Het Bureau
is groots in
het kleine
Astrid Roemer stelt menselijke
en actuele kwesties aan de orde
De nieuwe kleren van de
keizer jolig herverteld
O<7p kunst
VIA* cultuur
Nieuw deel
romancyclus
verlengt
Voskuilmania
Het ondergoed van de keizer
7e
Schrijfster rondt 'drieling' af
13
og heviger dan bij de eerste vier delen lijkt nu de
Voskuilmania tot bloei te zijn gekomen: bij het
verschijnen van deel vijf van de romancyclus Het
Bureau worden er lange wachtlijsten van ongeduldige lezers
gesignaleerd, trucjes van boek(ver)kopers om onder het
strikte verkoopverbod tot vanochtend 10 uur uit te komen,
en zelfs dwaze capriolen van recensenten om alle andere
kranten met een fragment of stukje voor te zijn. Tasjes met
opdruk zijn reeds in omloop, het wachten is nog op T-shirts
en petjes.
Het is gemakkelijk om er
cynisch over te doen, maar
uitgeverij Van Oorschot heeft
het met schrijver J.J.Voskuil
uitstekend getroffen. En
aangepakt. Wat aanvankelijk
een niet zozeer bespottelijk als
wel roekeloos plan leek, het in
zeven delen uitgeven van een
•9t eindeloos lange romancyclus
door een zo goed als onbekende
iffi auteur over een ongekend saai
'oe onderwerp, heeft uitgepakt als
een voltreffer. Het kan
i inmiddels geen kranten- of
de: boekenlezer zijn ontgaan:
t c JJ. Voskuil, de auteur van de
Ik studentenkroniekroman Bij
va nader inzien over de jaren
veertig en vijftig, een boek dat
'viel' in 1963 maar twintig jaar
later een opmerkelijk tweede
-Al leven kreeg en zelfs een
an uccesvolle verfilming, schreef
3n tortgeleden als VUT-ter in krap
ijs vijfjaar tijd het
;df megamanuscript van Het
Hi ]ureau. Ruim vijfduizend
iagina's over Maarten Koning,
Iter ego van de schrijver, zoals
lij werkte op het P.J.
rteertensinstituut voor
lialectologie, Volkskunde en
[aamkunde in Amsterdam. Een
intoor zo saai als slechts het
jste kantoor kan zijn.
fent niet alleen kent Het
■reau alle beklemmende
.delen van een besloten baan
in 9 tot 5, achterdochtige en
lijverige collega's in een te
'perkte gedeelde ruimte,
ienselijke kleinzieligheid over
romoties en
ictioneringsgesprekken,
irkeerd teruggelegde
iperclips en wat dies meer zij
lar ook is het door Voskuil in
11e laagjes blootgelegde
rerkterrein van dit specifieke
antoor zo ontluisterend
leutelklein.
;n, maar dan ook jaren
wken hier mensen aan
oderzoeken e
ronnendocumentatie van het
oort dat een meesterhand vergt
ro maatschappelijk nuttig of
enminste onderhoudend te
unnen doen lijken: de
hsselende waardering in de
oop van de geschiedenis voor
h(
wittebrood en roggebrood ('Hij
was nu gevorderd tot de
zeventiende eeuw'), of de
kerstboom in de 19de eeuw als
afspiegeling van de
veranderende opvattingen over
godsdienst en gezin. Elk
gedetailleerd wetenschappelijk
onderzoek kan natuurlijk
belachelijk gemaakt worden, en
het gesubsidieerde uitvlooien
wat Het Bureau met veel inzet
doet mag daar meer dan
exemplarisch voor heten.
Wat nu zo merkwaardig is aan
de romancyclus Het Bureau is
misschien niet eens zozeer het
aantal totaal verslaafde lezers;
ook op een nieuw deel in het
werk van AF.Th.van der
Heijden wordt door velen met
smart gewacht. Maar het gekke
is dat er in tegenstelling tot Van
der Heijden bij Voskuil geen biet
gebeurt! Hoe komt het toch dat
er mensen zijn die op de
publicatiedatum, vrijdag 22
januari, een snipperdag nemen
om als een bezetene een roman
te lezen waarin vrijwel niets
gebeurt?
