Je hebt Nederlandse
muziek en Ten Holt
Salomé pure bloem
in vieze wereld
Nieuw werk van
teruggetrokken
componist
Meesterpianist György Sandor debuteert laat
Festival rond Rudy Trouvé
Erfgenaam van
de romantici
13
Ten Holt is een buitenbeentje
uit een aristocratisch
kunstenaarsgezin dat zich
vooral concentreerde op de
visuele kunsten, (zijn broer
Friso, vorig jaar overleden,
genoot een meer dan landelijke
bekendheid). De Ten Holts
lijken geworteld in Bergen. Het
plaatselijke museum heeft zelfs
werk van het geslacht
bijeengebracht op een recente
expositie. De landelijke rust
Idoet Simeon klaarblijkelijk
goed, al heeft hij net een forse
longontsteking achter de rug.
Hij gaat ons met zware benen
voor naar zijn werkplek,
e behoorlijk gehinderd door
artritis, maar blijkt een,
I getemperde ambitie te
koesteren. ,,Het ouder worden
vind ik wel een opgave, hoor.
Maar ik reken op de zomertijd,
zodat ik weer opbloei. Ik ben
toch iemand die een sterke
Verhouding heeft tot leven en de
sensuele kant daarvan. Ik moet
wennen aan het afnemen van de
prikkeling."
Componeren vereist juist een
I grote mate van vitaliteit, zegt
Ten Holt. Bij ieder nieuw stuk
moet hij klaar zijn: ,,Mijn bloed
5- moet wèl stromen. Het maken
e van ni euw werk vereist een
grote mate van concentratie. Ik
kijk met enige verbazing naar
- mezelf als ik in zo'n proces
verkeer, zoals bij het schrijven
Van Méandres. Je bent eigenlijk
jn tweeën gesplitst; er zijn
gigenlijk twee mensen die in je
I leven. Eén die dat stuk maakt,
ën dan heb je nog degene die
kookt, een kopje thee bereidt.
Die afstand tussen beiden
neemt toe naarmate je er langer
aan werkt. Ik begrijp zelf niet
eens waar ik het vandaan heb
-■ gehaald, maar dat'geldt bij mij
voortdurend. 'Zwei Seelen
wohnen in meiner B-rust', zegt
Goethe. De mens is altijd een
dubbelwezen."
Na het uitkomen van zijn eerste
avondvullende compositie voor
meerdere piano's, Canto
Ostinato (1976-1979), sloot een
verrassend groot publiek hem in
de armen, maar werd Ten Holt
door veel van zijn vakgenoten
op z'n minst enigszins met de
nek aangekeken.
„Nederlanders hebben niks met
mijn muziek. Het publiek wel,
maar mijn collega's niet", zegt
Ten Holt bars. „Ze vinden het
I niks, helemaal niks. Ik ben heel
I tonaal. De anderen ook wel,
maar ze vertonen veel minder
een hang naar eenvoud."
Een eenduidige verklaring is
daar niet voor te geven. Komt
dat omdat Ten Holt te weinig
I: appelleert aan het cerebrale
j proces, de hersengymnastiek
j van de moderne toonkunst? De
Kluizenaar van Bergen: „Dat
ook, maar ook is mijn werk niet
modernistisch genoeg, hè? Het
modernisme is toch een soort
mode. Ik heb zelf afgerekend
met het serialisme, nota bene
een periode die ook voor mij
noodzakelijk was, maar had
afgedaan. De meesten blijven
daar in hangen, zijn in wezen
Orthodox. Nou ja, ik vind de
muziek van Jan van Vlijmen
Iniet om aan te horen, maar daar
ivordt niet naar gevraagd. In de
Coterie houdt de een de ander de
hand boven het hoofd. En ik ben
toch een beetje een
l einzelganger."
Ten Holts belangrijkste nieuwe
I werk heeft een Franse titel:
v Méandres verwijst naar de
e bochtige loop die rivieren zowel
in hooggebergte als in het
I vlakke land kunnen nemen. Ook
in dit geval geldt: nomen est
omen. Eigenlijk netzoals bij Ten
Holts eerdere werken, die
getooid gaan met Canto
Ostinato (1976-1979),
Lemniscaat (1982-1983),
3 Horizon (1983-1985) of
.1 Incantatie IV 1987-1990), het
3- geval was. Ten Holt: „De naam
is heel belangrijk, maar vaak
heb ik moeite met het vinden
van een goede titel. Dit stuk
heeft een labyrint-achtig
karakter, waardoor j e telkens
wordt gedwongen te bewegen
en te zoeken. Dat geldt ook voor
een meanderende rivier.
