Geen platteland volgens Pieck Een somber toekomstbeeld PZC buitsngeble 27 woensdag 27 januari 1999 door A. J. Snel Er spreekt zelfbewustheid uit het laatste jaarverslag van de Coöperatieve Zuidelijke Aan- en Verkoop vereniging. Daar zijn redenen voor: het aantal leden blijft groeien en de financiële resultaten mogen worden gezien. Vanuit vertrouwen in eigen kracht en kunnen wordt de discussie over de vitaliteit van het platteland benaderd. Met de constatering dat aanpassingen in de manier van produceren, bewaren en afzetten voor ondernemingen op het platteland niet vreemd zijn. En met de vaststelling dat een voorwaarde voor het behoud van en vitaal platteland is, dat de landbouw zich kan blijven ontwikkelen. Daar hebben alle betrokkenen belang bij, vindt de coöperatie. Niet alleen de ondernemers in de land- en tuinbouw, maar ook de bewoners en de recreanten. Algemeen directeur AW. Bierens van de CZAV heeft het niet op sprookjesachtige, nostalgische Anton Pieck-beelden als het om de landbouw gaat. „Daar moeten we helemaal niet naartoe. Je moet de sector zien als een speler die veel heeft te betekenen voor het platteland. Wil je de vitaliteit behouden, dan moet die speler een belangiijke rol blijven vervullen. Er zij n veranderingen nodig, maar niet zonder de landbouw." Uit een onderzoek dat onlangs bij de opening van de landbouw-RAI werd gepubliceerd, bleek dat het aantal ondernemers in de land- en tuinbouw in de komende tien jaar zal worden gehalveerd. Van de zijde van de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO) werd onmiddellijk in sussende bewoordingen gereageerd. Het zal in Zeeland zo'n vaart niet lopen. Dat cijfer over het dalende aantal agrarische ondernemei-s wordt onder meer beïnvloed doordat nogal wat varkenshouderijen in Brabant en Gelderland wordt gesloten. Zonder opvolger Niettemin; ook in Zeeland daalt het aantal boeren met drie tot vijf procent per jaar. Het is dus aannemelijk dat hun aantal over tien jaar met veertig procent is afgenomen. Meer dan zestig procent van de bedrijfshoofden in de akkerbouw is ouder dan vijftig jaar en van die ouderen heeft zestig procent geen opvolger. Op het eerste gezicht zou het logisch zijn dat de tendens van vergrijzing van bedrijfsbeëindiging uitsluitend leidt tot schaalvergroting. Voor de Zeeuwse akkerbouw is dat een klassieke methode om problemen te ondervangen. Maar het is niet aannemelijk dat die weg massaal gevolgd zal worden. Een aantal bedrijven zal het blijven zoeken in uitbreiding van het aantal hectares maar heel veel ondernemers zullen daartoe niet in staat blijken. De gemiddelde omvang van een akkerbouwbedrijf in Zeeland ligt nu tegen de dertig hectare. Experts schatten dat een akkerbouwer in de nabije toekomst tussen de honderd en honderdvijftig hectare nodig heeft om een redelijk inkomen te halen. De hoge grondprijs - een hectare doet gemiddeld genomen meer dan 60.000,- zal in veel gevallen de wellicht gewenste schaalvergroting blokkeren. De daling van het aantal ondernemers in de land- en tuinbouw houdt geen evenredige afname in van de oppervlakte die voor agrai'ische doeleinden wordt gebruikt. Het areaal verminderde in de afgelopen tien jaar met één procent per jaar en het ziet er niet naar uit dat het tempo van onttrekking van landbouwgrond zal worden verhoogd. Met de inrichting van nieuwe natuurgebieden kan niet eindeloos worden doorgegaan. Organisaties die zich daarmee bezighouden, kennen ook hun financiële beperkingen als het gaat om aankopen en onderhoud. Ruimte CZAV-directeur Bierens: „Nederland is dichtbevolkt en iedereen is wild op ruimte. Kijk maar een hoeveel mensen een vrijstaande woning willen hebben, hoe dicht die dan ook op het huis van de buren staat. Het gevoel van ruimte is blijkbaar heel belangrijk. Het is duidelijk dat onder de bewoners van het platteland de boer minder dominant aanwezig wordt. De recreatie, de natuur, de woningbouw en de aanleg van wegen eisen ruimte. We zullen het met elkaar moeten zien te rooien. Maar dat zal naar mijn mening niet inhouden dat de landbouw zou moeten wijken. In