En dat niet alleen, het niet-
gebeuren is bovendien
beschreven in een sobere, saaie,
kleurloze stijl; kantoorgrijs; er
zijn geen cliff-hangers. er is
suspense noch intrige - Voskuil
heeft van alles niet wat andere
schrijvers wél hebben en toch
trekt hij al die fanatieke lezers!
Het kan zijn dat het gemak en de
grote mate van herkenbaarheid
hier een rol spelen; als bij een
soap kan de lezer op zich af laten
komen wat er (niet) gebeurt, alle
Het klassieke sprookje, door
beroemde mensen hei-ver
teld. Zo staat op het stofomslag
van Hans Christian Andersens
De nieuwe kleren van de keizer,
dat onlangs bij uitgeverij Vas-
sallucci in samenwerking met
Lemniscaat verscheen. Steven
Spielberg vroeg - en kreeg - de
medewerking voor het luxueus
uitgevoerde boek van 23 Holly-
woodsterren.
Dan Aykroyd ('Ghostbusters'),
Jeff Goldblum ('Jurrassic
Park'), Madonna, Liam Neeson
('Schindler's List'), Robin Wil
liams ('Mrs. Doubtfire') en an
dere 'celebrities' zoals mode
ontwerper Calvin Klein, gene
raal H. Norman Schwarzkopf
en sexuologe Dr. Ruth Westhei-
mer zijn maar enkele namen uit
'the cast' die 'om niet' van harte
meededen. Omdat ze met veel
gevoel voor joligheid hun gang
mochten gaan en in een moeite
door een Amerikaans goed doel
konden steunen.
Maar eerlijk is eerlijk, hun her-
jeugdboek
vertelling mag er zijn. Ander
sens sprookje is sinds 1837
talloze keren en heel divers be
werkt, maar nooit zo vrijmoe
dig, rigoreus, vol vrolijkheid en
volstrekt oorspronkelijk. Niet
minder indrukwekkend is de
lijst met 23 'kanjers' van illu
stratoren. Enkelen hier noemen
moet voldoende zijn om te ver
moeden dat deze prestigieuze
'remake' er een is voor kinderen
én volwassenen: Quentin Blake,
Etienne Delessert. Maurice
Sendak. Peter de Seve ('The
New Yorker') en Pulitzer Prize
winnaar Berkeley Breathed.
Jan Smeekens
Hans Christian Andersen: De nieu
we kleren van de keizer/Het klassie
ke sprookje, door beroemde mensen
herverteld Vertaling: Mireille Vroe
ge: VassallucciAmsterdam in sa
menwerking met Lemniscaat, Rot
terdam: 86 blz.: f 49,90
J. J. Voskuil.
personages kennende en hun
reacties als het ware gniffelend
voorspellende.
Maar die uitleg is te dun. We
hebben het over 5500
bladzijden, zeven delen a een
gulden of negentig - gemak en
herkenbaarheid kunnen zoveel
geduld en spendeerdrift niet
verklaren.
Ik heb genoten van Het Bureau
deel 5, En ook weemoedigheid,
van bijna alle
negenhonderdzestien
bladzijden. Misschien moet een
literair-sociologisch instituut
maar eens uitzoeken hoe dat
kan; in elk geval kan het
melancholieke relaas van
Maarten Koning over het
zinloze gebeuren en vooral
niets-gebeuren op zijn kantoor,
in de hoogtijdagen van zijn
carrière, als metaforisch voor
het hele menselijke leven
worden gezien. 'Gedeprimeerd,
verscholen in zichzelf, liep hij
naar huis, verlangend naai- zijn
pensioen.' Of: 'Oud worden in je
eigen hol. 's Avonds bij het vuur
zitten en in de vlammen spugen.
