Briljant in al zijn sloomheid
Piet Verhage is
niet moe te krijgen
Ronald van Sliedregt
Het moment van zijn
afscheid nadert met
rasse schreden. Ronald van
Sliedregt (33) beseft dat hij
hooguit nog een tweede
jaar bij Hoek zal
voetballen. Daarna moet
het over en uit zijn voor de
artistieke spits, die al bijna
twintig jaar meeloopt op
de velden.
Het wordt nog een moeilijk
afscheid, want voetbal
heeft zijn leven beheerst.
,,Het heeft mijn
maatschappelijke carrière
in de weg gestaan, maar
daar heb ik nooit spijt van
gehad.
Ik kan niet snappen dat
mensen soms hun hele
leven op een kantoortje
gaan zitten. Die moeten
heel ongelukkig zijn."
Met Hoek, dat na twee
opeenvolgende zeges naar
de top van de ranglijst is
geklommen, gaat hij nog
een mooi slot tegemoet. De
Dordtenaar, gehuwd en
vader van een zoon (5) en
een dochter (3), vindt dat
dat alles zegt over de klasse
waarin Hoek speelt. ,,Het
is een wonder dat we na
zo'n slechte start nog bijna
bovenaan staan."
Hij weet nog niet waar hij volgend jaar
speelt, maar heeft er wel over nage
dacht. Binnen nu en drie weken beslist
Ronald van Sliedregt of hij bij Hoek blijft.
Dat is afhankelijk van wat hij zelf wil, wat
Hoek met hem wil en of er nog andere
clubs interesse hebben in een voetballer
die in de nadagen van zijn carrière is. „Ik
zou wel willen blijven, want Hoek bevalt
me wel."
Het is somber buiten: een regenachtige
middag. De Dordtse spits, iets vroeger ge
stopt met werken, parkeert de auto voor
een eetcafé in Schoondijke en neemt ruim
de tijd om te praten over zijn toekomst,
zijn niet gerealiseerde profambities en
zijn positie bij Hoek.
Hij geeft zelf aan dat hij het best over geld
wil hebben, hoewel dat bij de meeste ama
teurvoetballers een gevoelig onderwerp
is. „Ik doe er niet geheimzinnig over
hoor", zegt hij met een veelzeggende
grijns. „Toen ik bij Halsteren speelde, is er
een inval van de Fiod geweest om de boe
ken te controleren. Het bestuur werd op
gepakt en wij moesten met een paar spe
lers op het politiebureau in Bergen op
Zoom verschijnen. Ik werd door twee re
chercheurs verhoord en ik heb open kaart
gespeeld."
Dat doet hij ook over Hoek. Wie vanuit
Dordrecht vier keer per week naar Hoek
rijdt (240 kilometer heen en terug), doet
dat niet alleen omdat de twee dochters
van de voorzitter zo mooi kunnen juichen.
Ronald van Sliedregt kan zelf aardig re
kenen. Duizend kilometer per week, veer
tig weken per jaar, is 40.000 kilometer te
gen zestig cent. De Dordtse aanvaller kost
Hoek alleen aan kilometers dus al 24.000
gulden per seizoen.
„Ik zou gek zijn als ik zei dat ik het voor
niets deed. Dat snapt iedereen wel. Maar
bij Hoek - en toen ook bij Halsteren - zeg
gen ze dat het allemaal exact volgens de
regels is. De onkosten zijn te verantwoor
den door de reisafstanden. Daar maak ik
me verder dus niet druk om. Ik heb ook
geen angst voor die Fiod gehad en heb er
na mijn Halsteren-tijd nooit meer iets
over gehoord. Als ik wel eens spelers te
genkom, zeggen ze dat het onderzoek nog
loopt. Ik zie wel hoe dat afloopt."
Bijklussen
Ronald van Sliedregt gaat als een veredel
de amateur door het leven. Zijn hart ligt
op het veld, maar om voor zijn gezin te
zorgen, moet hij overdag bijklussen. Het
komt niet vaak voor dat hij lang voor één
baas werkt, want aan sleur heeft hij een
broertje dood. En s avonds werken is al
helemaal geen hobby. „Ik ga veel liever
trainen dan overwerken", bekent hij.
Zijn ideaal is altijd geweest om profvoet
baller te worden, maar dat heeft hij nooit
waar kunnen maken. Het werd in de weg
gestaan door een mobiel ongemak. De
blonde Dordtenaar. die een paar ama
teurclubs versleet, twee jaar bij DS'79 (h
et laatste jaar onder Ad Versluys) speelde
en jarenlang topscorer was bij Halsteren,
heeft een gebrekkig bewegingsritme en
sprint als een strijkijzer. Hij wordt niette
min gekwalificeerd als een van de beste
aanvallers in de hoofdklasse, want hij
compenseert zijn zwaktes met een ver
fijnd balgevoel, timing en de gave om an
deren te laten scoren.
