltafel,
maar niet in een boek. Je
ontboezemingen moeten dan in
een bezield verband komen te
staan. Dat maakt het schrijven
van mémoires tot een lastige
opgave.
Franssens heeft zich in zijn
persoonlijke boeken
Zuiderkerkhof 1 en De wereld
wil bedrogen worden kennelijk
nauwelijks rekenschap gegeven
van het probleem van de vorm.
Hij begint ergens te vertellen en
ziet wel waar hij uitkomt. In
sommige gevallen blijven zijn
notities zelfs beperkt tot een
opsomming van ditjes en datjes.
Aanvankelijk schreef hij
onversneden fictie: denk aan
romans als De wisselwaehter en
Vriend Dood. Een jaar of tien
geleden begon hij meer
autobiografisch te schrijven. In
een vraaggesprek vertelde hij:
'Waarom zou ik in godsnaam
beschrijven hoe Pietje met het
vliegtuig naar New York gaat?
Ik heb een veel interessanter
onderwerp. Na een lange
zoektocht heb ik mijn plek als
schrijver eindelijk gevonden.
De verzinsels maakten plaats
voor de realiteit.
Het persoonlijke kan inderdaad
literatuur worden, grootse
literatuur zelfs. Maar de
zoektocht van deze auteur heeft
blijkbaar niet lang genoeg
geduurd. Want zijn werk mist al
te vaak een structuur. De
schetsen, brieven, verhalen
staan willekeurig naast elkaar,
alsof het om de spullen gaat die
bij een haastige
zolderopruiming te voorschijn
zijn gekomen. Zeker in het
hoofdstuk 'Pension de familie'
uit De wereld wil bedrogen
worden heerst de wanorde.
Notities over het literaire leven,
over de eerste echtgenote van
zijn vader, over tegenslag met
zijn tanden, over een ruzie met
zijn vriendin, over een reisje
naar Parijs, over een
ontmoeting met David Bowie en
over eindeloos veel meer
wisselen elkaar af. Een
ongestuurde dans van
anekdotes die de lezer
gedesoriënteerd achterlaat.
Als hij wil, blijkt Franssens zijn
persoonlijke proza echter wel
degelijk richting te kunnen
geven. Lees in zijn nieuwe boek
de geslaagde verhalen 'De
dragers', 'De Schmiere' en 'De
ontvoering' maar. Hij
concentreert zich dan op één
gegeven, en ontpopt zich als een
gedreven schrijver in plaats van
een onderhoudende spreker. In
'De ontvoering' beschrijft hij
een episode uit zijn kindertijd in
Groningen. Op een dag werden
hij en de andere kinderen uit het
gezin meegenomen door de
politie. Hun ouders deugden
niet, kregen ze te horen. Ze
zouden geslagen worden door
hun vader en ze zouden geen
eten krijgen van hun moeder.
Onzinnige beschuldigingen,
maar de kleine Jean-Paul
belandde in een gesticht tot zijn
moeder hem op spectaculaire
wijze kwam bevrijden.
Als jongeman van achttien sloot
de schrijver zich aan bij een
le tterkundige
kroniek
door Groningen reizend
theatergezelschap. Over zijn
ervaringen uit die periode
schrijft hij in 'De Schmiere', een
hilarisch verhaal. 'De wereld
wil bedrogen worden', leerde de
baas hem. Het was hardwerken:
vijf verschillende stukken in
veertien dagen. Maar het werd
een mooie tijd voor hem door
zijn liefde voor de zeven jaar
oudere Sijsje, zijn
tegenspeelster. Het was een
vreemde verhouding: 'ik zou
nooit naast onze toneelspelerij
iets met Sijsje ondernemen'.
Uiteindelijk wordt de komedie
een drama. Wanneer het
gezelschap door een
sneeuwstorm strandt, krijgt zij
een miskraam en sterft.
In 'De dragers' gebeurt juist het
omgekeerde: de tragedie eindigt
als een klucht. Het verhaal gaat
over de acteur Gerard Thoolen,
een neef en een vriend van
Franssens. Hij vertelt
ontroerend over zijn laatste
dagen en zijn dood. Samen met
vijf anderen moet hij de kist
dragen, dat blijkt een moeizame
maar lachwekkende
onderneming: 'Zijn we nog niet
bij dat vervloekte rotgraf?