Bovendien staat het symbool
voor iets wat in nul begint en in
nul eindigt."
Anderhalf jaar geleden
kwam de Nationale Reis
opera met een serie buitenge
woon succesvolle voorstellin
gen van Richard Strauss'
Salomé in de visie van de Duitse
operaregisseur Willy Decker.
Opnieuw brengt de Reisopera
deze voorstelling, maar nu met
een hele nieuwe zangerscast en
ingestudeerd - zeg maar op
nieuw geregisseerd - door Dec
kers regie-assistent Jean-Louis
Cabané. Vanavond is in de
Utrechtse stadsschouwburg de
première.
Wat maakt deze zinnelijke ope
ra naar het gelijknamige toneel
stuk van Oscah Wilde - met de
incestueuze
stiefvader/dochterrelatie en de
decadente moorden - tegen
woordig weer zo populair? Wat
moeten we nu met deze Salomé,
die niet aflaat het hoofd van
Jochanaan, de profeet Johannes
de Doper, te eisen tot ze hem in
derdaad op een schotel krijgt
aangereikt? En wat betekent die
seksuele lading in Salomé's be
roemde slotmonoloog met het
afgehakte hoofd in haar han
den, zo dikwijls beschreven als
de ultieme daad van perversie?
Regisseur Willy Decker bena
drukt in zijn visie het gegeven
dat de bijbelse Salomé een jong
meisje is van amper zestien jaar.
En zo beschouwt Jean-Louis
Cabané haar ook: „Salomé moet
subtiel gespeeld worden en niet
zo decadent. In de vieze wereld
van haar (stief-)ouders, Hero
des en Herodias, is zij een pure
bloem."
„Ze is inderdaad een 16-jarige
meid," zegt sopraan Helen Field
die Salomé zingt. „Je moet die
rol dus heel fris en jong benade
ren. Er zijn Salomé-uitvoerders
die haar zwaar aangezet zingen.
Maar zo is ze niet. Het is ook
makkelijker om je als vrouw
met deze jonge Salomé te identi
ficeren. Ze is een volledig ver
warde tiener en zo'n opgroeiend
kind - ik heb zelf een dochter en
zie het dagelijks gebeuren - zo'n
opgroeiend kind wil haar eigen
weg gaan.Het is zo droevig dat
ze met onder betere omstandig
heden is opgroeid, dan was dit
alles niet gebeurd. Ik voel mede
lijden met haar. Ik geloof niet
dat ze slecht is, ook al eist ze
koppen."
Is ze verwend? „Ja," zegt Ca
bané prompt. Maar volgens
Field ligt het anders. „Ze is niet
zozeer verwend als wel ver
waarloosd. Ze is niet in echte
liefde opgevoed en daarom weet
ze niet wat haar overkomt wan
neer ze die echte liefde herkent
in de stem van de profeet. Dat
heeft ze nooit eerder gehoord.
En daarom is het zo jammer dat
hij met haar helemaal niet uit de
voeten kan. Hij weigert naar
haar te luisteren en te kijken.
Hij geeft haar gewoon geen
kans. Johannes is dan ook geen
haar beter dan de rest."
Dat ziet Cabané weer anders:
„Er is een parallel tussen Johan
nes en Salomé. Ze zijn de enige
twee rechtlijnige personen op
het podium. Alle anderen zijn -
en dat is een teken van hun de
cadentie - opportunistische
geesten, gluiperig en ongrijp
baar. Johannes heeft een keuze
gemaakt, een religieuze keuze
waar hij helemaal achter staat
en waarvoor hij bereid is te ster
ven. Voor Salomé geldt hetzelf
de. En dat bereiken we aan het
slot van deze productie: we ver
enigen de twee in hun finale
zelfopoffering en maken beiden
goddelijk.
Dat lichamelijkheid ook godde
lijk is, dat ziet Johannesj niet.
Hij is blind voor dat deel van het
leven. En zij is blind voor het
spirituele. Zij kent geen onbaat
zuchtigheid. Ze is volkomen
egoïstisch. Dus in zekere zin
complementeren zij elkaar,
maar in hun enkelvoudige doel
gerichtheid lopen hun wegen
rakelings langs elkaar heen. Ze
ontmoeten elkaar pas echt in de
dood. Deze visie is interessanter
dan een Johannes die uitslui
tend eenduidig is in zijn geloof."
