Etten en Leur foeteren tegen elkaar
PZC
Een plek vol
scheidslijnen
buitengebied
0OM
door het oog van wim riemens
door Guido van der Heijden
Wie in Vlissingen, aan het
begin van de A58 in de auto
stapt hoeft de weg maar te volgen
tot de eerste verkeerslichten.
Halte Etten-Leur. De naam zegt
het eigenlijk al: Etten-Leur, een
plaats die bestaat uit twee kernen.
Op de landkaart is er niets meer
van te zien. Alleen echte inwoners
van Etten-Leur kunnen nu nog
aanwijzen waar Etten en waar
Leur ligt. Het oude centrum van
Ettpn ligt zo'n beetje in het
midden van de huidige gemeente
en het centrum van het oudere
Leur ligt in het noordoostenSinds
jaar en dag horen de kernen Etten
en Leur bij elkaar. Alhoewel...
Etten-Leur is verdeeld. Niet
alleen de A58 snijdt dwars door
het hait van de plaats, ook de
spoorlijn naar Roosendaal en
Breda vormt een hindernis. De
echte scheidslijn echter is
onzichtbaar. Sinds
mensenheugenis foeteren
inwoners van Etten en Leur tegen
elkaar. Etten heeft net als Leur
haar eigen carnavalsvereniging
met haar eigen prins en net als in
Bert Haanstra's Fanfare kent
Etten-Leur twee harmonieën.
Inwoners van Leur voelen zich
gekleineerd door het grotere Etten
dat op haar beurt weer door
sommige Leurdenaren als boerig
betitelt wordt. „In Leur staat de
piespot voor de deur", wordt er
ook nu nog soms in Etten gezegd
en in Leur zeggen ze weer:,Ik kom
uit Etten en ik weet van niks
Carnaval
Gemeentevoorlichter André
Zijlmans relativeert een en ander.
„Zeggen dat er over en weer
gescholden wordt of zo is veel te
sterk. Het is meer iets dat met
carnaval speelt. Etten en Leur
hebben altijd al bij elkaar gehoord
er is niet vroeger een gemeente
Etten en een gemeente Leur
geweest. Het zijn gewoon twee
kernen met een eigen identiteit.
De mensen zijn daar trots op en
dragen dat uit."
En eigenlijk is het ook maar heel
normaal. Er zijn meer plaatsen in
Brabant die altijd bestonden uit
twee of meer kernen zoals Gilze-
Rijen en Berkel-Enschot. Dat er
ook in Etten-Leur over en weer
wat gedold wordt is meer een
te vinden is van de beroemdste
turfschipper van Nederland en
misschien wel van de wereld:
Adriaan van Bergen.
Op 3 maart 1590 smokkelde hij
onder het turf soldaten het door
SpanjaardenbezetteBreda in. Het
resultaat van zijn actie is voor
degene die een beetje opgelet
hebben op school bekend.
In Van Bergens tijd voeren de
turfschepen vanuit het haventje in
Leur via het riviertje de Mark nog
naar plaatsen als Breda. Het
haventje wordt in 1999 weer
opnieuw uitgediept en verbreedt.
Het opnieuw aanleggen van de
haven vormt een onderdeel van
het voornemen om het Leurse
havengebied van jaren geleden
weer te laten herleven. Ook de
vlakbijgelegen molen De Lelie
aan de Geerkade kreeg een
opknapbeurt die onlangs voltooid
is. In de toekomst zal daar ,in het
noordoosten van Etten-Leur, een
jachthaven en een waterplas
aangelegd worden.
Leur is ouder dan Etten. Leur
ontstond als handelsplaats, Etten
was agrarisch. In Leur is aan de
huizen nu nog te zien dat het de
bevolking ooit voor de wind ging.
In 1950 telde de gemeente nog
12.000 zielen, bijna vijftig jaar
later is dat aantal verdrievoudigd
en Etten-Leur bouwt vrolijk
verdei'. In verschillende gedeelten
van de gemeente worden
momenteel woonwijken uit de
grond gestampt. De wijk De Keen
zal wanneer deze klaar is 1.100
nieuwe woningen tellen.
Vlak na de oorlog ging het
aanzienlijk minder met de plaats.
Rond 1950 telde het nog kleine
Etten-Leur honderden
werklozen. Met hulp van het rijk
werd een groot programma
opgezet clat industrieën naar de
regio moest lokken. Met gevolg: in
het westen ligt een
industrieterrein dat ruim
eenderde van het totale bebouwde
oppervlak van de Etten-Leur
beslaat. Volgens
gemeentevoorlichter Zijlmans
één van de grootste van Brabant.
Kerngezond
Logisch ook wel. Waar in
promotiefolders zelfs de meest
afgelegen gemeenten jokken dat
ze strategisch gelegen zijn ten
opzichte van industriegebieden
als de Randstad, Ant werpen of het
Ruhrgebied, kan Etten-Leur
eerlijk zijn. De plaats ligt immers
aan (op) de snelweg en aan de
spoorlijn. Daarnaast zijn plaatsen
als Rotterdam en Antwerpen
vanuit Etten-Leur goed
bereikbaar. De westbrabantse
plaats oogt nu kerngezond.
