De oudheid
is nog lang
niet voorbij
Liever dromers dan duiders
Erwin Mortiers debuut
laat veel te gissen over
Interessante dichters debuteren
Dnrs kunst
Èt£j\* cultuur
Mysteries
uit de oorlog
Hersenspinsel
van Piet Meeuse
12
et zijn de interessantste dichterlijke debuten van
de laatste tijd: Van de vierkante man door Ilja
Leonard Pfeijffer(geb. 1968), Locus door Rozalie
Hirs (geb. 1965) en Ontfermingen door Wilbert Cornelissen
(geb. 1958). In de drie bundels worden antieke thema's op
hedendaagse wijze belicht. De oudheid is nog lang niet
voorbij.
letterkundige kroniek
Ilja Leonard Pfeijffer...oude motieven driest verwerkt...
Wordt de twintigste eeuw de
eeuw van de classici-
dichters? In de Nederlandse
poëzie van de vorige eeuw gaven
de dominee-dichters de toon
aan. In de dichtkunst van onze
eeuw zijn er opvallend veel
auteurs actief die geschoold zijn
in de oude talen. De classici Jos
de Haes en Anton van Wilderode
behoren tot de belangrijkste
persoonlijkheden van de
Vlaamse poëzie. In het Noorden
hebben we onder anderen
Willem Kloos, Herman Gorter.
J A dèr Mouw, J H. Leopold.
P. C. Boutens en Ida Gerhardt.
Natuurlijk zijn het heel
verschillende dichters. Maar in
htm benadering van de oudheid
valt veel gemeenschappelijks
aan te wijzen.
Ze benadrukken graag de
verhevenheid van de antieke
cultuur, de edele verstilling.
Ki j k naar de manier waarop Van
Wüderode en Gerhardt de
dichteres Sapfo voorstellen:
met als een vrouw van vlees en
bloed, maar bijna als een godin
die iedere hartstocht voorbij is.
Zo'n benadering van de oudheid
is niet meer houdbaar. De poëzie
van veel van deze auteurs (net
als wat oudere vertalingen van
klassieke literatuur en studies
over antieke schrijvers) maakt
een al te plechtige, om niet te
zeggen wereldvreemde indruk
Een nieuwe generatie van
classici-dichters pakt het heel
anders aan. Voor hen is wat de
Grieken en Romeinen bedacht
en gemaakt hebben niet heilig.
Ze mengen onbekommerd toen
en nu. Het moderne leven
verenigt zich met de antieke
thema's.
Die ontwikkeling tekent zich af
in drie opmerkelijke
poëziedebuten. De schrijvers
zijn misschien niet allemaal
afgestudeerd in Grieks en
Latijn, maar hun
vertrouwdheid met de
beschavingen van Hellas en
Rome blijkt zo groot dat je
rustig van classici-dichters
kunt spreken. Ilja Leonard
Pfeijffer, die debuteerde met
Van de vierkante man, is
volgens de flaptekst trouwens
wel degelijk 'graecus'
Tekenend is dat hij spot met zijn
geleerdheid. Hij confronteert
zijn vak ('met loepjesoogjes
oude passie' decoderen) met de
werkelijkheid ('het aroma van
grieks is bittere koffie met
sigaretten'), en beseft hoe
potsierlijk hij bezig is.
Rozalie Hirs is volgens de flap
van haar eerste bundel
afgestudeerd als chemisch
technoloog, terwijl ze zich nu
met muziek bezighoudt. Maar
veelzeggend genoeg gaf ze haar
boek de Latijnse titel Locus (p
laats). De inhoudsopgave -
waarin gedichten als
'Phaedrus', 'Danaë' en 'Pallas
Athena' worden aangekondigd
- benadrukt haar belangstelling
voor de oudheid.