Dat is leven, dacht hij. En hij
zweeg.' Op zijn werk windt
Maarten Koning zich overal
hevig over op, maar in het volle
besef dat heel dat werk zinloos
en zelfs weerzinwekkend is.
Het nieuwe deel van Het
Bureau, met de titel verwijzend
naar het bekende, fraaie en
akelige gedicht van Elsschot
'Het huwelijk', staat vooral in
het teken van de relatie tussen
Maarten Koning en zijn vrouw
Nicolien. Bladzijden lang
hebben ze ruzie, en dan niet
lekker knetterend ruzie, maar
zo zeurdérig. Er is niet veel wat
Maarten Koning thuis goed kan
doen of zeggen, op elke houding
komt wel een geïrriteerde vraag
in de trant van 'Waarom zeg je
niks?', 'Dus je wilt liever niet
wandelen', en 'Nee, nou heb ik
er geen zin meer in.
Het lijken hormonaal bepaalde
ruzies, misschien is Nicolien in
de overgang? Maar zo intiem
worden Voskuils gegevens
nergens; het geslachtsleven
maakt volstrekt geen deel uit
van zijn toch zo breed
uitgesponnen romancyclus.
Alleen de homo-erotische
contacten van Mijnheer Beerta
worden door Voskuil heel even
aangestipt, tijdens een van de
bliksembezoekjes aanzijn
vroegere baas die door een
beroerte getroffen is - 'Hoe
zjazes obbez Buzjo?' Maartens
vrouw* Nicolien belt hem
geregeld op zijn kantoor, dat
wel, maar uitsluitend om te
wagen of hij van de markt
aardappelen wil meebrengen.
Een oud-collega van Voskuil,
een niet-wrokkige,
bestempelde in een radio
uitzending de grote roman als
'een fascinerende etnografische
studie, maar geen literatuur'.
foto Klaas Koppe
Ook de auteur zelf beaamt dat
Het Bureau geen fictie is. maar
echt gebeurd - hoewel deel 7 zal
heten De dood van Maarten
Koning en al lang af is.
Op de literaire stijl van de
roman valt, als gezegd, een en
ander af te dingen. Zo valt
Voskuil vaak in herhalingen
(varianten op het woord ironie
zijn talloos), en werkt zijn
eentonige gebruik van
bijwoorden om aan te duiden
hoe iemand iets zegt, soms bijna
op de lachspieren: op blz.
748/749 respectievelijk
categorisch, wrevelig,
ongemakkelijk, gemelijk,
beslist, ongemakkelijk, beslist,
en geamuseerd. Maar daar staat
tegenover dat Voskuil heel
moedig zo'n zin aandurft die
toch Nobelprijs waardig is: 'In
Emmen huurden ze aan het
station een fiets en reden
vandaar langs het rijwielpad
door de Emmerdennen naar
Emmerschans en langs de
Achterweg door
Emmererfscheiderveen in de
richting van
Emmercompascuum.'
Het Bureau is groots in het heel
kleine.
Margot Engelen
J.J.Voskuil: Het Bureau deel 5, En
ook weemoedigheid. Uitg. Van Oor
schot, 927 blz. incl.register, f 75,-
(geb. 105,-).
(zoals verteld door Calvin Klein)
'Jippie!Ik was zo blij om mezelf in de Keizerlijke Spiegel te zien - ik zag er bijzonder modieus en
netjes uit.
Van alle aanwezigen in de Keizerlijke Kleedkamer was niemand zuiverder en oprechter opge
wonden over de aanstaande verjaardagsoptocht van de Keizer dan ik. Ik heb het altijd goed met
de Keizer kunnen vinden en ben altijd dicht bij hem geweest, maar zijn wijze besluit om deze
Nieuwe Kleren te dragen, kon bij uitstek op mijn steun rekenen. Ik had genoeg van het underco
ver-werk; ik droomde er mijn hele leven al van om in het openbaar gezien te worden. Bij.de op
tocht zou ik dan eindelijk kunnen schitteren!
