Vogelbescherming nu geoliede lobby Krullen van de historie PZC Hazelaar bode voorjaar Vereniging 100 jaar weerwoord natuurjournaal Met z'n vijven onder één dak in Goes 30 Landbouwers in de knel helpen elkaar 31 Leeuwerik als symbool voor pijn en vreugde 32 Etten en Leur vol scheidslijnen 33 29 buitengebied woensdag 3 februari 1999 Brandganzen in Zeeland Een eeuw geleden was het voor rijke dames mode om hun hoeden met vogels te versieren, vooral met sterns. Om aan dat gebruik een einde te maken richtte een aantal baronessen en jonkvrouwen in 1899 de Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Vogels op. Van meet af aan was het ijveren voor goede wetgeving ten behoeve van de vogels het belangrijkste doel. Een moeizaam proces dat op veel weerstand stuitte en zich daardoor slechts stap voor stap kon ontwikkelen. Er is nog maar kort een nieuwe Flora- en Faunawet van kracht, die eindelijk een degelijke basis voor de bescherming van vogels biedt. Het ledental van de vereniging schommelde lange tijd rond de 10.000 leden. In 1977/78 maakte Vogelbescherming een ernstige crisis door, als gevolg waarvan onder meer de positie van de jagers en de visie op de jacht herzien werden. Sinds de jaren tachtig groeide de aanhang in sneltreinvaart tot over de 110.000 leden heden ten dage. Vogels kennen geen grenzen en de vereniging volgde via BirdLife International dat voorbeeld. In eigen land werd de aandacht meer gericht op de regio's door aanstelling van vijf consulenten. Ook voor het Deltagebied, in de persoon van RalfJoosse. De tureluur kan gelden als een symbool voor het natuurherstel in land. foto Danny Ell' Zee- nger Lichtmis helder en klaar, twee winters in één jaar (Maria Lichtmis is op 2 februari) Nieuwe weerwoorden zijn welkom bij de redactie PZC, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen, fax 0118- 470102, e-mail redactie@pzc.nl. door Rinus Antonisse T Togelbescherming Nederland V is een tot in de puntjes geoliede lobbymachine. Wanneer aandacht wordt gevraagd voor de vogels, is dat wetenschappelijk- omithologisch terdege onderbouwd. Het verenigingsapparaat weet juridisch op het scherpst van de snede te opereren. De organisatie denkt vooral in termen van lange termijn en maakt daarbij dankbaar gebruik van de Europese regelgeving. Steeds sterker komt de nadruk te liggen op het internationale karakter van de vogelbescherming. BirdLife International is een slagvaardig samenwerkingsverband, met de stern als symbool, de vogel die ook in het logo van Vogelbescherming Nederland de plaats van de vertrouwde lepelaar heeft ingenomen. Daarmee is de geschiedenis weer rond, want het was de sterntjesmoord die tot de oprichting van de vereniging leidde. Alleen is het werk tegenwoordig meer gericht op bescherming van leefgebieden en soortgroepen dan op individuele bescherming. Is er voor Vogelbescherming nog wel een taak weggelegd, nu er in eigen land zoveel bereikt is? Er zijn op het vlak van natuurbescherming toch genoeg andere organisaties die ook opkomen voor onder meer de belangen van de vogels. Denk aan Natuurmonumenten, de Milieufederaties, de provinciale Landschapsstichtingen en allerlei lokale en regionale (werk)groepen. Een beetje doelmatigheid kan ook in deze sector geen kwaad. Thijs Kramer, het enige Zeeuwse bestuurslid en al zes jaar landelijk secretaris, vindt dat wat al te makkelijk geredeneerd. Hij ziet wel degelijk e Koudekerkse Inlaag aan de landzijde van de Oosterschelde tussen Schelphoek en Haamstede. een zinvolle toekomst voor de vereniging weggelegd. „Vogelbescherming heeft een eigen plaats in de natuurbeschermings wereld." Betrokken Kramer wij st erop dat veel mensen via de vogels en Vogelbescherming betrokken raken bij het werk van de natuurbescherming. En binnen dat werk valt er met vogels als invalshoek altijd wel een extra accent te leggen. Als voorbeeld noemt hij de aandacht voor de wetlands, de natte gebieden in Nederland die een belangrijke schakel vervullen in het internationale luchtverkeer van vogels van en naar hun broed- en overwinteringsgebieden. Vogelbescherming zorgt voor vrijwillige wetlandwachters, jaarlijkse rapportages en komt in het geweer bij bedreigingen. Dat gebeurde recent bij de door België afgedwongen verdieping van de Westerschelde. De winterzon kan in deze tijd al aangenaam zijn. Het zonnetje roept onwillekeurig een voorjaarsgevoel op. Ook bij de hazelaar, die zich tooit met geelgroene katjes. Teer en kwetsbaar lijken ze, maar daarin zijn ze juist zo