Wilbert Cornelissen studeerde
filosofie, vermeldt de flaptekst
van zijn eersteling
Ontferming en. Uit een gedicht
over een studiegenoot ('Om
sprakeloos verdriet een stem te
geven leerde/hij dode talen')
valt op te maken dat hij zich óók
enige tijd aan de klassieken
heeft gewijd. In zijn bundel kun
je heel wat antieke verwijzingen
vinden.
Waarschijnlijk is Pfeijffer de
radicaalste en vitaalste van
deze drie dichters die aan het
begin van hun loopbaan staan.
Dat is ook te zien aan de drieste
wijze waarop hij de oude
motieven verwerkt. Hij lijkt ze
simpelweg in te lijven bij het
hedendaagse bestaan. Hij
plaatst Pindaros naast een
Creoolse elegie, alsof hij
duidelijk wil maken dat er geen
wezenlijk verschil is. En hij
spiegelt zich eerder aan de
antieke vervoering dan aan de
klassieke beheersing. Het meest
fascinerende aan Pfeijffer vind
ik dat hij zich door zijn
achtergrond over - bewust is
van wat hij doet, terwijl hij zich
op andere momenten toch
volledig kan laten gaan. In elk
geval maakt hij de voornemens
uit het openingsgedicht
'Afscheidsdiner' helemaal
waar. Hij verwerpt daarin
'vegetarische stilleventjes
geschetst met de zilverstift'.
Veel liever ziet hij 'in roomboter
gebakken beelden/en verzen
met boulemie'.
Het gaat er dan ook heftig aan
toe in deze gedichten. Zijn taal
is bijna woest: stegen sissen
zilverling woeker schiet weg in
de nacht' De beeldspraak
waarvan hij zich bedient is
grillig: 'als de streepjescode van
mijn stille blunders'. Zijn vorm
is onbeteugeld: aan komma's,
punten en hoofdletters doet hij
niet. Pfeijffer schrijft
aanstekelijke, lijfelijke en
eigentijdse poëzie. In de
classicus blijkt een rapper
schuil te gaan: 'zappend met
bier uit de fles ben ik een
gezellige scharrelgier/en sjorrer
met de ragger die een krulkat
schokt/gretig graai ik rond in
gruwel en verwen de kaars des
lichaams.'
Rozalie Hirs doet het kalmer
aan in Locus Maar ook zij heft
graag de grenzen tussen
verleden en heden op, met de
verrassende en soms
schokkende effecten vandien.
Een van de boeiendste
gedichten in haar bundel is
'Maria', waarin ze de moeder
van Jezus aan het woord laat.
De zwangere Maria mijmert
onder meer over 'zure bommen'
en ze voorspelt over de zoon die
ze verwacht: 'Hij mag heilig
zijn/en klein - een
waanzinnige/legende.' De
dichteres verplaatste zich op
vergelijkbare wijze in Adam en
Christofoor, en in figuren uit de
klassieke mythologie als
Theseus en Kirke. Fraai is de
inleving in de Vestaalse
maagden ('We zijn voor
minstens dertig jaar/de vrouw
die nooit/koos') in 'Atrium
vestae'. Een grondige
voorstudie heeft de
levendigheid niet verdrongen.
en daarmee overtuigt Rozalie
Hirs.
Wilbert Cornelissen weet in
Ontfermingen dat evenwicht
niet altijd te vinden. 'Het
kikkerkoor' - over de
brandstichting in de Artemis-
tempel van Efese - heeft te veel
toelichting nodig. En weet je
eenmaal de feiten, dan stelt het
gedicht enigszins teleur,
ondanks aardige wendingen als
"Een titanic van bouwkunst,
Artemision/gedoopt, meerde af
in een moeras.' Toch hebben we
ook hier met een
belangwekkende dichter te
maken. Dat wordt bijvoorbeeld
duidelijk uit het slotgedicht
'Ikaroi' - het meervoud van
Ikaros, de man die in zee viel
toen de was van z'n vleugels
smolt: 'Zoals het geschenk van
het geven, de drank van/het
drinken, kan ook de val van het
foto Martin Kers Studio
vallen/worden gescheiden want
zij, de val, wist zelf /niet goed
neer te komen en stortte in het
Nooitmeer/en wij met haar.
