Voed de Marokkaanse vaders maar eens op maanstand PZC reportage zaterdag 23 januari 1999 26 Het gewelddadige gedrag van een groep Marokkaanse jongens raakt de Marokkaanse gemeenschap diep. Moeders schamen zich, vaders voelen zich mislukt. Zij kwamen naar Nederland voor een beter bestaan. Hun zoons zouden hier dokter of piloot worden. Het pakte anders uit. Ouders hopen nu nog maar één ding: „Als de politie hier maar niet aan de deur komt." Aan de rand van de verlaten buiten wijk staat buurtcentrum Atlas. Voor de deur roken jongens op scooters een jointje. Binnen, in een kale en sfeerloze ruimte, kijken zo'n veertig Marokkaanse jongens en twee meisjes naar 'The mask of Zorro'. Het is een illegale video die één van hen op duistere wijze op de kop heeft getikt. 'Zorro' draait immers net drie we ken in de bioscoop Een zondagavond tijdens de ramadan Na de rellen van april vorig jaar, waarbij in deze wijk Slotervaart/Óvertoomseveld een heftige confrontatie ontstond tussen Marokkaanse jongeren en de politie, heb ben de jongens zelf hun eigen vereniging 'Opurtuna' opgericht. Stuwende kracht achter de club is Hicham Darif (25), die na de rel besloot de jongens weer op het rech te pad te helpen. Met subsidie van het stadsdeel organi seert Opurtuna twee avonden per week een activiteit. Een tafelvoetbal-toernooi, een bingoavond of gewoon een fümpie kijken. De jongens hebben een eigen orde dienst die de boel in de gaten houdt. De huisregels schrijven voor dat zowel alco hol als drugs verboden zijn; wapens wor den afgepakt. Een kleine groep leeft van criminaliteit. Hicham: „Jongens die niets willen en de hele dag lopen te stelen, ook van elkaar. Die gasten moet je keihard aanpakken." „Als we geen activiteit hebben, gaat ie dereen elkaar slaan", vertelt Ahmed, die vanavond de orde bewaakt. Meestal zijn er een paar die de zaak verzieken. „Jon gens die van geweld houden, die iemand in elkaar slaan als ze verliezen tijdens een spelletje. Of de camera's in het buurthuis vernielen. Wij moeten dan de politie bel len, maar in het begin vond ik dat best eng. De jongens vertrouwen je niet meer en worden agressief. Door al dat geweld hebben we een slechte naam. Toen ik in 1979 naar Nederland kwam, liepen hier veel oude vrouwtjes op straat. Dat vond ik juist zo leuk. Nu durven ze niet meer naar buiten. Ze zijn bang voor ons." Generatieconflict Ruim tien j aar geleden kwam het crimine le gedrag van Marokkaanse j ongens in op spraak. In de binnenstad van Amsterdam hielden zo'n 250 a 300 jongens zich bezig met straatroof. Al gauw klaagden ook Utrecht, Rotterdam en Den Haag over cri minelen onder deze groep allochtonen. RUDEN RIEMENS den valt niet mee. Elhassnaoui: „Ik vind dat een kind van vier jaar bang moet zijn voor zijn ouders, anders luistert het niet. Als hij na een paar waarschuwingen nog niet gehoorzaamt, krijgt hij een pak slaag. Maar als een kind dat de volgende dag op school vertelt, staat er direct eén onder wijzer bij mij op de stoep en zegt dat ik niet mag slaan. Ik vind dat hij. zich daar niet mee moet bemoeien. Thuis ben ik de baas, op school de leraar en op straat de politie." Hader knikt. „Soms worden Marokkaan se kinderen door de Raad voor de Kinder bescherming uit huis geplaatst omdat ze thuis worden geslagen. Ouders huilen, maar dat helpt niet. Als ze ouder dan zes tien jaar zijn, gaan ze op zichzelf wonen. Ze maken zich los van de Marokkaanse gemeenschap en trekken zich niets meer van ons aanWij kunnen er niets aan doen als het dan fout gaat met die jongens. Maar niet alle Marokkanen zijn crimineel hoor!" Abdel, een kennis van Hader en Elhas snaoui, schuift aan en zegt: „Soms ver oorzaken vrouwen met een grote mond de ellende. Als mannen slaan, bellen ze naar een Blijf-van-mijn-lijf-huis en dan raakt de man zijn vrouw én kinderen kwijt. Als jongens dan later crimineel worden, kun nen wij daar niets aan doen.Dan stopt de discussie. De heren pakken een kleedje en gaan bidden. Wespennest De overheid is de afgelopen jaren be stookt met dikke rapporten over oht- spoorde Marokkaanse jongens. De goed bedoelde adviezen helpen weinig, want de politie heeft nog steeds geen greep op ze, zo blijkt uit 'Politie en criminaliteit van Marokkaanse jongens', een onder zoek dat onder leiding van hoogleraar cri minologie Frank Bovenkerk is gehouden. In de periode van 1993 tot 1996 onder zochten drie antropologen de situatie in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Tilburg en Dordrecht. Grofweg luidt de conclusie dat de politie de proble matiek te versnipperd aanpakt. Slechts een paar politiemensen hebben specifieke kennis over Marokkaanse jongens, terwijl bijna iedere agent met hen in aanraking komt. Een