Eigenzinnige liedjes van
Furtips spartelen als ansjovis
Eduard van Beinum
nu prominent op cd
Op de grens van rock en de rest
Iets moois maken telt
meer dan beroemd zijn
Philips eert
bevlogen
dirigent
Festival op
zoek naar
raakvlakken
15
foto Lex van Rossen
DeFurtipsmetvan links naar rechts Jan Pol, CamilleCoerbois, Francis en RobHamerlijnck.
e Furtips uit Arnhem zijn een interessante groep in de marge van Melbourne tot, eh..., om de hoek. Onlangs verscheen wederom bij een
de Nederlandse rockmuziek. In absolute aantallen verkopen ze
weinig platen, maar in relatief opzicht zijn ze in de Verenigde
Staten tien maal zo succesvol als hier.
En de cd's worden besproken in alternatieve rockmagazines van Tokio via
Amerikaans platenlabel het tweede album van deze eigenzinnige
Arnhemmers die htm bescheiden carrière al een jaar of acht parallel zien
lopen aan die van het veel bekendere - maar op dezelfde kunstacademie
wortelende - Bettie Serveert.
Furtips-zanger Jan Pol zegt
met een relativerende grijns
van de fijnproever die vaststelt
dat ganzenleverpastei minder
vaak over de toonbank gaat dan
een kroket: „Wij zijn volgens mij
de Nederlandse band die in
eigen land het slechtst
verkoopt." En met reden. Het
eerste album van de
eigenzinnige Arnhemse
rockgroep verscheen een kleine
vier jaar geleden bij het
Amerikaanse
connaisseurslabel Ajax. Het
tweede, Le Louping, werd juist
op de markt gebracht door het
eveneens Amerikaanse Animal
World Recordings.
„Ik kwam onlangs op Internet
een soort hitlijst tegen onder het
motto 'Artists on the Edge of
obscurity' en wij stonden zo'n
beetje bovenaan." Gitarist
Camille Courbois, bassist Rob
Hamerlij nek en de nieuwe
drummer Francis - gewoon
'Francis' - knikken
instemmend. „Zoiets beschouw
ik toch als een soort
geuzentitel," beaamt
Hamerlijnck. Maar ja. als Le
Louping nu ook in Nederland
opeens goed gaat verkopen,
waar toch wel een klein beetje
op gerekend wordt, moet die
lauwerkrans der obscuriteit
natuurlijk weer afgegeven
worden. De paradoxen van het
leven.
De Fuidips ontstonden in de
vroege jaren negentig in het
milieu van de Arnhemse
kunstacademie, dat in diezelfde
periode ook De Artsen en het
daaruit voortkomende Bettie
Serveert opleverde. Van hun
debuutplaat 'Stand Back,
Speak Normally' werden in
Amerika zo'n duizend
exemplaren verkocht. Tien keer
zoveel als in eigen land. En de
plaat werd mondjesmaat ook
verkocht in Australië, Japan en
diverse andere exotische
oorden. Vele kleine mondjes
kunnen samen toch een aardige
hap weg eten.
Fuxtips terug te vinden op zo'n
vijftien verschillende singles,
ep's en verzamel-cd's en -lp's,
uitgebracht door allerhande
minuscule - en soms wat grotere
- maatschappijtjes over de hele
wereld. „Als we een vriendelijk
verzoek krijgen voor een
bijdi'age aan zo'n plaat dan
leveren we bijna altijd wel wat,"
zegt Courbois. En Hamerlijnck
valt hem bij: „We willen gewoon
graag dat onze muziek wordt
uitgebracht."
De bescheiden commerciële
successen betekenen niet dat de
Arnhemmers ontoegankelijke
muziek maken. Hun i-ocksongs -
veertien miniatuurtjes op een
album van drieëndertig
minuten - hei'inneren op het
eerste gehoor aan Pavement en
de vroege Pink Floyd. Maar de
Furtips slagen er wel in om
iedere pakkende regel toch weer
van een pikant rafelrandje te
voorzien.
