Oosterschelde krijgt
extra bescherming
Tuinieren naar de bijbel
Bijzonder gebied
wordt Nationaal Park
natuurjournaal
Eten en gegeten worden
weerwoord
Watertoren
grondig
verbouwd
12
Landbouw en
zuchtende
schepping
13
Weefsel van
woorden
vol emoties
14
Een moer
aan de dijk
15
11
woensdag 24 februari 1998
Vijfentwintig jaar geleden nam het kabinet Den Uyl een
besluit dat de Oosterschelde van de ondergang redde.
Geen dichte dam in de monding van de zeearm, maar een
stormvloedkering. De voor de unieke natuurwaarden zo
belangrijke getij de werking bleef hierdoor behouden,
terwijl tegelijkertijd de veiligheid van het achterliggende
gebied gewaarborgd werd. Het kabinetsbesluit plaatste de
belangen van de natuur in de Oosterschelde nadrukkelijk
voorop en dat is ook afgelopen kwart eeuw uitgangspunt
gebleven. De basis hiervoor werd gelegd in het Beleidsplan
Oosterschelde, dat in 1982 verscheen en in 1995 werd
herzien. Als hoofddoelstelling geldt: het behoud en zo
mogelijk versterking van de aanwezige natuurlijke
waarden. De minister van Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij wees het overgrote deel van de zeearm in 1990 aan
als beschermd monument in het kader van de
Natuurbeschermingswet. Als bekroning komt daar nu de
aanwijzing tot Nationaal Park bij. Deze aparte status
schept meer ruimte voor natuurbehoud en -ontwikkeling,
voorlichting en educatie en recreatie.
A ri
#3» r"rJ(ar.. -r
-"""Zr
foto's Pieter Honhoff
door Rinus Antonisse
Er wordt in Nederland
spaarzaam omgesprongen
met het aanwijzen van gebieden
tot Nationaal Park. Tot nu toe is
dat in 25 jaar tien keer gebeurd. In
1999 moeten er, na een jarenlange
voorbereiding, vijf gebieden
bijkomen. Er dient echt sprake te
zijn van bijzondere
omstandigheden. De
karakteristieken van de
Oosterschelde laten aan
duidelijkheid niets te wensen over.
Grootschalig getijdelandschap
met een wisselend patroon van
diepe getijdegeulen, platen,
slikken en schorren. Een
belangrijk broed- en
foerageergebied en
hoogwatervluchtplaats voor
vogels. Leefmilieu voor een zeer
rijke flora en fauna. Natuurgebied
van internationale allure, dat
zowel uniek als kwetsbaar is.
Bescherming is geen overbodige
luxe, want ondanks het besluit
van het kabinet Den Uyl worden
de natuurwaarden al
vijfentwintig jaar op allerlei
fronten bedreigd.
De Oosterschelde wordt met een
oppervlakte van 35.000 hectare
meteen het grootste Nationaal
Park van Nederland. De
aanwijzing levert ook geld op. Het
ministerie van LNV trekt
eenmalig 1,2 miljoen gulden uit
voor het inrichten van vaste
informatiepunten rond de
Oosterschelde. De provincie doet
er één ton bij. Het touwtrekken is
al begonnen: diverse gemeenten
hebben zich kandidaat gesteld
voor hét informatiecentrum. Voor
het beheer, toezicht en onderhoud
is jaarlijks bijna zes ton
beschikbaar. Een breed
samengesteld Overlegorgaan gaat
toezien op de inrichting en het
beheer. Naast de overheid zitten er
vertegenwoordigers van natuur
en milieu, recreatie, educatie en
visserij in. De Stuurgroep
Oosterschelde wordt opgedoekt.
De meningen over de 'verheffing'
van de Oosterschelde zijn niet
onverdeeld enthousiast. Vrijwel
niemand zit echt te wachten op
een Nationaal Park. Het kan in elk
geval geen kwaad en zolang er
maar geen nieuwe belemmeringen
opdoemen, zijn nog de meest
gehoorde opvattingen. Een korte
rondgang langs enkele
belanghebbenden.