„Toch hebben ze mij over het hoofd ge
zien", klinkt het een tikje somber. „Hoe
dat komt, weet ik ook niet goed. Ja, dat ge
mis aan snelheid, dat moet het geweest
zijn. En misschien niet brutaal genoeg. Ik
speelde in de jeugd met Marco Boogers,
Juul Ellerman en Dennis van der Gijp, die
het allemaal iets verder hebben geschopt
dan ik. Ik ben blijven hangen bij de ama
teurs. Met Helmond Sport heb ik twee ge
sprekken gehad. Ik heb ze gezegd wat ik
wou verdienen en heb nooit meer iets van
ze gehoord."
„En nu is de kans verkeken. Ik word ou
der, scoor minder en ben niet meer zo veel
in beeld. Een afmaker ben ik eigenlijk
nooit geweest. Zeker nu niet meer. Ik ga te
veel nadenken als ik voor de goal kom.
Dat is gekomen met het ouder worden. Ik
wacht op een reactie, op een beweging van
de keeper. Het gaat soms maar om een-
tiende seconde, en dan is de kans weg. Dat
zou ik eigenlijk niet meer moeten doen,
dat nadenken. Gewoon afmaken is beter."
Tandem
Voor zijn doen heeft hij bij één club opval
lend lang gespeeld. Bij de zondag-hoofd
klasser Halsteren heeft Van Sliedregt in
de afgelopen zeven jaar zijn draai gevon
den. Hij trof er een speelwijze die hem
goed lag: veel voetballend vermogen, al
tijd aanvallend, op de helft van de tegen
stander. Tot twee jaar geleden was Frans
Vermeulen (nu Hoek) er trainer en hij
vormde er een prachtige tandem met de
Thoolse middenvelder Walter Bevelan
der. „Ik vond", zegt hij, vergelijkend, „dat
Halsteren een betere ploeg heeft dan
Hoek, al denk ik niet dat Halsteren van
Hoek zou winnen. Het zijn daar wel
vruchtbare jaren geweest, met een lands
titel en een bekerfinale. Ik moet zeggen:
het zaterdagvoetbal valt me tegen. We ko
men bijna alleen ploegen tegen die heel
verdedigend denken."
Het is eigenlijk een wonderlijk toeval ge
weest, dat Ronald van Sliedregt in Hoek
Ronald van Sliedregt versleet een aantal amateurclubs. Eén
daarvan was ASWH uit Hendrik Ido Ambacht.
Ronald van Sliedregt in actie tegen Spakenburg: „Het zaterdagvoetbal valt me tegen. We komen bijna alleen ploegen tegen die heel verdedigend denken."
foto Charles Strijd
heeft gebracht. In zijn zucht naar avon
tuur nam de Dordtenaar vorig jaar een
aanbod van een kennis aan om zich op
Mallorca te vestigen. Hij zou er, omdat hij
goed in talen is en zelfs een beetje Spaans
spreekt, een baan krijgen bij een hande
laar in poetsmiddelen. „Die jongen had
een Nederlands middel geïmporteerd en
wilde handel maken. Hij had mij ge
vraagd om jachthavens te bezoeken en
booteigenaren te interesseren."
„Ik ben zelf vooruit gereisd, zou er een
paar maanden werken en dan mijn gezin
over laten komen. Maar dat is anders ge
lopen. Het huis dat ze voor me hadden ge
regeld, was nogal een tegenvaller. Ik zou
in een boerderijtje gaan wonen, maar het
was een verbouwde schuur. Zonder ra
men, met houten luiken, midden in de
bergen. Ik zag mijn vrouw en kinderen
daar nog niet wonen. Toen ik er een week
je zat, heb ik het bijltje erbij neergegooid.
Ik ben teruggegaan, maar had al tegen
Halsteren gezegd dat ik niet meer be
schikbaar was. Ze hadden Ad Gladdines
al als vervanger aangetrokken."
Pingelaar
Het kwam voor alle partijen nog niet zo
slecht uit. Ronald van Sliedregt moest op
zoek naar een nieuwe club, Hoek zocht
een nieuwe spits voor Gladdines en Frans
Vermeulen, die zes jaar met Van Sliedregt
had gewerkt, was altijd al gecharmeerd
van de balvaste aanvaller. En inHoek was
de spits ook al geen onbekende meer. Toen
Halsteren de Zeeuws-Vlaamse ploeg in
maart uitschakelde voor de beker, schreef
de PZC: „Met de handige pingelaar Wal
ter Bevelander en de balvaardige Ronald
van Sliedregt bezit Halsteren een aanval
lend duo, dat al jarenlang de verdedigin
gen in de hoofdklasse tot wanhoop drijft.
