erhalen van de laatste Indische oma 4 FAMILIE-ALBUM Onbeholpen Campert verzoent zich met zijn vader kunst u\* cultuur Yvonne Keuls schreef ode aan haar moeder 11 oor Yvonne Keuls betekende de dood van haar oude Indische moeder het definitief verloren gaan van de vertelkunst, jet haar stierf het eindeloze gekwebbel en verhalen rtellen. Zij schreef een ode aan de 'laatste Indische oma'. L gesprek met de schrijfster. Zesennegentig was zij toen zij Loverleed. Iedereen kende Koude Indische oma op de |an van Meerdervoort in Den lag Heb je het gehoord: oma Imberg is dood! Aan het einde fohaar leven was zij nog maar ieter 40. Voor Yvonne Keuls ekende haar dood niet alleen overlijden van haar moeder, §ar tegelijk het afscheid van L wereld, die vanaf dat inent voorgoed verloren zou .jaar na haar dood schreef onne Keuls een boek over >P« (j)rouw mijn moeder. Het is, ir0[ als zij het zelf noemt, het aas geworden van 'de laatste 'er üscheoma',vaneen 'Si emplaar uit een oersterke mJf neratie Indische vrouwen van an eernu niemand meer over is. Ingelooflijk sterke vrouwen k 1 iren het, al die tantes van mij odi rwijl al hun mannen weken aan zwakke harten hersenbloedingen, dai erleefden zij hen. Zij werden emaal moeiteloos 90, 95 jaar. it klepte de hele dag maar zellig met elkaar door, elkaar ani ideloos verhalen vertellend... »t die generatie is het nu, hoe nook, voorbij." vrouw mijn moeder •schijnt niet alleen in ekvorm. Er staat ook een c iks theateropvoeringen 'jpland (onder anderen met Hem Nijholt); juist omdat het haal een ode is aan de ppende en kletsende k li ensdrift van een nu erl gestorven soort, leent de v st zich ook heel goed om op ras podium te worden gebracht, v poëzie van de levende e k telkunst, dat is vooral wat de k g injfster heeft willen rtretteren in het verhaal over ar moeder. >lke ronne Keuls: „Met het soort pr oeder dat ik gehad heb, zat het ka:: natuurlijk in dat ik ooit over 'ko iar zou gaan schrijven. Maar heb het lang uitgesteld Pas Hien jaar na haar dood, toen zij giïmijeen vorm had gevonden 3réwaarmee ik akkoord kon gaan, ><Éhebikhet gedaan. Het is ook jh beslistgeen biografie, maar Smeer een autobiografie met mijn moeder als rode draad, zou jekunnenzeggen." s' HetgezinBamberg, waarvan ortYvonne de jongste was, kwam is kort voorde oorlog uit Indië 'lui laar Nederland, waar het zich, is oals vrijwel alle Indiëgasten, in M )en Haag vestigde. Vader was t>nblanke wiskundige, moeder nil 'dochter van een echte ut )loniaal en een Javaanse rouw, die kort na haar geboorte v storven was tijdens een lolera-epidemie. Vader wordt Nederland ernstig ziek en erlijdt tijdens de ter ngerwinter aan tbc. Keuls' oeder zou in grote gezondheid okoud worden. Het eerste ken van verval kwam pas toen inmiddels de negentig passeerd, ontdekte dat er een n c ind los begon te zitten, oni s Yvonne Keuls over haar i h oeder vertelt, gebeurt dat met )er^zelfde bezwerende mbewegingen en op het wat ijzige, maar zangerige toontje, ke gen aan de Indische tongval. Voor mijn moeder was het H' raten en het vertellen het ilangrijkste", zegt zij. ti-l Alsmaar was zij aan het woorcl, ij heeft ons in feite de oorlog Dorgekletst met die verhalen van haar. Achter ons huis stond toch maar een lanceerinstallatie van V-l's. Telkens als er zo'n ding werd afgeschoten, hebben wij in doodsnood gezeten. Maar wij pakten dan eikaars handen vast - want dat hoorde er bij - en zij begon te vertellen, te vertellen „Indische mensen kondèn dat. In feite hebben zij maar een paar verhalen. Die groeien en groeien. Je moet ze ook niet een keer horen, maar telkens opnieuw, in steeds andere vormen. Ze worden ook steeds spektaculairder. Niet dat er bewust gelogen wordt. Nee, het is meer een kwestie dat men bedenkt: dit hoort er eigenlijk ook bij, en dit, en dat. Het is net zo'n sneeuwbloem, die uitdij t en uitdijt. Een sneeuwbloem heeft het patroon van het midden, alles was daar omheen komt heeft er mee te maken. „Dat vertellen