John Lilipaly, voorzitter
Overlegorgaan Nationaal Park
Oosterschelde: ,,Het is bijzonder
belangrijk dat de Oosterschelde
Nationaal Park wordt. Daardoor
komt het gebied onder de werking
van allerlei regels en richtlijnen te
vallen, waardoor je niet zomaar
wat met het gebied kan doen. Het
is geen Zeeuws belang meer, de
Oosterschelde beschermen en in
stand houden is een nationaal
belang geworden. We mogen er
trots op zijn dat we dat vanuit het
Zeeuwse hebben aangekaart. Ik
zeg niet: er kan nu niets meer, wel
moeten we de richtlijnen
hanteren. Voor bijvoorbeeld de
visserij is het de beste promotie als
zij helpen het Nationaal Park in
stand te houden. Economie en
ecologie gaan hier samen.
Hans van Geesbergen, secretaris
Zevibel: „In het voorbereidende
stadium hebben we gesteld: we
gaan als visserij akkoord met de
aanwijzing, mits het bestaande
gebruik van de Oosterschelde
door de vissers niet beperkt zal
worden. Daar waren we wel bang
voor, maar er zijn geen
beperkingen. De Oosterschelde
verandert als water niet. Ook de
watersport zal er niet veel van
merken. En we zijn opgenomen in
het Overlegorgaan - een
volwaardige plaats in plaats van
een adviseursfunctie. De nieuwe
statuslevert wat geld op voor
educatie, om de Oosterschelde
wat dichter bij de mensen te
brengen. Als politici ergens geld
voor kunnen krijgen zeggen ze
niet mee."Thijs Kramer, hoofd
Groene Ruimte van de ZMF:
„Waarschijnlijk krijgt de
Oosterschelde als Nationaal Park
wat meer bekendheid en dat trekt
meer mensen. Daarvoor zijn goede
voorzieningen nodig en er moet
ook geld voor komen. Er zal over
die voorzieningen nog een hele
strijd ontstaan. Dat er overal wat
moet zijn kan ik me wel
voorstellen, maar niet overal een
bezoekerscentrum. Als ZMF
beraden we ons erover.
Beleidsmatig verandert er niks. In
het Beleidsplan kunnen we ons
prima vinden. Dat plan behoort
tot de verworvenheden van de
milieubescherming en het blijft
uitgangspunt voor wat er in de
Oosterschelde wel en niet kan."
Rina Bout, coördinator Breed
Overleg Deltawateren: „Op zich is
het goed dat er een nieuw
Overlegorgaan komt, waarin ook
de recreatie volwaardig een zetel
heeft. Dat is voor ons waardevol
en het is een goede ontwikkeling.
Je zit met alle belanghebbenden
om tafel. De Oosterschelde is
haast te klein als je ziet wat er
allemaal in moet passen. Daarom
moeten we proberen een
gezamenlijk beleid in stand te
houden. We verwachten niet dat er
strengere beperkingen zullen
optreden. Er is juist meer hoop dat
sommige verboden wat ruimer
bekeken kunnen worden."
Jaap Brilman, coördinator
voorlichting Stuurgroep
Oosterschelde: „Het
allerbelangrijkst vind ik dat we
alle initiatieven die momenteel
rondom de Oosterschelde
plaatsvinden op het gebied van
voorlichting en educatie, beter op
elkaar kunnen afstemmen. Er is
van alles. Datgene wat de mensen
gezamenlijk bindt is voor mij het
Nationaal Park. Nu hangen die
voorzieningen en activiteiten nog
teveel als los zand aan elkaar. Met
het Nationaal Park als instrument
kunnen we werken aan het aan
elkaar rijgen van voorzieningen,
waardoor een rij parels langs de
Oosterschelde ontstaat."