Al even opmerkelijk als het
verkooppatroon is de spreiding
van het repertoire van de groep.
Behalve op de twee genoemde
eigen albums zijn songs van de
Courbois: „En als je dan een
briefje krijgt van iemand uit
Japan die schrijft 'I was
jumping up and down my room,
listening to your song,' dan is
dat natuurlijk helemaal
prachtig."
Het circuit van bands dat dit
soort uitwisselingen van songs
en bijdragen aan eikaars
kleinschalige uitgaven tot een
waar doel op zich heeft
verheven werd begin jaren
negentig wel aangeduid als 'lo-
fi'. „Maar daar voelen wij ons
helemaal geen deel van
uitmaken, hoor," benadrukt
Jan Pol. „Die kleinschaligheid
is voor ons geen
mentaliteitskwestie. Als we
volgende week een contract bij
een grote maatschappij als
Geffen kunnen krijgen doen we
het direct. Hebben we misschien
zelfs de kans om nog meer van
onze liedjes uit te brengen. En
met ons hoeven ze ook nooit te
klagen dat de nieuwe plaat niet
snel genoeg komt. Wij schrijven
zo veel liedj es
Miskend? „Nee!roepen ze alle
vier tegelijk. „Al blijft het
natuurlijk raar dat groepen die
minder goed zijn toch meer
verkopen," kan Jan Pol toch
niet laten nog even te zeggen; al
is het weer met datzelfde
ï-elativei-ende lachje. Evenals
Courbois en Hamerlijnck heeft
hij een kunst-academie
achtergrond. Komt het wellicht
daardoor dat de Furtips zich in
tegenstelling tot tal van andere
Nederlandse bands niet
verbeten blindstaren op
commerciële resultaten. In de
beeldende kunst zijn het snelle
succes en kwaliteit toch zaken
die vaak ver van elkaar staan.
„Mmm, nooit bij stil gestaan.
Zit wel wat in," zegt
Hamerlijnck en opeens schiet
hem te binnen dat de befaamde
Duitse 'nieuwe wilde' schilder
Walther Dahn ooit een
fotokopie van een foto van de
Furtips in een schilderij
verwerkt heeft. „Toch wel
aardig dat wij dankzij Walther
Dahn in een museum hangen..."
„Maar het gaat er natuurlijk om
dat wij niet in deze band zitten
om beroemd te worden, maar
omdat we iets moois willen
maken," pakt Jan Pol de draad
van het gespi-ek weer op. Rob
Hamerlijnck knikt:,,Als musici
zijn wij amateurs in de
betekenis van 'liefhebbers'."
Dat is te horen. Ook 'live'. De
Furtips zijn geen band die het
van persoonlijk charisma moet
hebben. Alle 'klap-es-in-je-
hande'-podiumtrucs zijn dit
kwai-tet vreemd. Het gaat om
liedjes, om noten, melodieën,
harmonieën en ritme, zonder
verder effectbejag. Maar de
muzikale miniatuurtjes zijn
tegelijk als ansjovisjes. Ze
spaitelen alle kanten uit en zijn
moeilijk in de logge populaire
rockkaders te vangen.
„Tegenwoordig zie je in de
gitaarmuziek meestal dat iedere
band één bepaald geluid heeft,"
zegt Pol. „In de jai*en zestig en
zeventig was dat nog anders.
Toen konden de sferen binnen
een plaat enorm verschillen. Je
had harde en zachte nummers,
vrolijke en trieste nummers.
Luister maar eens naar
'Revolver' van The Beatles of
'154' van Wire. Zo willen wij het
liefst musiceren. Niet als die
groepen van vandaag die in feite
maar een of twee verschillende
nummers hebben."
Peter Bruyn
Concerten: za 6 feb 1999 Groningen
(Vera) en ivo 24 feb 1999 Deventer
(Burgerweeshuis).
Het Concertgebouworkest
begint op 13 april 1959 naar
het schijnt aan een gewone dag.
