DuitengeDiea Ganzen laten zich toch bekijken PZC Vogels van Walcheren gedegen standaardwerk Ondergronds woelt leven ST/ S. T T 4 ii H r r v r l L r r natuurjournaal weerwoord Gedurfde sociale woningbouw 26 Landbouw hoort bij vitaal platteland 27 Verbeelding in het paviljoen 28 Aalst vol industrie en monumenten 29 25 Pmr 4f woensdag 27 januari 1999 Je moest wel enkele uren geduld hebben, maar de beloning was groot: vele duizenden ganzen, van diverse soorten, een kakofonie van geluiden producerend. Natuurgebied De Koude Hoek bij Ouddorp was zaterdag de plek waar ze te zien "waren. En dat was maar goed ook, anders was de ganzenkijkdag die de VW Ouddorp en de Koninklijke Nederlandse Jacht vereniging (KNJV) op Go'eree-Overflakkee organiseerden, in het water gevallen. door Andries Molengraaf Want hoewel per luxe touringcar diverse traditionele ganzenplekken op het eiland werden bezocht, waren de dieren bijna nergens te zien. Alsof alle ganzen van het eiland zich zaterdag bewust in De Koude Hoek hadden verzameld. De ganzenkijkdag was een initiatief van de afdeling Goeree- Overflakkee van de KNJV. Voor genodigden, zoals de Rotary, organiseren de jagers wel vaker zulke kijktochtjes. De enthousiaste reacties die dat telkens oplevert, brachten Bart Matricali van de KNJV op het idee dat het best leuk zou zijn dergelijke tripjes ook voor een breder publiek te organiseren. De VW in Ouddorp pakte het idee op; het sluit immers aan bij het streven ook in het laagseizoen activiteiten op touw te zetten. En dus was het zaterdag zover. Zo'n dertig belangstellenden hadden zich ervoor aangemeld, gewapend met verrekijkers, fototoestellen, videocamera's, rubber laarzen en warme kleding. Maar erg veel kregen zij in het begin niet te zien. Dat lag niet aan de mist, die er nog bijna voor zorgde dat de toer over het eiland afgelast werd. Nee, het lag aan de onvoorspelbaarheid van de ganzen zelf, die zich op geen enkel plekje bleken te bevinden waar zij daags tevoren nog bij duizenden waren gesignaleerd. Matricali, die als ganzenkenner de tocht leidde en op vrijdag nog alle plekken langs v/as geweest om zich ervan te verzekeren échte T V r vi l t r *- i ganzenlocaties te hebben uitgekozen, snapte er zelf ook weinig van. Ietwat in verlegenheid gebx-acht, stond hij de mensen te woord toen al bij de eerste halte, een kreek in het schitterende natuurgebied De Kwade Hoek, geen enkele gans te zien was. „Maar ik zie daar in de verte witte koppen", riep een vrouw hem toe, toen Matricali al aanstalten maakte om terug naar de bus te gaan, op weg naar de volgende ganzenplek. Hij tuurde en door de nevel zag hij inderdaad wat de vrouw zag. „Datzijnbergeenden", zei hij. „Dat is het kleinste gansje dat we in Nederland hebben. Maar het zijn niet de vele brandganzen die ik hier had verwacht. Even verderop, vlakbij Goedereede-stad, aan de Romeinse weg (zo geheten omdat daar wel eens restanten van Romeinse nederzettingen zijn gevonden), zaten de eerste tien ganzen op een kale akker wat voedsel te zoeken. Het waren kolganzen. „Die zijn buitengewoon schuw", aldus Matricali. Het klopte. Zodra de bus ook maar een beetje in de buurt van de dieren kwam, vlogen ze weg. Vlakbij Havenhoofd, een buurtschap waar vooral vissers wonen, was ook al geen gans te zien, terwijl daar toch hun favoriete voedsel - wintertarwe en bietenloof - aanwezig was. „Gisterenzaten er hier ik weet niet hoeveel", aldus Matricali, die wederom voor een raadsel stond. „Hoe het komt dat ze er niet zijn, weet ik niet. Maar dat ze niet elke dag op dezelfde plekken zitten, komt, denk ik, doordat er zoveel regen is gevallen in het afgelopen najaar. Daardoor zitten de aardappelen, of wat daar van over is, nog in de grond, waardoor er op veel plekken geen wintertarwe gezaaid is. En wintertarwe is nu juist hun favoriete kostje. Ze moeten dus echt zoeken naar voedsel en verkassen daarom constant." Bij Stellendam, langs de Plaatweg, gloorde het eerste beetje geluk voor de ganzenspotters. „Kijk, links van u", riep Matricali door de microfoon in de bus. „Twee exoten: Nijlganzen. Dat zijn ganzen waar de boeren heel blij