PZC :#i Fruittelers wapenen zich tegen nachtvorst Een droge zomer graag buitengebied®#* 29 woensdag 20 januari 1999 foto Ruben Oreel schriftelijke toezeggingen, maart alle betrokken partijen hebben zich positief uitgelaten over het project. Juist om subsidies te kunnen krijgen hebben voor de coöperatieve vorm gekozen. Individuele fruittelers zouden veel minder makkelijk voor bijdragen van de overheid in aanmerking zijn gekomen. En de coöperatie kan voordeliger werken doordat gezamenlijk materiaal wordt ingekocht. De coöperatie zal geld lenen van de bank en dat wordt over en periode van tien jaar terugbetaald. De deelnemers betalen naar verhouding van de investering die voor hun bedrijf is gedaan aan de coöperatie. We denken het leeuwedeel van het project in 2000 te kunnen uitvoeren en in 2001 vindt dan een afronding plaats. Landschap De nieuwe weel die bij Kapelle wordt gegraven, kan worden beschouwd als een aanwinst voor het landschap. De Jager: „We zullen daar ook voor de aankleding kiezen die bij een weel past. De bassins zullen in de meeste gevallen in de boomgaard komen te liggen en dus niet of nauwelijks zichtbaar zijn. Als daar verschillen van inzicht over ontstaan, praten we die wel uit." De positieve effecten op het milieu en het landschap zijn talrijk Het beschikbare zoete water wordt beter beheerd, er hoeft in de winter minder overtollig waterde Oosterschelde te worden ingepompt en doordat er buffers zijn is het niet meer nodig voor beregening grondwater te onttrekken. Beregening over de boom werkt als bestrijding voor de perebladvlo en dat houdt in dat minder bestrijdingsmiddelen hoeven te worden gebruikt. De werkgroep die het project heeft voorbereid, heeft de plannen met economische argumenten onderbouwd. Er zijn in Zeeland 600 fruitteelbedrijven met een gezamenlijk areaal van ruim 4.000 hectare. De sector biedt een aanzienlijke bijdrage aan de economie en de werkgelegenheid, zowel direct als indirect. De werkgroep tekent daarbij aan dat het om nog een andere reden van belang is de toekomst van de fruitteelt van waarborgen te voorzien: als bedrijven verdwijnen, gaan fruitpercelen teloor die specifiek zijn voor het Zeeuwse landschap. De Jager: „De zoetwatervoorziening heeft geen ingrijpende gevolgen voor het landschap. Het verdwijnen van bedrijven zou een verarming betekenen." doorhakken en nu aan de slag gaan. Ik verwacht dat we in het voorjaar van het jaar 2000 een groot deel van de zaak operationeel kunnen hebben. Een jaar later moet het project zijn afgerond. Het is mogelijk dat er direct of in later instantie een volgende fase komt. De coöperatie is namelijk geen gesloten club. Er kunnen mensen bijkomen en dat betekent dan uitbreiding van de zoetwatervoorziening. Vorstgevoelig In Zeeland zijn twee extra vorstgevoelige stroken: op Zuid- Beveland loopt er een van Krabbendijke langs de westkant van Kapelle naar 's Gravenpolder en Nisse. In Zeeuws-Vlaanderen gaat een strook van oost naar west. Daar treedt regelmatig nachtvorstschade op aan de fruitteelt. In het voorjaar van 1997 leidde de nachtvorst tot en oogstreductie van 50 bij de appels en 30 tot 40 bij de peren. De Jager: „Als een dergelijke schade voorkomen wordt, heb je de investering van vijf miljoen gulden er in een jaar uit. Maar het gaat om een onvoorspelbaar fenomeen. Het kan ook tien jaar duren voor de kosten eruit zijn. Je kunt het zoetwaterproject dus zien als een soort verzekering met als gunstige neveneffecten de mogelijkheid om droogteschade te beperken en de ziektedruk van perebladvlo te verminderen. Het gaat erom de continuïteit van de oogsten beter te garanderen en dat betekent dat een solide basis wordt behouden voor de Kapelse vestiging van Greenery. Er zijn dus nogal wat belangen." In Nederland beschikt ongeveer de helft