Nooit zullen wij ons
hoger/kunnen verheffen dan
één keer.
Géén zielen ontelbaar, zalige
goden en eeuwige schoonheid
bij deze drie schrijvers. Hun
poëzie markeert (evenals
sommige recente bewerkingen
van klassieke literatuur, de
modernste studies over Plato en
de nieuwste boeken over oude
geschiedenis dat doen) dat een
ander tijdperk in onze omgang
met de oudheid is aangebroken.
Maar Pfeijffer, Hirs en
Conelissen bewijzen ook dat de
periode van de classici-dichters
nog lang niet voorbij is.
Hans Warren
1) Ilja Leonard Pfeijffer Van de vier
kante man Gedichten - 96
pag./f 29,90 - De Arbeiderspers,
Amsterdam-Antwerpen
2) Rozalie HirsLocus - 56
pag./f 29,90 - Querido, Amsterdam
3) Wilbert Cornelissen: Ontfermin
gen Gedichten-60pag./f 29,90-De
Arbeiderspers, Amsterdam-Ant-
werpen
TTandaag, 26 februari 1999,
V verschijnt de roman Marcel,
het debuut van de Vlaamse
schrijver Erwin Mortier, gebo
ren in 1965. De uitgever rept van
'een auteur die over een uitzon
derlijk talent beschikt', en ik
ben geneigd hem bij te vallen.
Marcel is een boeiend, sfeervol,
raadselachtig werk dat zeker
verwachtingen wekt
Miljoenen mensen hebben het
zich al afgevraagd: wanneer zal
de Tweede Wereldoorlog nu
eens afgelopen zijn, hoeveel ge
neraties duurt het nog eer hij
werkelijk enkel maar geschie
denis is? Niet langer knaagt aan
gewetens, geen meningen meer
kleurt of familiebanden
verlamt? Hoeveel mensen zitten
nog met geheimen waarvoor ze
zich schamen, beschadigingen,
littekens aan lichaam en ziel,
hoeveel geven ze nog steeds op
een of andere manier door aan
het nageslacht dat dan, hoe on
schuldig het ook is aan wat lang
geleden gebeurde, toch besmet
raakt met schuld- of wrokge
voelens die opnieuw conflicten
tot gevolg hebben?
Erwin Mortier omhult het in het
verleden gebeurde met zoveel
mysterie dat er voor de lezer
heel wat te gissen overblijft. Hij
benoemt niets duidelijk, zijn
hoofdfiguur is een naamloos
jongetje van onbestemde leef
tijd dat, hoewel hij geen wees is,
om onduidelijke reden opge
voed wordt door zijn grootou
ders ergens op het Vlaamse plat
teland. De grootmoeder is de
spil waaromheen alles zo'n
beetje draait. Ze is naaister en
de voornaamste kostwinster
vertaald
Lorenzo da Ponte. Herinnerin
gen (Meulenhoff/Kritak, 528
blz., geb., 69,90, vertaald door
Anton Haakman). De Italiaan
Lorenzo da Ponte (1749-1838) is
de geschiedenis ingegaan als de
geniale librettist van Mozarts
opera's Cosi fan tutte, Le nozze
di Figaro en Don Giovanni. De
periode dat hij met Mozart
werkte is echter slechts een epi
sode in een uiterst avontuurlijk
leven. Hij oefende tal van beroe
pen uit: was leraar, vertaler,
boekhandelaar, drukker, dro
gist, destillateur en grossier in
levensmiddelen. Schulden
noopten hem naar Amerika te
vluchten, waar hij vooral za
kenman was, al liet de liefde
voor de Italiaanse literatuur en
de opera hem nooit los. Herin
neringen van een avontuurlijke
cosmoliet.