mee zijn, omdat ze erg agressief zijn en veel andere dieren van het land afhouden. Bij de Plaat van Scheelhoek, de laatste ganzenplek die tijdens de ochtendrit op het programma stond, waren wel wat ganzen te zien, maar toch nog altijd niet die vele duizenden die Matricali aan het begin van de busrit had beloofd. „Het is toch wel waar hè, van al die ganzen op het eiland?", vroeg een vrouw hem een beetje plagend. „Het is echt waar", antwoordde Matricali. „Er zitten er op het eiland echt tienduizenden." Pas na de lunch in restaurant Havenzicht in Ouddorp kon hij zijn belofte inlossen. Natuurgebied De Koude Hoek bood de aanblik waarvoor alle deelnemers waren gekomen: een oneindige vlakte met vele duizenden ganzen van diverse soorten en maten, een enorme kakofonie van geluiden producerend. Eenuitkijkhut stelde de bezoekers in staat de dieren goed te observeren. Het was met recht het hoogtepunt van de ganzenkijkdag, maar de natuur had nog meer voor het gezelschap in petto. Op de Slikken van Flakkee, aan de boorden van het Grevelingenmeer, waren behalve een flinke hoeveelheid ganzen immers ook heckrunderen te zien, daar uitgezet om het gebied op een natuurlijke manier te onderhouden. En, tot grote opwinding van de groep: vier reeën. Bij daglicht! „Het begin was even lastig", blikte VW-manager Jurgen Klapwijk aan het einde van de busrit terug. „Maar het middaggedeelte maakte echt alles weer goed. Het is zeker voor herhaling vatbaar. Of we het deze winter nog een keer doen, weet ik nog niet. Misschien in februari, hoewel dat onder meer afhangt van het weer. Maar volgend jaar denk ik toch zeker dat we weer zo'n tocht organiseren. Ik hoop met dezelfde gids. Wat kan die man enthousiast vertellen." Illustratie Adrie Karman Wanneer in het najaar het blad valt en er op de grond een bont kleurenpatroon gevormd wordt, nodigt dat uit om een wandeling te maken. Veel tijd daarvoor is er niet, want de kleuren vervagen snel en er blijft een grauwe, op het eerste gezicht dorre, strooisellaag over. Daar lijkt weinig aan te genieten. Dat kan wel eens een vergissing zijn. Onder de dichte isolerende deken barst het van het leven. Tijdens vorstperioden zal dat leven zich minder dicht aan de oppervlakte afspelen, maar als de temperaturen oplopen tot 10 a 12 graden - zoals deze winter herhaaldelijk het geval is - is het vlak onder de strooisellaag een drukte van belang. Wie de moeite neemt om, gewapend met een loep, eens wat takjes en bladeren opzij te harken ondekt een verborgen wereld. Klein, maar des te wonderlijker. Pissebedden, duizend- en miljoenpoten zijn er in allerlei soorten. De minder snelle dieren als slakjes en wormen spitten de bodem om. Veel van deze dieren voeden zich met zachte plantendelen en dragen bij aan de vormen van de humuslaag. Er wordt druk gewerkt aan nieuwe voedingsstoffen voor de planten. Het eerste frisse groen, teken van een nieuwe lente, ontstaat mede dankzij het verborgen leven in de bodem. Zo laag bij de grond is er grote kans weinig in het oog lopende vertegenwoordigers van de zwammenfamilie te ontwaren. Zij zetten de gevormde humus om in mineralen, die door planten opgenomen kunnen worden. Dicht tegen een stobbe groeien de in het algemeen cilindervormige dodcmansvingers of houtsknotszwammetjes. Het geweizwammetje heeft dezelfde groeiplaats, maar komt ook voor op losse takjes. Vaak is in deze tijd ook het papierzwammetje te zien. Witte randjes aan een takje duiden op de aanwezigheid. Ook in de ogenschijnlijk wat saaie winterperiode gaat het leven in de natuur door. zie ook pagina 28 door Chiel Jacobusse Overzichten van de vogelbevolking van een regio, verschijnen er al zo lang als er vogelaars zijn. Een oudje van Zeeuwse bodem is bijvoorbeeld de lijst van M. W. van Arenthals in het tijd schrift De Levende Natuur van 1919: 'De vogels die broeden op Noord-Beveland'. Het was een overzichtje van nog geen drie bladzijden, met naast de namen alleen heel summiere notities over zeldzaamheid en biotoop. Naarmate de tijd vorderde nam het aantal vogelaars toe en de kennis steeg navenant. Avifauna's werden steeds uitgebreider en