het jaar 2010 hebben we een wereldbevolking van acht miljard. Tegenover dat groeiende aantal mensen staat mondiaal gezien een vermindering van areaal waarop voedsel kan worden geproduceerd. Er is een vooitgaande erosie. Toen zullen die mensen gevoed moeten worden. En zeker in welvarende delen van de wereld zal dat niet gaan met de pil of met kunstvlees. De consument wil iets hebben dat echt is." De CZAV is eigenaar van de Goese Agrimarkt, een supermarkt die wekelijks door twaalfduizend mensen bezocht wordt. Die markt is destijds gesticht door mensen die erop uit waren aan begrippen als degelijkheid en betrouwbaai'heid inhoud te geven. Bierens: „Het is maar een voorbeeld, maar we hebben een tijdlang gezien hoe de Directeur AW.Bierens van de CZAV: „Je moet de landbouw zien als een speler, die veel te betekenen heeft voor het platteland." foto's Dirk-Jan Gjeltema belangstelling voor kunstkerstbomen groeide. Dat is voorbij. In de Agrimarkt krijgen we ze niet meer verkocht. De mensen willen iets dat echt is. Dat geldt ook voor voeding. De consumptie van conserven neemt af. Ik denk dat die tendens van betekenis is als je kijkt naar de toekomst van de landbouw in Zeeland. Verder is er een omzetting van de akkerbouw naar de veeteelt. Voor Zeeland is dat niet vreemd. Wij kennen hier van oudsher het gemengde bedxdjfDe vestiging van melkveebedrijven van elders uit het land, is voor Zeeland een welkome ontwikkeling. Ook voor de CZAV. Wij ontvangen producten van telers en we leveren gewasbeschermingsmiddelen zaaizaad, kunstmest, bi-andstoffen en kennis. Veehoudei-s die hier nieuw vestigen, zijn voor ons potentiële door A. J. Snel Hij was al een jaar of tien niet geweest, maar vorige week heeft Kees Bierens toch weer eens een bezoek gebracht aan de Landbouw-RAI. Een paar dagen eerder nam hij via deze krant kennis van een enquête waaruit duidelijk werd dat de boeren in Nederland en somber toekomstbeeld hebben. Dat beeld paste maar te dele bij de uitstalling op de grote tentoonstelling. Die duidde op welvaart. Bierens: „Je zag er machines en apparatuur die echt toekomstgericht zijn en dat strookt dus niet met de uitslag van die enquête. Naar mijn gevoel waren bij dat onderzoek de antwoorden trouwens niet steeds op de juiste motieven gegeven. De somberheid kwam namelijk voor een deel voort uit het weer. En daar moet een boer mee kunnen leven. Verder baseerden de ondervraagden zich op het markt- en prijsbeleid in Europa. Daar zit het volgens mij ook niet in. Als wij maar gelijke kansen zouden krijgen als de boeren elders in Europa, dan hadden we in dat opzicht geen minderproblemen. Als er redenis voor somberheid, dan heeft de voor mij vooral te maken met de wet- en regelgeving in Nederland die grote frustratie oproept. De bevolking kijkt niet negatief tegen de agrarische sector aan. Maar de politiek is ons, denk ik, liever kwijt dan rijk. Als je jong bent en je kiest op dit moment voor het boerenvak, dan moet je niet meer in Nederland zijn." Afwezig De terughoudendheid in de agrarische sector om op dit moment op grote schaal te investeren, werd op de RAI overigens wel weerspiegeld in de afwezigheid van importeurs van tractoren en combines. Die lieten het afweten. Bierens liet zich door een vertegenwoordiger vertellen dat een importeur van een groter merk. die zich behoorlijk wil presenteren op de RAI, daar een bedrag van zeven tot acht ton aan kwijt is. „Als de landbouw in een hausse zou zitten, waren ze wel gekomen. De kost gaat nu eenmaal voor de baat uit. Dat zag je in de jaren vijftig toen massaal van dierlijke tractie op tractoren werd overgegaan. In die periode zag je echt vooruitgang. Er was een omschakeling. Nu is men voorzichtig. Met het gevolg dat beurzen en tentoonstellingen worden gesaneerd. Kijk maar naar Liempde en Zuidlaren. De politiek zou daar aandacht voor moeten hebben. Als het in de primaire sector minder gaat, is er ook sprake van effecten voor leveranciers, de industrie en dergelijke." Oud-veehouder Bierens - in 1992 schakelde hij volledig over op akkerbouw - heeft met veel interesse dè