veelbelovend. Nog voor er sprake is van enige bladvorming kondigen hazelaar en els het voorjaar aan. De hazelaar loopt voorop. De eerste bloemen waren dankzij de hoge temperaturen al in januari te zien. Van echte uitbundigheid is nu sprake. De feestdos van de hazelaar is afkomstig van de mannelijke katjes. De vrouwelijke bloemen zien er ingetogener uit en zijn alleen van de bladknoppen te onderscheiden door de uittredende rode stempels. Het wachten is op de wind die het gele stuifmeel doet verwaaien en de bevruchting tot stand brengt. Aan het eind van het seizoen levert dat de hazelnoten op. Dikwijls nog tijdens de bloei van de hazelaar opent ook de zwarte els zijn bloemen. In vorm en klem- lijken ze verrassend veel op die van de hazelaar. De els is echter duidelijk te herkennen aan de aanwezigheid van de overjarige elzenproppen, de vruchten die tussen de houtachtige schubben de zaden verbergen. In bosrijke gebieden, zoals de Manteling van Walcheren en de Kop van Schouwen, fourageren soms groepjes staartmezen op de elzenproppen. De vogels gaan binnen enkele weken over op nestbouw. De pluizenbollige vogeltjes zijn in staat een naar verhouding groot, ovaal en koepelvormig nest te bouwen met een klein vlieggat dicht aan de bovenzijde. Voor de afwerking gebruiken ze spinrag en korstmos. Daardoor ziet een voltooid nest eruit als boomschors, een goede camouflage. zie ook pagina 32 Niet voor niets is ook gekozen voor een regioconsulent Deltagebied, voor ondersteuning van plaatselijke vogelwerkgroepen en het signaleren van gevaren. Kramer: „Het is een aanvulling op het reguliere natuurbeschermingswerk in de provincie. Daarin heeft Vogelbescherming een taak, in toenemende mate zelfs. Het is bewust beleid om meer in de regio actief te zijn.Volgens de landelijk secretaris is er zoveel werk binnen foto Pieter Honhoff de natuurbescherming, dat er voor elke club wel wat te doen is. „Goed overleg is wel noodzakelijk en dat is er ook." Het is niet toevallig dat de consulent onderdak heeft bij de Zeeuwse Milieu Federatie, samen met andere natuurorganisaties. Bedreigingen Thijs Kramer geeft aan dat er in Zeeland nog altijd heel wat bedreigingen voor de vogels zijn. Zoals de verdieping van de Westerschelde en de gevolgen ervan. „En er komt weer een nieuwe verdieping aan." Ook de problemen die de schelpdiervisserij in zowel Wester- als Oosterschelde veroorzaakt vragen voortdurend aandacht. In de Oosterschelde speelt bovendien de zandhongerkwestie: zand van de platen en schorren zakt weg in de stroomgeulen, waardoor voedselgebieden van vogels, met name steltlopers, verdwijnen. „Dat is een angstig vooruitzicht en een regelrechte ramp.Meer in het algemeen constateert Kramer dat er nog steeds een soort grauwsluier over de natuur hangt, die de ontwikkeling van de vogelstand remt. „Als de verontreiniging minder zou zijn, waren er meer vogels uit de gevarenzone." Naast zorgen is er tevredenheid over positieve ontwikkelingen. Kramer: „Het is de verdienste van Vogelbescherming dat de jachtproblematiek is aangepakt. Er zijn nog maar een paar vogels bejaagbaar. De jacht in waterrijke gebieden en natuurgebieden gaat tot het verleden behoren. Dat Saeftinghe het belangrijkste gebied voor overwintering van de grauwe gans is geworden, komt door het verbod op de jacht. En de lepel aar i s terug in de D eltaer zijn al meerdere broedkolonies. De lepelaar is uit de gevarenzone en daar heeft Vogelbescherming een belangrijke bijdrage aan geleverd." Het eeuwfeest van Vogelbescherming wordtgevierdmetveleactiviteiten. Op televisie loopt een serie Vogelparadijzen (donderdag Nederland I); PTT/Post brengt een jubileumpostzegel uit; er komen boeken over wetlands en de lepelaar; 16 vogelwerkgroepen houden een wedstrijd in projecten voor kwetsbare vogelsoorten; er wordt een lange afstand wandelpad langs belangrijke vogelgebieden geopend. door Rinus Antonisse Alweer enkele jaren verschijnt elke dinsdag in de PZC de heemkundige rubriek Even Omzien. Regionaal gespreide stukjes geschiedenis uit Zeeuws- Vlaanderen, Schouwen- Duiveland/Goeree-Overflakkee, de Bevelanden/Tholen en Walcheren. Even omzien naar gebeurtenissen van vroeger, soms met een knipoog en een glimlach, soms met ernst en weemoed. De nadruk ligt op kleine geschiedenissen van gewone mensen. Het Gemeentearchief van Goes heeft de bijdragen die de Goese historici Alie Barth, Frank de Klerk en Leen Moerland in 1996,1997 en 1998 voor Even Omzien schreven, gebundeld. Dat levert een bundel 