Het is maandagochtend en Edu
ard van Beinum repeteert de
Eerste symfonie van Brahms.
Nog slechts enkele dagen gele
den heeft het orkest dat werk
gespeeld. Van Beinum wil nog
even op een paar details wijzen
Hij komt niet ver. Tijdens het
langzame deel zakt hij plotse
ling in elkaar Hij zal niet meer
opstaan. Talrijke musici kun
nen hun tranen niet bedwingen.
De door een hartaanval op 59-
jarige leeftijd overleden chefdi-
xigent van het Concertgebouw
orkest was voor menigeen een
vriend, niet een potentaat zoals
zijn voorganger Mengelberg.
De Eerste symfonie van Brahms
die op die 13de april 1959 voor
tijdig in een smartelijke stilte
eindigde, staat nu op een cd, ge
dirigeerd door Van Beinum en
een half jaar voor zijn dood op
genomen. We horen een uitvoe
ring die tot de indrukwekkend
ste interpretaties behoort, die
ooit van dit werk zijn vastge
legd. Geen stroeve tobberigheid
in het eerste deel, geen overdre
ven plechtstatigheid in het laat
ste. Een majestueuze uitvoering
uit één stuk.
De dubbel-cd waarover we hier
praten, bevat ook de drie andere
symfonieën van Brahms en
maakt deel uit van de Philips-
seiie 'Dutch Masters'. Ze vor
men het begin van wat - zo is de
bedoeling - een ware Van Bein-
um-editie zal worden. Met on
getwijfeld als hoogtepunten de
opnamen van enkele symfo
nieën van Bruckner, de compo
nist met wie deze dirigent zo
sterk werd geassocieerd.
Als tweede dirigent komt hij in
1931 bij het Concertgebouwor
kest. Op zijn eerste programma
staat de Achtste van Bruckner.
In de daaropvolgende jaren di
rigeert hij onder meer het 'Kam-
merkonzert' van Alban Berg en
'Le sacre du printemps' van
Stravinsky. Wie zei, dat hij geen
affiniteit met de 20ste-eeuwse
muziek had?
In 1938 wordt hij eerste dirigent
naast Mengelberg. En in 1945,
wanneer Mengelberg wegens
diens houding in de oorlog niet
mag terugkeren voor het orkest
dat hij vijftig jaar heeft geleid,
staat Van Beinum er alleen voor.
De Mengelberg-bewonderaars
moeten aan hem wennen. Het
dwingende, het wilskrachtige,
het hyper individuele van hun
idool, dat alles heeft plaatsge
maakt voor een andere benade
ring.
Van Beinum gedraagt zich als
een musicus tussen de musici,
bevlogen maar beheeist. doel
bewust maar bescheiden. En het
werkt. Niet alleen bij het Con
certgebouworkest. Hij wordt,
naast zijn werk in Amsterdam,
vaste dirigent van achtereen
volgens het London Philharmo
nic Orchestra en het Los Ange
les Philharmonic Orchestra.
Zeker in LA is hij nog niet verge
ten. André Previn, die daar op
groeide, heeft eens gezegd dat
hij aan Van Beinum zijn meest
inspirerende ervaringen op jon
ge leeftijd te danken had.
Het is trouwens moeilijk ook in
publicaties iets negatiefs over
deze dirigent te vinden, zowel in
menselijk als in artistiek op
zicht. Toch is zijn naam, hoewel
hij bijna dertig jaar voor het
Concertgebouworkest heeft ge
staan, de laatste tijd op de
achtex-grond geraakt Over
Mengelberg is veel te doen (cd's.
filmdocumentaires, binnenkort
een omvangrijke biografie). En
Haitink is ook na zijn vertrek uit
Amstex'dam nog geregeld onder
ons Degene die zich tussen die
twee bevond lijkt soms bijna
vergeten. En het heeft ook lang
geduurd voordat men begon zijn
opnamen op cd te zetten.