kwam heel sterk voort uit een innerlijke behoefte, heb ik ontdekt. Steeds wil men die verhalen weer herhalen. De kern is dat zij, die oude Indische mensen, waarschijnlijk zelfs op een onbewoond eiland die verhalen nog aan zichzelf zouden blijven vertellen. Voor him was het vorm geven aan ongrijpbare gevoelens. Ik heb mijn moeder ook vaak in zichzelf horen vertellen, als zij alleen was. Overdrijf niet te veel, hè, zei ik wel eens tegen haar. En dan lachte ze zo'n beetje" Toen het gezin naar Nederland kwam. was Yvonne zeven jaar. Van Indië was haar niet meer bij gebleven dan 'de basis', zegt zij, 'de geuren en de kleuren'. Haar vader overlijdt als zij twaalf is, haar moeder is dan 52 jaar. Van de (geestelijke) aanwezigheid van de vader merken wij verder in het boek weinig meer. De schrijfster: „Dat komt vooral omdat mijn moeder mij erg als haar bezit beschouwde Vlak na mijn geboorte kreeg ik nierbekkenontsteking. Ik moet doodziek zijn geweest. Volgens de berekeningen van mijn vader had ik dood moeten gaan. Die man had precies becijferd dat in de sterren stond dat ik moest overlijden. Maar mijn moeder weigerde mij af te staan aan het ziekenhuis. Zij had de intuïtie dat ik zou blijven leven. Ik had BOEKENWEEK 10-20 MAART 1999 Elsbeth Etty (links) en Lulu Wang Yvonne Keuls: „Met het soort moeder dat ik gehad heb, zat het er in dat ikooit over haar zou gaan schrijven." dan hoe het er was. Wee je gebeente, als je terugkwam zonder mooi verhaal! Lachend gaat zij verder: „Het was ook zo typerend voor mijn moeder, dat zij altijd trouw is gebleven aan de voorstellingen die zij in haar fantasie had besloten terug te keren in het leven, zo voelde zij dat. En zij verzorgde mij met wat kruiden - moet je nagaan, want medicijnen waren er niet. Ik heb het gered en vanaf dat moment was ik haar kind. Zij is mij ook altijd als een soort verlengstuk blijven beschouwen. Toen wij in Nederland kwamen, moest ik voor haar de buurt verkennen. Zij stuurde mij er op uit om om de hoek te kijken, waar zij niet wilde komen. Vertellen moest ik gemaakt. Later zijn wij met haar in een auto door de buurt gereden. Maar de werkelijkheid beviel haar toen niet. Nee hoor, zei zijzo ziet het er niet uit. Dat was heel typerend voor haar. Zij besloot gewoon dat het beeld in haar geest belangrijker was." Ook voor Yvonne Keuls hoeft de geestelijke voorstelling niet precies samen te vallen met cle materiële. „Het beeld dat ik van mijn moeder heb gegeven is het beeld dat na tien jaar voor mij het belangrijkste bleek te zijn. Waarschijnlijk heb ik heel onaangename kanten van haar vergeten. Want zij kon echt onmogelijk, dwingerig zijn. De vijftien jaar dat ik bij Het Vaderland werkte heb ik geen leven gehad, bij voorbeeld. Voor elke letter die ik schreef, moest ik verantwoording afleggen. Wat haar vriendinnen er wel niet van moesten denken. Onuitstaanbaar was zij dan Op een objectief portret heeft zij zich bewust niet toegelegd. Wel wil zij kwijt, dat de minachting van haar moeder voor meisjes, haar altijd dwars heeft gezeten. „Dat speelde bij ons heel sterk. Meisjes stelden echt niets voor. Jongens, daar had je wat aan. Die verzorgden je op je oude dag. Misschien heeft het er mee te maken dat zij zelf in een weeshuis terecht kwam. toen haar eigen moeder aan de cholera was overleden. Was zij een jongen geweest, dan zou dat zeker niet gebeurd zijn." Met haar twee broers is zij een soort competentieslag blijven voeren wie mammie moest verzorgen. „Die mannen deden dat natuurlijk prima. Veel beter dan ik het kon. Want ik had een gezin, opgroeiende kinderen en werk. Maar het zat er nu eenmaal bij mij in. Het is wel zo dat ik tien jaar lang, elk weekeind, bij haar was. Er is in die tijd geen weekeind geweest, dat ik normaal met de kinderen - die dan juist van hun studieadres naar huis kwamen - in mijn eigen huis kon zijn. Kom maar naar oma, zei ik dan. En dat is toch wel een schitterende rempla^ant geworden. Oma d'r huis zat in het weekend altijd vol. Want de vrienden van de kinderen kwamen ook natuurlijk. Die bleven allemaal eten en ik kookte." Yvonne Keuls is de schrijfster van sociaal bewogen fictie, niet zelden bedoeld om misstanden aan de kaak te stellen. 