Almudena GrandesVrijdag zal
ik je noemen (Prometheus, 347
blz., 34,90, vertaald door Ester
van Buuren en Jacqueline
Hulst). Benito Marin is niet be
paald verwend in het leven. Zijn
schuwheid voor vrouwen en zijn
afstotelijk voorkomen maken
de ontmoetingen met de andere
sekse in zijn fantasie talrijker
dan in de werkelijkheid. Met de
lelijke en dikke Manuele ont
staat echter een ongewone en
hechte relatie. Van de Spaanse
schrijfster Almudena Grandes
(1960) verschenen eerder in ver
taling Episoden uit het leven
van Lulu en Malena.
Thomas Mann: Roem en ver
liefdheid. Dagboeken 1949-
1955 (Arbeiderspers, Privé-do-
mein, 351 blz., 49,90, na 31-3
59,90, gekozen, vertaald en
geannoteerd door Paul Beers).
Derde en laatste selectie die
Paul Beers maakte uit de dag
boekaantekeningen van Tho
mas Mann. Roem en verliefd
heid omvat de laatste jaren van
de schrijver. Het zijn de jaren
van roem - Thomas Mann heeft
zijn reputatie met tal van mees
van het gezin. Ze wordt bijge
staan door een achternicht die
ze toch een beetje onder de duim
tracht te houden. Haar huwelijk
is in het oog van haar familie be
neden haar stand en zij heeft
veel eigenaardigheden. Zo
houdt zij er een soort grote
schrijn op na met allerlei inge
lijste foto's van overleden fami
lieleden. Ze dienen regelmatig
te worden afgestoft. Daarbij
moet de kleinzoon helpen, die
dan iedere keer de geschiedenis
van die doden aanhoren moet.
Tussen hen is hem een jongeman
opgevallen, Marcel, de jongste
broer van zijn grootmoeder. Op
de oudste foto is hij een jaar of
zestien en draagt hij een pof
broek. Later komen we er op
zeer verhulde wijze achter dat
hij op zijn vierentwintigste vrij
willig naar het Oostfront is ver
trokken en daar sneuvelde. En
dat ook andere verwanten en
bekenden in de oorlog dingen
hebben gedaan en straffen heb
ben ondergaan, onder andere
zelfs de grootvader, die blijven
de littekens en pijn nalieten.
Maar vooral Marcel blijft hem
boeien Zeker ook omdat de jon
gen uit het verhaal uiterlijk en
innerlijk blijkbaar veel op Mar
cel lijkt. „Marcel gesneden", zo-
Robert Ludlum
terwerken gevestigd en wordt
overal in Europa gelauwerd - en
verliefdheid: zijn jongenslief
des, vooral die voor de kelner
Franz Westermeier. Mann be
sluit in de Verenigde Staten te
verlaten om zich in Zürich te
vestigen, waar hij op 12 augus
tus 1955 overlijdt. Uit de dag
boekaantekeningen verschenen
eerder Dagboeken 1918-1939
(1987) en Duitsland heeft me
nooit met rust gelaten, Ameri
kaans dagboek (1995).
Charles Pallister: Dolende gees
ten (oorspronkelijke titel: The
Unburied, Prometheus, 325
blz., ƒ39,90, geb. 55,-, ver
taald door Arjen Mulder en
Maaike Post). Historische ro
man, thriller en 'ghost story' in
een over een geheimzinnige
moord in het zestiende eeuwse
Engeland. Een vereenzaamde
geschiedenisdocent wordt door
een oude vriend in Thurchester
utgenodigd. Eenmaal aangeko
men krijgt Edward het gevoel
met welkom te zijn Als hij zich
op het onderzoek stort naar een
oeroud manuscript over de ne
gende eeuwse koning Alfred de
Grote, blijkt de schijnbaar zo
rustige wereld van historici en
archivarissen een wespennest
van intrigers en concurrentie te
zijn. Charles Pallister debuteer
de in 1991 met De Quincunx.