In de veelgeprezen serie 'Dutch
Masters' - opnamen van Neder
landse musici uit de Philips-ar-
chieven - heeft Van Beinum nu
terecht een prominente plaats
gekregen. En het kan niet an
ders, of een nieuwe generatie zal
onder de indruk raken van de
geïnspireerde, persoonlijke,
maar nooit extravagante inter
pretatiekunst, zoals die naar
voren komt in zijn beste opna
men.
Daartoe behoren zeker de sym
fonieën van Brahms, met de
gloedvolle uitvoeringen van de
Eerste en de Vierde als hoogte
punten. De Schubert-vertolkin
gen vallen echter wat tegen.
Misschien komt dat mede door
dat we de laatste tijd nogal wat
interpretaties van deze muziek
hebben gehoord waarin
sierlijkheid en melancholie zo
wonderlijk samengaan (Har-
noncourt met het Concertge
bouworkest). Bij Van Beinum
kabbelt Schubert wel eens wat
vluchtig voorbij.
Belangrijker en interessanter is
de Debussy-cd. Het wordt wel
eens vergeten: Van Beinum was
een eminent vertolker van het
Franse repertoire. Onder zijn
leiding kreeg 'La mer' alle ma
gie en klankverfijning, die een
Debussy-liefhebber maar kan
wensen. En het orkest klonk an
no 1957 in zulke muziek magni
fiek. Laat ChaiUy - kort geleden
sloeg hij zich in een tv-docu-
mentaire weer op de borst - niet
denken, dat hij als eerste het
Concertgebouworkest deze
kwaliteiten heeft bijgebracht.
Gelukkig heeft Van Beinum - en
heeft de muziekliefhebber - nog
net van de grote omwenteling in
de geluidstechniek van halver
wege de jaren vijftig kunnen
profiteren.Gelukkig behoort de
Eerste van Brahms tot die ste
reo-opnamen, net zoals de De-
bussy-combinatie 'Nocturnes'
en 'La mer'. Ze zijn te lang ver
borgen gebleven, deze hoogte
punten uit het Philips-archief.
Aad van derVen
Concertgebouworkest o.l.v. Eduard
van Beinum. BRAHMS: 4 Symfo-
nieën. Philips (2 cd's).
DEBUSSY: 'Trois Nocturnes' - 'Lu
mer' - 'Images'. Philips. MOZART:
Concert voor fluit, harp en orkest -
Symfonie nr. 29 Johann Christian
Bach: Sinfonia's opus 18 nrs. 2 n 4.
Philips. SCHUBERT: Symfonieën
nrs. o, 6 en 8 ('Onvoltooide'). Phi
lips. MAHLER: 'Das Lied von der
Erde' - 'Lieder eines fahrenden Ge
sellen', m.m.v. Nan Merriman (mez
zosopraan) en Ernst Haefliger (te
nor). Philips.
Dirigent Eduard van Beinum (midden) tijdens de koffiepauze van een repetitie tussen leden van het Concertge
bouworkest.
Het in Antwerpen succesvolle festival
'Les Nuits du Paradis' heeft nu haar
Nedeiiandse filiaal. In het Amsterdamse
Paradiso wordt op vanavond (vrijdag) en
zaterdag een parallel festival georganiseerd
met acts die de grenzen van de rock en de
raakvlakken met andere kunstdisciplines
onderzoeken. Op vrijdag John Parish die
met een speciaal samengestelde groep de
muziek uitvoert die hij schreef voor de Bel
gische speelfilm 'Rosie' en de groepen New
Wet Kojak en The Lapse. Op zaterdag Nick
Cave solo, Dead Man Ray, Jack Danger en
Nicoline Blackman
Het bleek tenslotte allemaal het gevolg van
een aardig toeval, vertelt John Parish. De
Belgische regisseuse Patrice Toye luisterde
in de peiiode dat ze aan het scenario van
haar nieuwe film 'Rosie' zat te schrijven veel
naar 'Dance Hall at Louse Point', het duo
album dat Parish in 1996 met Polly Jean
Harvev had gemaakt.