'Het verrotte leven vanFloortje Bloem', 'Jan Rap en zijn maat', 'David S.' etc. Het relaas over haar moeder bracht haai' in aanraking met een ander facet van de verzorgingsstaat: de structurele bende in de verpleegtehuizen. Haar moeder kwam, na een gecompliceerde breuk, voor korte tijd terecht in Preva. Over het gebrek aan tact en de complete desinteresse, die haar oude moeder daar ondervond kan zij zich nog steeds opwinden. Later volgde ziekte en sterven van haar broer in een Haags verpleegtehuis. „Mijn broer is met grote liefde verzorgd, ondanks het personeelstekort, maar er zijn daar toch veel bizarre dingen gebeurd. Als mijn woede foto Maurice Nelwan daarover eenmaal gezakt is, wordt dat misschien mijn nieuwe boek". Jan-Hendrik Bakker Mevrouw mijn moeder. Uitgeverij Anthos, f 29,90. In het kader van de boekenweek is Yvonne Keuls vrijdag 12 maart om 16 uur in De Drukkerij Middelburg. In de meeste winkels houdt men het bij een boekenweek, in de Bijenkorf organiseert men echter een boekenmaand. Het is de afgelopen jaren regelmatig gebeurd dat de speciale uitga ven van de Bijenkorf die van de CPNB overtroffen. Dat is in 1999 niet gelukt: zeker Lulu Wangs novelle Het Witte Feest kan niet tippen aan Connie Pal mens boekenweekgeschenk. Het thema van de Bijenkorf boekenmaand is overigens inte ressant genoeg: vrouwen in de Nederlandse literatuur. Vrou wen lezen meer dan mannen, en langzamerhand schrijven vrou wen ook meer dan mannen. Al leen zijn er nog altijd mannelij ke critici die neerbuigend doen over het werk van schrijfsters. Ze vinden een machtige tegen stander in Elsbeth Etty die in opdracht van de Bijenkorf Da mes gaan voorschreef, een boek over Nederlandse schrijfsters vanaf 1975 tot heden. Ze stelde een persoonlijke top honderd samen, er zijn besprekingen van een aantal boeken, de uitgave wordt besloten met een uitge breid 'Wie is wie'. Dat klinkt al lemaal veelbelovend, maar de verwachtingen worden niet waargemaakt. Etty heeft het zich namelijk veel te gemakke lijk gemaakt. „De boekbesprekingen zijn be werkingen van eerder in NRC Handelsblad verschenen recen sies", schrijft ze in een verant woording. En ze vervolgt: „Van daar dat niet alle titels uit de lijst 'De honderd geselecteerde boeken' in dit boek besproken zijn." Hoezo niet alle boeken? Hermine Landvreugd: Kont achteruit. Hoerig. (De Be zige Bij, 138 blz., 29,90). Nieu we verhalen. De personages in de Kont achteruit. Hoerig be wegen zich op de rand van wat moreel en maatschappelijk aan vaardbaar is. Rita Muilwijk: Bloedkoralen (M eulenhoff, 143 blz.. 27.90). Twee novellen. Rita Muilwijk publiceerde eerder een boek over Michel Foucault: Waarom is de waarheid zo weinig waar? Marijke Hilhorst: De vader, de moeder de tijd (Meulenhoff, 222 blz., 29,90). In een menge ling van feit en fictie reconstru eert Marijke Hilhorst de hoogte en dieptepunten uit het leven van haar ouders. Fragmenten uit het boek verschenen eerder in de NRC en in de bundel Oma verhalen. proza Piet Calis: De vrienden van wel eer (Meulenhoff, 418 blz., 49,90). Over schrijvers en tijd schriften tussen 1945 en 1948. In dit derde deel passeren Het Woord, Criterium en het eerste jaar van Libertinage de revue. Piet Calis promoveerde in 1989 op Het ondergronds wachten. Schrijvers en tijdschriften tus sen 1941 en 1945; in 1993 volgde Speeltuin van de titaantjes. Jean-Paid Franssens: De wereld wil bedrogen worden (De Arbei- derspers/Pi'ivé-domein, 236 blz., ƒ29,90, na 31-3 ƒ39,90). Persoonlijke kroniek van schrijver en beeldend kunste naar Jean-Paul Franssens, het vervolg op Zuiderkerkhof. Slechts zo'n dertig van die hon derd boeken worden besproken. En hoezo dat achteloze van daar? Gemakzucht wordt hier tot logica