Daniel Salvatore Schiffer: Het
labyrint van de wereld (Oors
als dat in het Vlaams van Mor
tier heet. Hij krijgt het vaak te
horen wanneer men hem be
groet.
Hoe onderhuids en verborgen de
geheimen ook blijven, toch weet
de schrijver de spanning gelei
delijk op te voeren en tot een
soort bevri j dende ontknoping te
brengen. Bij een sterfgeval in de
familie erft de grootmoeder een
aantal brieven die Marcel ooit
van het Oostfront schreef. Op de
omslagen daarvan stond de
Duitse adelaar afgebeeld met
een hakenkruis in de klauwen.
De jongen vond die vogel zó
mooi dat hij een van de brieven
uit de tas van zijn grootmoeder
stal om te laten zien aan de juf
frouw op school. En die blijkt
dan ook een heel verleden te
hebben. Haast niemand heeft
schone handen, de grootmoeder
spreekt tot haar kleinzoon als
een diep-ontgoochelde vrouw
tot een volwassene, en toch be
grijpt hij haar. Ze geeft hem de
gestolen brief ten geschenke,
met de vermaning: „En die
brief, die houdt ge voor u, die is
niet voor allemansogen. Ver
staan?"
Het is haast vanzelfsprekend
dat hij daarna in extenso wordt
afgedrukt, tot en met 'We heb-
,ben marsorder gekregen. Het
Oostfront roept. Een stevige
handdruk en luid Houzee'.
Daarna kan hij begraven wor
den in een blikken doos in de
verwaarloosde tui n De rest is li
teratuur.
H.W.
Erwin Mortier. Marcel. Roman, 142
pag. f29,90 J M Meulenhoff, Am
sterdam
pronkelijke titel: Umberto Eco,
Le Labyrinthe du monde, Bert
Bakker, 279 blz.,/ 45,-). Biogra
fie. Umberto Eco, wiens erudie
te werk lange tijd alleen toegan
kelijk was voor een beperkte
kring wetenschappers, werd
wereldberoemd door het inter
nationale succes van zijn ro
mans De naam van de roos en De
slinger van Foucault. Hoewel
hij een zeer productief schrijver
en een befaamde wetenschap
per is, is er over de mens Umber
to Eco zeer weinig bekend. Da
niel Salvator Schiffer, docent
filosofie, onthult Eco als een
persoonlijkheid met veel facet
ten.
thriller
Jean-Christophe Grange. De
bloedrode gletsjer (Meulenhoff,
316 blz., ƒ34,90). Politiecom
missaris Pierre Niémans en in
specteur Karim Abdouf werpen
zich op een heel vreemde zaak:
verminkte, gemartelde licha
men worden aangetroffen in een
wereld van ijs en mineralen. Wie
zit er achter dit macabere dra
ma in de Alpen? Een duivelse
sekte of een bende geschifte
moordenaars?
Nieuw in de Poema thriller
reeks: Robert Ludlum: Het Om
aha Conflict (528 blz., 17,50);
John Le CarréDe Kleermaker
van Panama (384 blz., 15,-);
Preston Child: Virus (400 blz.,
15,-: Stephen King: Dolores
Claiborne (256 blz., 15,-); De
an Koontz: Het masker (324
blz., 15,-) en Wets Hickman:
Toverslang (384 blz., 15,-).
John T. Lescroart: .Moord op
verzoek (Van Holkema Wa-
rendorf, 368 blz., 29,90). Dis
may Hardy, ex-barkeeper en
met tegenzin advocaat, moet
aan de bak als zijn collega wordt
beschuldigd van de moord op
zijn zieke vader. Hij blijft ont
kennen dat hij bij zijn vader was
in de nacht dat deze stierf. Was
zijn dood het gevolg van moord
of was zijn dood op verzoek.