'petite histoire' op met als titel Houtkrullen, 62 geschiedenissen van de Bevelanden. Een bundel die leest als een wandeling over Noord- en Zuid-Beveland. De titel Houtkrullen is gevonden door het bureau van de historicus te vergelijken met de werkplaats van een timmerman. Immers, de kleine geschiedenissen die in de grote geschiedenis niet nodig zijn, kunnen beschouwd worden als de houtkrullen van de timmerman. Barth, De Klerk en Moerland schreven van een groot aantal gewone mensen de geschiedenisjes op. Het drietal ontdekte brieven aan de gemeenten, processen-verbaal van burgemeesters, akten van notarissen. De historici ontrukten de arbeider, de boer, de dief, de winkelier, de onderwijzer, de gemeentesecretaris en vele anderen even aan de vergetelheid. Veel verhalen bevatten een herkenbare lijn naar het heden. Vaak is een actueel onderwerp in de PZC voor de drie auteurs aanleiding om op zoek te gaan naar vergelijkbare voorvallen in het verleden. Alsof Barth, De Klerk en Moerland willen zeggen: er is niets nieuws onder de zon en de geschiedenis herhaalt zich. Dat is met name ook van toepassing in situaties waarin de mens een misstap begaat of al te bevoogdend bezig is. Vooral kerken en overheden zijn op dat vlak actief. Twee voorbeelden uit de bundel. De kerkenraden van de Hervormde en Gereformeerde Kerk van Kamperland vroegen in 1937 aan de gemeenteraad om een tapverbod in te stellen tijdens de feesten ter gelegenheid van de huwelijksvoltrekking van prinses Juliana en prins Bernhard. Aanleiding voor dat verzoek was het uit de hand gelopen volksfeest in 1936 bij de verloving van het paar. Veel feestvierders gaven toen op overtuigende wijze gestalte aan het begrip openbare dronkenschap. Anderen vergaten, onder invloed van drank, dat ze getrouwd waren. De gemeenteraad zat met liet verzoek in de maag. Wethouder Van der Maas voelde er het meest voor het verzoek in de prullenbak te gooien, maar dat kon niet volgens de burgemeester, die overigens de predikanten al vruchteloos had verzocht om het rekest in te trekken. Met zes tegen vijf stemmen besloot de raad een tapverbod in te stellen. Na heftige protesten sprak de raad opnieuw over het verbod. Raadslid De Smit was het opgevallen, dat de actie van de kerken al zoveel verwensingen en boze voornemens tot gevolg had gehad, dat het zondige van één feestavond daarbij in het niet verdween. De raad trok het verbod weer in. Het feest verliep in de beste orde. Wrang is het verhaal over de homoseksuele onderwijzer in Schore, die begin jaren dertig van de twintigste eeuw een verhouding had met de burgemeester van Kruiningen. Volgens de geruchtenstroom logeerden beiden in hotel Centraal te Goes in één kamer en in hotel Londres te Antwerpen gebeurde hetzelfde. De burgemeester, de commissaris van de koningin, de inspecteur van het onderwijs en de minister van onderwijs probeerden aanvankelijk tevergeefs de onderwijzer de laan uit te sturen. Een actiegroep verzamelde met succes handtekeningen om steun te betuigen aan de onderwijzer. Bijna iedereen tekende. Een dokter uit Goes was niet bereid de man ziek te verklaren. Solliciteren naar Indië, Zuid-Afrika of Suriname weigerde hij Ondanks een anonieme brief aan de commissaris van de koningin en de minister van Onderwijs, waarin gewaarschuwd werd voor zedelijk verval in Schore, nam de gemeenteraad een motie aan, waarin zij het vertrouwen in de onderwijzer uitsprak en hem handhaafde. Met anonieme brieven wilde men niets te maken hebben. Dat was tegen het zere been van onderwijsinspectie en provinciebestuur. Zij zetten de onderwijzer onder druk: of zelf ontslag vragen of op last van hogerhand ontslagen worden. De geplaagde onderwijzer - zijn vriend de burgemeester had intussen zelf ontslag gevraagd - diende uiteindelijk zijn ontslagaanvrage in. In juli 1931 werd hem eervol ontslag verleend door de raad. De man vond in Hoofdplaat een nieuwe betrekking. Houtkrullen, 62 geschiedenissen van de Bevelanden. Door Alie Barth, Frank de Klerk en Leen Moerland. Eerder verschenen in de rubriek Even Omzien van de PZC. Publicatie nr. 48 van het Gemeentearchief van Goes. Buitengebied is een wekelijkse bijlage over natuur en landschap, land- en tuinbouw, streektaal en streekcultuur, architectuur en stedebouw, recreatie en vrije tijd. Vragen, opmerkingen en suggesties zijn welkom bij de redactie van de PZC, postbus 18, 4380 AA Vlissingen, fax 0118- 470102, e-mail redactie@pzc.nl - irtt-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 29