publiekstrekker op de tentoonstelling bekeken: de melkrobot. „Heel knap hoe dat werkt. Nee, het verkleint de afstand tussen de boer en zijn dieren niet. Een melkveehouder heeft niet meer zo direct voeling met zijn beesten. Maar het systeem, met een zendertje in de halsband, geeft, samen met het persoonlijk toezicht, toch wel genoeg mogelijkheden om alle dieren in de gaten te houden. Ik vond het trouwens verbazingwekkend hoe rustig de tachtig koeien in die stal op de RAI waren. De bezoekers werden wel op een behoorlijke afstand gehouden; maar toch. Wat ook opviel: de veestapel gaat er uniformer uitzien, vooral wat betreft de uiers. Bij een melkrobot heb je die gelijkvormigheid nog meer nodig dan bij een traditionele melkmachine." Akkerbouwer C.J. Bierens (59) uit Grijpskerke heeft een bedrijf van dertig hectare en hij runt een minicamping. In deze bijlage doet hij we kelijks verslag van zijn werk en wederwaardigheden. klanten. Wij leveren kennis over de akkerbouw waarmee ze hier te maken krijgen als ze hun eigen veevoer gaan verbouwen. Maar er is een verderstrekkend belang dan het onze. Het zijn mooie, nieuwe bedrijven. Daar knapt de polder van op. Er wordt een bijdrage mee geleverd aan de vitaliteit van het platteland. Het gaat er daarbij om dat je keuzes moet maken en eerlijk moet zijn: in de gordel rond de stad moet je geen varkens en koeien hebben." Bierens, die één van de deelnemers is aan het Consortium Vitaal Platteland waarbinnen de discussie over de toekomst wordt gevoerd, ziet weinig in modieuze trends die als wondermiddelen voor het platteland worden gezien. Politici die zich met landbouw bezighouden hielden de afgelopen jaren zelden een toespraak zonder de zegeningen van agrificatie dan wel biologische landbouw of de teelt van streekgebonden producten te noemen. Ze praatten elkaar na, maar wisten nooit een grondige, economische onderbouwing bij hun referaten te verstrekken. Mix Als Bierens naar de toekomst kijkt, ziet hij een mix. „We zijn er met onze beperkte ruimte nu eenmaal toe veroordeeld om met elkaar te wonen, te werken en te recreëren. Dat kan betekenen dat je niet op zaterdag een giexput moet uitrijden. De andere kant is dat de agrarische sector karakter geeft aan het platteland. Sommige mensen zien dat bewust, voor andere levert dat een plezierig gevoel op. Ze kunnen genieten van de ruimte, het water, het zand en de polderwegen. Steden als Veere, Middelburg, Ziexikzee en Goes zijn aantrekkelijk en de omgeving geeft daar iets extra's aan. Met dat gegeven moeten we zorgvuldig omgaan." „Dat houdt onder meer in dat je niet overal, versnipperd, glasteelt moet hebben, maar dat je moet zoeken naar concentraties op plekken waar dat aanvaardbaar is. Er zou ook ruimte moeten zijn voor intensieve veehouderij en dan niet op de schaal waar Tholen nu mee te maken heeft. Dat is fout. Het gaat erom een gemêleerd gebied te ontwikkelen en daarin toont de landbouw een gemêleerd beeld. Met in een aantal gevallen schaalvergi-oting. Sommigen zullen het vinden in streekgebonden producten, maar daarvan alleen moet je het niet hebben. Jeziet dat aan de Zeeuwse Vlegel; de markt is beperkt. Agrificatie kan in en aantal gevallen zin hebben, zoals bij de teelt van cichorei waaruit zoetstoffen worden gehaald voor fnsdrank. En er is een nog beperkte markt voor biologische producten waarbij je naar mijn idee niets hebt aan kreten dat je het wel red als je maar biologische teelt, want de prijsverschillen zijn toch nog te groot en er is te weinig uniformiteit. Daar komt bij dat normaal geteelde producten ook aan steeds meer eisen gaan voldoen. En dan komt er een verschuiving naar intensieve teelten voor de versmarkt." Er is, daar is Bierens van overtuigd, ruimte voor landbouw, ook in de toekomst. Voor hem houdt dat in, dat er altijd dynamiek moet zijn. Het platteland is nooit af. „We moeten niet in een museum gaan leven." En: „Als een oude schuur inzakt en niet te redden valt, durf die dan ook te slopen en de ruimte terug te nemen voor en ander doel

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 27