Ik kon gewoonweg niet wachten tot ik de menigte zou horen juichen. Ik en mijn Keizer zijn onaf
scheidelijk! illustratie Steven Kellog
Jrc
spreekt zelf van 'een drieling'. De drie
Iromans die Astrid H. Roemer de afgelo-
e en drie jaar publiceerde vormen een trilo-
ia ie. De schrijfster stelde in de drie samen-
in angende romans Gewaagd Leven, Lijken
fzi p Liefde en Was Getekend politieke, diep-
ienselijke en actuele kwesties aan de orde.
e roerde grote thema's aan en behandelde
e op het niveau van de gewone man en
rouw tegen de achtergrond van het recente
ero «rieden. Elk boek bovendien in een spran-
•eg «lende, eigen stijl - bloemrijk en beeldend,
'en laar er is geen overkoepelende titel en ook
en! «term trilogie dook pas op toen deel 2, Lij-
op Liefde (1997) verscheen,
len strid Roemer meent dat ze 'toch wel een
a elangwekkende trilogie' heeft geschreven,
isti Bij het ordenen van mijn gedachten had ik
leteen door dat ik voor mijn personages zo
Is «el ruimte nodig zou hebben dat het nooit
®één boek zou passen. Ik wilde een trilogie,
laar niet een stereotiepe. Ik wilde niet de
zers het gevoel geven dat ze alle drie delen
'volgorde moesten lezen en dat ik dan ze-
ov er informatie uit deel 1 zou achterhouden
d oordeel 2 en 3. Vergelijk mijn boekenmaar
Co et een drieling: drie afzonderlijke, aparte,
kb genzinnige, complete individuen. Qua
gei amboom familie."
boeken kunnen los van elkaar gelezen
'orden. Maar Astrid Roemer (1947) laat
'«1 telkens dezelfde personages opduiken,
odat voor wie de boeken wel in volgorde
iest een samenhangend beeld ontstaat. Zo
.0 oikt Cora Sewa, de hoofdpersoon uit Lij-
n: op Liefde heel kort even op in het jong-
C |e deel van de trilogie, Was Getekend, dat
ak voor de kerst verscheen. Dat is genoeg
&de hele historie van Cora Sewa's zoek
moeten zijn. Maar daar gaat het niet over.
Het gaat over mensen.
Negen jaar denk- en schrijfwerk zit er in
haar drieling. „Ik ben er de architect van en
de bouwvakker. Negen jaar, en dat het dan
lukt. Het project was af toen Was Getekend
op tafel lag. Het gevoel van: het kan!. Met
taal is alles wat ik bedenk mogelijk."
Alsof ze daar aan twijfelde. „Nee, er was
verbazing juist. Elke dag als ik weer begon
de vraag waar het vandaan ging komen. Als
ik bakker was, wist ik het wel. Daar ligt de
meel. Maar bij schrijven?"
stort. Maar het is een geruststellende ge
dachte dat dingen overgaan. Als er geen
eind is, is het leven onmogelijk. Je kunt ook
zo'n trilogie alleen maar schrijven vanuit
het besef dat er ooit een laatste punt komt."
De boeken spelen in het recente verleden en
wie het dan over de relatie Suriname - Ne
derland wil hebben, komt niet om de decem
bermoorden en andere politiek-gevoelige
onderwerpen heen. „Ja, je raakt gevoelige
tenen, maar dat moet dan maar. Deze drie
romans zijn de geschiedenis van een ver
werking. Je helpt als schrijver de gemeen-
Astrid Roemer: „Wat mij steeds weer bezighoudt, is de vraag hoe mensen kunnen doden."
foto Jos Lammers
tocht naar schuld en boete weer in de herin
nering terug te roepen. „Zo is het precies
bedoeld: mijn cadeautje aan mijn trouwe le
zers. Het brengt de eerdere personages weer
even tot leven, zodat ook de beide eerdere
boeken niet uit de boot vallèn."