van de totale fruitteeltoppervlakte over nachtvorstberegening. In de Betuwe bijvoorbeeld wordt het water daarvoor direct uit de sloot gepompt. Zeeland heeft door A. J. Snel De Zeeuwse fruitteelt opent het offensief tegen schade door nachtvorst. Tientallen ondernemers op Zuid-Beveland en in Zeeuws-Vlaanderen gaan maatregelen treffen om hun boomgaarden bij vorst in het vroege voorjaar te kunnen beregenen. Zij sluiten zich aan bij de Coöperatie voor Zoetwatervoorziening in Zeeland, die de activiteit gaat stroomlijnen. Het is de bedoeling dat een serie bassins en een bekken worden aangelegd waarin een buffervoorraad zoet water wordt opgeslagen. Doet zich in het voorjaar, tussen eind maart en half mei, nachtvorst voor, dan kan daaruit geput worden om de boomgaarden nat te houden. Op die manier wordt rond knoppen, bloesems en jonge vruchtjes van fruitbomen een ijslaagje gelegd dat beschermend werkt. Het zoete water zal overigens ook worden gebruikt om droogte te bestrijden. De operatie vergt rond de vijf miljoen gulden en moet in twee en een half jaar worden uitgevoerd. De coöperatie die het karwei gaat uitvoeren, wordt op 25 januari opgericht. Voorzitter Wim de Jager van de coöperatie in oprichting meent dat het project een voorbeeldfunctie kan hebben. „Mogelijk kunnen we laten zien hoe de fruitteelt in Zeeland er over tien. vijftien jaar uitziet. We zitten op dit moment in een periode waarin het niet zo makkelijk is zoiets van de grond te krijgen. De resultaten zijn de laatste jaren slecht geweest en dat betekent dat veel telers nogal terughoudend zijn met investeringen. Aan de andere kant; heb je een reeks van jaren zonder veel nachtvorstschade, dan wordt een project als dit als minder urgent gezien. We willen de knoop In april 1997 veroorzaakte nachtvorst flink wat schade aan fruitteeltbedrijven in op Zuid-Beveland, zoals hier in Kapelle. foto Willem Mieras Appelbloesem bij Nisse. nauwelijks zoet water. In het verleden hadden fruittelers hier het voordeel dat nachtvorst zich minder frequent voordeed, maar in de loop van de jaren is het risico schade op te lopen via vorst in het foto Dirk-Jan Gjeltema voorjaar groter geworden. Dat komt door het gebruik van lagere boomvormen en mogelijk doordat de invloed van het zeeklimaat wat is teruggedrongen als gevolg van uitvoering van de Deltawerken. Zeeland heft 600 fruitteeltbedrijven met een gezamenlijke oppervlakte van 4.000 hectare. De omzet aan appels en peren bedraagt in geld uitgedrukt rond de 84 miljoen gulden per jaar. Van de vorstgevoelige bedrijven in Zeeland neemt om te beginnen 20 procent deel aan de coöperatie. Het project dat nu wordt opgezet, voorziet in de aanleg van een gezamenlijk bekken voor 3 telers uit Kapelle met gezamenlijk 42 hectai'e, de aanleg van een gezamenlijk bassin voor 3 telers uit Krabbendijke met samen 40 hectare en 24 individuele bassins voor evenveel telers, verspreid over Zuid-Beveland. In Z-eeuws- Vlaanderen worden 9 bassins voor 8 fruittelers en 1 groenteteler met samen 155 hectare aangelegd. Daar is de noodzaak van droogtebestrijding groter dan elders in Zeeland. Buffervooraad Het bekken bij Kapelle krijgt het aanzien van een traditionele Zeeuwse weel. Het zal worden gevuld met regenwater en op moment dat dat nodig is worden aangevuld door Delta Nutsbedrijven dat sinds een jaar of tien over een landbouwleiding voor zoet water in het Bevelandse beschikt. Die leiding heeft onvoldoende capaciteit voor een constante zoetwateraanvoer voor de fruitteelt maar kan wel worden benut om buffervoorraden aan te leggen. De bassins op Zuid- Beveland, die binnen wallen komen te liggen en dus verhogingen in het landschap zullen vormen, worden gevuld door Delta Nutsbedrijven. In Zeeuws-Vlaanderen komt het water voor de bassins uit de sloten. De