Kunnen we niet wat sneller?' De
dood is een thema dat steeds
terugkeert in De wereld wil
bedrogen worden. Het boek
besluit met een merkwaardige
gedichtencyclus 'Acht liederen
van de dood'. Daarin schrijft de
auteur onder meer over de
mensen die zijn lijk zullen
dragen: 'Mijn lijf/ Dood en stijf/
Jean-Paul Franssens: Rommelig proza.
Dragen mijn dragers/ Met zorg
en tederheid/ mijn dragers zijn
mijn lievelingen/ Zwartgrijze
engelen/ Vol oplettendheid.'
Verder is er een hoofdstuk 'Weet
je wie er ook dood is?' over de
dood en de doden. Maar al snel
dwaalt hij daarin weer af om
geestige anekdotes over heel
andere onderwerpen te
vertellen Het besef van de dood
moedigt Franssens aan volop
van het leven te genieten.
Daarover schrijft hij zonder
terughoudendheid, zoals hij
ook openhartig over zijn
tekortkomingen bericht. Zo
biecht hij over zijn laatste
contacten met Gerard Thoolen
op: 'Ik kus hem op zijn kale,
kletsnat bezwete voorhoofd en
loop snel naar de wastafel om
mijn mond te spoelen, je weet
het maar nooit met die aids.'
Het is moedig om jezelf van zo'n
laffe kant te laten zien. Hij heeft
in elk geval begrepen dat je in
een ego-document nooit
discreet mag zijn. Maar
misschien had hij toch beter
foto Roeland Fossen
moeten luisteren naar een
opmerking van de leider van het
Groningse theatergezelschap
'Hoe kunnen die mensen nog in
ons geloven, als je van dezelfde
wc af komt waar zij net nog hun
nooddruft hebben gedaan.' Net
als een toneelspeler mag een
schrijver, ook de schrijver van
autobiografisch werk, de
illusies van het publiek niet
verstoren. Zij staan immers aan
de andere kant als wij. Die
afstand valt alleen te
handhaven door je verhalen een
overtuigende vorm te geven.
Precies daarin verschilt de
sprankelende causeur van de
goede auteur.
Hans Warren
Jean-Paul Franssens: De wereld wil
bedrogen worden - 240 pag tot 1
april f 29,90, daarna f 39,90 -Privé-
domein nr. 227, De Arbeiderspers,
Amsterdam-Antwerpen
De vijf met elkaar samen
hangende verhalen uit Het
einde van mensen in 1967, het
nieuwe boek van Hei-man Brus
selmans, spelen zich allemaal af
in en rondom het onvervalst
Vlaamse dorp Lensbeke. Het is
een plaats die eerder is 'vastge-
ankerd in de vroegere, ouwe tijd
dan overspoeld door de nieuwe,
moderne tijd.' De mensen hou
den er het liefst alles bij het ver
trouwde. Ze vergeten het verle
den - zelfs de oorlogsjaren -
graag snel. En aan de toekomst
denken ze bij voorkeur hele
maal niet. Hun bestaan wordt
echter van alle kanten bedreigd.
De ontwikkelingen laten zich
niet stoppen: vrouwen eisen hun
rechten op, kinderen gaan een
eigen weg. Dat leidt tot bittere
confrontaties, alle verhalen uit
het boek eindigen gruwelijk.
We hadden niet anders ver
wacht van Herman Brussel -
mans. Vertrouwd is ook dat alle
grofheid heimelijk met teder
heid gepaard gaat. En de lezer
kan weer genieten van onzinni
ge redeneringen als: 'Ivo had
zelfs ooit eens een latere nonkel
van Eddy Merckx in de spurt
verslagen Niet dat dat in die
tijd uitzonderlijk veel indruk
maakte omdat natuurlijk nog
niemand wist dat die geklopte
in de loop der tijden de nonkel
van Eddy Merckx zou worden.'