Het is een ambitieuze trilogie. De schrijfster
behandelt de problematische relatie tussen
Suriname en Nederland. Maar dan op het
niveau van gewone mensen. „Mijn boek is
niet politiek. Het gaat over Suriname, zeg
gen ze wel eens. Alsof dat een verwijt zou
Ze praat nu nog over haar boeken en dan wil
ze wel eens van de personages af die nog
steeds in haar hoofd rondspoken. „Zo lang
ik nog moet praten, komen ze nog langs. Ik
zou ze wel kwijt willen. Ik heb lang en intens
met ze geleefd. Ik heb hun leven geleefd. Als
het laatste woord gevallen is, wil ik afscheid
nemen."
Zoals ook ik Was Getekend veel afscheid
wordt genomen. Tijdelijk, maar soms ook
voorgoed. De dood spreekt een hartig
woordje mee, al levert dat zeker geen som
ber boek op. „Ik ben blij dat de dood zo in
mijn werk voorkomt, want de dood is zo
aanwezig in ons leven. De bizarre werke
lijkheid dat je zo bericht kunt krijgen dat
iemand overleden is. verongelukt of neerge
schap de onvergetelijke zaken te verwer
ken. Dat heeft de literatuur altijd gedaan.
Het klinkt wellicht ouderwets, maar ik denk
dat alles in het leven zin heeft. Dat alle soor
ten beroepen en talenten die mensen hebben
ergens toe dienen. En dit, schrijven, is wat ik
kan. Anderen hebben mensen opgevangen,
letterlijk, die opgevangen moesten worden
toen al dat vreselijks gebeurde."
Ze wilde de gebeurtenissen vastleggen voor
de geschiedenis. „Ik zie dat niet als taak van
de schrijver. Hooguit als taak die je jezelf
stelt. Iemand moet het doen Ik hoop van
harte dat ook andere schrijvers teksten ma
ken over wat er in ons is omgegaan toen dat
allemaal gebeurde."
Een drietal boeken. Een drietal woorden. Ze
keren telkens terug in Was Getekend: beul,
verrader, moordenaar.
„Wat mij steeds weer bezighoudt, is de
vraag hoe mensen kunnen doden. We weten
dat in elk van ons de potentie schqilt om in
die geestestoestand te komen om het te
doen. Wat is er dat zoiets kan? Zijn er ook
mensen die het nooit zouden kunnen?
„De afgelopen eeuwen zijn we bezig ge
weest onze buitenwereld zo goed mogelijk
in te richten. Dat hebben we vreselijk goed
gedaan. Maar daarbij hebben we andere
dingen vergeten. Onder andere mensen een
gevoel van welbehagen te geven. En uit on
behagen, uit het gevoel achtergesteld te
worden, komen zulke vreselijke dingen
voort."
Een hobby van Astrid Roemer is de astrono
mie. Het thema zagen we in Gewaagd Le
ven. „Het is mijn eigen gedachteconstruc
tie, hoor," zegt ze bij voorbaat, „maar ik
denk wel eens dat de aarde de plek is waar
een experiment wordt gehouden met de
vrije wil. Een proeftuin waar getest wordt
hoe de vrije wil zich verhoudt tot ethisch
handelen. Alle geïnspireerde verhalen van
alle tijden, ook de religieuze gaan over de
vraag hoe wij de vrije wil kunnen hanteren
zonder anderen schade te berokkenen. De
verhalen uit alle heilige boeken gaan daar
over. De schrijvers ervan confronteerden
hun gemeenschap zo met de begrippen goed
en kwaad. Iedere keer weer. Dus daar zal een
volgend boek van mij ook weerover gaan."
Theo Hakkert
Astrid H. Roemer: Was Getekend. Roman. 453
blz., f 39.90. Uitgeverij De Arbeiderspers.
vrijdag 22 januari 1999