omvang van het bekken en de bassins is toereikend om water op te slaan voor beregening van boomgaarden gedurende twee of ten hoogste drie nachten. Normaal gesproken is dat genoeg om de bloesem afdoende te beschermen in een korte periode van nachtvorst. In de investering van 5 miljoen gulden wordt 3 miljoen bijgedragen door de deelnemers aan de coöperatie en de rest hóópt men te krijgen via bijdragen van de overheden en de Rabobank. De Jager„We hebben nog geen door A. J. Snel Vijf maanden achtereen is het nu nat. Kees Bierens kan zich niet heugen de laatste decennia een zo lange periode met zoveel regen te hebben meegemaakt. Op eenentwintig augustus vorig jaar begon het en sindsdien is het niet meer langere tijd achter elkaar droog gebleven. Vlak voor die eenentwintigste augustus heeft hij nog groenbemester gezaaid en daarna zinde het hem wel dat er wat regen viel, niet vermoedend dat het zo lang zou duren. Er is de afgelopen tijd nog veel geploegd, heeft hij in zijn omgeving gezien. Ook toen er ruim een week geleden sneeuw lag. Dat is gebeurd onder het motto: 'kan het niet zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan'. Want sneeuw onderploegen, dat is slecht werk, stelt hij vast. „Het houdt je grond extra koud. Ik kan daar geen wetenschappelijke verklaring voor geven, maar het is wèl zo. Ik heb er de laatste tijd wat oudere boeren over gesproken en de ervaring leert dat je meer warmte nodig hebt om de grond weer op temperatuur te krijgen als je sneeuw hebt ondergeploegd." Water Voor akkerbouwers die nog niet aan ploegen zijn toegekomen, gaat de tijd nu echt wel dringen. „Als ik zo eens rondrij en ik zie ongeploegde percelen liggen waar nu al zo lang water op staat, dan vraag ik me af wat daar dit jaar zal groeien en op welke manier. De kans dat we hel komend jaar problemen hebben met de structuur van de grond begint nu toch wel groot te worden. Ik hoop dat iedereen in mei zegt: 'die Kees Bierens was ook een pessimist'. Maar zoals de vlag er nu bij hangt zal er nog heel wat moeten gebeuren. Dan heb ik het over het corrigerend vermogen van de natuur." Scheuren De boeren zouden het best gebaat zijn met een droge zomer. Zoals Bierens zich die van 1976 herinnert. Toen ontstonden scheuren in de grond die wel tot een meter diepte gingen. „Tegenover de extreem natte periode kun je een extreem proces gebruiken waardoor de lucht en de droogte inwerken op de grond en de structuur herstelt. Droogte is minder schadelijk dan water. Een boer verdrinkt eerder dan dat hij verdroogt. Dat geldt trouwens voor de mens in het algemeen." Hij is de afgelopen dagen nog bezig geweest met het snoeien en uitdunnen van de windsingel rond de minicamping. Met erfbeplanting omgaan, dat heeft hij zichzelf bijgebracht. „Ik heb wel eens een snoeicursus gevolgd en verder leer je het door te doen en de groei te volgen. In de akkerbouw heb je 's winters tijd voor dat soort onderhoud. Een goed verzorgde erfbeplanting, dat is de aankleding voor je bedrijf. Met dat bedrijf ben je vergroeid en je hebt dus graag dat het geen rotzooi is." Bierens is intussen zestig. Hij ziet hoe steeds meer collega's er in de loop van de tijd iets anders bij zijn gaan doen. Zelf heeft hij zich ook niet beperkt tot uitsluitend boeren. Bierens heeft jarenlang bestuursfuncties bekleed en de laatste jaren is er op 't Munnikenhof de minicamping. Uit de besturen heeft hij zich goeddeels teruggetrokken en hij komt wat ruimer in zijn tijd zitten. „Ik zou er, als ik nu vijfendertig zou zijn, ook iets naast gaan doen. Nu is daar geen reden meer voor. Ik pas mijn bedrijfsvoering aan mijn leeftijd aan." Akkerbouwer C.J. Bierens uit Grijpskerke doet in deze rubriek weke lijks verslag van zijn werk en wederwaardigheden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 29