apart probleem binnen de Marok kaanse gemeenschap is dat organisaties onderling zeer verdeeld zijn. Alleen al in Amsterdam zijn tientallen Marokkaanse verenigingen die allemaal een eigen ach terban hebben. Diverse clubs liggen met elkaar in de clinch over religie, politiek en macht. Voor politie en gemeente is het daarom extra moeilijk de juiste Marok kaanse contactpersonen te kiezen. Antropoloog R. Coppes die aan het eerder genoemde onderzoek meewerkte: „De Marokkaanse gemeenschap in Amster dam is een wespennest waar het hard te gen hard gaat. Er zijn geen echte leiders. Per dag worden er nieuwe coalities geslo ten. Als een agent iemand tot vertrou wenspersoon bombardeert, heeft hij bin nen de kortste keren ruzie met de rest." Achterstand De Marokkaanse organisaties schuiven alle verantwoordelijkheid af als het gaat over crimineel gedrag van Marokkaanse jongens. Openlijk geven zij de politie de schuld, want die discrimineert. „En de politiek is arrogant. De hulpverlening een grote welzijnsmaffia", aldus de Stedelijke Marokkaanse Raad, het belangrijkste ad viesorgaan van de gemeente Amsterdam die maar liefst 36 clubs vertegenwoor digt. Jongeren schoppen rellen omdat ze in een achterstandspositie verkeren, luidt de conclusie. Ook ouders en jongeren zelf steken nau welijks de hand in eigen boezem. Volgens Hamid Lkataui (35), hulpverlener bij Streetcornerwork in Amsterdam-Oost waar vorig jaar december rellen uitbra ken onder Marokkanen, is het gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel funest. „Zelf nemen ze weinig initiatieven om iets aan hun problemen te doen. Ze roepen al lemaal dat hun ellende de schuld van de regering is." Een verplichte opvoedcursus voor ouders kan op de lange termijn veel narigheid voorkomen, meent Hamid. „Marokkaan se vaders mogen niet langer blijven steken in traditionele opvattingen als 'Binnen ben ik de baas, wat mijn kinderen buiten doen is niet mijn zaak'. We leven nu in Ne derland en we zijn ook verantwoordelijk voor wat onze jongens op straat uitspo ken." Als ouders zich in hun opvoeding niet aanpassen aan de Nederlandse cultuur, blijven de problemen met jongeren be staan. Hamid: „Veel Marokkaanse vaders willen dat kinderen heel lang afhankelijk van hen blijven. Dan behouden zij hun macht. Ze komen bijvoorbeeld hier om een uitkering voor hun zoon aan te vra gen. 'Jongen kan dat niet', verdedigt de vader zich. Maar dat is natuurlijk onzin. Het is absoluut noodzakelijk dat ze leren zelfstandig te worden. Pas dan voelen jongens zich verantwoordelijk voor hun eigen gedrag." Carine Neefjes Marokkaanse jongeren in de Amsterdamse wijk Slotervaart; op de achtergrond de moskee. foto Harmen de Jong Volgens de meest recente gegevens van het Wetenschappelijk Onderzoek en Do cumentatie Centrum (WODC) van het mi nisterie van justitie komt 25 procent van de Marokkaanse jongens van 12 tot 24 jaar in aanraking met de politie. Het gaat vooral om vermogensdelicten. Vast staat dat de Marokkaanse jeugd in vergelijking met andere allochtone jongeren sneller het criminele pad op gaat. Sociologen, criminologen en antropolo gen buitelen al jaren over elkaar heen om het buitensporige gedrag van deze jon gens te verklaren. De deskundigen zijn het er in elk geval over eens dat het voor namelijk draait om een generatieconflict tussen vaders en zoons. De eerste generatie Marokkanen kwam eind jaren zestig als gastarbeider naar Nederland. Aanvankelijk waren ze van plan tijdelijk te blijven. Veel geld verdie nen en weer terugkeren om de buit te in vesteren in hun eigen land. Maar met het eenvoudige werk in de fabriek werden Marokkaanse gastarbeiders minder 'rijk' dan ze hadden verwacht. Na lang twijfe len besloten ze toch maar hun vrouw en kinderen naar Nederland te halen. Zelfs nu hun gezin hier is en er nog een nieuwe kinderschare is geboren, blijft de 'terugkeergedachte' in de hoofden van mannen voort leven. Ze trekken zich te rug in de besloten wereld van het koffie huis en de moskee, terwijl hun kinderen zich volop storten in de veel vrijere Ne derlandse samenleving. Hierdoor raken sommige vaders de grip op met name hun zoons kwijt. Ontmoetingsruimte In de Marokkaanse kamer van het oude- rencentrum 'Hudsonhof' zitten M. Hader (63) en A Elhassnaoui (57) aan tafel. Het is een ontmoetingsruimte voor Marokkaan se mannen uit de buurt, Turken en Neder landers hebben hun eigen zaaltje. Aan de wand pronkt de Koran in goudkleurige lijst, gebloemde sofa's staan langs de muur. Hader en Elhassnaoui zijn vaders van res pectievelijk zes en zeven kinderen. Alle dertien doen ze het goed, zeggen de man nen, maar het kroost in Nederland opvoe

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 26