Er wordt uitbundig gevloekt en
gescholden. Er wordt veel gezo
pen en geneukt ('poepen" heet
dat in Lensbeke). Toch is Brus
selmans' boek anders dan
anders. Hij is zelf opvallend af
wezig. Maar hij tekent de onbe
nullige levens van de persona
ges uit deze verhalen met iets
dat je liefde moet noemen. Je
voelt weemoed om alles dat ver
loren ging, heimwee naar een
wereld die nog overzichtelijk
was.
De simpele zielen uit Lensbeke
en omstreken doen alles om de
vernieuwingen te ontkennen.
Maar in 1967 bereiken de mo
derne opvattingen de streek. In
een paar dagen tijd gaan twee
van de drie cafés in de Pilaar
straat dicht. In het ene geval
omdat de cafébaas zich ver
hangt, in het tweede geval om
dat de waardin haar man in de
steek laat. Een andere vrouw
verdedigt zich zo heftig tegen
een moordaanslag dat haar be-
poezie
Federico Garcia LorcaVoor
duizend verliefden van hart
(Bert Bakker, 52 blz., 14,90).
De mooiste liefdesgedichten
van een van de belangrijkste
twintigste eeuwse Spaanse lite
ratuur. gekozen en vertaald
door Barber van de Pol.
Hagar PeetersGenoeg gedicht
over de liefde vandaag (Podium,
48 blz., ƒ24,90). Poëziedebuut
van Hagar Peeters (1972), be
kend door haar opvallende op
tredens op het Crossing Border
Festival, de Nacht van de Poëzie
en het Double Talk Festival.
Ingmar Heytze: Sta op en wan
kel (Kwadraat, 48 blz., 19,90).
Nieuwe gedichten, derde bun
del van dichter en poëzieperfor-
mer Ingmar Heytze (1970).
Victor VroomkoningIJsbeer-
bestaan (De Arbeiderspers. 66
blz., 29,90). Nieuwe gedich
ten. Zijn laatste bundel - onder
het vrouwelijk pseudoniem
Stella Napels - Lippendienst
verscheen twee jaar geleden.
Judith Herzberg: Bijvangst (De
Harmonie, 61 blz., 26,50).
Nieuwe gedichten.
lager het niet overleeft. Er is
veel meer geweld in deze verha
len, steeds omdat de oude tijd en
de nieuwe tijd heftig botsen.
De aantrekkelijke boerendoch
ter Patricia, die in verschillende
verhalen een rol speelt, beli
chaamt onmiskenbaar de mo
derne periode. Met haar gevaar
lijke spelletjes maakt ze
verschillende slachtoffers. De
verpleegster Rosa - een degelij
ke lesbienne - wordt verliefd op
haar en loopt verschrikkelijk in
de val. Later raakt Eddy in de
ban van Patricia, met even
rampzalige gevolgen. Zijn moe
der - de vrouw die de Lensbeek-
se cafébaas liet zitten - laat er
het leven door. Want op een dode
meer of minder kijkt Brussel
mans niet. Een zwakzinnige
jongen wordt door een hond
doodgebeten, de oude dorps
dokter krijgt een hartaanval tij
dens een bezoek aan een hoer, de
nieuwe arts maakt zich van kant
als hij beseft dat hij Patricia
nooit zal kunnen krijgen.
De schri j ver geeft met zi j n hani-
vochtige humor wat reliëf aanal
het drama. Zo laat hij een homo.
seksuele man terugkomen 'op
zijn besluit hetero te worden:
'Hem in een gat steken dat van
voren zit is niks voor mij. Stom-
merik dat ik ben. Hetero wor
den! Ik had evengoed neger wj.
len worden.' Maar ook al valt er
regelmatig om deze verhalen tt
lachen, ze hebben een dreigende
ondertoon. Brusselmans schreef
even virtuoze als verontrusten-
de schetsen uit het Vlaamse
volksleven.
H.W.
Herman Brusselmans: Het eindt
lub/ - zut pag
f 29,90- Prometheus, Amsterdam
Herman Brusselmans: Grofheid heimelijk met tederheid gepaard.
foto Klaas Koppt
proza
August Willemsen: De tuin van
IJben (Thomas Rap, 47 blz.,
19,50). In augustus 1954
maakte een groep leerlingen een
busreis door Frankrijk. Onder
de leerlingen bevond zich Au
gust Willemsen, die later ver
maard zou worden als schrijver
en vertaler.