..Vooral het eerste nummer van die plaat
sprak haar aan," zegt Parish. „Toen ze over
de muziek bij haar film begon na te denken,
besloot ze mij te bellen. En dat bleek een
perfecte timing. Ik was op dat moment al
bezig om wat instrumentale stukken te
schrijven waar ik nog geen bestemming
Gitarist John Parish speelt op het Amsterdamse festival met een speciale groep de muziek die hij
schreef voor de film Rosie.
voor had. En die openingssong van 'Dance
Hall at Louse Point' was het laatste stuk dat
ik voor die plaat geschi-even had; mijn nieu
were werk sloot daar bijna naadloos bij
aan."
Hij is een veelzijdig man, deze John Parish
uit het Engelse Bristol. In de jaren tachtig
leidde hij met bescheiden succes een rock
groep, waar onder anderen ook Polly Jean
Harvey al zo nu en dan bij betrokken was.
Dit decennium is hij vooral actief geweest
als producer van de meest uiteenlopende
musici en als vaste gitarist van PJ Harvey.
Daarnaast gaf hij les. En hij bewerkte het
voornoemde duo-album met Polly Jean
voor een serie voorstellingen van The Mark
Bruce Dance Company. „Daar genoot ik
van. Vanwege de choreografie moesten die
stukken iedere avond perfect gespeeld wor
den zoals op de plaat. Dat vroeg erg veel dis
cipline."
'Rosie' heet de inmiddels op cd verschenen
dertiental muziekjes dat Parish voorde film
van Toye schreef. Merendeels ingetogen,
sfeer accentuerende muziek. Sommige
stukken heel abstract, alleen gedragen door
de akoestische gitaar van de componist. An
dere klinken als uitgesponnen intro's van
rocksongs. Soms is er een fragmentje uit de
ooi*spronkeli jke dialogen van de film - in het
Vlaams! - door de muziek gemixt Er is ook
één song met tekst, 'Pretty Baby', gezongen
door Alison Goldfrapp, een zangeres die re
gelmatig op de platen van Tricky te horen is.
De Engelsman bespeelde vrijwel alle in
strumenten bij de opnamen van 'Rosie' zelf.
Er was in eerste instantie ook nooit sprake
van geweest dat deze muziek ook op het
conceilpodium te horen zou zijn. „Maar
toen ik afgelopen zomer met PJ Harvey op
het Pukkelpop-festival in België speelde,
kreeg ik die uitnodiging voor 'La Nuit du
Paradis' in Antwerpen. En ik hou van de op
zet van dat festival, een combinatie van
muziek met literatuur en beeldende kunst."
Dus besloot Parish voor de gelegenheid een
gixiep samen te stellen. Daarin diverse mu
sici uit kringen van PJ Harvey,zoals Rob El-
lis, Jeremy Hogg en de ook uit van Pere Ubu
en Captain Beefheart bekende Eric Drew
Feldman. Verder Adrian Utley van Portis-
headde al genoemde zangeres Alison Gold
frapp en de Belg Mauro Pawlowski van de
groep Evil Superstars.
„We gebruiken de plaat als uitgangspunt en
zien dan wel welke kant het op gaat," aldus
Parish. Het wordt in ieder geval géén live
muziek terwijl de film zelf vertoont wordt.
„Bij stomme films werkt dat goed, maar
'Rosie'is veel meer georiënteerd op de dialo
gen Er zitten echter wel prachtige beelden
in de film waarmee we wel degelijk iets wil
len doen tijdens de concerten."
Pai'ish is zich bewust van de rol die Antwer-
pen de laatste jaren heeft gekregen als crea
tieve broedplaats. „Vooral dEUS boeit mij
mateloos. Ik ken hun muziek doordat ze
hebben samengewerkt met Eric Drew Feld
man. die ook bij PJ Harvev speelt. Antwer
pen is een van de spannendste muzikale
plaatsen van de jaren negentig."
Peter Bruyn
vrijdag 22 januari 1999