Hulp voor de doe-het-zelver PZC ^EK\ buitengsbiBd^^' woensdag 17 maart 1999 De verbouw van de eigen woning is een onderwerp, dat mensen meer dan ooit lijkt bezig te houden. foto's Dirk-Jan Gjeltema. De bouwmarkt: een uitkomst voor de doe-het-zelver. door Richard Hoving Het zal je maar gebeuren. Je hebt met je partner avonden lang alle details besproken en begint vol goede moed laan de verbouwing van de woning. Het muurtje dat de woonkamer wel erg klein maakt, moet er als eerste aan geloven. Een paar rake klappen met de voorhamer en je voelt nattigheid: een dragende muur. Nederland verbouwt en klust er flink op los. Elk jaar wordt er weer méér geld uitgegeven aan het 'verbeteren' en 'verfraaien' van het eigen huis. Vorig jaar ging er zeven miljard gulden om in het doe-het-zelven. Al deze ijver leidt tot vragen heeft het tijdschrift DoehetZelf Wonen geconstateerd. Samen met het Rotterdamse Bouwcentrum Expo werd onlangs het Het complete bouwboek op de markt gebracht met als ondertitel Alles watje moet weten over bouwen en verbouwen. Tips De ondoordachte aanval op een dragende muur staat bovenaan het lijstje van tien tips wat je niet moet doen tijdens het verbouwen. „Sloop nooit een muur als je niet zeker weet of hij dragend of niet- dragend is. Om daar achter te in de aan- en afvoerleidingen naar de huisriolering leiden zonder meer tot vervelende verstoppingen. Als je een vakman raadpleegt, zo waarschuwen de samenstellers van het Het complete bouwboek'laat je dan niet overdonderen door het ARCHITECTUUR gebruik van ingewikkelde vaktermen'. „Je hoeft je echt niet dom voelen als je niet weet wat een ankerloze spouwmuur of een omgekeerd dak is", schrijven ze geruststellend. Wat je wel moet doen is werken met 'checkclijsten'. Die scheppen niet alleen orde in de chaos, ze helpen ook om niets over het hoofd te zien. Afspraken met architecten, leveranciers en aannemers moeten altijd schriftelijk worden vastgelegd. „Raak je in een geschil verzeild, dan heb je wel schriftelijke bevestigingen nodig. Anders heb je geen poot om op te staan." Het installeren van gas moet te allen tijde door een vakman gebeuren. „Een piepklein foutje kan namelijk ongemerkt een gaslek veroorzaken, met als gevolg een gasontploffing." Debasistips, twintig in totaal, zijn niet het beste onderdeel van Het complete bouivboek. De mededeling dat een doe-het- zelver niet met een botte zaag of beitel moet gaan klungelen, is nauwelijks serieus te nemen. En wat te denken van het advies om nooit aan elektra te werken zonder de stroom uit te schakelen. Volgens de samenstellers is het boek 'mede gebaseerd op de meest gestelde bouwvragen'. Echte werk Na de 'tips vooraf' begint het echte werk. In negen verschillende hoofdstukken gaat het over 'plannen maken', 'financiën', 'bouwen aan de buitenkant', 'installatietechniek''isoleren' 'werken aan het interieur' en 'kiezen voor een uitgekiende keuken', 'het inrichten van een moderne badkamer' en 'zoeken naar veilige opbergruimtes'. Achterin het boek is een overzicht met bouwtermen, een verklarende woordenlijst en relevante adressen opgenomen. Het complete bouwboek is voor de praktijk. Afgaande op de tientallen voorbeeldtekeningen, dwarsdoorsneden en foto's is de opmerking op de achterflap dat het om 'het eerste, volledige en praktische boek over bouwen en verbouwen' gaat niet overdreven. Het boek is toegankelijk en handelt over een onderwerp dat mensen meer dan ooit lijkt bezig te houden. Uitgever Academie Service denkt met Zo verkoop ik zelf mijn huis van J A Coster van Voorhout in een behoefte te voorzien. Een 'dringende behoefte', zegt een woordvoerder. „Het boek laat zien dat met het zelf ter hand nemen van de verkoop forse besparingen te behalen zijn, zeker in een tijd waarin de huizenprijzen uitzonderlijk hoog zijn.". Niet zo'n vreemde gedachte. Nadeel is wel dat het zelf verkopen veel tijd vergt „Er komt het nodige bij kijken", erkent ook de woordvoerder. Onderhandelen Auteur Coster van Voorhout twijfelt niet in de inleiding „De woning-eigenaar kan de verkoop - met inbegrip van alles wat daarmee samenhangt - zeker alleen af." De stelling wordt met bewijs gestaafd. „Dat mag blijken uit het feit dat ongeveer dertig procent van de Nederlandse eigenaren de woning zelf verkoopt." Het interessantst voor de aspirant-verkoper is het hoofdstuk dat handelt over 'enige juridische aspecten'. Hoe te handelen met een koper die vanwege gebreken van zijn koopovereenkomst af wil en wat is de waarde van een 'optie tot koop'. Coster van Voorhout staat uitgebreid stil bij het 'leren onderhandelen'. Door een beroep te doen op het gedachtengoed