Willemsen, toen 17 jaar, hield
tijdens deze reis - zijn eerste er
varing in het buitenland - een
reisverslag bij.
Frank Adam: Sjirk, Boek aan de
Hebreeën (De Arbeiderspers,
336 blz., ƒ42,90) De Vlaamse
auteur Frank Adam (1963) de
buteerde als prozaschrijver met
de roman Waterman en als to
neelauteur van het stuk Wa-
kitchaga. Sjirk is een roman die
zich onvervaard mengt in het
politiek-theologische debat
over de joods-Palistijnse kwes
tie en de controverse tussen de
westerse en de islamitische we
reld.
Lévi Weemoedt: Ons soort men
sen (Ad. Donker, 152 blz.,
24,50). Verhalenbundel waar
in, naast nieuw werk, een ruime
keuze uit de korte verhalen die
de auteur wekelijks schreef in
het Algemeen Dagblad.
Joris Note: Kindergezang Bezi
ge Bij, 146 blz., 32,50). Nieuwe
verhalen. De hoofdfiguren in
Kindergezang trachten iets te
bereiken of te begrijpen en ko-
men niet uit waar ze willen.
Pol Hoste: De lucht naar Mira
bel (Prometheus, 108 blz,
29,90). Meertalig reisverhaal,'
waarin Hoste de lezer mee
neemt op een tocht door de tijd,
de taal en de continenten.
Frans Pointl: Vijf laatste verha
len (Nijgh Van Ditmar, 11S
blz., geb19,90). In deze ma-
we verhalenbundel waariniee-
moed en woede elkaar afwisse
len, keert Frans Pointl teruj
naar het verleden.
Hans van Straten: Herman;,
zijn tijd, zijn werk, zijn leven
(Aspekt, 606 blz., geb., 59,90,
met fotobijlage). Biografie over
de schrijver W.F. Hermans. Eer
der schreef Van Straten een
biografie over de Groningse
drukker en schilder Hendnt
Nicolaas Werkman en-in 1994-
een boek over de tweede levens
helft van Multatuli.
J.J. Oversteegen: Etalage
(Meulenhoff, 286 blz., 39
J.J. Oversteegen (1926) doe:
verslag van zijn levenslange
verslaving aan de literatuur, her
ontstaan ervan, het leesgedrag
van ouders en leermeesters es
over de boeken die hij las. In he.
laatste deel beschrijft Over
steegen de ontstaansgeschiede
nis van het tijdschrift Merlyr
dat hij in 1962 oprichtte me:
Kees Fens en HU. Jessurui
d'Oliveira,
De wat ouderen onder ons kennen hem
nog wel: de echte, uit één stuk gehou
wen schoolmeester. Zo eentje met een sigaar
en een vanzelfsprekend gezag. Zo'n onder
wijzer die streng maar rechtvaardig is, die je
liefde bijbrengt voor planten, dieren en mis
schien wel mensen. Zo'n opvoeder die zich
nooit verliest in overspannen gedrag (één
blik is al voldoende) en die - je zult het nooit
vergeten - verhalen kan vertellen.
Theo Thijssen (1879-1943) is zo'n school
meester geweest. Een man met een hart voor
opvoeden, kinderen én verhalen. Een oud-
leerlinge van de Amsterdamse lagere school
waar Thijssen van 1905 tot 1921 onderwij
zer was, herinnert zich de vrijdagmiddagen
waarop aan twee klassen tegelijk werd
voorgelezen nog goed: „Dan ging meester
Thijssen op een van de voorste banken zit
ten, met z'n benen zo bungelend naar bene
den. En dan ging hij vertellen. Hij las ook
een verhaal voor dat hij net geschreven had,
van allemaal losse blaadjes. Dat verhaal
van: Riet-pe-tie-oe! Dat heeft mij als kind
zó gepakt! Ik zie hem nog zitten en ik hóór
nog het gas van de lampen suizen!