De vogels zijn druk in de weer
om hun territorium af te
bakenen en sommige soorten zijn al
bezig met de nestbouw. Ze kunnen
ook weer prima hun eigen kostje
opscharrelen. Afgelopen winter is
dat trouwens niet zo'n erg groot
probleem geweest, maar
desondanks waren er bij de
voedertafel in de tuin toch altijd
heel wat vogels in de weer. Dat is
altijd een boeiend gezocht en
daarom kan er best nog even
doorgevoederd worden.
Als het rond de voerplaats een
drukte van belang is en elke vogel
aast op de laatste kruimels, dan
kan enige agressie niet uitblijven.
De dieren vergeten daarbij wel
eens te letten op belagers van
buitenaf. Van die
onvoorzichtigheid maakt een
roofvogel als de sperwer dankbaar
gebruik. De roodborst die in de
wintertijd toch wat is verzwakt,
vindt zijn einde in de scherpe
klauwen van de roofvogel. Met de
prooi in de klauwen zoekt het dier
een rustiger plaatsje op een van de
palen langs een nabijgelegen
weiland. Triomfantelijk en tegelijk
alert op de aanwezigheid van
eventuele dieven die de prooi willen ontfutselen.
Eten en gegeten worden is in de natuur een dagelijkse gang van zaken. De sperwer voorziet in zijn
onderhoud om te kunnen overleven en om voor nageslacht te kunnen zorgen. Dat is de essentie van zijn
bestaan. De zo mooi zingende zanglijster verorbert een niet te tellen aantal slakken in zijn leven. De zo
kwetsbaar lijkende egel doet zich tegoed aan weekdieren, muizen, kikkers en kleine slangen. Het zo
geromantiseerde roodborstje is in feite een behoorlijk agrassief vogeltje.
Overigens worden door de echte rovers zoals de sperwer en hermelijn, eerst de verzwakte dieren
gegrepen. Zij vormen uiteraard een gemakkelijker prooi dan de gezonde en snel reagerende
soortgenoten. Die sterkere dieren krijgen ook de kans om voor nageslacht te zorgen. Op deze selectieve
manier houdt de natuur de populaties gezond en in evenwicht.
zie ook pagina 30
llustratie Adri Karman
door Rinus Antonisse
De bijbel is een verzameling
boeken, waarvan de inhoud
vele eeuwen omspant. De
verhalen worden verteld binnen
de context van het menselijk
bestaan. Planten en plantaardige
produkten zijn zo'n belangrijk
onderdeel van het leven van
mensen, dat het niet
verwonderlijk is dat ze deel
uitmaken van deze verhalen. Het
is verrassend om te ontdekken hoe
vaak planten in de bijbel genoemd
worden. De verwijzingen zijn zeer
gevarieerd. Voor velen is de bijbel
een bron van raad en inspiratie.
Een manier om het boek
toegankelijker te maken en er
meer over te leren, is het leggen
van een link naar het geschrevene.
Het kan bijvooi'beeld door het
maken van een bijbeltuin.
Al eeuwenlang wordt er studie
gedaan naar bijbelse planten.
Maar het is ook heel goed mogelijk
om zélf een eigen bijbeltuin aan te
leggen. Om daarbij een handje te
helpen is onlangs het boek
Tuinieren met planten uit de bijbel
verschenen, geschreven door de
Engelsman F. Nigel Hepper, die
geldt als deskundige op het gebied
van planten uit de tijd van de
bijbel. Hij geeft suggesties voor
het kiezen van geschikte planten,
met daarbij alternatieven als
echte bijbelplanten niet
verkrijgbaar zijn.
Het is misschien even wennen aan
het idee: een bijbeltuin. Toch is het
niet zo vreemd. Het nemen van een
thema voor een tuin is al zo oud als
de oudste kruidentuinen. Het
aanleggen van een bijbeltuin is in
feite simpel. Er gelden geen
strakke regels en dat betekent dat
eigen interesses en voorkeuren de
boventoon kunnen voeren. Er is
keuze genoeg, door Hepper
overzichtelijk in groepen
aangegeven: eenjarige planten,
vaste planten, heesters en kleine
bomen, grote bomen,
waterplanten, tropische en
subtropische planten. Bij elke
plant is vermeld waar er in de
bijbel over geschreven wordt en
dat kan aan de keuze van de
planten een meer persoonlijker
betekenis geven.