van William L. Ury en Maria Ohoven komt hij tot een aardige spoedcursus onderhandelen. Coster van Voorhout doet afbreuk aan zijn geloofwaardigheid door een compleet hoofdstuk aan telefoneren te besteden. De beweegreden die hij hiervoor aanvoert is nog net te billijken. „Bij de verkoop van een woning gaat het om een specifiek zakelijk gesprek. Zo'n gesprek dat zeker niet vergelijkbaar is met een babbeltje met een goede bekende." Het gaat definitief mis als hij onder het kopje telefoneertips meldt: „Wees altijd vriendelijk en beleefd." Het complete bouwboek. Alles watje moet weten over bouwen en verbouwen. Uitgever VNU Tijdschriften, 29.95 gulden. Zo verkoop ik zelf mijn huis. Uitgever Academic Service, 29,50 gulden. komen, kun je het beste kijken hoever de muur doorloopt. Zit hij op alle verdiepingen in huis op dezelfde plek, is hij overal even zwaar, en loopt hij zelfs door tot en met het dakbeschot, dan kun je ervan uitgaan dat het om een dragende muur gaat. Ook niet verstandig is bezuinigen op materiaal. Daar krijg je later spijt van. In een potdicht geïsoleerd huis krijg je last van condensatievocht en bestaat er kans op houtrot. Haakse bochten Dertig procent van de huiseigenaren verkoopt zijn woning zelf, zonder bemiddeling van een makelaar. door Marco Evenhuis nlangs vond in het Overijssels vJprovinciehuis in Zwolle de Vijfde Nederlandse Dialectendag plaats. De Zeeuwse aanwezigheid daar was opvallend. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een werkwinkel over het Zeeuws Woordenboek op cd-rom en een presentatie van de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek en Stichting Zuudwest 7 op de groots opgezette 'streektaalinfomarkt'. Bovendien was commissaris van de koningin W. Van Gelder een van de drie sprekers, die het ochtendprogramma mochten vullen. Voor enkele honderden belangstellenden vertelde hij over zijn pleidooi voor meer gebruik van het Zeeuws van een paar jaar terug, de resultaten daarvan en hoe het nu verder zou moeten. Een dag daarvoor was Van Gelder al te gast in het tv-programma 'Laat de Leeuw' met Paul de Leeuw en op de Dialectendag zelf kwamen zowel regionale tv-zenders als de NCRV opnames van hem maken. Ter gelegenheid van de Dialectendag verscheen een bundel van bijna vierhonderd pagina's met daarin de toespraken van het ochtendprogramma, een wegwijzer met nuttige adressen en uitgaven met betrekking tot de streektaal en (vooral) de complete resultaten van de streektaalenquète zoals die maanden geleden ook in de PZC stond. In deze krant was overigens al eerder lezen over een deel van de Zeeuwse resultaten van die enquête over vergelijkingen met dierennamen. Burgers Het betoog van Van Gelder staat dus ook in de bundel 'In vergelijkmg met dieren'. De commissaris begint zijn verhaal met de constatering dat 'het landelijke Zeeland stedelijke problemen kent' op het gebied van de omgang met de streektaal. „In Zeeuwse steden als Middelburg en Vlissingen en in mindere mate ook in Goes, Terneuzen en zelfs Hulst en Zienkzee, lijken 'burgers' wat neer te kijken op 'boeren en buitenlui', zuiver en alleen vanwege hun taalgebruik, het dialect dat zij spreken", meent Van Gelder. Het valt hem op, dat zijn betoog voor meer en bewuster streektaalgebruik op het Zeeuwse platteland goed valt, terwijl erin de steden wat lacherig over gedaan wordt. Een Zeeuwse stedeling identificeert zich niet graag met het omringende platteland. Daar is hijondanks de bescheiden grootte van de Zeeuwse steden, teveel 'burger' voor. Maar waar in andere streken stedelingen steeds trotser worden op de eigen stad, het eigen stedelijke karakter en de eigen stadstaal (denk aan Den Haag), meet de gemiddelde Middelburger of Goesenaar zich liever een randstedelijk jasje aan. Van Gelder merkt daarover op: „Het is veelzeggend dat een stad als Middelburg al vele decennia een volledig 'dialectvrije' bovenlaag kent." Ooit was dat wel anders en sloot het Middelburgse beeld meer aan bij wat we tegenwoordig in steden als Antwerpen en Rotterdam wel zien: de grote industriëlen praten plat Antwerps en Rotterdams. Van Gelder schrijft over Middelburg: 'Tot in de jaren dertig van deze eeuw spraken de hoogste klassen een zeer keurig soort Algemeen Beschaafd Zeeuws, met een soevereine minachting voor zowel het Zeeuws van lagere klassen en plattelanders als, merkwaardig genoeg, voor het Hollands. In de roman 'Herfstleugen' van A van der Feen, waarin het geleidelijke verval van een Middelburgse aristocratische familie aan het begin van deze eeuw wordt beschreven, vindt u daar prachtige voorbeelden van'. Tijdschrift Maar op het platteland staat men