diepgaander. Voor Walcheren zijn in dat verband het gestencilde verslag van de CJN-afdeling uit Middelburg uit 1963, de gedrukte KNNV-mededeling van Smulders en Joosse uit 1969 (op schoolschriftgrootte) en het onlangs verschenen gebonden boek De avifauna van Walcheren van ver over de 300 pagina's illustratief voor de ontwikkeling. Van 13 tot 15 september 1991 verbleef er een Aziatische goudplevier in de weidegebieden ten westen en ten noox'den van Middelburg. Het was de eerste veldwaarneming van deze zeldzame soox-t in Nederland, en de vogel geldt in heel Europa als een dwaalgast. Op 24 mei 1992 zat er een kleine vliegenvanger aan de Jacob Catswegbij Grijpskerke. Drie weken daarvoor in datzelfde jaar vloog er een alpengierzwaluw boven Vlissingen. Wie van dit soox*t weetjes houdt, vindt een bijna onuitputtelijke bron van vermaak in De Avifauna van Walcheren, uitgegeven door de stichting Avifauna van Walcheren. De auteurs, Jacco Walhout en Fred Twisk hebben zich door een onvoorstelbare x-ijstebrijberg van gegevens heengewerkt en daar een overzichtelijk geheel van gemaakt. De nieuwe avifauna opent met een voorwoord van Ben Smulders, één van de auteurs van de vorige Avifauna van Walcheren. Hij merkt op dat 'opzet en betekenis van dit boek ver uit (gaan) boven het registreren van bijzonderheden'. Het boek levert materiaal om vergelijkingen met het verleden en - vooral! - met de toekomst te trekken en kan ook belangrijke bouwstenen aandragen voor het ruimtelijk beleid. Hoofdstuk 1, Werkwijze en verantwoording, geeft onder meer een opsomming van de waarnemers wier gegevens verwerkt zijn. In die lijst, maar vooral verderop in de soortbesprekingen en de literatuurlijst valt het op dat het leeuwendeel van de gegevens afkomstig is van een kleine groep zeer actieve vogelaars. Weliswaar geldt dat voor de meeste avifauna's, maar in dit geval is het wel heel opvallend, en de gedachte dat Walcheren nog steeds een eiland is dringt zich onwillekeurig op. Daarmee is overigens niets negatiefs gezegd over de hoeveelheid waarnemingen: die is ronduit indrukwekkend. Het tweede hoofdstuk, over het landschap van Walcheren verheldert de link tussen de vogels en het landschap. Het boek beperkt zich hierin tot de essentie, Is januari zacht, dan krijgen lente en zomer veel groeiende kracht Nieuwe weerwoorden zijn welkom hij de redactie PZC. postbus 18 4380 AA. Vlissingen. fax UI18-470102. e- ntail redactie@pzc.nl. foto's Pieter Honhoff en doet niet mee aan de trend om - al of niet met computerbewerkingen - allerlei verbanden op te sporen. Enerzijds is dat een voordeel, omdat dat soort verhalen niet zelden in allex'lei vaagheden verzanden, anderzijds is de soberheid in bijvoorbeeld het ontbreken van een overzichtskaart naar mijn idee wat ver doorgevoerd. Het hoofdstuk over vogeltrek gaat terecht uitgebreid in op de (inter-)nationaal bekende telpunten op de zeedijk van Westkapelle en de Nolledijk bij Vlissingen. De overige 90 procent van het boek is gewijd aan de soortbesprekingen. Per soort worden, naast algemene informatie over verspreidingsgebied en voorkomen, gegevens gepresenteerd over status en voorkomen op Walcheren in verleden en heden, habitat, aantallen, verspreiding en seizoenspatroon. Vaak sluit de soortsbespreking met vermeldenswaardige bij zonderheden Kortom: de Avifauna van Walcheren is in zijn compleetheid een gedegen standaardwerk. Verplichte kost voor doorgewinterde vogelaars en een belangx-ijke informatiebron vooi'bijvoorbeeld natuurgidsen, ondexwi j sgevenden natuurbeschermers en beleidsmakers. Geen leesboek voor achter de open haard. Een avifauna van hetzelfde kaliber als 'De vogels van Schouwen-Duxveland' en 'Vogels tussen Zwin en Saeftinghe'. Waar blijven de Bevelanden en Tholen? Buitengebied is een wekelijkse bijlage over natuur en landschap, land- en tuinbouw, streektaal en streekcultuur, architectuur en stedebouw, recreatie en vrije tijd. Vragen, opmerkingen en suggesties zijn welkom bij de redactie van de PZC, postbus 18, 4380 AA Vlissingen, fax 0118- 470102, e-mail redactie@pzc.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 25