Willy Decker zoekt de psycho
logie van het stuk in de muziek",
zegt Cabané tot slot. „Hij kijkt
niet zozeer naar het bijbelver
haal van Salomé of het boek van
Oscar Wilde. Hij luistert naar de
muziek en de muzikale kleuring
geeft hem emoties die in zijn
geest tot ideeën rijpen. Alles is
er al. Je hoeft het alleen maar op
het spoor te komen door te luis
teren."
Joke Dame
Salomé van Richard Strauss. Natio
nale Reisopera met het Brabants
Orkest. Muzikale leiding: GuidoJo-
hann Rumstadt. Premièrevandaag
(vrijdag) stadsschouwburg Utrecht
en zondag 17 en dinsdag 19 januari.
Arnhem 22 januari. Maastricht: 26
januari. Den Haag: 30 en 31 januari.
Eindhoven: 2 en 4 februari.
Het Europese centrum van de
progressieve popmuziek
heet al een aantal jaren Antwer
pen. De Belgische stad is thuis
plaats van bands als dEUS, Kiss
My Jazz en Zita Swoon (voor
heen Moondog jr.). Een van de
centrale figuren in die Ant
werpse scene is muzikant en
beeldend kunstenaar Rudy
Trouvé. Zijn werk is van 19 tot
en met 21 februari in Haarlem
stof voor het eenmalige festival
Welcome to Heavenhotel. Het
festival wordt geïnitieerd door
het Haarlemse Patronaat en
heeft plaats op drie locaties in
de stad. Eerder die week is de
Antwerpse groep Zita Swoon in
het Patronaat.
Trouvé speelde tot drie jaar ge
leden als gitarist in de groep
dEUS. Hij maakte vervolgens
furore met het stijldoorbreken-
de Kiss My Jazz, een band die al
twee keer ip het Patronaat te
zien was. Tijdens Welcome to
Heavenhotel treden twee van
Trouvés andere bands op in de
Haarlemse popzaal. Dead Man
Ray en Goreslut geven op zater
dag 20 februari een concert.
Bovendien verschijnt dat week
einde in beperkte oplage een
single van beide bands op het
Haarlemse label Sun Fun.
Het festival wordt op vrijdag
geopend met een expositie van
schilderijen van Trouvé in de
Fietsznfabriek aan de Hout
markt. De Belg magkte onder
meer hoesontwerpen, waaron
der die van de dEUS-cd Worst
Case Scenario. Verder zijn er
sculpturen te zien van Freddy
Trouvé en Bassie Belmans. De
expositie duurt t/m 7 maart (za
terdagen en zondagen).
In café Studio wordt op zondag
Trouvés film Dave's great idea
(How to kill a puppy) vertoond
met live muziek van de groep
Lionel Horrowitz and his Com
bo. De film vertelt het verhaal
van twee Schotten in Antwer
pen en is gemaakt om vertoond
te worden met begeleiding van
een live-ensemble.
De naam van het festival is ove
rigens niet toevallig gekozen.
Heavenhotel is de productie
maatschappij waarin alle acti
viteiten van Rudy Trouvé zijn
ondergebracht. Heavenhotel,
gevestigd in een voormalig Ant
werps bordeel, is zoeen beetje
het epicentrum van wat er in de
Antwerpse scene gebeurt.
imeon ten Holt, jaargang 1923, leeft teruggetrokken in
het Noord-Hollandse kunstenaarsdorp] e Bergen. De
kleine living, waar hij zijn bezoek minzaam ontvangt,
lijkt te zijn opgetrokken rond een vorstelijke vleugel, het
hoofdinstrument van zijn composities en de drager van zijn
dromen.
Vandavond - vrijdag - beleeft zijn nieuwste concertwerk
Solod.uiveld.ans IV(1998-1999), de wereldpremière in een
uitverkocht Muziekcentrum Vredenburg. Op het recente
nieuwjaarsfestival van Nieuwe Muziek Zeeland ging zijn
andere nieuwe werk, Méandres, (1995-1998), in première; ook
dat stuk wordt in Utrecht gespeeld.
Componist Simeon ten Holt: „Ik voel me wereldburger en ik heb niet zoveel met de Hollanders."
„Maar eigenlijk kunnen al mijn
stukken dezelfde titel dragen;
z&>hebben sterk
overeenkomstige kenmerken.