verheven. Want waar om zou Etty niet een aantal nieuwe besprekingen hebben kunnen schrijven? De naar informatie snakkende lezer zit nu met de brokken. Naar de inzichten van Elsbeth Etty over toonaangevende schrijfsters als Brigitte Raskin, Connie Palmen en Renate Dor- restein zul je vergeefs zoeken. Mal is ook dat van Marion Bloem 'Mooie meisiesmond' niet voor de top-100 werd uit verkoren, terwijl een bespre king van het tussendoortje 'De smaak van het onbekende' werd geplaatst. Iets dergelijks doet zich voor bij Fleur Bourgonje, Natasha Gerson en Lisette Le- win. Bijna onnodig te zeggen dat de gegevens vaak ontoelaat baar slordig zijn en dat je voort durend op inconsequenties stuit. De liefde van Elsbeth Etty voor haar favoriete schrijfsters zit blijkbaar niet diep. Lulu Wang - van 'Het leliethea ter', waarvan 360.000 exempla ren verkocht zouden zijn - heeft haar voorkeur niet. Etty vindt haar werk weinig oorspronke lijk, en het is naar haar zeggen 'geschreven in een clichématige, gelikte stijl.' Het gaat kortom om 'rotzooi'. Desondanks liet men er zich bij de Bijenkorf niet van weerhouden Lulu Wang een novelle te laten schrijven. Het liep rampzalig af: alles is even onbeholpen aan Het Witte Feest. De schrijfster bedient zich van belachelijke beeldspraak. Een vrouw zingt 'als een aangescho ten nachtegaal'. Hoe zou dat klinken? Iemands ogen zijn 'zoet als een stel geroosterde da dels'. Heeft een gastronoom die ogen soms geproefd? Twee tel len nadenken over wat ze op schrijft, vindt Wang teveel ge vraagd. De wind, zo schrijft ze ergens, 'stripte de bomen tot hun prenatale staat'. Wat zou inhou den dat elke herfst bijvoorbeeld de eikebomen in eikeltjes ver anderen. Schrijfsters kunnen dus heel slechte schrijvers zijn. Maar dat was, geloof ik, niet wat men met deze boekenmaand wilde bewijzen. Hans Warren Elsbeth Etty: Dames gaan voor. Nieuwe Nederlandse schrijfsters van HellaHaasse tot Connie Palmen (met alleraardigste illustraties van Opland) 192 pag./f 12,50. Lulu Wang: Het Witte Feest. Novelle -128 pag./ f 5,-. Beide uitgaven exclusief verkrijg baar bij de Bijenkorf. 'n januari 1947 werd de toen 17-jarige Remco Campert voorgesteld aan konin- tï n Wilhelmina, die een bezoek bracht aan bc tgeverij De Bezige Bij. Na een handdruk. Ei: rederhcht' in Camperts herinnering, sprak da' j: „Jongeman, jij gaat zeker in het voet- toor van je vader treden." Het antwoord ras even onverwacht als ongepast. „Liever ree iet. majesteit.Het brutale jongmens werd reo lings naar een ander vertrek in het pand tei iloodst, waar hij werd zoet gehouden met en sinaasappellimonade en een oranje ertje' tot de vorstin was vertrokken. 3 k< ampert verhaalt het pi jnlijke voorval in de lint oekenweek-uitgave Familie-album, dat :ncok een bijdrage van CaMu-collega Jan ist Luider bevat. Mulder schreef over zijn zo- i si en Youri en Geret; Campert doet verslag lev: an de zoektocht naar zijn vader. Die vader ben de dichter, romancier en journalist Jan ampert. (1902-1943), die een groot deel van datijn jeugd in Westkapelle heeft doorge- ins racht. Die periode inspireerde hem later mn nder meer tot 'Wier' 1935), een 'roman van inn et nog ongeschonden Walcheren' zoals F. ordewijk schreef, en het onvoltooid geble- 'AlsemBekend is Jan Campert, die om- Remco Campert draagt voor uit eigen werk. kwam in het Duitse kamp Neuengamme, vooral van zijn illegale rijmprent 'Het lied der achttien dooden' ('wij waren achttien in getal, geen zal den avond zien') en zijn lof dicht op Walcheren, 'palm van God's hand'. Voor zoon Remco is Jan Campert niet meer dan een 'schim' geweest, iemand die hij nau welijks heeft gekend. Die schim heeft hem niettemin een groot deel van zijn leven ach tervolgd. Anderen, docenten op school, let terkundigen, interviewers, zelfs het ko ningshuis, brachten hem in verband met zijn vader en stelden vragen 'die ik niet kon beantwoorden'. „Ik voelde me niet de zoon foto Jan Zeeman van mijn vader maar anderen gingen