Wilbert Cornelissen...niet altijd in evenwicht... foto Roeland Fossen
Het achtentachtigste deeltje van de Sli
breeks - miniboekjes, uitgegeven door
de Stichting Kunstuitleen Zeeland te Mid
delburg - is Hersenspinsel van Piet Meeuse
(Goes, 1947). Het bevat een essay over dro
men. Een verschijnsel dat van oudsher wel
haast iedereen boeit en waar we toch nog
steeds zo bitter weinig exacts over weten.
Moderne wetenschappelijke onderzoekin
gen mogen een en ander aan het licht heb
ben gebracht over dingen als wanneer en
hoe diep we dromen in de slaapcyclus, of dat
er soorten dromen zijn die we allemaal dro
men, maar we hebben nog steeds geen ant
woord op de vraag wat de betekenis, de
functie van dromen is.
Wie sterk in zijn dromen geïnteresseerd is -
en menigeen is dat toch wel in een een of an
dere periode van zijn leven - wordt al snel
voor licht getikt of ik elk geval zweverig
versleten. Wie zo'n indringende, onthutsen
de of prachtige droom heeft gehad dat hij
niet bij het ontwaken direct vervliegt maar
nog uren nawerkt, vindt zelfs bij zijn in
tiemste naasten meestal nauwelijks gehoor,
die onzin, dat gezeur. En toch heb je op eigen
kracht gevlogen over berg en dal, sterker, je
kon niet meer terug naar de aarde, elke po
ging te dalen stuwde je hoger op. Of je zag
tot in de kleinste details mensen terug die al
vele jaren dood zijn. In werkelijkheid kun je
ze nauwelijks meer voor de geest halen, her
inner je je hun stem niet meer, maar in die
droom zag je elk rimpeltje in hun gelaat.
hoorde je elke nuance van hun spreken, rook
je hun lichaamsgeur, bedreef je misschien
zelfs de liefde met hen. Je at een heerlijk
maal, las gedichten van zeldzame schoon
heid, hoorde prachtige muziek. Ofwel je
moest zulke verschrikkelijke dingen door
staan dat je schreeuwend, vechtend en zwe
tend met bonkend hart wakker werd: god
dank, het was maar een nachtmerrie.
Dit fenomeen wegmoffelen, het is de mens
nooit gelukt. Van de oudste tijden af heeft
men overal ter wereld aandacht aan dromen
geschonken, ze uitgelegd. Denk aan de klas
sieke oudheid, aan de bijbel met zijn droom
uitleggers. De droomexperts in tempels en
aan vorstenhoven. Veelal dichtte men de
dromen voorspellende kracht toe. Het leven
werd er som s na ar ingericht en er is veel mis-
bruik gemaakt van die macht en die angst.
En de moderne mens kan de ideeën van
Freud en Jung onmogelijk negeren. Zijn we
er veel verder mee gekomen?
In Hersenspinsel laat Piet Meeuse over dit
alles op heel persoonlijke wijze zijn gedach
ten gaan. Voor hem is de belangrijkste vraag
niet: 'wat betekent een droom, maar wat is
een droom eigenlijk?' De dromers zijn hem
veel liever dan de droomuitleggers: 'omdat
de droom mij liever is dan de uitleg ervan'.
Volgens hem komt het er veel meer op aan 'te
voelen wat je voelt' dan de betekenis te be
grijpen. „Wég dus met alle boeken over
droomsymboliek, wég met alle pseudo-ken-
nisbesluit hijDe droom is een raadsel en
moet dat maar blijven. Waardoor er natuur
lijk weinig meer over dromen valt te vertel
len. Meeuse lijkt óók zichzelf de pas af te
snijden en misschien verklaart dat waarom
dit essay een ietwat teleurstellende indruk
maakt.
H.W.
Piet Meeuse. Hersenspinsel - met illustraties van
Frank Anderson - 36 pag./f 10 - Slibreeks 88 -
Stichting Kunstuitleen Zeeland, Middelburg
Piet Meeuse: „De droom is een raadsel en moet dat maar blijven." foto Chris van Houts
vrijdag 26 februari 1999