De overgang van Halsteren naar Hoek
was dus wel voorspelbaar, al was de af
stand een struikelblok. „Ik ben dertig uur
per week aan voetbal kwijt", rekent Van
Sliedregt voor. Dat is iets minder dan
Kees Kist, die ooit bij Hoek als
trainer/speler werd aangesteld en van
Steenwijk op en neer moest rijden, maar
veel meer dan wat de gemiddelde ama
teurvoetballer eraan kwijt zal zijn.
„Ik heb nu wel tijdelijk werk in Vlissingen
gevonden. Via de vriendin van John Bent-
schap-Knook, Nanon Doeland, heb ik een
baan bij het ROC Zeeland. Dat sluit aar
dig aan bij mijn opleiding. Ik heb heao ge
daan met logistiek management en in
mijn werk in Zeeland doe ik iets met fi
nanciële berekeningen. Mijn dagen zijn
wel aardig gevuld. Ik vertrek om kwart
over zeven vanuit Dordrecht naar Vlissin
gen. Daar stap ik, drie van de vijf dagen,
om vijf uur op de boot om te gaan trainen.
En 's avonds om elf uur ben ik weer thuis."
Binding
,Ik mis alleen de binding met de clubom
dat ik zo veel moet reizen. Je blijft wat
minder lang hangen na een training. En
op zaterdag zijn mijn ouders en mijn
zoontje er meestal bij, dan ga je ook weer
wat sneller naar huis. Bij Halsteren bleef
ik wel altijd lang. Het valt me ook op dat
er in Hoek minder wordt gelachen. We
hebben niet echt een gangmaker in het
elftal. De Belgen zijn allemaal vrij stille
jongens, wel aardig, maar met weinig be
leving. Zelf ben ik ook niet direct een
voortrekker, dus om nou te zeggen dat het
altijd heel gezellig is. Met Gladdines had
je dat wel. Dat is zo'n jongen die je er voor
de sfeer in het elftal bij moet hebben."
„Het is toch weer allemaal anders dan ik
in Halsteren gewend was. Ik vind het pro
fessioneler bij Hoek. Dat bevalt me wel. Je
mag ook niet anders verwachten met jon
gens als Nijskens en Naudts, die al zo veel
hebben meegemaakt. Alles ziet er profes
sioneler uit hier. Bij Hoek hangt meer een
sponsor-cultuur. Ze zijn veel nadrukkelij
ker aanwezig. Bij Halsteren zaten ze in de
bestuurskamer en had j e er als speler niets
mee te maken. Ik heb er geen moeite mee
hoor, dat het hier anders is."
Ronald van Sliedregt heeft zich al lang
aangepast aan Hoek. En Hoek ook aan
hem. Het is even wennen geweest: aan dat
slungelige loopje, die slome houding en
zijn afkeer van het vuile werk. Wie hem
dat kan vergeven, ziet alleen nog de gratie
van de eigenzinnige aanvaller.
Frits Bakker
Toen ze ermee begonnen, werden ze
met de vinger nagewezen. In de jaren
zestig waren hardlopers vreemde schep
sels in Zeeland. Je kon je energie toch wel
nuttiger gebruiken? Het clubje Westka-
pellaars dat woensdagsavonds bij de
dijk aan hel trimtochtje begon, had er
geen boodschap aan. En zeker Piet Ver
hage niet. De draafpartijen met zijn
dorpsgenoten bezorgden de inmiddels
54-jarige schilder het virus van de ver
slingerde duursporter. Het Zeeuws kam
pioenschap marathonschaatsen,
waaraan Verhage zaterdag in Geleen
meedoet, is voor hem eigenlijk niet meer
dan sprintje. Citius, altius, fortius.
Verhage kan smakelijk vertellen over de
jaren dat de duursporten ook tot Zeeland
doordrongen. Geassisteerd door zijn
vrouw en beide zoons verhaalt hij over
de eerste triatlon op Zeeuwse bodem.
Het was 1982 of daaromtrent, 's Morgens
vroeg fietsten de deelnemers Walcheren
rond. Een paar uur daarna zwommen ze
in het Vlissingse zwembad en halvei-we-
ge de middag begonnen ze aan het afslui
tende looponderdeel. „Ik ben tussendoor
thuis nog even om de koffie ge
weest", lacht Verhage. „Je had
vooraf geen idee hoe goed of hoe
slecht je was. Alles was nieuw. Ik
zwom in die wedstrijd bijvoor
beeld voor het eerst in een zwem
bad. Daarvoor had ik dat alleen in de zee
gedaan."