Het notenbeeld beweegt vaak
door een landschap; al wekt
Canto Ostinato meer de indruk
dat je met een vlakte van doen
hebt. Je zou er een
geaccidenteerd,
heuvellandschap in kunnen
zien. Méandres is minder vrij
voor de uitvoerenden dan mijn
eerdere stukken, ofschoon er
nog wat bewegingsruimte in de
herhalingsprocedures zit. Ik
heb zoveel mogelijk
uitgeschreven, maar toch kan
de uitvoerder kiezen tussen
hard/zacht, staccato/legato. Ik
was onlangs bij een repetitie in
Haarlem, waarbij je aan de
pianisten (Ellen Dijkhuizen,
Fred Oldenburg, Polo de Haas
Kees Wieringa - red.) merkt dat
het gaandeweg steeds beter
wordt. Het is aanvankelijk
lastig voor hen het
notenmateriaal zo te beheersen
dat de nuances hoorbaar
worden. Op een zeker moment
krijgt de muziek clan een soort
lichtheid, komt het stuk van de
grond los. Ik verheug me op de
première omdat ze aan de
speelsheid van het spel toe zijn.
In de persoon van Simeon ten
Holt en zijn muziek klinkt in
lichte mate een Frans esprit
door. Ongetwijfeld het gevolg
van zijn vorming door eerst de
componist Jacob van
Domselaer (1890-1960) en
naderhand aan de Ecole
Normale bij Honegger en
Milhaud in Parijs. Toewijding
en inzet zijn in zijn ogen een
vanzelfsprekendheid.
Er is in zijn muziek in hoge mate
een niveau van contemplatie en
verstilling aanwezig, die in de
Nederlandse gecomponeerde
muziek zeldzame
karaktertrekken zijn. Ten Holt:
„Ik voel me wereldburger en ik
heb niet zoveel met de
Hollanders te maken. Je kunt
zeggen: je hebt de Nederlandse
muziek en Simeon ten Holt. Dat
moet u er maar niet inzetten,
want dat schept kwaad bloed
natuurlijk. Maar in feite is het
zo."
„Ze doen in Nederland niks
voor me, terwijl ik toch een
bepaalde status heb, niet?
Donemus (dé uitgever van
Nederlandse muziek - red.) ook
niet. Het is een fantastisch
instituut, maar de leiding? Dat
zijn allemaal grijze muizen. Die
moeten hun kinderen naar
school brengen als je een
afspraak wilt maken, of zijn
juist bezig met een snoepreisje.
Van de zomer hebben ze mijn
stuk voor zeven strijkers,
Palimsest, opgenomen. Ze
kiezen daar dan iemand voor uit
die met mijn muziek geen
verwantschap voelt, zodat je al
twee dagen bezig bent om
rationaliteit irriteert. Vaak
ontbreekt de genade ten ene
male. Als je als componist niet
met genade wordt begiftigd,
kun je er maar beter mee
ophouden. Want dan wordt het
zo'n motregentje van klanken
en dan ook nog met veel getetter.
De leegheid van inhoud moet
gecompenseerd worden met
prettig geschal."
„Ik kom wel met meer woorden
op de proppen waarvan je zult
zeggen: jemig. Genade is een mij
typerend begrip. Ik ken genade
heel goed, want er doen zich bij
het schrijven momenten voor
dat je denkt: mijn God, waar
komt het vandaan? Ik geloof
niet dat het uit een hogere
wereld komt. Ik ben absoluut
niet gelovig, maar ik erken wel
dat er in de mens dingen zijn die
mij ontgaan, die buiten mijn
waarnemingsvermogen liggen.
Je merkt er dat er wildvreemde
mensen naar luisteren en er op
reageren.
,,'s Nachts luister ik in bed naar
het klassieke repertoire.
Tsjaikovsky bijvoorbeeld.
Onvoorstelbaar vind ik dat.
Daar zit genade in. Beethoven is
een en al genade, Ravel, Mahler,
noem ze maar op. Als het maar
niet in Holland woont.
Nederlanders zijn eigenlijk
geen muziekmensen."
John Oomkes
gegooid! Ik word daar echt boos
over!"
De muziek van Ten Holt wordt
met regelmaat gebruikt bij
geboorte- of
doopplechtigheden, bij
begrafenissen en crematies. Ten
Holt: „Bij de wezenlijke
momenten in het leven, ja.
Misschien komt dat omdat bij
veel nieuwe muziek de
komma's en punten te zetten.
Bovendien willen ze dan die
muziek in een studio opnemen
en niet live. Toen ik de montage
kreeg, heb ik het resultaat
afgekeurd. Zo ga ik dat niet in
de wereld insturen! Maar het
gekke is dat je dan niks meer
hoort! Een productie van
twintig mille in de plomp
De pianist György Sandor is een groot
heid. Artistiek is hij een regelrechte na
komeling van Liszt, Bartók en Kodaly. Een
man die diep wortelt in de grote romanti
sche traditie van Rubinstein en Horowitz.