„Etten-Leur bruist", meent
voorlichter Zijlmans.
Eind 1999 zal de omleiding van de
A58 rond het zuiden van Etten-
Leur voltooid zijn waardoor
automobilisten vanuit Zeeland
naar Brabant niet langer voor de
verkeerslichten hoeven te
wachten. De huidige rijksweg die
nu nog de plaats doorsnijdt zal
dan van een vier- in een
tweebaansweg veranderen. Er zal
groen komen, er zijn plannen voor
horeca en winkels in het gebied.
Zekerheid over de plannen kan
Zijlmans nog niet geven. „We
bouwen een nieuw centrum, zoiets
kun je maar één keer doen.
Het gaat goed met Etten-Leur. De
plaats, nu nog op meerdere
gebieden verdeeld zal eindelijk
een nieuw hart krijgen en
eindelijk één worden.
foto's Dirk-Jan Gjeltema
Etten-Leur
woensdag 3 februari 1999
teken dat het toch een gewone
Brabantse plaats is.
Hoewel Etten-Leur met 36.000
inwoners ongeveer net zo groot is
als de stad Goes, is het toch geen
stad. Etten-Leur oogt op sommige
plaatsen als een dorp. Zeker het
centrum van Etten doet met haar
zogenaamde Kempische stijl
denken aan andere Brabantse
dorpen. Een lange laan, met lindes
aan weerskanten in het hart van
Etten naar de karakteristieke
'Moeierboom'; een linde van naar
schatting 350 jaar oud. Het hart
van Leur. enkele kilometers
verderop, oogt weer heel anders.
Hier voeren wegen met oude
sjiekere huizen naar een duidelijk
marktplein waar een standbeeld
Middenin de polder, op zo'n vijf
minuten rijden van Goes,
staan de veertien woningen die
samen de buurtschap
Blaauwewijk vormen. Wim
Riemens fotografeerde de keurige
rij vrijwel identieke huizen in het
najaar van 1990. Een
vergelijkbare buurtschap met elf
huizen ligt ongeveer een kilometer
verder: Roodewijk. Een
verklaring voor de plotselinge
aanwezigheid van de huizen
tussen de akkers is eenvoudig te
geven. Het zijn
arbeiderswoningen die hoorden
bij de boerderijen Waterloo
(Blaauwewijk) en Hongersdijk
(Roodewijk) van de koninklijke
maatschap De Wilhelminapolder.
Begin jaren twintig gebouwd,
exclusief voor de medewerkers
van de polder. Alleen grote
gezinnen mochten huren, want er
was personeelsgebrek. Wie niet
meer bij de maatschap wilde
werken kon meteen verhuizen. In
de loop van de jaren zeventig zijn
de huizen verkocht. Vergeleken
met vroeger heeft Nederlands
grootste aaneengesloten
landbouwbedrijf nog maar een
handvol arbeiders nodig en die
hoeven geen woningen van
bedrijfswege te hebben. De
buurtschappen ontlenen hun
naam aan de kleur van de
dakpannen.
De koninklijke maatschap tussen
eigenaren van gronden in de
Wilhelminapolder en de Oost-
Bevelandpolder, zoals de officiële
naam van De Wilhelminapolder
luidt, was er ruim honderd jaar
eerder dan de buurtschappen. De
polder kwam in 1809 tot stand en
kreeg aanvankelijk de naam
Lodewijkpolder (naar koning
Lodewijk Napoleon). In 1815
werd de naam Wilhelminapolder
ingevoerd, naar de vrouw van
koning Willem I, Frederica Louise
Wilhelmina van Pruisen.
Bedijking verenigde het eiland
Wolphaartsdijk met Zuid-
Beveland. Initiatiefnemers waren
24 Rotterdamse kooplieden, die
een maatschap vormden. In 1812
werd Wilhelminadorp gesticht.
Om te zorgen dat Goes havenstad
bleef, werd het kanaal Goes-
Goese Sas gegraven.
Er waren veel goede oplossingen.
Vijf inzenders verwarden de
Blaauwewijk met de Roodewijk.
D. Hage fietste er vroeger met zijn
ouders langs, op weg naar familie
op Noord-Beveland. Hij schrijft
dat zijn vader vertelde dat in de
Blaauwewijk de katholieken
woonden en in de Roodewijk de
hervormden. „Of dat waar is weet
ik niet."
De winnaars zijn: P. Hoogenboom,
Wilhelminadorp, A de Putter,
Terneuzen en G. P. Verschiere-de
Blaeij, Heinkenszand. Zij
ontvangen een waardebon.
De vraag van de nieuwe opgave
luidt: in welke plaats staat de
molen die Wim Riemens
fotografeerde? Oplossingen
kunnen tot en met uiterlijk
zaterdag 6 februari worden
ingezonden naar redactie PZC
Buitengebied, postbus 18,4380
AA, Vlissingen. Faxen kan ook:
0118-470102 of e-mailen:
redactie@pzc.nl. Onder de
inzenders van goede oplossingen
worden drie waardebonnen
verloot.