Later, toen men in de gaten had gekregen
dat de onderdelen op elkaar moesten
aansluiten (en dat er eerst gezwommen
moest worden en pas daarna gefietst),
namen de deelnemers rustig de tijd om
van kleding te wisselen. „Als je gezwom
men had, ging je je eerst eens rustig af
drogen en trok je andere kleren aan. Dat
gebeurt tegenwoordig niet meer. Je doet
alles in hetzelfde pak, alleen van schoei
sel wordt soms nog gewisseld. Maar dan
wel razendsnel."
Aanzet
Dat eerste triatlonnetje (met afstanden
die ongeveer overeenkomen met de hui
dige kwarttriatlon) gaf de aanzet tot een
drastische uitbreiding van activiteiten.
Verhage schaatste nadien drie Elfste
dentochten (1985, 1986 en 1997), vol
tooide twee hele triatlons (Almere) en
acht wintertriatlons.
„Bij die eerste wedstrijden bleek al snel
dat ik goed mee kon. Ik zag ook dat ik
meer uithoudingsvermogen had. Wan
neer anderen stopten, ging ik nog een
poosje door." Bij de Elfstedentochten
was Verhage steeds voor donker binnen
en in Almere finishte hij binnen de
twaalf uur.
Zo'n hele triatlon doet hij nooit meer.
„Het kost zo ontzettend veel tijd om je op
zo'n wedstrijd voor te bereiden. De
weekenden en de vakanties kun je wel op
je buik schrijven." Zoon Theo legt even
uit wat voor afstanden in Almere afge-
Veteraan uit Westkapelle
naar ZK marathonschaatsen
legd moeten worden. Hij plaatst voor het
gemak Westkapelle even in het centrum
van de wereld. „Je zwemt van Westka
pelle naar Zoutelande, je fietst van West
kapelle naar de Duitse grens en je loopt
van Westkapelle naar Goes."
Het besluit van Piet Verhage om die hele
marathon af te zweren, werd in familie
kring overigens met instemming be
groet. Om met voldoende calorieën van
start te komen, serveerde moeder Verha
ge dagen achtereen macaroni. „Het
kwam je neus uit", laat een van de twee
zoons weten.
Een van zijn mooiste successen behaalde
de Westkappelaarin 1996. Op de Winter-
triatlon, waar een nationale titel te ver
dienen was, eindigde Verhage als derde
in de veteranencategorie boven vijftig
jaar. „Ik had zelf helemaal niet in de ga
ten dat ik derde lag. Bij het schaatsen
kreeg ik een officiële teller. Die moest in
de gaten houden of ik wel 108 ronden
reed. In de jaren ervoor had mijn vrouw
die ronden steeds geteld. Toen ik onder
de douche stond, begreep ik pas waarom
het zo gegaan was. Ik werd op het podi
um geroepen. Maar ik ben ook trots op de
wisselbeker van de Zeeuwse superpres
tige. Die heb ik in de H50-categorie vier
keer achter elkaar gewonnen.
Trainen
Verhage traint tegenwoordig een uur of
tien in de week, eerlijk verdeeld over
schaatsen, zwemmen, lopen en fietsen.
Soms komt daar nog een stukje skeele
ren bijOp basis van die arbeid kan hij de
meeste wedstrijden wel aan. „Ik ben 54,
natuurlijk gaat mijn tempo
wat omlaag. Maar ik kan niet
zeggen dat ik langer dan vroe
ger vermoeid ben van een in
spanning. Bij de laatste win-
tertriatlon was ik zesenhalf
uur onderweg. Natuurlijk was ik meteen
na de finish moe. Maar een paar urn- latei-
voelde ik me weer zo fris als een hoen
tje
Zaterdag reist hij af naar Geleen voor
het Zeeuws kampioenschap marathon
schaatsen. Om kwart voor zes 's morgens
verzamelen de deelnemers van IJsclub
De Poel zich in Kapelle. Om ach t uur valt
het eerste startschot. ,.'t Is natuurlijk een
clubje fanatiekelingen dat daar naar toe
sKl#s*
Piet Verhage: „Bij de laatste wintertriatlon was ik zesenhalf uur onderweg. Natuur
lijk was ik meteen na de finish moe. Maar een paar uur later voelde ik me weer zo fris
als een hoentje." foto Dirk Jan Gjeltema
gaat. Er zitten erbij die drie keer per
week naar Den Haag gaan om te trainen.
Daarom heb ik weinig kans om in mijn
categorie bij de eerste drie te eindigen.
Een plaatsje bij de eerste zes, daarmee
ben ik dik tevreden."
Koen de Vries