Sandor komt elk jaar naar Nederland om
daar tijdens het festival Holland Music Ses
sions jonge collega's de kneepjes van het vak
bij te brengen. Maar zijn eerste Nederlandse
recital geeft hij pas vanavond, vrijdag in de
grote zaal van het Amsterdamse Concertge
bouw. Het late Nederlandse recitaldebuut
van een 86-jarige grootmeester.
Het is de Amsterdamse concertorganisator
Riaskoffdie hem nu laat optreden in de be
faamde serie Meesterpianisten: „Hij is sinds
het overlijden van Bolet en Richter zo'n
beetje de laatste van de grote pianisten. Een
echte romanticus zou ik hem niet willen
noemen, daarvoor is hij te veel iemand van
deze tijd. Dat het sindsdien tot nu toe heeft
György Sandor geeft vanavond (vrijdag) in het
Amsterdamse Concertgebouw zijn eerste recital
in Nederland.
geduurd dat hij kon optreden, heeft te ma
ken met de agenda. Eerder kon niet. Maar
een ander die op die leeftijd nog zo speelt? Ik
zou het niet weten."
Het optreden van Sandor zou best eens een
bijzondere ervaring kunnen worden.Zijn
spel heeft nog altijd een bijzondere gloed.
Een warme tint die zijn Hongaarse achter
grond verraadt. Ook het programma dat hij
vrijdag uitvoert is daar de klinkende afspie
geling van: Bach, Mozart, Liszt, Bartók, De
bussy en Kodaly.
Componisten die binnen de aanpak en tra
ditie van Sandor toch ook alles met elkaar te
maken hebben.Muziek heeft zijn effect op
je zenuwstelsel", verklaart hij zijn manier
van spelen. „Een stuk in mineur maakt je
depressief. Het zijn geluiden die je gehoor
orgaan opvangt en waarop je gestel rea
geert. Je kunt over Beethoven van alles en
nog wat lezen, om hem beter te gaan begrij
pen. Maar wat heb je aan die verhalen, als
het gaat om wat er in die muziek zit?"
Wie in de New Yorkse muziekwereld zijn
naam laat vallen, kan rekenen op een kleine
stilte, veroorzaakt door het respect, dat zijn
reputatie afdwingt. Niet alleen als solist,
maar ook door zijn werk als leraar aan de
befaamde Juilliard School of Music. Daar
groeien generaties musici op die hij de ken
nis doorgeeft, die hij op zijn beurt ontving
van de componisten Bartók en Kodaly, zijn
leraren aan het conservatorium van Boeda
pest. Sandor bewoont een appartemeftt aan
de chique zuidelijke rand van Central Park,
het groene hart van de wereldstad, waar hij
vele tastbare herinneringen bewaart aan
een rijke carrière, waarin hij de tot inmid
dels legende geworden groten van het kla
vier tot zijn vrienden mocht rekenen. Me
nigeen liet hem nieuw werk ten doop
houden, onder wie Bernstein en Barber.
Sandor was op tournee door Latijns-Ame-
rika, toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak.
Hij vestigde zich in de VS, werd Amerikaan
en diende vervolgens in het leger, als munin-
tiedrager. In 1945 zag hij zijn leraar Bartók
terug op diens sterfbed. Daar kreeg hij ver
zoek om diens derde pas voltooide piano
concert ten doop te houden.
Een paar jaar geleden zette hij voor Sony al
le pianowerken van Bartók op cd en begon
hij met een zoon Bartók aan de correctie van
alle in druk verschenen werken van zijn
vroegere leraar. Een onvermoeibaar man,
naar het schijnt. Die op een koude novem
beravond kwam luisteren naar het Carnegie
Hall debuut van de hem onbekende Soerja-
di, vervolgens thuis een brief ging schrijven,
om daarna rond middernacht nog even de
Nederlandse debutant op te zoeken om hem
te complimenteren. Zij het niet zonder een
paar welgemeende adviezen. Want Sandor
geeft zijn kennis en ervaring graag door. Zo
als hij dat ook komende zomer weer op Hol
land Music Sessions komt doen.
Hans Visser
Serie Meesterpianisten, recital Geörgy Sandor:
vrijdag 14 januari, 20.15 uur, Concertgebouw,
Amsterdam. Toegangsprijs van 31 tot 55. Tel.:
020-6718345.
vrijdag 15 januari 1999