'Riet-pe-tie-oe!' is de aanstekelijke gil die
de jongens uit Thijssens enige kinderboek
gebruiken om elkaar aan te roepen. Dit boek
'Jongensdagen', uit 1909, heeft een opmer
kelijke aanleiding. In een brief uit 1935 zegt
de schrijver: „M'n motief was: de uitdaging
aan te nemen die men tot mij gericht had: ik
Theo Thijssen was zijn tijd vooruit met zijn pedagogische visie op het kind en zijn manier van schrijven
óver het kind.
had namelijk fel allerlei kinderboeken ge
kritiseerd, en toen was mij verweten, dat ik
nooit eens liet zien hoe het dan wel moest.
Toen heb ik een manuscript dat ik gebruikte
voor voorlezen in mijn klas, uitgegeven."
Het moraliserende toontje in veel kinder
boeken uit die tijd is Thijssen een gruwel.
Vriend en vijand geven trouwens blijk van
hun bewondering voor de toon en stijl van
'Jongensdagen'. In ongekunsteldheid en le
vensechte weergave van het kleine zal
Thijssen verder blijven uitmunten. Daarom
zijn veel van zijn boeken nu nog genietbaar.
De schrijver was zijn tijd vooruit met zijn
pedagogische visie op het kind en zijn ma
nier van schrijven óver het kind.
In tegenstelling tot wat wel eens gedacht
wordt, schreef Thijssen na 'Jongensdagen'
uitsluitend nog boeken óver kinderen. Boe
ken voor volwassenen dus, die niet in de ivo
ren toren van een door kinderen gebiolo
geerde kunstenaar ontstonden, maar die
voortkwamen uit des schrijvers hoofdbe
roep: onderwijsman, in de breedste zin van
het woord. Hoewel Thijssens boeken een li
terair niveau hebben, zijn ze vanuit een
praktische, beroepsmatige atmosfeer ont
staan. De schrijver stipte het ooit zelf aan:
„Ik schrijf bij voorkeur voor volwassenen;
al mijn boeken hebben tot doel: de volwas
senen de mens te leren kennen, vooral: de
jonge mens. Dat kom t doordat de opvoeding
mij zo interesseert."
Zo is het beroemde 'Kees de jongen' in eerste
instantie bedoeld als een psychologische
studie: „In 1908 in 'De Nieuwe School' be
gonnen met fragmenten uit een 'leerboek' ('t
stond er!) over jongenspsychologie". Thijs
sen neemt in dit briefcitaat uit '34 relative
rend afstand van die gewichtige 'leerboek'-
aanduiding voor de avonturen van 'Kees'
Toch is het intrigerend dat een zakelijk uit
gangspunt zo veel gevoeligs tot gevolg kan
hebben. Een psychologisch 'leerboek', een
'speciaal-psychologie van de 12-jarige leef
tijd', een met grote tussenpozen (1908-
1923!) in pedagogische tijdschriften gepu
bliceerd feuilleton, wordt een van de mooi
ste boeken over het kind uit de Nederlandse
literatuur. Theo Thijssen moet zeker méér
tot zijn beschikking hebben gehad dan lou
ter zijn pedagogische bagage. Hoe zat he'
met de mens achter de indrukwekkende
snor en de eeuwige sigaar? Wat was Thijssen
allemaal niet?
Een hartelijke familievader met drie zoon;
en een dochter, een schoolmeester zonder
schoolmeesterstoon, een opvoeder met
voor meer dan alleen het kennis vergaren,
een socialist en een kunstenaar zonder poe
ha. Misschien typeert de door Thijssen we
gens 'opzettelijke opvoederij' bekritiseerd'
Ida Heijermans hem in haar (sportieve) be
spreking van 'Jongensdagen' nog het aar
digst: iemand die van kinderen houdt
oog en hart heeft voor het echte in hen
een schrijver is'.
De laatste jaren is hetTheo Thijssen Muse
um totstandgekomen en is het Verzameld
Werk uitgegeven. Echter, over de persoor
van de schrijver/onderwijzer/socialist u
het laatste woord nog steeds niet gesproken
Thijssenfans wachten met smart op de i
vaak aangekondigde biografie.
Erick Kila
Theo Thijssen: Jongensdagen - Facsimile; Uitgt-
verij Bas Lubberhuizen, f 29,50.
Wieneke t Hoen: Theo Thijssen, een beeld van zip
leven - Fotobiografie; Uitgeverij Bas Lubberhui
zen,/ 39,50; geb. f 49,50.
vrijdag 19 maart 1999