volgens Van Gelder wel open voor zijn pleidooi uit 1996. Hij schrijft een en ander uiteraard niet aan zichzelf toe, maar hij noemt het in zijn verhaal opmerkelijk „dat die actie uit 1996 zoveel effecten op sociologisch en maatschappelijk gebied heeft gehad. Want ondertussen is Zeeland hard op weg de achterstand op oostelijke provincies op het gebied van de streektaalemancipatie en - promotie in te halen" „Na 1996 is er ineens structurele aandacht in de regionale dagbladen, wordt er op Omroep Zeeland meer dialect gesproken en streektaalmuziek gedraaid, is er een Zeeuwstalig tijdschrift verschenen, wordt er een dialectproject voor basisscholen ontwikkeld en lijken de sprekers van het Zeeuws zich minder voor hun taal te schamen, in elk geval tegenover mij", constateert Van Gelder. Streektaalbevordering Hij is ook zo realistisch om op te merken dat 'we ons op het gebied van financiële middelen die ter beschikking worden gesteld voor streektaalbevorderende activiteiten nog niet kunnen meten met veel andere niet-randstedelijke provincies'. De drie Overijsselse streektaalconsulenten en hun Groningse, Drentse en Friese collega's kunnen dat beamen. In die eerste drie provincies wordt per jaar structureel minstens een half miljoen aan streektaalbevordering uitgegeven. In Friesland loopt dat bedrag in de miljoenen. In Zeeland blijft de teller steken op tachtigduizend gulden, waarvan ruim de helft wordt besteed aan dialectonderzoek en dus niet aan bevorderende activiteiten. Misschien dat de nieuwbakken statenleden zich geroepen voelen daar enige verandering in te brengen Een paar weken geleden lieten zij zich tenslotte lovend uit over projecten op het gebied van de streektaal. Van Gelder toont zich betrokken bij een eigentijdse insteek op het gebied van streektaalbevordering: „Het dialect waar ik me sterk voor maak, is het dialect van nu wat er nu nog over is van de Zeeuwse dialecten, is het meer dan waard om te overleven, om gesproken te blijven worden. Maar dan wel in een hedendaags context en niet louter in liedjes en cabareteske teksten over vervlogen tijden." Hervinden Het dialect zou zijn plaats in de moderne samenleving moeten hervinden, vindt Van Gelder. 'Hervinden, want tot dertig, veertig jaar geleden, hadden de Zeeuwen meer dan genoeg aan Agenda Op zaterdag 27 maart verzorgt 'Ons Boeregoed' een Zeeuwse familieavond in dorpshuis 'De Zaete' te Yerseke. Er zullen vele Zeeuwse klederdrachten worden getoond en daarnaast zullende de dans- en de zangroep van de vereniging hun beste beentje voor zetten. De avond wordt afgesloten met een toneelstuk in 't Zeeuws. De avond begint om 20 uur en kaarten zijn voor 10,- aan de kassa te krijgen. Tot 12 jaar betaal je maar 5,-. Commissaris der koningin W.van Gelder: „Wat er nu nog over is van de Zeeuwse dialecten is het meer dan waard om te overleven." foto Lex de Meester him dialect om zelfs de meeste ingrijpende veranderingen in hun omgeving als de eerste vaste verbinding met het vasteland, de watersnoodramp of de ruilverkavelingen en de industrialisatie te kunnen beschrijven'. Krampachtig Dat die situatie nu is veranderd, komt volgens Van Gelder doordat men wat al te krampachtig op zoek is gegaan naar economische voorspoed. Traditie en vooruitgang konden in Zeeland niet samengaan, Tegenwoordig is daar meer ruimte voor, denkt Van Gelder: „Op sociaal vlak, op het gebied van zorg en van allerhande maatschappelijke ontwikkelingen zie ik een high-touch schaalverkleining tegenover een high-tech schaalvergroting." Waarom zou je in een high-tech schaalvergroting geen gebruikmaken van elementen uit die high-touch schaalverkleining om je gunstig en duidelijk te profileren in plaats van je er tegen af te zetten, vraagt Van Gelder zich af. Met andere woorden: waarom maken Zeeuwse ondernemers en beleidsmakers geen handig gebruik van streektaal en andere streekgebonden zaken. Mits die in een eigentijds jasje worden gestoken, natuurlijk. Want, zo weet half Nederland ondertussen, Van Gelder is het 'margarinetrutje' nu echt beu. De citaten van de heer Van Gelder komen uit de bundel 'In vergelijking met dieren Het dialectenboek 5' (o nder redactie van Veronique de Tier en Siemon Reker), een uitgave van Stichting Nederlandse Dialecten. Het boek kan voor 15,- bij de meeste boekhandels zonder probleem worden besteld (ISBN 90-73869-05-6). Reacties op deze rubriek zijn welkom. Indien u wilt reage ren, of wanneer u een tip voor ons heeft, kuntuschrij- ven of faxen naar de PZC, Postbus 18, 4380 AA Vlissin gen, fax 0118-470102, onder vermelding van Streektaal.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 28