ervan uit dat ik dat wel voelde en dat ik trots op mijn vader was. "In een nawoord bij zijn bij drage aan Familie-album schrijft Campert dat hij zich van zijn vader wilde bevrijden. „Dat kon ik alleen maar doen door alles op te schrijven wat direct met hem en mij te maken had. Het resultaat kon ik dan in de boekenkast zetten en vergeten." De zoektocht naar sporen van zijn vader voerde Campert onder meer naar het Let terkundig Museum en het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, maar bovenal was het een moeizaam graven in het geheu gen. Een zware opgave, want Jan Remco Theodoor Campert, zoon van een Zeeuwse huisarts, was 'een vreemde van wie ze zei den dat hij mijn vader was'. Als zijn moeder, de actrice Joekie Broedelet, het bericht brengt dat zijn vader is overleden, laat hem dat volkomen koud. In het gedicht 'Januari 1943' had Campert het niet killer kunnen verwoorden: 'pas toen het kon vertelde ik honderduit over wat me werkelijk bezig hield', namelijk de lectuur van 'Kees de Jon gen' van Theo Thijssen. Het beeld dat Campert in Familie-beeld van zijn vader schetst is weinig flatteus en be vestigt deels wat anderen over hem hebben opgetekend, een charmante bohémien die, als hij niet het bekendste verzetsgedicht uit de Tweede Wereldoorlog had geschreven, mogelijk vooral als dronkelap en rokkenja ger zou zijn herinnerd. Talloze anekdotes deden destijds over hem de ronde: 'mijn va der een verhaal van zijn vrienden', dicht Campert en merkt tot zijn spijt dat die vrienden van weleer hun herinneringen aan zijn vader niet met hem willen delen. Ook zijn moeder zwijgt over de man die haar na een huwelijk van drie jaar in de steek liet en die niet naar hun zoon omkeek. „Als ik vroeg hoe hij geweest was klapte ze dicht." Een tastbaar spoor is een grauwe briefkaart die Jan Campert zijn zoon vanuit Zwolle stuurde. 'Lieve Remmij', staat er boven, in een aandoenlijke maar mislukte poging om zijn zoon met diens roepnaam (Remmie) aan te spreken. Campert haalt ook een zinsnede aan uit 'Het lied der achttien dooden': 'Hij kust zijn kind'. „Soms hoop ik dat hij toen hij die woorden opschreef even aan mij heeft gedacht en dat ik op die manier tot het gedicht ben doorgedrongen, maar ik heb er weinig fiducie in. Het is een poëziekind, een symbolisch kind, een toegepast kind, geen kind van eigen vlees en bloed." De onverschilligheid die Campert tegen over zijn vader lij kt te voelen, is uiteindel i j k schijn. Ook al zijn de herinneringen spaar zaam en heeft het totaal ontbroken aan va derliefde, de band valt niet te verloochenen. De vader is geen poëzievader. Als De Bezige Bij na de oorlog 'Het lied der achttien doo den' uitgeeft en Remco Campert wordt uit geroepen tot 'de Erven Jan Campert' is dat meer dan symbolisch: 'een bezegeling van mijn zoonschap'. Er zijn, moet hij vele jaren later constateren, ook meer overeenkom sten dan verschillen: hij schrijft net zo goed in kranten, is ook dichter en heeft'gedrenkt in zelfmedelijden en alcohol', zijn hart niet minder 'slordig beheerd' dan zijn vader. De echo's van het majesteitelijke 'Jongeman, jij gaat zeker in het voetspoor van je vader tre den?' klinken luid. De bloedband wint het van de afkeer, het ge voel is sterker dan de liefdeloosheid. Naar aanleiding van een artikel over zijn vader schrijft hijnu bijna vier jaar geleden, in een brief: „Ik ben nu veel ouder dan mijn vader is geworden - dat blijft pijn doen." Aan het einde van zijn zoektocht moet Campert dan ook concluderen dat hij zich niet van zijn vader heeft kunnen bevrijden. „Nu zie ik dit relaas als een poging om hem dichter bij me te krijgen en wat hij me niet heeft gegeven wel aan hem te geven: een beetje liefde, Misschien heeft hij me meer gegeven dan ik weet, denk ik nu. Want, wat weet ik?" Rolf Bosboom Remco Campert leest zaterdag 13 maart voor in De Drukkerij i?j Middelburg (14 uur). vrijdag 5 maart 1999

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 11