De inventarisatie van planten in
het boek biedt voor de
oppervlakkiger kenner van de
bijbel veel verrassingen. Dille,
kamille, mosterd en koriander,
maar ook komkommer en meloen,
distels en netels worden onder de
eenjarige planten genoemd. Tot de
vaste planten kunnen onder meer
gerekend worden anemoon,
alsem, saffraankrokus, lelie,
narcis en tulp. Onder de heesters
en kleine bomen staan
gerangschikt buxes, judasboom,
vijgenboom, laurierboom,
moerbei, brem en bramen. Bij de
grote bomen staan natuurlijk de
cipres, den, plataan en eik.
Waterplanten waaraan de bijbel
herinnert zijn grote lisdodde,
waterlie en riet. Minder geschikt
voor het Nederlandse klimaat zijn
tropische en subtropische planten
als dadel, wierook en mirre.
Erven
Door de grote ontwikkelingen op
het platteland hebben veel oude
boerenerven ingrijpende
veranderingen ondergaan.
Gelukkig zijn er op heel wat erven
nog oude elementen bewaard
gebleven. Die moeten gekoesterd
worden en als het even kan
versterking krijgen. Dat kan
Regen in
Sint- Walburgisnacht,
heeft steeds de kelder
vol gebracht
(Sint-Walburgis is
25 februari)
Nieuwe weeriuoorden zijn
welkom bi) de redactie PZC,
postbus 18, 4380 AA,
Vlissingen, fax 0118-470102,
e-mail redactie@pzc.nl.
zonder de bedrijfseconomische
functie van het boerenerf in het
gedrang te laten komen. In het
boek Boerenerven vroeger en nu
geeft Jacomien Voorhorst aan hoe
dat mogelijk is. Ze doet dat aan de
hand van voorbeelden uit de
praktijk. Naast een korte
historische beschouwing - niet
voor niets is de Landelijke
Werkgroep Boerenervan bij de
totstandkoming van het boek
betrokken - komen alle elementen
van het boerenerf uitgebreid aan
de orde: tuin, bomen, fruit,
bloemen en erfmeubilair.
Er wordt veel aandacht besteed
aan het met hedendaagse
inzichten en mogelijkheden
restaureren van oude erven en het
opnieuw aanleggen van een
boerentuin of -erf op basis van
historische gegevens. In dit
opzicht wordt her en der heel wat
creativiteit vertoond. Hooimijten
of -bergen die niet verdwijnen,
maar omgebouwd worden tot
theehuis, opslagplaats, garage of
buiten-werkkamer. Het gazon dat
weer een bleek wordt, waarop als
vanouds de was kan wapperen.
Poelen keren terug als
vijverpartij, nu met waterplanten
en vissen. En als met enige kennis
van zaken de oude beplanting
wordt verzorgd, kan het boerenerf
een lust voor het oog zijn.
Cultuurgoed noemt Voorhorst de
boerenerven. Daar moet zuinig
mee worden omgesprongen.
Tuinieren met planten uit de bijbel.
Door F. Nigel Hepper. Uitgeverij J. J.
Groen en Zoon. Heerenveen. Isbn 90-
5030-809-0. Prijs f29,95.
Boerenerven vroeger en nu.Tekst
Jacomien Voorhorst, foto's Marijke
Heuff. Tweede druk Uitgeverij Terra,
Warnsveld. Isbn 90-6255-665-5. Prijs
f39,90.
Buitengebied is een wekelijkse
bijlage over natuur en landschap,
land- en tuinbouw, streektaal en
streekcultuur, architectuur en
stedenbouw, recreatie en vrije tijd,
Vragen, opmerkingen en
suggesties zijn welkom bij de
redactie van de PZC, postbus 18,
4380 AA Vlissingen, fax 0118-
470102, e-mail redactie@pzc.nl